Full text of "Bibliographie van den Vlaamschen taalstrijd"

See other formats

Google

This is a digital copy of a book that was prcscrvod for gcncrations on library shclvcs bcforc it was carcfully scannod by Google as part of a project

to make the world's books discoverablc onlinc.

It has survived long enough for the copyright to cxpirc and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject

to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books

are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that's often difficult to discover.

Marks, notations and other marginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the

publisher to a library and fmally to you.

Usage guidelines

Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing lechnical restrictions on automated querying.
We also ask that you:

+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.

+ Refrainfivm automated querying Do nol send aulomated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a laige amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.

+ Maintain attributionTht GoogXt "watermark" you see on each file is essential for informingpeopleabout this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.

+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countiies. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can'l offer guidance on whether any specific use of
any specific book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
anywhere in the world. Copyright infringement liabili^ can be quite severe.

About Google Book Search

Google's mission is to organize the world's information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full icxi of this book on the web

at |http: //books. google .com/l

Google

Dit is ccn digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliothcckpl anken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat

doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.

Dit boek is na oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke

domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrecht termijn is verlopen. Het kan per land

verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van

geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.

Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de

lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.

Richtlijnen voor gebruik

Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op
automaüsch zoeken.
Verder vragen we u het volgende:

+ Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet -commerciële doeleinden.

+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe-
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien
hiermee van dienst zijn.

+ Laat de eigendomsverklaring staan Het "watermerk" van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.

+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is
voor gebniikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek mst, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.

Informatie over Zoeken naar boeken met Google

Het doel van Google is om alle informaüe wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en ui tgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken

op het web via |http: //books .google .coml

) ' \

? M '/

KONniKU,IKRTUJLII9CIlEA01l)l!IUI!T00HniIr&l.)miBSD!ini

BIBLIOGRAPHIE

VLAAMSCHEN TAALSTRIJD,

TH. COOFMAN en JAN BROECKAERT

VIJFDE DEEL
is68-ie7a

■ -N

£ ^

GENT

^^^^^H

Oftktr

190S

BIBLIOGRAPHIE

VAN DEN

VLAAMSCHEN TAALSTRIJD

— 2 —

Vlaanderen en Brabant, hun belang, ja of neen, in zich met het Tolk in
't algemeen te vereenigen om de Nederduitsche taal uit hare hedendaag-
sche vernedering in die gewesten te helpen opbeuren?

BIz. 1 19. Beiaadslaging hierop gevolgd.

Blz. 233. Voorstel van den heer de Beucker over het onderv/ijs in de
Vlaamsche gewesten.

Blz. 466. Voorstel vao den heer Rolin-Jaequemyns, opdat het aan-
staande Congres den naam drage van Maatschappelijk en Letterkundig
Congres (1).

Blz. 468. Over het onderwijs der moedertaal in de Vlaamsche lagere
scholen.

3794. Heremans (J.-F.-J.). — Levensschets van prof.
J.-B. David. Leiden, E. J. Brill, 8^ 18 blz. Overge-
drukt uit de Handelingen van de Maatschappij
der Nederlandsche Letterkunde te Leiden.

3795. Le Cabinet. L'Étoile beige, 3 Januari 1868, n*^ 3.

De heeren Rogier, Vandenpeereboom, generaal Goethals namen hun
ontslag als ministers. Rogier was het niet meer eens met Frère-Orban.
c ... Dans ces derniers temps, M. Rogier a voulu, paraic*il, rëclaroer la
restitution du Luxembourg k la conférence de Londres et il tenait k ce
que la Belgique se fit représenter k la conférence sur les af&ires italiennes.
C'est sur ces deux points, croyons-nous, que Tentente a cessé d'exister
entre M. Rogier et le nouveau chef du cabinet... — M. Ch. Rogier... a été
le parrain politique de celui qui est appelé k prendre sa place comme chef
du cabinet. . » — c Pendant son passage aux affaires, M. Vandenpeere-
boom, flaniand de coeur, a donné satisfaction autant qu*il Ta pu aux
griefs de ses concitoyens; gr ace k lui, ce qu*on a appelé le mouvement
flamand a perdu de Timportance qu'il paraissaic devoir prendre il y a
quelques années. >

N. B. Op 4 Januari veracheen de samenstelling van het nieuw minis-
terie in den Moniteur. De heer Vandersticheleo ging over naar de Buiien-
landsche Zaken; de heer Pirmez werd minister van Binnenlandsche Zaken,
de heer Jamar van Openbare Werken en generaal Renard minister van
Oorlog. Kabmetshoofd : de heer Frère-Orban.

3796. Vuylsteke (J.). — De grondbelasting. Het Volks^
belang, 4 en 11 Januari 1868. Ook in de Verzamel-
de prozas tukken van Julius Vuylsteke, 11^ 22-11,

(i) Dit voorstel werd op het Congres van 's Gravenhage, in 1868, inge-
trokken.

« Het jaar 1867 heeft de Nederlandsche taalkwestie, dat is te /eggen
de nationale en verstandelijke volksbelangen van Vlaanderen, onopgelost
gelateo ; de laatste stemming in de Kamer heeft zelfs bewezen dat er geene
bevredigende oplossing te verwachten is, zoolang de tegenwoordige regeer-
ders aan het bewind zullen z^o... Maar onder een ander opzicht verdient
het verloopen jaar bij de Vlamingen in dankbare herinnering te blijven.
Eene andere Vlaamsche grief, die niet minder schreeuwend was dan het
onrecht tegen onzen volksaard gepleegd, is gelukkig verdwenen : de
kadastrale herziening werd, na zeven jaren arbeid, ten einde gebracht en
de nieuwe verdeeling der grondbelasting kwam tot stand. »

3797. Brief van den heer Royer de Behr, volksverte-
genwoordiger, aan den heer Coomans, opsteller
van La Paix. De Eendracht, 5 Januari 1868, n*^ 14,
(overgenomen uit Het Vrije Woord)

In dezen britf doet de Waalsche volksvertegenwoordiger zijne denk-
wijze kennen over het voorstel des heeren de Laet in de Kamer : « Indien
(schreef hij) de redetwist niet schielijk ware gesloten geweest, zou ik
gaarne op het nut aangedrongen hebben aan Vlaanderen al de wettige
voldoeningen te geven die het vergt... Het minimum der rechten eens
vrijen burgers, is het niet van zijne rechters te verstaan en door hen ver-
staan te worden ? »

3798. De € Ligue de Tenseignement i en het Neder-
landsch. De Toekomst, 1868, blz. 44-49.

Opstel, geschreven naar aanleiding van het ontslag, genomen uit de
Ligtu de Venseignement door hoogleeraar Heremans, c en wel om de
reden dat deze vereeniging, wat het Ncderlandsch betreft, aan haar pro-
gramma niet getrouw is gebleven bij de samenstelling der leerplicht voor
de middelbare scholen %.

Zie over dit ontslag en als antwooid op het artikel der Toekomst^ Le
Progrès^ Journal de Véducation populaire^ 2 Februari 1868, n' 5, opstel
getiteld : La catise flamande,

3799. Het Ministerie. Handelsblad, 5-6 Januari 1868.

« Het uitsluitend Waalsch ministerie, want M. Vanderstichelen is zoo
weinig Vlaming, dat wij hem gerust aan den Waalschen kant mogen zetten,
heeft gansch Vlaanderen door, een zeer slechten indruk gemaakt. In eene
gisteren gehouden vereeniging van Vlamingen is dit punt herhaalde malen
besproken. Zijn de Antwerpsche Vlamingen over die nieuwe Waalsche
overmacht, neerslachtig? Neen, integendeel; zij verklaren liever met open-
lijke vijanden te doen te hebben, dan met schijn vrienden, die van den eenen
kant het Vlaamsch bevoordeelen, om het van den anderen kant te verwur-
gen. Hoe grooter de overmacht van den Waal wordt, des te eerder zal

— 4 —

men aan die gevaarlijke positie komen, w<;Ike wij altijd voorspeld hebben :
de verdeeling der Kamers in twee kampen, het Waalsch tegenover het
Vlaamsche kamp. Van dat oogenblik zal de oorlog gevoerd worden stam
tegen stam, eu het gouvernement zal zien dat zijne eenheid een droom
was, en de Vlaamsche provinciën geenen afstand hebben gedaan van hun-
nen landaard en taal. »

3800. Aftreding van den heer Alf. Vandenpeereboom
als Minister van Binnenlandsche Zaken. De Een-
dracht, 19 Januari 1868, blz. 57.

« Bij gelegenheid der aftreding uit het ministerie, door den heer
Alf. Vandenpeereboom, bevat de Gazette van Dendermonde de volgende
billijke beoordetling van dien staatsman : « Ofschoon w^ meer dan eens
over hem te klagen gehad hebben, vooral onlangs toen hij tegen het
voorstel van M. Delaet gestemd heeft, kunnen wij evenwel niet nalaten
hem, met een innig leedwezen over zijn ontslag, onze etkentenis uit te
drukken om de goede maatregelen die hij voor de Vlamingen genomen
beeft. Immers hij was de eerste minister die in eene openbare plechtigheid,
waarbij de zonen des Konings tegenwoordig war^n, de taal der Vlamingen,
zgne moedertaal, heeft laten hoorea, hetgeen sedert 1830 niet meer
gebeurd was. Onder zijn bestuur werd de Vlaamsche letterkunde, de
Vlaamsche kwestie krachtdadig aangemoedigd en ondersteund, getuige
het nieuwe conservatorium van Antwerpen, die tempel der Vlaamsche
kunst, waarvan Benoit de wakkere overtuigde Vlaming, de bestuurder is.
Onder zijn bestuur werden mannen, die als Vlamingen bekend zijn, tot
hooge betrekkingen in het onderwijs geroepen... Ook was het nog dezelfde
heer Vandenpeereboom, die het koninklijk besluit onderteekende, krach-
tens hetwelk voortaan de leeraren der Nederlandscbe taal in de Atheneums,
wanneer zij de vereischte bekwaamheden hebben, denzelfden rang, het-
zelfde traktement genieten als hunne ambtgenooten, die het Fransch
onderwijzen. Wij nemen dan afscheid van den weiwillenden man, die in
z^ne hooge betrekking en niettegenstaande zijn aanzienlijk vermogen altijd
dezelfde minzame, vriendelijke, gulle Vlaming bleef, en door al zijne
onderhoorigen, onder welke de verschillende staatkundige en godsdien-
stige denkwijzen heerschen, steeds hooggeschat en bemind werd. »

3801. Praten moog je; maar betalen moet je! De Beur'-
zencourant, 22 Januari 1868.

c Wat de taalgrief betreft, zal het niet noodig zijn nog bewijzen aan
te voeren, dat de bewoners der Vlaamschsprekende gewesten, die de over-
groote meerderheid der bevolking uitmaken, onder dat opzicht sedert het
jaar 1830 veel meer redens van klagen hebben, dan de Waalschsprekende
bevolking er had vóór dat tijdstip. »

— 5 —

3802. Het Vlaamsch in het Leger. De Stad Gent, 24 Ja-
nuari 1868. De Eendracht y 2 Februari 1868.

« Ziehier eene ministerieële depêche, volgens welke er recht wordt
gedaan aao de reklamatiën der Vinmingen nopens het onderwijs dat in de
regimentsscholen wordt gegeven. De heer minister Renard zal daarvoor
den dank verwerven van al de Vlamingen.

« Ministerie van Oorlog.

« Brussel, 22 Januari 1868.

« Aan de heeren generaals-bevelhebbers der afdeeliogen en infanterie
en kavallerie-brigaden ; aan de generaals-opzichters van de artillerie en
van de genie en aan al de korpsoversten van het leger :

c Mijnheeren,

€ De ministerieële circulaire in dato van 5 Augusti 1867, 2® afdeeling,
n' 23, heeft in al de regimenten van het leger de oprichting van scholen
bevolen, bestemd om aan de ongeleerde militianen het lager onderwijs
te geven.

« Ik ben onderricht geworden, dat men in zekere scholen zich van de
fransche taal bedient, om aan de Vlaarasche militianen te leeren lezen
en schrijven.

c Ten einde meer zeker en spoediger den uitslag te bekomen, door
het departement van oorlog beoogd, komt het mij noodig voor, dat het
onderwijs in kwestie in de fransche taal zou worden gegeven aan mi'itianen
der waalsche provintien en in de vlaamsche taal aan degenen der vlaamsche
pro vin tien.

« Ik heb de eer U te berichten ten dien einde de noodige maatregelen
te nemen.

De Minister van Oorlog,
Renard. »

3803. Het Fransch in de stadsscholen. Het Volksbelang,
25 Januari 1868, n' 4.

€ ... Maar men wete het wel, zoo de aangekondigde verandering
beteekenen moet een onderwijs dat zelfs 3/5 Vlaamsch en 2/5 Fransch zou
wezen, zouden wij dit bastaardstelsel even hardnekkig bestrijden dan dat
waarbij wg 3/5 Fransch en 2/5 Vlaamsch in onze scholen hadden...

« Wij strijden voor een Vlaamsch- Vlaanderen en wij willen dat onze
burgers en hunne kinderen Vlaamsche kinderen wezen, die houden aan
hunne taal gelijk zij houden aan hun bestaan, die van kindsbeen af het
gevoel van eigenwaarde en zelfstandigheid inademen, opdat dit gevoel ook
later hen ondersteune en hen tot onafhankelijke leden van eenen onafhan-
kelijken staat make. »

Ook inZ>^ Denrzencourant werd tegen het stelsel van veifransching
der Gentsche stadsscholen opgekomen. Zie o. a. het nr van 29 Januari
1868.

— 6 —

3804. De verfransching in de bewaarscholen. Het Volks-
belang, 25 Januari 1868, n' 4.

c Wie in onze bewaarscholen fransch invoert, aanzie ik als een moed-
willigen vetfranscher, zoo hij niet wenscht door te gaan voor wetens en
willens een vcrstomper te zijn der geestelijke vermogens onzer kinderen.
Ik voor mij weet niet wat juist het ergste zou zijn, ofwel de bewaarscholen
in eenen keer op fran^chen leest te schoeien, of er het Vlaamsch nevens
het Fran&ch te gedoogen. In hel eerste geval zou men de volkseigendom-
melijkheid dooden, in het tweede doodt men den geest van het aankomend
geslacht. »

3805. L'Escaut, 26 Januari 1868.

< On lit dans Ie PeiipU beige :

f Nous recevons un grand nombre de lettres d'AudenarJe qui nous
font conna!tre que Ie nou\eau substitut, nonimé auprès Ie tribunal de ce
siège, ne sait pas un mot de flamand. Si, comme nous avons tout lieu de Ie
croire, les affirmaiions de nos correspondants sont exactes, ce fait démontre
une fois de plus Tutilitc de l'article additionnel que MM. Gerrits, Delaet et
consorts proposaient d'introduire dans la nouvelle lol d*organisation
judiciaire. >

— Zie ook De Eendracht van 2 Februari 1868.

3806. UÉtoile beige, 28 Januari 1868, n»" 28.

« Le nouvcl archcvêque de Malines, Mgr. Dechamps... avoue » (in een
herderlijken btief) « que la lai<gue flamande ne lui est pas familière, et il
annonce qu'ii a Tintention de demander au Saint-Siége et le ferme espoir
d'obtenir un évêquc auxiliaire qui puisse parier en son nom aux popuia-
tions flamandes qu'on lui a coufièes c celle de nos deux langaes nationales
qui, & bon droit, leur est si chère ».

3807. L. D. R. — Quelques réflexions sur l'étude du
flamand et du fran9ais en Belgique. L'Abeille,
Journal des instituteurs, Februari 1868.

Uit de Inleiding :

« Combien de fois ne s*est-on pas attaché h démontrer qu*il est de
Tintétêt de tous les Belges de savoir et même de parier les deux langues
usitèes dans le pays? Combien de fuis n'a-t-on pas insislé sur un enseigne-
ment flamand dans les provinces wallonnes, sur un enseignement fran9ais
dans les provinces flamandes? Apprenez les deux Ungues, et tout le pays
vous est OU ver t, et vous êtes par tout chez vous, etc.

c Tout cela est tiès-vrai, et nul ne le contestera. Nous ne doutons
même pas que ceux de nos compalriotes qui ne possèdent qu'ane langne
ne se décidassent volontieis et spontanément & faire de grands sacrifices

— 7 —

pour posséder 1'autre. Mais, hélas! on n*étudie pas facilement, lorsqu'on
est arrivé k un certain Sge; Ia tête est tracassèe par les tribulatioos de Ia vie
active; bref, on ne sait plus étudier, on a aatre chose h faire.

« Cependant, rexpérience rend sage, et Ton se promet bien de faire
apprendre les deux langues aux enfants. A l'école, au college, il y a des
cours de fian9ais et des cours de flamand. Ces cours sont ou devicndront
oblig&toires pour les élèves; dor.c, dans un temps donné, tous les Belges
flamands et wallons sauront les deux langues. Nous Ie disons avec regret,
nous ne pouvons partager ce doux espoir. L étude simultanée de deux
langues ne va ni ausii vite, ni aussi bien qu'on Ie voudrait, Ia langue
niaternelle ayant toujours Ie pas sur Tautre, laquelle reste k Tétat de bran-
che accessoire. Plus d*un Flamand quitte les baocs de l'école primaire avec
un bagage de francais si mince, qu'il Ie perd bientöt en route, k moins que,
contrainl par la nécessité, il ne Ie soigne journellement. Quant au Wallon,
il n*a, en règle gérérale^ rien k perdre sous ce rapport, en faisant ses adieux
k l'école. Le fait est que Ie fran9ais s'apprend partqut dans les Flandres et
que le flamand reste langue morte pour Ia Belgique fran9aise. Nous pou-
vons affirmer que les Flamands se tirent aujourd'hui d^affaire dans les
deux langues, tandis que les Wallons, ne possédant que le fran9ais, sont
par cela roême dans une condition d*infétiorité viv-ii-vis de leurs coropa-
triotes des Flandres. On peut dire qu'ils n*ont qu*une corde k leur are, les
autres, deux... »

— Zie over dit opstel een artikel, geteekend : E. V. D. in Le Progrès^
Journal de Viducation populaire. Februari 1868, nr 5.

3808. Lehmann (Joseph). — Vlamische Bewegung.
Magazin für die Literatur des Auslandes, 1868,

n' 3-

Onder dit opschrift bespreekt de bestuurder van het Duitsche tijd-
schrift de wedei rechterlijke verwerping des amendements van de Laet en
Gei rits door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, alsmede de beide
stukken in De Toekomst opgenomen i De Ligue de V emeignement en
Het Nederlandsch, en Het Vlaamsch in Vlaanderens hoofdstad. Na
daarvan den korten inhoud te hebben gegeven, zegt Lehmann :

Konden wij in Duitschland eenigen hoegenaamden invloed daarop
uitoefenen, zoo zouden wij alles moeten in het werk stellen om de Vlaam-
sche zaak in België te ondersteunen, want van de omstandigheid, of het der
Fransche taal gelukt of niet, de oude Nederduil&che in België geheel te
verdringen, of deze tot de verachterde dienares der overmoedige vreemde
dame te verlagen, zal afhangen, of ook nog het volgende geslacht aan de
mondingen van Schelde en Rijn, een van Frankrijk onafhankelyk volk,
eene eigenaardige historisch-rechthebbende nationaliteit ziet.

— Zie De Toekomst, Februari 1868, biz. 100.

3809. Die assommanie vlaamsche questie. Het Volks'
belang, i Februari 1868.

— 8 —

Het Journal de Bruges, had geschreven : De Regcering doet aan
de c Vlaamsche Beweging » alle wenschelijke toegevingen ; zij geeft zelfs
de tabellen van den spoorweg in 't Vlaamsch uit, zoodanig dat de reizigers
die, b. V., naar Grnnimont moeten gaan, « en die niet weten dat deze stad
ook Geeraardabergen heet, gansch in de war zijn.

« Men heeft ook gezegd dat de heer Dcvaux onder de Vlaam&che
quesiie gevallen was, omdat hij ecnige vaderiandsche raadgevingen tot de
leden van het Congres van iituggc had gericht, en nu kondigt men ons
aan dat (ie) Vlaamsche quaesiie de vertegenwoordigers van het ander
Vlaanderen gaat assomeeren.

« Is zij assommant, die Vlaamsche questic 1 >

Het Volksbelang- antwoordt : c Mannen die, zooals gij, o Journal de
Bruges^ die hun orgaan zijt, mei de tranen in de oogen de verlegenheid
vertellen van eenen reiziger, die niet weet dal Grammont in 't Vlaamsch
Geeraardsbergen is, en die hei tevens zeer natuurlijk vinden dat de Vla-
ming voor het gerecht beschuldigd wordt in eene taal, waar hij geen
woord van verstaat, ja zelfs dat er over zijne eer^ over z^ne vrijheid^
over zijn leven soms zal gehandeld, gepleit en gevonnisd worden door
substituten en rechteis die, volgens de laaiste stemming in de kamer, niet
eens verplicht zijn^ zijne taal te kennen; — zulke mannen moeten
inderdaad en zullen, bij middel van de stembus, geassommeerd worden.

« Voor ons, is het behoud der Vlaamsche taal eene zaak van alge-
meen nationaal belang in België: wie daartegen werkt, miskent den
geest onzer gansche geschiedenis, en zelfs de reden van bestaan van een
België; en stookt moedwiÜig tweedracht, ddar, waar gelijkheid van recht
door de eendracht de ware macht zoude stichten. %

3810. Meeting te Gent, tegen het Militarismus en het
Fransquillonismus. De Beurzencourant, 5 Februari
1868, n' 36.

2e punt der dagorde : c Aanvraag, aan den Senaat, om eene wet te
stemmen, vaststellende dat in de Vlaamsche gewesten ieder rechter de
Vlaamsche taal machtig zij ».

De heer Massijn doet de schreeuwende ongelijkheid uitschijnen, aan
welke de Vlamingen voor de rechtbank, in vergelijking met de Walen,
blootgesteld zijn. De Walen zouden geeue 24 uren verdragen, wat wij
sedert 36 jaren onderstaan! Hij herinnert dat, niettegenstaande de formeele
verklaringen van Minister Bara, om geene Waalsche rechters in Vlaan-
deren aan te stellen, er te Audeuaarde een substituut zetelt, die geen enkel
woord Vlaamsch verstaat! »

Daarna wordt lezing gegeven van een verzoekschrift aan den Senaat,
waarin o. a. voorkjmt : < Wij laten het, Mijnheeren, aan uw gezond
verstand over, te beslissen : of de rechters, de ambtenaars, het Bestuur,
al dan niet in Vlaanderen ten dienste zyn moeten, niet enkel der hoogere,
standen, maar van alle burgers, zonder onderscheid, kiezers of geene

— 9 —

kiezers. Wij laten het, Mgnheeren, aan uwe vaderlandsliefde over, te
oordeelen : waar men, met den Vlaming op eigen grond als vreemdeling
te behandelen, België nootlottig naartoe leidt >.

Het laatste punt aan de dagorde was : « een dankadres aan den heer
de Maere, voor zijne verdediging in de kamer der vlaamsche taalrechten ».

De heer Massijn behandelt dit onderwerp. Zonder in het minst de
verdiensten des heeren de Maere te willen verkleinen, zou hij, persoon-
lijk, niet voor het opzenden van een dankadres zijn, omdat de heer
de Maere enkel zijnen plicht gedaan heeft. Hij brengt eenen strengen
blaam uit tegen de andere vijf Gentsche * liberale » volksvertegenwoor-
digers, die, ofschoon zij de kiezers beloofd hadden de Vlaamsche zaak te
verdedigen, tegen de redelijkste en billijkste eischen der Vlamingen
gestemd hebben.

c H^ eindigt met te verklareo» dat de Gentsche afgevaardigden, ter
uitzondering van den heer de Maere, niet het volk, maar zich zelven in
de Kamer vertegenwoordigen, en zij niet verdienen door het volk onder-
steund te worden. »

De Beunencourant laat op het verslag de volgende woorden volgen :
c De meeting was belegd en voorgezeten door weiklieden, die met waar-
digheid en kalmte van hun grondwettelijk recht hebben gebruik gemaakt,

c Wij brengen lof aan hunnen moed, hunne edele gevoelens, en
tevens aan hunne opoffering, want de inlichting dezer meeting, zoo men
ons verzekert, kost aan de werklieden-inrichting eene som van ongeveer
80 frank, hetgeen, in dezen tijd, wel stellig eene grooie opoffering mag
geheeten worden.

1 Wij vinden in dit feit het onloochenbare bewijs dat de legerquestie
bij het werkvolk zeer veel bekommering verwekt, en de Vlaamsche zaak
b§ hen op zeer hoogen prijs gesteld wordt. Dit is een verheugend ver-
schijnsel, een gewichtig teeken van den tijd, waarop wij niet genoeg de
aandacht onzer politieke mannen vestigen kunnen. >

381 1. Het fransch in de volksscholen. Het Volksbelang,
8 Februari 1868.

« Nog altoos gelijk vroeger wil men een onbereikbaar doel najagen ;
het geiyktydig aanleeren der Vlaamsche en Fransche taal.

• ... Die schikkingen zijn reeds toegepast op de school van St>Pieters
en misschien nog elders buiten mijne wete. Ziehier boe de schooluren
daar tegenwoordig verdeeld zijn : *s morgens en 's namiddags bij het
inkomen 1/2 uur Catechismus of H. Geschiedenis ; daar hebben wij niets
mee te stellen, maar nu : van 9 u. tot halver elf moet aan het technisch
aanleeren der Fransche taal worden besteed; daarop volgt de schrijfles,
insgelijks in *l Fransch gegeven, en dan tot 11 1/2 u. verstands- en geheu-
genoefening, weer voor de 3/4 in \ Fransch... 's Namiddags neemt het
rekenen het uur van 2 tot 3: en dan komt aan 't staartje, van 3 tot 4 urCf
wanneer kinderen en onderwijzer vermoeid zijn van een heelen dag gespan-
nenheid van geest, .•• het Vlaamsch, de moedertaal, de bevruchtende
kracht van alle onderricht en beschaving 1 »

— lO —

3812. Le Nouvelliste de Gand, 9 Februari 1868.

Sprekeode van eene overwinning, behaald door de strijders voor het
behoud van eigen taal bij de Magyaren, zegt het blad :

€ La fermeté et Ia persévérance des Hongrois sous ce rapport a obtenu
récemment un triomphe complet, que peuvent faire constater deux faits
bien caractéristiques. Récemment un ministre autrichien a été contraint
d'apprendre par co;ur comme un écolier, une phrase hongroise qu'il devait
réciter devant la délégation roagyare qui ne veut pas admettre dans son
sein la laogue allemande, bien que tous ses membres la cumprennent.

€ Voil^ un exemple de nature a encourager les Flamaods & persisier
dans leurs justes réclamations. »

3813. L'Écho du Parlement. Gazettevan Dendermonde,
9 Februari 1868.

« Toen M. Vanden peereboom minister van Binneolandsche Zaken
was, ontstak L*Écho du Parlement van tijd tot tijd een kaarsken voor de
Vlaamsche Letterkunde, voor het Vlaamsch Tooneel en bijgevolg voor de
Viaamsche Beweging. Pas is deze rechtzinnige Vlaamsche minister ver.
trokken, pas heeft de achtbare heer Pirmez, een Waal, zijne plaats
ingenomen, o( de Echo du Parlement blaast de lichtjes uit en roept op
alle tonen guerre aujlamand!... »

3814. Gedenkteeken van Michiel van der Voort. De
Eendracht, 16 Februari 1868, n' 17.

De inhuldiging van dit gedenkteeken op het kerkhof van St-Joos-
ten-Oode had plaats den 9 Februari 1868. Het opschrift ervan luidt :

Michiel Van der Voort

geboren te Antwerpen den 18 Juli 181 2, overleden te St-Joost-ten Noode

den 10 Februari 1867.

Ten aandenken des dunrbaren dooden door de erkentelijkheid

der Vlamingen opgericht.

3815. Oprichting eener Vlaamsche maatschappij te
Brussel. De Eendracht, 16 Februari 1868, blz. 68.

c Er is te Brussel eene Vlaamsche maatschappij gevormd onder den
naam : Voor taal en recht ^ wier programma kan vervat worden in deze
woorden : Letterkunde^ Vólksbeschaving^ Politieke rechten. »

3816. Fransche hldigue. De Eendracht, 16 Februari 1868,
blz. 68.

« Een zeker heerschap, met name Taine, die zich noemt : professeur
d* eithe'tique a Vécole des beaux-arts de Paris ^ heeft zich wel met de

— II —

Vlamingen willen bezig houden. De Echo du Luxembourg, wiens
vijandelijke gevoelens voor de Viaamsche zaak men meermaals heeft doen
kennen, verhaast zich de beschrijving op te nemen welke hooger vermelde
Franschman van de Viaamsche Belgen, Helges Flamands {sic) geeft.

< De Belgen en Hollanders behooren, zoo onder stoffelijk als zede-
lijk opzicht, tot het Germaausche ras. Minder fijn van trekken, min edel
van uitzicht, minder fraai dan de Italianen, hebben zij het vleesch slap, de
oogen blauw, de hairen blond; in hunne jongheid eene frissche kleur,
welke grauw en bleek in verderen ouderdom wordt; ze zijn ruw en zwaar-
lijvig; zij bezitten eenen eetlust, welken zij gereedelijk voldoen; liefhebbers
van sterke dranken en zware bieren, zijn ze gulzig en dronkaards; ze
bewegen zich traagzaam en zijn onopgewekt van geest. •

« Zou het ook zijn om de broederliefde tusschen Les Belges Flamands
en Les Belges Wallons op te wekken, dat de Echo du Luxembourg deze
regelen zoo welwillend, met zooveel voldoening opneemt ? »

— Zie, als antwoord op Taine's onbetamelijke beoordeeling, een
artikel van Siret, in het Journal des beaux-aris^ n' 2, 31 Januari 1868.

3817. De Vlaarasche zaak nogmaals voor de Kamer.
Bijzondere briefwisseling. Gazel van Dender monde,
16 Februari 1868.

De briefschrijver beweert dat de Vlamingen van de klerikalen niets te
verwachten hebben. Het herstellen onzer taalgrieven moet dus alleen van
de liberalen verwacht worden. < Ongelukkiglijk heeft de laatste bepleiting
(in de Kamer) eenen droeven indruk op de liberale Vlamingen gemaakt,
want slechts een liberale Viaamsche volksvertegenwoordiger, M. de Maere,
van Gent, heef^ zich zijner aloude beroemde vaderstad waardig getoond
en toen met klem en nadruk, met overtuiging en welsprekendheid de
natuurlgke rechten zijner land- en taalgenooten verdedigd. »

3818. Woorden en daden. Het Volksbelang, 22 Fe-
bruari 1868.

c ... Als het de viaamsche volksrechten geldt, is het niet moeilijk,
hetzg in tijden van kiezingen, hetzij bij gelegenheid van een congres, de
plechtigste gezegden van onze officieele mannen te verkrijgen. De ware
belangen van het liberalismus, zoo drukken zij zich uit, zijn onafscheidelijk
van de belangen der volkstaal; de handhaving onzer taal is eene hunner
eerste plichten en dan ook het voorwerp hunner gestadige bezorgdheid.
Maar, als de kwestie aan de dagorde komt, als er b. v. wordt voorgesteld
om bij de wet aan den Vlaming de waarborg te geven dat bij zal geoor-
deeld worden door magistraten die zijne taal zullen machtig zijn, dan
wordt de stemming juist het tegendeel van de belofte, de daad juist het
tegendeel van het woord. >

3819. Viaamsche aangelegenheden. Bijzondere brief-
wisseling. Gazet van Dendermonde, i Maart 1868.

— 12 —

De schrijver onderzoekt t wat de liberalen tot hiertoe gedaan hebben,
wat zij tot het welzijn van het gemeenschappelijk vaderland hadden
moeten doen en wat zij nog kunnen doen om eens voor goed de in de
VJaamsche streken bestaande gisting te stillen en bij de Vlamingen den
krachtigsien steun tot handhaving hunner beginselen te hebben. »

3820. Rudolfs. — Het onderwijs der moedertaal in de
lagere school. De Toekomst, 1868, blz. 105-124,
226-2^2 en 261-271.

Belangrijke verhandeling, gesteund op het gezegde van Brugsma en
andere pedagogen, dat « de kennis der moedertaal, in den ruimsten zin
genomen, het eerste en voornaamste leervak der lagere school behoort
te zijn >.

3821. Nolet de Brauwere van Steelant. — Du pan-
germanisme et de ses influeiices sur la littéralure
flamande. Lecture faite a la séance de TAcadémie
royale de Belgique du 4 mars 1868. Bruxelles,
M. Hayez, 8*», 16 blz. Overgedrukt uit de Bulletins
de V Académie de Belgique, 1868. Ook in de Revue
générale, 1868. 1, blz. 355.

Hieromtrent ontstond tusschen Frans dk Cort en NoLet eene polc-
mieky te lezen in de Toekomst^ 1868, blz. 289 295, en $59-563, en in de
Revue générale^ 1868, II, blz. 53 78.

3822. Verfransching onzer meisjesscholen. Het Volks-
belang, 7 Maart 1868.

Gansch de inrichting van verscheidene meisjesscholen heefl voor
onvermijdelijk gevolg dat de leerlingen het Fransch aanzien als eene
bevoorrechte edele spraak en het Vlaamsch als eene onbeschaafde, on-
waardige boerentaal.

Ook in De Beurzencourant van 5 Maart werd de verfransching onzer
meisjesschool in bittere bewoordingen aangeklaagd.

3823. Willems-Fonds. Verslag over de werkzaamheden
gedurende het bestuur jaar 1868. Gent, W.Rogghé,
1868, i6«. 56blz.

Als bijlagen komen in dit verslag voor de briefwisseling nopens het
onderwijs in de Gentsche stadsscholen, met den brief aan den heer
Minister van Binnenlandsche Zaken en dezes antwoord.

— 13 —

3824. Liberale Vlaamsche Bond van Antwerpen. Aan
de heeren Voorziiter en Leden van de Kamer der
Volksvertegenwoordigers en van den Senaat.
L'Opinion, (Antwerpen), 16 Maart 1868. Ook o. a.
in de Gazei van Dendermonde, 5 April 1868.

In dit verzoekschrift wordt gevraagd :

i^ Dat io Vlaamscfa-BelgiC het ooderM'tjs zal gegeven worden in
*i Nederlandsch, en dat in Waalsch- België het Nederlandsch even ernstig
zal worden ondet wezen als ten onzent het Fransch ;

20 Dat het openbaar bestuur in Vlasrosch-België in het Kederland&ch
zal geschieden ;

30 Dat de Xederlandsche tekst der wetten even geldig zal uezen als
de Fran&che m de rechterlijke macht voor de Vlamingen in 't Neder-
landsch zal worden uitgeoefend.

Het stuk is onderteekcn \ : De V'^i/Jaer, J. de Geyter, de
ondervoorzitter, P. C. de Üie, de secretaris, Heniy
Lenaerts, de schaibc waai der, J. Van Oudenhoven.

3825. Katholiek onderwijs. Hei Volksbelang, 21 Maart
1868.

Het blad herhaalt met nairuk : c zoolang ons onderwijs niet Vlaamsch
zal zijn in alle graden, zal ons land, gelijk het heden doet, de zwartste
hoek blijven uitmaken op de geesteskaart van Europa ».

3826. M. A. Maurage. — L'esprit de parti. L'Éloüe
beige, 22 Maart 1868, n*" 82 en vlg.

L* Esprit de parti is een roman^ als feuilleton verschenen in voor-
Doemd blad, en eindigeode aldus :

c Toui est doLC bien pui&que tout finit bien. Mais il o'en est pas moins
vrai que dans l'état de nos mceurs, grace k l'esprit de parti, une alliance
est presque toujours chose impossibie entre uue familie clcricale flamaode
et une familie liberale wallonne, bien que catholique toutes les deux, et
cela est profondément déplorable dans un pays oü l'on de vrai t savoir,
mieuz que dans aucun autie, que l'union de tous les cito) cns fait la plus
grande furoe de la nation. »

In V Esprit de parti wordt er zelfs verondersteld dat de held van
het verhaal, de liberale Waalsche advocaat Paul Randeau, voor de aan-
staande kamerverkiezing, de candidaat zou zijn van de Aniwerpsche com-
missie voor kr ij gsdienbtbaar heden en v^n den Ncderduitschen Bond. < Il
n'y avaii que sur la que&tion Hamande qu'un ne s'enteodait pas tout a fait,
mais on ne désespérait pas de vaincre les dernièrcs ic^iistances du candidat,
et les raectinguistes anversois se ftoUaient les mains a l'idée originale de
faire défeodre a la chambre... les droiis des Flamands, par une des per-
sonnalités les plus distinguées de la nouvelle génération wallonne... >

— 14 —

3827. De ministerieele Vlamingen aan het werk. Rei-
naert de Vos, 2 2 Maart 1 868.

Reinaert begint dit striemend opstel aldus :

« Zoolang de valsche Vlamingen, gelijk Delaet, Gerrits en zoovele
andere leden van den Nederduitschen bond, den Vlaamschen stam alleen
verdedigden, was er aan geene recbtsherstelling te denken. Zij deden alles
verkeerd, omdat die goede vlaamscfagezinde ministers, gelijk Bara en zoo
voorts, in de onmogelijkheid zouden zgn naar de stem der rechtvaardig-
heid te luisteren en de groote meerderheid der Belgische natie uit den
vernederden staat, waarin zij sedert 1830 gedompeld ligt, op te heffen.

c Maar nu ... nu de fameuse liberale bond, die uit drij personen en
eenige ondermeesterkens bestaat, uit de kinderdoeken is gekropen, zal de
strijd der Vlaamsche Beweging dra gewonnen zijn I... *

* »

3828. Eleclion d'Anvers. UEtoile beige, 24 Maart 1868,
n'84.

Tot vervanging van den overleden volksvertegenwoordiger graaf
du Bois, wordt de heer Mr. Edward Coremans, tot lid der Kamer ver-
kozen.

c ... (Le) candidat du meeting a étè élu par 1,660 voix avec 109 bil-
lets blancs... »

3829. J. Vuylsteke. — De Nederlandsche Congressen.
Hei Volksbelang, 28 Maart en 4 April 1868. Ook
in de Verzamelde prozasiukken van Julius Vuyl-
steke, II, blz. 32-40.

c ... Het kan de meesten onder ons maar zeer weinig schelen dat
eenige liefhebbers van taal- en letterkunde, eenige dagen « in de vorste-
lijke residentie zoo aangenaam mogelijk » doorbrengen; de Congressen
moeten veel meer zijn dan dat. Zooals de heer Rooses het zegt in zijne
merkwaardige verhandeling in de laatst verschenen aflevtring van hei Nieder-
duitsch iydschrifty moeten zij zijn : de raadzaal waar de gezatnenlgke
belangen der hroederlanden besproken worden^ het •wetkhuts toaar de
band moet gesmeed worden die Noord en Zuid zedel^k vereenige.

« En uit dit oogpunt kan het de viaag niet zijn of men de bastaard-
woorden, bij voorbeeld, zoo of zoo zal schrijven; de vraag is breeder,
hooger, verhevener; het geldt hier te weten of er, tusschen Frankrijk en
Duitschland, zal blgven leven en gedijen een onverbasterde Nederlandsche
stam, steik door zijne diepgevoelde volkseenheid, in weerwil der staats-
verdeeling, sterk door zijne taal, in weerwil van baar beperkt gebied,
sterk door zijnen historischen volksgeest, door zijne vrijzinnige instellingen,
sterk, eindelijk, en niet het minst, door den glans zijner kunst. >

— 15 —

3830. Vlaamsche belangen. De Eendracht, 29 Maart
1868, blz. 79.

Tekst van het verzoekschrift, doof de Vlaamsche Liberale Vereent'
ging van Gent gezonden aan de heeren Voorzitter en Leden van den
Senaat, waarbij gevraagd wordt :

< 1** Dat alle ambtenaren der rechterlijke orde, bij eene der rechtbao-
ken in de Vlaamsche gewesten te benoemen, de Vlaamsche taal zullen
moeten machtig zijn ;

« 2o Dat de magistraten in de Vlaamsche gewesten de taal van het
volk zullen moeten gebruiken telkens als de partijen, betichten of beschul*
digden, die taal zelf zullen bezigen. »

De Brusselsche maatschappij t De Veldbloem > zond toen ook aan
de Kamers een protest c wegens het achteruitzetten der Nederlandsche
taal in de openbare besturen, in het middelbaar ondeiwijs, bij het leger en
den ongelukkigen toestand der Vlamingen bij het gerecht. »

(Vyf tienjarig Verslag der Veldbloem, 1886, blz. 37.)

3831. Journal d'Anvers, 9 April 1868.

c On lit dans Le Pcuple beige sous Ie titre de : La Belgique fran*
faise :

c Les débaU de l'affaire du sergent Flëron, ont révélé un fait que nous
connaissions du reste, mais qu'il importe de relever afin de réfuter les
allégations de ceux de nos députés qui ne voient dans le mouvement
flamand qu*un effet de dilettantisme littéraire.

c Deux des témoins assignés ont déposé par voie d'interprète. On
s'attendrait au moins a ce que ces témoins soient Anglais ou Espagnols ? Pas
du tout : Buys et Scholier sont deux enfants du pays, parlant la langue
du pays; l'un est trompette d*artillerie, l'autre soldat artilleur; tous deux
déposent devant un conseil de guerre, composé d'officiers de 1'armée
beige! Il résulte de ce fait que ceux qui dans Parmée sont appelés i com-
mander, ne comprennent pas ceux qui doivent obéir. Cela parait incroya-
ble et pourtant cela est. Nous nous demandons ce que deviendraient des
é'éments pareils, si les événements amenaient Tarmée beige en campagne.
A-t-on au moins pensé & attacher un interpréte h. chaque officier qui ne
comprend pas la langue de ses soldats?

c La mesure nous parait indispensabie si on ne veut pas arriver h, la
plus affreuse des confusions, car la vie du soldat en campagne est toute
différente de celle qu'il mène en garnison. IA on peut lui fiire compren-
dre, a force de temps et de patience, ce que veulent dire les différents
commandements d'évolution el de mauiement d'arme qui se font en
langue fran9aise. Mais en est-il de niême a la guerre, oü l*on a mille com-
mandements k faire que Ton ne trouve pas dans le livre de theorie et qu'il
est bien plus nécessaire de comprendre que la position du petit doigt sur
la couture du pantalon ? »

— i6 —

3832. De Eendracht, 26 April 1868, blz. 88.

« De Liberale Vlaamscke Vereeniging beeft dezer dagen cene bijeen-
komst gehouden en een voorstel aangenomen, strekkende om het gemeen-
tebestuur van Gent te verzoeken het Bulletin administratif ooV in de
Viaamsche taal uit te geven. *

Ook door de Gentsche afdeeling van het Willems-Fonds werd een
dergelijk verzoek aan den gemeenteraad gestuurd.

3833. Over de noodzakelijkheid van een grondig on-
derwijs der Nederlandsche taal in het leger. Gazet
van Dendermo7ide, 26 April 1868.

c Zoolang men niet de kennis der beide talen van onze aspirant-
officieren vordert, zal ons leger minder waarde hebben dan een ander, waar
officieren en soldaten elkander vet staan. »

3834. De aanstaande kiezingen. Het Volksbelang, 9 Mei
1868.

Sprekende over de stemming der wet op de rechterlijke inrichting.
(Zien» 3771) :

c Verscheidene vertegenwoordigers van de Viaamsche gewesten
hebben door hunne stem medegeholpen aan die schandelijke rechtsont-
kenning; zullen die mannen, zullen, b. v. de drie afgevaardigden van
Brugge nog waardig gekeurd worden van de uitstekende eer om het
Viaamsche volk, dat zij op zulke wijze helpen vertrappen, in de kamer te
vertegenwoordigen ?

« Wij zouden willen dat overal de mannen van goede trouw en van
goeden wil zich vereenigen, dat onze liberale viaamsche vrienden overal
hun vaandel met de driedubbele leus : Vlaamschgezind^ volksgezind en
vrggezind, onbeschroomd ontrollen, en dat zij moedig voor die heilige
belangen in het strijdperk treden. %

Tfili' Journal d'Anvers, 20 Mei 1868.

< Les journauz flamands se plaignent avec insistance des désagré-
ments rèsultant, surtout pour les campagnards, de l'obstination du gouver-
nement ^ faire desservir les lignes des chemins de fer, dans les provinces
flamandes, par des employés qui ne connaissent pas la langue du pays ou
refusent systématiquement d*en faire usage.

< La semaine dernière, Ie journal Het Land van Waas invoquait,
comme un exemple significatif, Ie fait que dans un méme wagon se trou-
vaient un paysan et une femme du peuple, que Tun el Tautre, trompés par
Ie langage des gardes, avaicnt pris des trains contraires et se lamentaient &
faire pitié. »

- 17 —

3836. Sénat. Séance du 29 mai 1868. AnnaUs parle-
mentaires, session léj^lative de 1867-1868, blz. 306.

« ... M. Houtarty rapporteur.

c Qaatre membres de la ligue des libéraux flamands d'Anvers deman-
deot : I" que renseignement soit donné eo flamand dans la Belgique
flamande et que Ie flamand soit eoseigné dans les provinces wallonnes;
2* que TadminUtration se fasse eu néerlandais dans Ia Belgique flamande
et 3* que Ie tezte flamand des lois soit officiel comme Ie texte fran9ais,
et que la justice soit rendue en néerlandais pour les Flamands.

€ Conclusions du rapport : Renvoi il M. Ie ministre de l'intérieur
pour les deux premiers points et ordre du jour pour Ie troisième, »

3S37. De Stad Gent, 20-21 Juni 1868.

Uit een brief door den Liberalen Vlaamschen Bond van Antwerpen
aan de Liberale Vereeni^ing van Veurne en andere gezonden :

€ Slaan wg* gansch Vlaanderen door, moedig de handen aan 't werk !
Zetten wij ons rechtstreeks met het volk in betrekking I Trachten wij het
fierheid en eerbied voor zich zelve in te boezemen; verdedigen wij,
zonder aanzien van personen noch vertoonde privilegiën, zijne rechten en
zqne belangen, en doen wij dit alles in de taal des volks, want de taal is
niet enkel een middel of een werktuig, zij is ook een licht I »

3838. Flamands et Wallons. Le Nouvelliste de Gand,
22 Juni 1868.

< ... Le Wallon, qui a la prépondérance aujourd'hui, grace k la défec-
tion de la citè qui ctait aatrefois le centre du mouvement flamingant, doit
des ménagements aux vaincus.

c Au lieu de se franciser, il doit se flandriser davantage...

c Quant au Flamand, il doit :

c Faire un peu moins de cas de la langue et beaucoup plus de cas de
1'esprit que ses ancêtres lui ont légué.

c Reconnaitre que quelles que soient la beauté, la fécondité, la richesse,
l'énergie, la noblesse de son idiome, la langue fran9aise, héritiére de ses
soeurs, la langue latine et la langue grecque, est par une suite fort logique,
la représentante de Ia science dans la domaine du droit comme dans celui
de la Religion, de la Religion bien entendu en tant qu'elle est catholique
ou traditionnelU,,. »

3839. Question &a.maxïde.Le Nouvelliste de Gand, 24 Juni
1868. (Uit La Lignc Droüe)

< II est fait assez de bruit autour de cette question pour que nous
puissions nous croire autorisés k en faire aussi, non pas que nous ayons
Tintention de la traiter avec esprit de parti; nous aimons trop Ia vérité sur
les hommes et les choses pour la noyer dans de vaines récriminations.

« Entre ceux qui corobattent h. outrance pour les droits des Flamands,
et ceux qui les combattent par parti pris et mépris, il y a un juste milieu,
•t c'est ce que nous allons examiner.

3iblt»i^rafikitvanden yiaamschen Taaltirvc . — V

— i8 —

« Kst-ce qu*on refuse auz Flamaods l*exercice de nos grandes libertès?
Non, parce que Ia liberté de la presse, celle de rassociation des cultes, la
libcrié individuelle, n'ont pas de langue ; mais il y des griefs sërieux qu*oQ
a tort de ne pas examiner.

c D*abord, uo Flamand incrimioé devant les tribunaux devrait non
seulemeot pouvotr être défendu en flamand, c*est-&-dire dans la langue
qu'il comprend, mais les débats tout entiers devraient se faire en flamand.
Tous ceux qui saven t quelle lumière Ie moindre détail peut jeter dans Ie
debat, alors qu'une cause est obscure et qu*on peut avoir un innocent au
lieu d'un coupable devant soi, comprennent de quelle importance est ce
point, et qu*il y a U un grief sérieux. Mais il faudrait alors que tous les
juges et avocats sussent Ie flamand. Et pourquoi pas? On exige bien tant
de connaissances des avocats, pourquoi n'exigerait-on pas celle de la langue
flamande ? d'ailleurs il suflirait de ia rendre obligatoire pour les juges seule-
ment : la plupart des avocats lorsqu*ils siuraient que les débats auraient
lieu en flamand sur la demande de i'accusé, seraient intéresses k connaitre
cette langue,

« Un autre grief a trait k Tinstruction militaire donnée aux recrues.
Aussi longtemps que Tinstruction ne sera pas obligatoire, c'est-^-dire,
qa*un ciloyen sera libre de ne connaitre que Ie flamand, il sera injuste de
donner cette instruction en fran9aiF, car on rend ainsi la charge plus lourde
pour les Flamands que pour les autres. Comment faut-il redresser ce tort?
Peu nous importe : il nous suffil de signaler rinjustice.

« Il faudrait aussi que ceux qui demanderaient un emploi du gouver-
nement sussent Ie flamand et Ie fran9ais, parce qu'un flamand, voyageant,
par exemple, dans les provinces wallonnes, et s*adressant k un employé, a
Ie droit d'être compris pour son argent et de recevoir les renseignements
qu'il a besoin de demander.

c Une autre question assez importante, c^est celle de Timpression en
flamand des Annales parlementaires ou de toute autre piéce administrative.

1 II ne doit pas êire permis au gouvernement de se servir de Pargent
des contribuables flamands pour imprimer en une langue qu'ils ne com-
prennent pas, des documents qu'ils sont intéresses a connaitre; nous
serions curieux de savoir ce que Ton dirait si les Annales parlementaires
n'étaient imprimées qu'en flamand. Il est permis de croirc que les pro-
testations, tres justes d*ailleurs, seraient au moins aussi énergiques que
celles des Flamands.

« Maintenant, pour en finir, la question flamande est-elle une question
nationale? Oai et non : oui, en tenant compte des préjugés qui ménent
encore les peuples par Ie bout du nez en les parquant entre eux en difié-
rentes classes de peuplades ; non, si Ton considére les choses au point de
vue social et philosophique, qui nous dit que Ia langue n'existe que pour que
les peuples se comprennent et expriment leurs idees, et celles-ci sont toujours
bonnes ou mauvaises indcpendamment de i'enveloppe qu'on leur donne.

c Voilè de quelle maniere nous cuvisageons la question flamande,
sans tenir compte des cris des libéraux doctrioaires ni de leur antipathie,
pas plus que les Flamands ne devraient s'inquiéter de la sympathie de ces
mêmes libéraux Ie jour oü, n*étant plus au pouvoir, ils voudraient de cette
question se servir comme d*une échelle pour y remonter... »

- 19 —

3840. Il n'y en a plus. Handelsblad, 25 Juni 1868.

« Wy ootvaogen uit HereDthals den volgenden brief, welke een zeer
gegronde reklame bevat :

c Herenthals, 22 Juni 1868.
c Heer Opsteller,

c Aan het hoofd van uw nummer van vrijdag 11. kondigt gij een
artikeltje af onder den titel il n'y en a plus. Tot nieuw bewijs qu'il y en
a encore kom ik u melden, dat wij hier te Herenthals, in het hartje der
Kempen, een wachtmeester der gendamerie bezitten, wiens gansché weten-
schap in de Vlaarnsche taal zich bepaalt bij het klassieke : kanni forsch'
tonne. Gelief op te merken, Heer Opsteller, dat de voorganger van den
bedoelden ambtenaar insgelijks een Waal was, die geen enkel woord
Vlaamsch verstond.

« Wij herinneren ons altijd het schriftelijk antwooid van een waal-
schen wachtmeester, in eene der vlaarnsche gemeenten, die opsporingen
moest doen naar eene gepleegde misdaad. Ik kan, schreef hij aan den
rechter van instruktie, niets over dit alles melden, dewijl ik de taal niet
versta, welke de menschen hier spreken.

c Onder opzicht van miskenning van ons volk, dat als een over-
wonnen volk en dus met minachting behandeld wordt; onder opzicht van
de administratie en het gerecht zelve, is de aanwezigheid van dergelgke
ambtenaars in Vlaamsch- België diep te betreuren. >

3841. De Vlaarnsche Beweging in Duitschland verde-
digd. De Eendracht, 19 Juli 1868, n' 2.

Vertaald artikel uit de Kölnüche Zeitung :

c Na de rechtmatige grieven der Vlamingen te hebben opgesomd,
roept het blad verontwaardigd uit : c En dat alles geschiedt dagelijks in
een land, waar de Vlaarnsche bevolking een half millioen talrijker is dan
de Waalsche ! De school en het staatsieven zijn den Vlaming maar half
toegankelgk en vruchtbaar; in het leger wordt hg misacht, voor de recht-
bank met onrecht behandeld !

c Het kan niet missen dat deze stelselmatige benadeeling der Vlaam-
sche taal de nadeeligste gevolgen heeft voor de onderlinge verhouding der
beide volksstammen in België. Niet genoeg dat de Waal zich boven den
Vlaming verheft, maar de Vlamingen zei ven, die hunnen maatschappe-
lijken toestand verbeteren willen, moeten noodwendig hunne volkstaal^
verloochenen en met deze hunne vaderlandsliefde afleggen... %

Het blad eindigt met zgne taalvcrwanten moed en vertrouwen in de
toekomst in te boezemen.

Hetyournal de Licge^ het artikel van de Kölnische Zeitung bespre-
kende, wreef de Vlamingen aan c dat zij met onze nationaliteit te koop
ttepen 9. Hierop werd door Het Handelsblad^ van Antwerpen, De Beur-
zencourant en Het Volksbelang^ van Gent, geantwoord.

De Nouvelliite de Gand liet het artikel van het Duitsch blad vooraf-
gaan door de volgende bedenkingen :

— 20 —

« Nos gouvernants oot assez 1'habitude de considërer les plaintes
des Flamaods comme imaginaires ; ils n'oot guère d'oreiUcs pour ces
prolétaires qui, pour Ie plus grand nombre, oe sont pas assez riches pour
êlre électeuis. Mal pourra-t-il en cuire un jour k nos puissants seigneurs!
Dé}k, les grands journaux allemands commencent k s'occuper d'une
question qui, pour eux, pourra un jour avoir son importaoce (t ils sont
assez bien rensei^nés pour meitre Ie doigt sur des plaies que nos gouver-
nants pretendent ne pas ezister. L'article suivant, emprunté k la GatftU
de Colo%ne^ en foumira la preuve; puisse-t«il ouvrir les yeuz de nos
aveugles volontaires! »

3842. De Eendracht, 19 Juli 1868, blz. 8.

c De Vlaamscht Liberale Vereeniging van Gent heeft aan den
Provincialen Raad twee petitiën gestuurd, stiekkende i* opdat voortaan
alle stukken van het provinciaal bestuur uitgaande, en bijzonderlijk het
jaarlijksch verslag in de twee talen zouden gedrukt worden; 2* opdat de
politiereglementen in de twee talen zouden gestemd worden, ten einde de
vlaamsche, zoowel als de iransche tekst als officieel beschouwd worde. *

Dit verzoek (meldt De Eendtacht van 2 Augustus) werd van de
hand gewezen, « zonder dat een enkel lid het micste woordje repte om de
hoogst onbillijke besluitselen van den verslaggever, om tot de dagorde
over te gaan, te bestrijden >.

3843. De Statistiek der talen in Oost- Vlaanderen. De
Toekomst, 1868, blz. 393.

In afwachting dat de uitslagen der algemeene volkstelling van 1866
volledig gekend zijn, deelt het tijdschrift de volgende statistiek mede :

Gesproken talen.

STEDEN

MAN. VR.

Totaal.

GEMEENTEN.

MAN.

VR.

Totaal.

TOTAAL.

MAN.

VR.

Totaal.

Fransch

Vlaamsch

Doitsch

Fransch en Vlaamsch . . . ,
Fransch en Duitsch . . . .
Vlaamsch en Duitsch • . . .
Fransch, Vlaamsch en Duiisch

Andere talen

Stomdooven

2866

2431

5297

1291

1249

2540

4»57

89623

98882

18S505

282408

275114

557522

372031

184

102

14639

14424

29063

12408

943»

21839

27047

9»

170

«3

324

146

470

621

4»9

«95

203

39»

215

104

177

144

166

107923

116403'

224326

^96363

285933

582296

404286

3680
373996

109

23855
105

172

226

«55

7837
746027

211

50902

19S

94
S9i
44»
32»

402326I80O622

3844. Nouvelles d'An gieterre. L' Indépendance beige,
29 Juli 1868, n»" 211.

Artikel uit The Morning Herald ^'^z.zxm breedvoerig gehandeld wordt
over het gerucht als zou eene toenadering op touw worden gezet tusschen
Frankrgk, België en Nedeiland, met het oog op een verbond. The Morning
Herald bewijst dat zoo iets onmogelijk is, omdat het de opsiorping van
BelgiS en Nederland voor gevolg zou hebben. De andere mogendheden
zouden zulk verbond niet dulden, c ... Une telle alliance serait de la part
des peuples et des rois de Hollande et de Belgique, un abandon d'indé-
pendance et de souverainetè presque aussi complet que celui qu'implique-
rait Tannexion des deux pays & la France. Une telle alliance mettrait leurs
ressources et leurs richesses è la disposition absolue de cette dernière
puissance, pour qu*elle en us&t dans son intérêt. . t

— N. B. Op 6 October schreef de Parijzer Constitutt'onnel dat er van
dat ontwerp geene spraak was : c ... £0 ce moment Ie gouvernement
francs a des pr6occupations bien autrement graves que la recherche stérile
d'alliances impossibles. • (Zie ook U Indépendance helge^ n' 281, Revue
Polttique,)

3845. Gemeentescholen. Hel Volksbelang, i Augustus
1868.

c ... Leert onze kinderen hunne taal en leert ze er in denken, maakt
er geene papegaaien van, die klappen kunnen ia hunne kooi, waar de
meester hun het woord voorzegt, maar menschen die zich ook met het
geschreven en gesproken woord der moedertaal in hun land kunnen
door het leven helpen, dat ware een dienst bewezen aan het volk, aan de
beschaving waar gtj zooveel van houdt, en tevens aan de moedertaal,
waaraan wjr' niet minder aan houden dan aan de twee vorige punten. >

3846. Geruchten over het verbond met Frankrijk. De
Koophandel, 9 Augustus 1868.

c Wij hebben reeds verscheidene maal gesproken over de geruchten in
omloop nopens het zoo gezegd verbond tusschen Frankrijk^ Holland en
België.

c Volgens de eenen zou het enkel een handelstraktaat betreffen en
volgens de anderen een of- en defensief traktaat gelden.

« Tot hiertoe heeft het gouvernement hierover geene uitleggingen
gegeven. Dit moet ten bewijze strekken, dat het geene mededeelingen heeft
gekregen.

c Intusschen laten wij ons daar weinig aan gelegen en zullen wij
zeggen wat onze meening daaromtrent is.

c Een handelstraktaat is eene onmogelijke zaak : ten eerste, omdat
de fiskale toestand van de landen geheel en al verschillend is; en ten
tweede, omdat een tolverbond tusschen eenen grooten en een kleinen staat
altqd voor den laatste met gevaar vergezeld gaat.

— 22 —

c Of Frankrijk moet bi) een tolverbond winnen, — en dan zouden
wij onnooze] zijn daarmede in te stemmen.

c Of het moet daarbij verliezen, — en dan zouden wij dat verlies met
politieke mant tiendubbel betalen.

c De geschiedenis geeft overigens ten dezen opzichte lessen, welke de
volkeren niet kannen vergeten.

« Van een of- en defensief traktaat kan er niet meer sprake z^n,
aangezien Belgie*s onafhankelijkheid — het dierbaarste wat het bezit, —
op eene eeawigd arende onzijdigheid gevestigd is. >

3847. Le Nouvelliste de Gand, 14-15 Augustus 1868.

c Le Lovensch Nieuws^ journal de Louvain, rapporte un fait trop
étrange pour qu*il soit permis d'en douter, jusqu*& plus ample affirmation.
Il s'agit d'un étudiant en philosophie, de Tuniversité de L.oavain, qui se
serait présenté k 1'examen devant le jury combine Gand-Louvain, et qui
aurait passé l'épreuve d'une maniere satisfaisante. Seulement le récipien-
daire aurait été renvoyê k Pannée prochaine parce qu'il ne parlait pa%
assez couramment U franfotSt et que la langue frangaise est la langue
0ffici6ll6 du pays,

• LeVlaamsche T^'ding,de Bruzelles, se livre h ce sujet a des réflezioos
bien justes : « Cela se passé, dit-il, malgré Tart. 33 de notre Constitution,
et bien que nous composions la majorité de Ia population ! Cela se passé
contre tout droit et toute justice, contre toute liberté et égalité!

c En effet, dit Le Peuple beige ^ si le fait n'est pas démenti, nons
partagerons entièremcnt la maniere de voir de notre confrère, et nous
dirons eocore avec lui que si la partialité, vis ^ vis de Ia cause flamande
prend des allures aussi maDifesteaient condamnables, nous ne saurions
trop engager la partie lésée & s'en souvenir en temps opportun. Leur qualité
de citoyens belges donne auz Flamands le droit et le pouvoir de terrasser
leurs adversaires par les armes constitution nelles. *

3848. Het Vlaamsch vóór den Gentschen Gemeente-
raad, 8 Augustus 1868. De Eendracht, 16 Augus-
tus 1868, n'4. Ook in De Beurzencourant en Het

Volksbelang.

Bespreking der verzoekschriften van de Vlaamsche Liberale Vereeni-
ging en andere, opdat het gemeentelijk bulletijn in het Vlaamsch zoa
gedrukt worden. De vraag werd o. a. warm ondersteund door den heer
de Maere en op dezes voorstel werd zij, ten titel van proef, voor een
jaar, aangenomen.

Hierover schreef ^4;/ Volksbelang in zijn nummer van 15 Augustus x
c Door eene Vlaamsche uitgave zijner stukken vervult de raad nog
maar een klein deel van dien nationalen en van dien maatschappelijken
plicht : Vlaamsch spreken in den raad ; dit alleen zou volkomene voldoe-
ning geven aan het volksrecht, en wij hopen nog wel den tijd te beleven
dat het zoo zal zijn. »

- 23 —
l%^(), Journal d'Anvers, 16-17 Augustus 1868.

c Nous avoDs reproduit, il y a quelques jours, d'aprës Ie Lovensch
Nieuws, feuille liberale de Louvain, une nouvelle que nous avons taxée
d'invraisemblable.

< Un étudiant en philosophie se serait vu refuser demièrement un
grade qu*il méritait, faute de savoir suffisamment la langue fran^aise.

€ La Gazette de Lotivain^ reproduite par Ie Journal de Bruxelles^
donne & eet égard les explicatioos suivantes qui complètent et rectifieot,
au moins sur Ie point de fait, les reDseigoements qui nous avions em-
pruntès a la feuille louvaniste.

< Un Journal libéral de cette ville. Het Lovensch Nieuws, prend k
partie Ie jury de philosophie et lettres qui siège en ce moment dans nos
murs, et pretend qu*un étudiant flamand se serait vu refuser derDièrement
un grade qu*il méritait, faute de savoir suffisamment la langue fran9aise.

< Nous avoos été aux informations et nous n'avons trouvé dans cette
affaire rien doot Ie parti flamingant eüt lieu de s*émouvoir. Nous ne
voulons pas soulevcr la question, passablement oiseuse selon nous, de
savoir si la loi a Ie droit d'obliger Tétudiant flamand de prendre ses grades
dans une langue qui n'est pas la sienne. Mais en admettant que ce soit
une lacune, on ne peut raisonnablement en faire retomber la faute sur une
commission qui n'a d*autre röle que d'appliquer les lois existantes. Les
réclamations de ce genre doivent s*adiesser plus haut.

c La loi étant une fois ainsi faite, Ie jury a Ie droit incontestable
d'exiger que Ie récipiendaire sache la langue qu'il emploie, non ^SiSparce
que c'est la langue judiciaire du pays, ce que personne n'a prétendu,
mais parce que c*est Ie seul moyen pour Tétudiant de rendre ce qu*il sait,
et pour son juge de Ie constater. Il peut ainsi se faire que quelqu'un ne
mérite pas un grade auquel il aurait pu prétendre en &*exprimant plus
facilement.

« Que Ie président du jury vienne ensuite engager un récipiendaire se
tronvant dans ce cas & se perfectionner dans la langue fran^aise, dont
l'usage est d\iilleurs si générale dans nos tribunaux et partout^ il n'y
a U qu'un simple conseil dicté par un sentiment paternel, mais qui ne
serait pas impunément négligé par la jeunesse.

c Nous ne partageons nuUement Tindulgence de notre confrère de
Louvain. Nous trouvons, nous, qu'il y a queique chose dans cette aflaire
dont Ie parti flamingant peut ^ bon droit s'émouvoir.

c Des deux choses Tune : ou bien la loi prescrit que les examens
universitaires auront lieu en francais, et alors il importe de por ter un
prompt remede è un état des choses qui constituerait un flagrant déni de
justice pour la grande moitié de la population beige.

« Ou bien la loi ne prescrit rien & eet égard, et alors la maniere
d'agirdujury de Louvain est vraiment inqualifiable.

« Nous aussi nous avons été aux renseignements, et que notre
confrère louvaniste nous permette de Ie lui dire, ils ne concordent pas
entièrement avec Ie siens. Le président du jury, M. Van Camp, conseiller
i la Cour de Cassation, ne se serait pas bomé k engager un récipiendaire

— 24 —

è se perfectionner dans la langue fran^aise dont l'usage est d'ailleurs si
génëral dans nos tribunaux et, partant, ce qui est non seuleroent son droit,
mais même son devoir, il lui aurait dit qu'il avait mérité la distinction^
maïs que ne s*étant pas suffisamment bien ezprimé en fran9ai8, il ne pou-
vait obtenir Ie grade. >

3850. Le Bien public, 19 Augustus 1868.

« On sait que notre Conseil communal, dans sa dernière sèance, a voté
la publication d'une èdition flamande du Bulletin communal, L'édition
fran^ai^e n*a qu*un nombre imperceplible d*abonnès; Tédition flamande
en comptera probablement moins encore; mais qu'importe? II s'agit bien
d^abonnés dans cette affaire! M. de Maere-Limnander est allé jasqu*&
dire que Tédition flamande devait paraitre^ lors même qu*elle ne serait
demandée que par un seul kabitant. > Cette incroyable niaiscrie a èté débi-
tèe par M. de Maere avec l'aplomb majestueus qui caraciérise tous ses
discours... On comprend qu'avec ce beau système le nombre des abonnés
est chose indifférente. La viile paiera donc fr. 3,000 par an pour une
publication qui ne txouvera guère de lecteurs.

— In z^n nummer van 2 1 Augustus zegt Le Bien public : c Nous avons
qualifié de c niaiserie • la proposition faite par M. de Maere de publier
une édition flamande du Bulletin communal, ne füt ce gue pour un seul
ahonné,

c Sur ce, Le Précurseur nous aocuse de trahir les droits de la langue
flamande.

t Le flamand n'est pas en cause ici, mais bien la bourse des contribua-
bles, k qui ce seul abonné du bulletin coüterait trois mille francs par an.

c Ce que nous avoos dit du Bulletin flamand^ nous le dirions plus
volontiers encore du Bulletin francais, cette langue étant celle de la trös-
grande minorité de la population. >

3851. Le Précurseur, 20 Augustus 1868.

« Tout récemment, on s'en souvient, 1'Association liberale d*Anvers,
considèrant Ie fondement de cette rédamation, demandait auz Chambres
lègislatives de bien vouloir ordonner Ia traduction des debat s parlemen-
taires. La législation sera saisie de cette pétition pendant la prochaine
session. Le conseil commuoal de Gand, guidë par les mémes motiis, vient
de décider la publication d'une édition flamande dn Bulletin communal,
Or, voici comment Le Bien public apprécie cette résolution :

c On sait que notre conseil communal, dans sa dernière séance, a voté
la publication d'une édition flamande du Bulletin communal. L'éditioo
fran^aise n'a qu'un nombre imperceptible d*abonnés; l'édition flam&nde
en comptera probablement moins encore; mais qu'importe? Il s'agit
bien d'abonnés dans cette affaire ! M. de Maere-Limnander est allé jusqu'i
dire que l'édition flamande devait paraitre, lors même qu'elle ne serait
demandée que par un seul hahitant enz. (Zie n' 3850).

« C'est ainsi que ia presse cléricale tëmoigne de ses sympathies
ardentes pour la cause flamande. »

~ ^5 -

3852. La langue flamande et les doctrinaires. L'Escaut,
21 Augustus 1868.

c Le oonseil communal de Grand vient de décider qu'il paraitra noe
édition flamande de ses délibérations.

c Nous félicitoos Tadministration gantoise d'avoir adopté une pre-
mière mesure pour relever la langue maternelle de Pabaissement oü elle
se trouve relëguée, abaissement qui, plus que toute autre cau&e, a produit le
dépérissement qu'on remarque dans les Flandres, tant au point de vue
intellectuel qu'au point de vue matèiiel.

« Le relevé de la nouvelle ëvaluation cadastrale a montré combien
Taugmentation de la valeur des propriètés immobilières, augmen talion qui
peut être invoquée comme un des signes les plus caractéristiques de
prospériié, a èté plus considèrable dans la partie wallonne que dans la
partie flamande du pays.

< En 1866 le nombre des électeurs dans Ia F'Iandre oriëntale éuit
encore de 18,158; depuis nn an et demi le chiffre des habitants qui
atteignent le eens électoral a diminué de 300, tandis que dans les provinces
oü règnent vèritablement 1'activitë et la vle, le nombre des électeuts
s'accroit d*année en année.

< Ce symptöme s'explique de la maniere la plus alarmante quand on
met en regard de la staiistique electorale la statistique de Tignorance.
Ainsi que le constatait, il y a quelque temps, Ie correspondant de la
Gazette de Cologne^ il y a dans la Fiandre Oriëntale, pour 302,811 per-
sonnes qui savent lire et écrire, 485,8 1 1 personnes qui sont entièrement
illettrées. C'est principalement è Gand, chef-lieu de la Fiandre Oriëntale,
oü la langue fran9aise s'est glissée avcc le plus de succes dans les écoles
des pauvres, que la misère et Tignorance sèvissent avcc leplus d'intensité. >

3853. L'Escaut, 23 Augustus 1868.

« Le Précurseur n'est pas content. A Pentendre nous aurions presque
commis un crime de lèse-majestè en ne décernant pas \ ses amis gantois
un éloge sans réserve. Il pense que les populaiions Aamandes devraient se
mettre & genouz et remercier, les mains jointes, MM. les doctrinaires
chaque iois que ceux-ci veulent bien se rappeler qu'il existe encore une
langue nèerlandaise.

c Que le conseil communal de Gand vote 3,000 fr. pour la publica-
tion d'un livre, et la patrie sera sauvée ; nuus que les dèputés gantois se
rangent du c6té de M. Bara, quand il s'agit de combattre des Flamands
qui veulent reconquèrir le droit d'être jugès dans leur propre langue, et
Le Précurseur passera sous silence, comme il vient de le faire, toutes les
observations qu*on lui présente è ce sujet. »

3854. L'Éioile beige, 27 Augustus 1868, n' 240.

€ Si i'on pouvait prendre au sérieux deux ailiclesque vient de publier
L'Arnhtmsche Courant^ le but du mouvement flamand serait aujourd*hui

— 26 -

dévoilé : il s*agirait (out simplement de reconstniire ua royaume néerlaodais
oomprenaot les Zuid' Nederlanders et les Noord'NedtrlandfrSy en
d'autres termes d'annexer & la Hollande la partie flamande de la Belgique.

c Peut-être, en effet, sont-ce bieo la les vues de quelques commis-
voyageurs en déclamatioo, qui font retentir certains congres du bruit de
leurs vaines paroles; mais ils n*ont jamais exprimé que leurs propres senti-
ments, ceux4è qui s'imaginent que nos compatriotes nourrissent l*espoir
d'une réunion & Ia Hollande : les Fiamands comme les Walloos sont
belges en Belgique, et nolre nationalité leur est également chère.

< Aussi ne citons-nous qu*A titre de curiosité la protestation suivante
du Dagblad^ de La Haye, protestation qui prouve qu'en Hollande, pas
plus qu'en Belgique, on ne veut eotendre parier des prqjets insensés de
quelques ultras nèerlandais ou flamingant? :

c ... A peine les bruits d*une association monstrueuse se sont-ils éteints,
(Ie Dagblad parle de 1'alliance offensive et défensive [ i ] ), qu'il semble que
la résidence princière de la maison d'Orange deviendrait Ie centre d*une
démonstration contre la Belgique, un pays, qu'autant pour sa loyauté qui
forme aussi la base de nos relations internationales, qu'a cause des interets
norobreux qui Tattacheot ^ la Hollande, nous sommes tenus de respecter
plus que tont antre pays.

« La prédiction faite dans une lettre d*un des principaux littérateurs
flamands et reproduite dans notre numero du 19 aoüt, mcnace ainsi de se
réaliser et Ie 10* congres linguistique et littéraire, qui se réunira ici samedi
prochain, parait n*avoir ni plus ni moins pour but : que d*établir la base^
Ie principe d'une guerre civile en Belgique^ d'nne rcvolution dans It
but de déchirer une partie de ce pays pour la ramener sous Ie sceptre de
la maison d*Orange,

« Au nom de 1'immense majorité de la population de la Néerlande —
au nom aussi du grand nombre de ceux qui, — comme il sera établi plus
loin, se sont laissés depuis des années attirer par d*habiles meneurs, vers
une association dont Ie vëritable caractère semble aujourd'hui apparaitre
au jour, — au nom de tous ceux-la nous protestons contre ce plan de toutes
les force$ dont nous disposons.

« La Néerlande veut vivre en bonue, en étroite amitié avec Ia Belgi-
que; mais elle ne vent ni la reconquèrir ni aider ^ en déchirer une partie pour
se 1'attribuer ; elle veut laisser la Belgique ce qu'elle est ; un pays autonome
et un honnête allié. Nous ne voulons pas soutenir dans son opposition
une partie de la population mécontente surtout pour des motifs politiques,
nous ne voulons pas la nourrir de l'espoir de trouver consolation parmi
nous et de se réunir & nous^ >

— Dit artikel werd o. a. overgenomen door Le Nouvelliste de Gand
in zijn n' van 28 Augustus.

(i) Hier wordt ongetwijfeld bedoeld het onlangs door tolken der
Parijzer pers vooruitgezet ontwerp tot een innig verbond (usschen Frank-
r^k, België en Nederland.

^ i-J -

In htX. Journal de Liége van 27 Augustus wordt het geval volgen-
derwijze medegedeeld. (Wg laten de vertaling volgen , voorkomende in de
Gazette van Dendermonde van 20 September 1868) :

« Het taal- en letterkundig Congres, dat Zaterdag aanstaande te
's-Gravenhage moet bgeenkomen, heeft op het dagorde zijoer beraadsla-
gingen de vraag gebracht, of zijn tegenwoordige naam niet in dien van
Nederlandsch Letterkundig Maatschappelyk Congres zou kunnen veran-
derd worden. Volgens de Arnhemsche Courant zoude die verandering
van naam niet alleen een letterkundig, maar ook een staatkundig doel
hebben : op die wijze langzamerhand de annexie en inlijving der Viaam-
sche provinciën van België met Holland voorbereiden.

« De Courant ontwikkelt die zienswijze in een uitgebreid artikel,
waarin z^ zich beijvert te bewijzen dat de verdeeling der Nederlandsche
Nationaliteit in twee verscheidene staatkundige lichamen eene onge-
rijmdheid is. Dit denkbeeld is de oorsprong der Vlaamsche Beweging
geweest. Het zoude er thans op aankomen deze te versterken door ze in
c Nederlandsche Beweging » te veranderen, waarvan het einddoel, zooals
wg gezegd hebben, de verbrokkeling van België zonde zijn en de oprich-
ting van eenen staat, bevattende de geheele Vlaamsch-Hollandsche bevol-
king.

< Het Dagblad van *sGravenhage bestrijdt dit ontwerp in de
krachtigste bewoordingen. Holland, zegt het, kan aan de verbrokkeling
van België niet medewerken ; het wil in goede verstandhouding en zelfs
in innige vriendschap met dit land leven, maar niet het veroveren noch er
een gedeelte van afnemen om zich daarvan meester te maken. Het Dagblad
verklaart zich met al zijne kracht, in naam der overgroote meerderheid van
het Nedeilandsche volk, tegen een dergelijk ontwerp.

« Het ontwerp der Nederlandsche droomers is een des te vreemder
verschijnsel, daar vele inwoners van Limburg en Noord-Brabant zich
liever met België zouden willen vereenigeo, dan Holland ten nadeele van
ons land te vergrooten. •

— Zie daarover o. a. den verder volgenden brief van den heer Rolin-
Jaequemyns.

3855. Het Nederlandsch kongres in den Haag. De
Koophandel, 29 Augustus 1868.

c ... Eindelijk, schrijft de Arnhemsche Courant^ cal 't op kongres
in den Haag blijken wat er onder die zoogezegde taalkundige bgeenkom-
sten schuilt.

c Wy hebben den gevaarlijken lintworm bg den kop.

c De leiders of belhamels zullen 't masker afwerpen en niet langer
verblauwen dat zij bij middel van Taalcongressen eene staatkundige omwen-
teling najagen, dat zij al de neerduitschsprekende provinciën tot éen rijk
willen versmelten en onder de kroon van Nassau brengen.

« En deze staatsomwenteling is altijd de strekking geweest der Vlaam-
sche Beweging in België.

— 20 —

« Ja, dat schrijft de Arnhentsche Courant,

c Ziet, jachthonden met fijne neuzen mogen nuttige dieren wezen,
maar menschen met fijne neuzen zijn niet zelden beroerde onweersvogels.

« Is de heer opsteller der gezegde Courant de vriend der Neerduiische
Beweging, in hare ware beteekenis, dan wenschen wij hem naar 't peper-
en apenland. Want een onhandige vriend is 't best ver van huis.

c Is hij de vijand der Beweging, dan wenschen wij hem waarachtig
geen geluk over zijne anti-nederlandsche princiepen.

« Het geschrijf der Arnhemsche Courant bracht natuurlijk de lont
aan 't kruit. Het Haagsche dagblad, een quasi-offideel orgaan, vangt den
bal in de vlucht op, en protesteert hevig tegen de staatkundige strekking,
welke, volgens de Arnhcmsche Courant, onder de taalkongressen schuilen
zou, zonder nogthans iets van de ongekookte beschuldiging te wederleggen.
Dit was, zooals men ligt denken kan, ook koren op den molen van onxe
gazetten en bijzonder voor de fransche bladen...

c Wat ons betreft, wij protesteeren ook tegen de beweringen van de
Arnhentsche Courant,

< Zijn die beweringen gegrond, dan aarzelen wij geen oogenbiik om te
verklaren dat de leiders der kongressen wel de onhandigste dweepeis
der wereld zQn.

« Maar zijn de beweringen valsch, dan moet er iets meer gedaan
worden dan protesteeren, iets meer gezegd worden dan de Étoile helge^
die uitroept : c Walen en Vlamingen zijn allen Belgen in Belgeland ! »

t Jan van Ryswyck. ^

3856. De Backer (Louis). — De la langue néerlan-
daise. Lecyon d'ouverture du cours de littérature
néerlandaise, annexé a la Sorbonne a Paris. Paris,
Ernest Thorin, 1868, 8°. Overgedrukt uit La Revue
de Paris,

De opening van bedoelden leergang werd door de Gazettc van
Dendcrmonde aangekondigd in haar nr van 23 Augustus 1868.

c Wanneer (schrijft dat blad) men in Parijs het Nederlandsch zal
onderwijzen en aan onze letterkunde de waarde erkennen tusschen de
wereld-litteratuur plaats te nemen, zullen dan eindelijk de oogen onzer
bestuurders opengaan, die hier alles inspannen om ons te fransqnilloni-
seeren en onze taal te bannen ? >

3857. V Étoile beige, i September 1868, n*^ 245.

Over de door den heer de Laguéionnière, benoemd tot Frankrijk's
buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Brussel, te volbren-
gen taak.

Uittreksels uit Lc Mémorial diplomatique :

« La mission confiée au vicomte de Lagucronnière... nous parait donc
avoir pour objet principal d'amener Ie gouvernement et Ie peuple belges

— 29 —

k apprécier sainement la situation et k en déduire comme conséqaence
logique i*opportaoité d'une amitié étroite (avec la France), non dans Ie but
de provoquer telle ou telle autre puissance, mais d'apporter de nouvelles
garanties a la consolidation du repos da monde. »

Uu het Journal des Debats en VAvenir national c qui ne croit
pas que la nomination de M. de Laguëronnière soit de nature k plaire
beaucoup au cabinet de Berlin et k raliier les Belges, qui ne désirent pas,
pour Ie moment, se voir absorber dans la France impériale... »

3858. Programma der Vlaamsche Beweging. De Koop*
handel, i September 1868.

(Antwoord aan de Arnhemsche Courant^

« Ons programma is :

< De Vlaamsch sprekende Belgen willen Belgen, maar Nederduitsche
Belgen blijven.

« Zij eerbiedigen, staatkundigerwijze, hun land sooals het ihans op de
kaart afgeteekend is, met zijne grenzen, zijne instellingen, zijne vrije wetten.

c Maar op het taalkundig gebied willen zij de grenzen der spraak
behouden eo doen eerbiedigen en tot den Neerduitschen volkstam blijven
behooren.

« Dit recht hebben zij, niet alleen krachtens de natuurwet aller volken,
maar ook krachtens de Constitutie of grondwet onzer staatkundige instel-
lingen.

c Bergen en stroomen zijn de grenslgnen om rijken en staten te
onderscheiden.

c De spraak of de landtaal alleen is de grenslijn tusschen volken en
geslachten.

« Wij willen op het taalkundig gebied en zedelijkerwijze tot onzen
eigen en natuurlijken volkstam blijven behooren, namelijk tot den Neer-
duitschen volkstam.

< Daarin bestaat ons Neerlandismus. En verder gaat het niet, uit
hoofde van den eerbied, dien wij onze staatkundige instellingen verschul-
digd zijn.

c Wij verzetten ons tegen elk denkbeeld van staatsomwenteling ten
behoeve der Nederlandsche taalbeweging.

c Maar ook verzetten wij ons tegen elk denkbeeld van onbillijke
inkrimping onzer rechten op 't gebied der volkstaal in d ^ Neerduitsche
gewesten. >

3859. Bulletin politique. L'Éioile beige, 2 September
1868, n' 240.

Over een op i September in The Tintos verschenen opstel c sur les
projets d'union douanière entre Ia France, la Belgique et la Hollande... >
L'Étoile beige zegt dat de Engelsche gazet t les combat avec une énergie
extreme... *. « Les grandes puissances les combattront vigoureusement, car,
ajoute Torgane de la Cité, des mesures de cette nature mettraient en péril
Tindépendance de la Belgique... >.

— 30 -
3860. VÊtaile beige, 2 September 1868, n*^ 246.

Opening, door den heer Burgemeester uit den Haag, van het lO* Ne-
derlandsch Taal- en Letterkundig Congres t ... que l'Arnhemsche Courant,
organe de M. Thorbecke, avait tentè de transformer en un Congres sodal,
afin d'y faire discuter des theses blessantes au point de vue du patriotisme
de nos popnlations flamandes >.

De heer D. Delcroiz vertegenwoordigt de Belgische Regeer ing. De
heer minister Pirmez laat zich verontschuldigen, c ...On sait que M. Pirmez
est wallon, et 1'on coo^oit que s*il s'ètait rendu è la Haye, il aurait fait
1& une triste figure.

« M. Delcroiz a... touche un mot des prqjets mis en avant par l'Arrt"
hemsche Courant, Il a déclaré è ce propos, auz applaudissements de
1'assemblée, que de pareilles insinuations sont indignes d'être relevées et
que Belges et HoUandais doivent les dèdaigner et y lèpoodre par Ie mépris.

< Nous constatons avec plaisir que ces paroles ont obtenu une appro-
bation générale.

c ... La proposition de transformer Ie Congres linguisiique et littéraire
DéerUindais en Congres social a été retirée. *

3861. Taal- en Letterkundig Kongres. Handelsblad,
4 September 1868.

c Het tiende Kongres, in den Haag gehouden, is geweest wat al de
Kongreaseo tot nu toe waren : veel woorden, weinig daden ; veel geestdrift,
weinig praktgk, eene wezenlijke parade, waartoe ieder zich behoorlijk
heeft voorbereid, zonder dat men over 't algemeen buiten den kring gaat,
dien men zich had voorgeschreven.

« Als daadzaken — zero dus; doch de opgewondenheid, de juichtoon,
het io vivat^ de springende champagnestop beduiden ook iets, zelfs iets
meer dan de terugkeer voor eenige dagen tot den jongelingstyd, van wege
al die anders zoo geposeerde mannen, met witte halsdassen en soms grijze
hoofden.

c Wij willen zeggen dat de Kongressen als verbroederings-oogenblik-
ken tusschen Noord en Zuid hunne weerde hebben en de warme hand-
druk tusschen de twee stammen Nederlands, eene betere manifestatie is,
in de oogen van Europa, dan vele afzonderlijke betoogingen die men hier
soms inrichtte en waardoor men zijne nationale kracht wil doen uit-
schijnen. *

— Op het verslag van J. Vuylsteke werd door het Congres verklaard :

< I® Dat het noodzakel^k is, dat op al de scholen van alle graden
in Vlaamsch-BelgiS, hetzij onder het gezag van den Staat of vun andere
openbare besturen, hetzij onder de leiding van kerkgenootschappen of van
bijzondere personen of vereenigingen staande, de Nederlandsche taal op
grondige w^ze geleerd worde ;

< 20 Dat het hoogst wenschel^k is, dat alle wetenschappelijk onder-
wijs, alsook het aanleeren van andere talen aan de Vlaamsche bevolking
b^ middel der Nederlandsche taal geschiede;

— 3» —

c 3* Dat eene vereeniging gewijd aan de aanmoediging van de studie
der Nederlandsche taal io Vlaamsch-Belgiê en aan het verspreiden van
nuttige kundigheden bij middel dier taal, bepaaldelijk het bestaande
c Willemsfonds >, de onder:iteuDing verdient van iederen Nederlander,
die belang stelt in de handhaving en den bloei der Nederlandsche taal in
de zuiderhelft van haar aloude gebied. >

3862. Grande Bretagne. L'Étoüe beige, 5 September
1868, n'' 249.

c L'Angleterre a la fièvre, et ce qui lui donne la fièvre, c'est la crainte
de voir sojréaliser 1'idée d'une union douanière entre la France, la Hollande
et la Belgique. Elle volt dans cctte union une menace pour 1'indépendance
beige, et cela suffit...

c ... A ces causes d*anxiétè se joignent, pour les Anglais, celles qui se
tirent de la mauvaise santé de votre petit prince royal; de ce fait, que
votre roi n'a qu*un fils ; de eet autre fait que son frère n'a pas d'enfants...
Il est possible, au dire des pessimistes, que de \k naissent, dans telle
hypothese donnée, des complications favorables aux tentatives d'une am»
bition qu*on se représente id toujours k 1'affut... »

— N. B. Onze koninklijke prins was inderdaad zeer ziek. — De
dagbladen bevatten dagelijks de mededeelingen van Dr. Wiemer en
Dr. Henriette over den loop der ziekte. Koningin Victoria zond haren
geneesheer Dr. Jenner naar Laken. — Dagelijks gebeden in alle kerken»
tempels en synagogen.

In Frankrijk predikten o. a. het Journal de l* Empire en La L(berté
van £. de Girardin den oorlog tegen Pruisen en H. Rochefort begon het
keizerrijk te slopen met zijn La Lanterne : het 15* nr verscheen den
5' September. Te Brussel werden de opstellers van UEspiègU en van
La Cigale^ vervolgd wegens majesteitsschennis jegens Napoleon III, door
het Brabantsch Assisenhof vrijgesproken.

Zie daarover Rochefort in La Lanterne^ n' 16, verschenen te
Londen.

3863. Het vraagpunt der nationaliteiten en M. Em.
de Laveleye. Het Volksbelang, 5 September 1868.

c ... Neen, een volk verandert van taal niet, als een enkele persoon
dit kan doen. Daarom is beschaving van een volk door de moedertaal
alleen mogelijk ; daarom is de oefening der moedertaal de plicht van elkeen,
die zich de noodige middels gevoelt om tot de beschaving zgner medebur-
gers mede te werken; daarom is de verheerlijking der landstaal de plicht
van alle verlichte besturen ; daarom is de taal de eerste zoo niet de eenige
giond der nationaliteit; daarom, welke ook de graad van beschaving zij
tot welk een volk is gekomen, is de leus altijd waar : de taal is gansch
het volk,

c Bij het schrijven dezer opmerkingen zijn wg er verre af tegen het
bestaan van België op te komen. Maar, men zal het met ons bekennen, de

— 32 -

•

echte nationale, de patriotieke geest is nog in België te doen ontstaan. Het
is na dertig of veert'g jaar niet dat eene nationaliteit zooals die van België
die geene wortels heeft in het verledene, diep in de harten kan gedrongen
zijn» Daarom is het dat het bestuur al zijne zorgen moet wijden om de
voorwaarden te vereenigen onder welke alleen twee verschiliige volk-
stammen eene nationaliteit kunnen vormen : Gelykheid dir Landstalen:
niet alleen in de Grondwet maar in werkelykheid ; daarop en daarop
alleen kan de Belgische nationaliteit gegrond zgn. »

3864. Bulletin politique. L'Étoile beige, 11 September
1868, n' 255.

c ... La petite intrigue ourdie & 1'oocasion de Ia dizième setsion da
Congiès linguistique et littéraire nëerlandais, è La Haye, a honteusement
èchouée, grSce au bon sens des Hollandais et des Flamands. La motion de
M. Rolin-Jaequemyns que Ie président a qualifiée assec sévèremcnt de
< brandon de discorde >, fut retirée sans la moindre tentative d'opposition ;
les tendances sêditieuses dont Ie Journal d* Arnhem avait si complaisam-
ment parlé n'ont même pas risqué d'affronter Ie grand jour.

« Nous ne serions pas revenu sur eet incident si Ie Dagblad van
's Gravenhage n'affirmait de la maniere la plus pertinente que Ie retrait
de la proposition a éié siurtout dü h, Tattitude de la Reine et du prince
Frédéric des Pays-Bas, qui ont fait, dit-i), de Pabandon absolu de la
motion en question la condition sint qud non de leur présence & une des
séances du Congres.

c Comme, & difFérentes reprises, on a prêtè dans Ie temps & la reine
des Pays-Bas une attitude peu syropathique & la Belgique, nous avons cru
devoir reUter ici une démarche qui non-seulement donne & ces fausses
rumeurs un démenti eclatant, mais qui atteste de la part de cette souve-
raine un sentiment fort délicat et Ie désir d'éviter Ie moindre nnage dans
les rapporls de bon voisinage et de franche amitié qui unissent les deux
pays. 9

3865. J. Vuylsteke. — Nadere beschouwingen over de

Nederlandsche congrressen. Het Volksbelang, 12,

19, 26 September en 10 October 1868. Ook in de

Verzamelde prozawerken van Julius Vuylsteke, II,

blz. 41-60.

3866. Eene redevoering van belang. Het Volksbelang,
12 September 1868.

(Antwoord op eenen uitval van schepene Wagener tegen de Flamin-
ganten.)

« Wij zullen dus maar herhalen wat wij reeds meermalen verklaard
hebben. W^ zijn geenszins tegen het aanleeren van het Fransch, mits het

— 33 —

geschiede zonder nadeel voor de moedertaal en voor de algemeene ont-
wikkeling van het kind.

c Welnu! kennen de kinderen thans hunne taal en kunnen zq erin
denken?

c Wij beschouwen de moedertaal als het rechtstreeksch, als het eenig
geschikt middel tot beschaving van ons volk, en als het kenmerk en de
waarborg onzer zelfstandigheid, onzer nationaliteit >

3867. G. Rolin-Jaequemyns, — Correspondance.
UÉtoile beige, 15 September 1868, n' 259.

c A. M. Ie Directeur de L'Étoile beige,

c Gand, 12 septembre 1868.

c MONSIEUS,

« Dans les premières lignes de votre Bulletin politique d'hier matin,
vons parlez d'une < petite intrigue ourdie & 1'occasion de la deuxième
session du Congres linguistique et littéraire néerlandais, è La Haye, intri-
gue qui aurait honteusement échouée grfice au bon sens des Hollandais et
des Flamands >, et vous rattachez cette prétendue « petite intrigue » &
certaine motion que j*aurais préseotée au Congres tenu k Gand 1'année
demière, et que Ie président aurait même « qualifiée assez sé?èrement de
brandon de discorde >.

« C'est avec une parfaite bonne foi, j'en suis convaincu, que votre
estimable jouroal s'en est rapporté auz assertions téméraires de je ne sais
quel nouvelliste hollandais, pour présenter la motion dont je suis Tanteur
comme Tindice d'une espèce de conspiration tendant h, troubler 1'oidre
europeen, & ren verser un ou deux trönes pour Ie moins, et & allumer en
Belgique Ie feu des discordes civiles. Mais il me sera permis, dans I'intérêt
de mon honneur, de faire appel & la même bonne foi, pour m'aider i
rétablir les faits dans leur simplicité et leur vérité, en accordant & cette
lettre la publicité de votre plus prochain numero.

« L'an demier, au Congres de Gand, après avoir fait ressortir d'un
c6té, 1'utilité que présente l'étude comparée des questions économiques et
sociales, de 1'autre, 1'ignorance relative et réciproque oü deux pays, inti-
mement et naturellement unis, comme la Hollande et la Belgique, vivent
au sujet de leurs institutions, de leurs lois nouvelles, de leur système
d'enseignement, etc, j*ai, dans la seconde section du Congres, émis Ie voen
que, lors de nos futures réunions on se livrit, comme on avait déj& com-
mencé ï. Ie faire, & l'étude de ces questions. Ce voeu a été approuvé et
chaudement appuyé par M. Vreede, professeur ^ Utrecht et président
de la section, par M. B. De Bosch-Kemper, avocat ï. Amsterdam, par
M. Nagtglas, de Middelbourg, et par M. Ecrevisse, juge de paix & Eecloo.
Personne ne I*a combattu. J'ai alors proposé ^ la section, dont je faisais
partie, de m'autoriser è déposer sur Ie bureau de Tassemblée générale une
motion tendant en substance : a ce que Ie futur Congres s'appeUt Congres
littéraire et sodal, et s'occupSt en conséquence des interets littéraires et
sociauz du Nord et du Sud de la Néerlande.

3ibli0trraékiêvanden Vlammteken TaaUtrya* — V

— 34 —

c Cette ixiotioD, adoptée h Punaniroité en section, ne put ètre, faute de
tempSi souiuUe a Tassemblée générale. Elle fut donc renvoyée au Coogrès
suivant, avec prière au comité permanent, siégeant k Gand, d'en faire
l*objet d'un rapport.

« Voi\k tout ce qui s'est passé k Gand (K. Compte-renda du Congiès,
pp. 257-261.)

€ Qu*ai-je fait k La Haye? yjp n'y suis poïnt allé. La veille de
Touverture du Congres, je rentrais k Gand, d*un assez long voyage en
^llemagne et en Italië, trop fatigué pour me remettre en route. J'avais da
reste fait pressentir mon absence, environ six semaines auparavant, en
répondant k une lettre d'invitation personnelle, très-obligeante et tres»
pressante, qui m'était adressée au nom du Comité d'organisation par son
seaétaire, Tbonorable M. Van Westhrene.

c Cependant, k peine rentré, j'appris que, depuis plusieurs jours déj&,
Ie Dagblad van 's Gravenhage^ systématiquement hostile au Congres,
avait représenté ma proposition comme ne tendact ni plus ni moins...
qu'au démembrement de la Belgiqtu!

c Je me demandais si une accusation aussi prodigieuse méritait une
réfutation, lotsque, dans Ie compte-rendu de la séance d*ouverture du
Congres, je lus la déclaration suivante, faite au nom des membres beiges^
par M. de Maere-Limnander, merobre de notre Cbambre des réprésen*
tants, et président du 9* Congres, k cöté duquel j'avais siégé comme vice-
président du comité permanent de Gand.

c Le but unique et élevé que nous, Flamands, nous poursuivons n*est
autre que de développer et de favoriser tout ce qui tend k maintenir
l'unité morale de la race néerlandaise. Et quant auz arriéres-pensées
{nevenbedoeltngen)^ que quelques-uns nous ont attribuées, quant k ces
bruits étranges et incroyables, dont Técho est venu jusqu'i nous, il ne
serait digne ni de vous ni de nous d'y opposer un seul mot de réfutation
(sensation) .., Ia seule réponse qu*ils méritent c'est notre mépris >. (Longs
applaudissements.)

c Ces protestations et 1'accueil qui leur fut fait m*épargnèrent la peine
de répondre au Dagblad van 's Gravenha^e, Voulant, du reste, prouver
de quel esprit de cocciliation j'étais animé, j'autorisai M. Jules Vuylsteke
a retirer purement et simplement ma proposition.

« Le retrait fut fait d'emblée, spontanément, sans aucune discussion
préalable. Voici ce que je lis k eet égard dans le n* 2 du compte-rendu
sommaire (Cougresbericbten) publié k La Haye par les soins de Ia oom-
mission hollandaise :

c L'ordre du jour appelle les rapports k faire sur les propositions
présentées au 9* Congres.

< M. Jules Vuylsteke de Gand dit que, pour ce qui conceme Ia pro-
position de changer le nom de Congres Itnguistique et littéraire en
celui de Congres linguistique et social^ la commission n*a pas de rapport
k faire, M. Rolin-Jaequemyas ayant rétirê sa proposition.

€ Le président présente les remerciements de Tassemblée k M. Rolin-
Jaequemyns, pour avoir retiré sa proposition, qui aurait aisément pu
devenir une pomme de discorde {fen twistappel) %,

^ 35 —

< Comme voos Ie voyez, Monsieur Ie président, au lieu de me repro-
cher d'avoir jeté la discorde, sous forme de pomme ou de brandon, dans
l*honorable assemblee, m'a remercié au nom de celle-ci d'avoir retiré ma
proposition, qui aurait pu devenir une occasion de dissentiment. Mais si,
en effet, dans la discussion, elle avait pris ce caractère, k qai en eüt èlé
la faute, k moi qui Pavais présentée sans arrière-pensée, ou k ceux qui
m'auraient attribué gratuitement, sans l'ombre d'une preuve, les projets
les plus absurdement ineen diaires?

c Vous rapport ez encore. Monsieur, dans votre numero de hier,
toujours sur Tautorité du Dagblad van 's Gravenhagey que < Ie retrait
de la proposition serait dü k I'attitude de la reine et du prince Frédéric des
Pays-Bas, qui auraient fait de 1'abandon absolu de la motion Ia condition
sim qua non de leur présence k une des séances du Congres t.

« L'histoire est piquante. Malheureusement un petit fait officiellement
constaté, en demon tre Tinexactitude.

c Ce fait, c'est que Ie retrait de ma motion, cette condition sine qud
non de la présence de Ia reine, n'a eu lieu que Ie lendemain du jour oü
cette présence était formellement promise et annoncée.

f C'est en effet, d*après les Congresberichten, no 2, Ie dtmanche, que
les membres du Congres, réunis au local : De Vereeniging, ont été infor-
més de 1'arrivée de Ia reine et du prince Frédéric.

« Et c'est Ie lundt sfuiement que ma motion a été retirée.

c Veuillez excuser, Monsieur, Ia longueur de cette lettre. Je ne sais,
n'ayant pa.s sous les yeux les articles oü vous m'avez précédemment dési*
gné, si j'ai dépassé ou non mon droit strict de réponse. Mais j'ai trop de
confiance en votre loyauté pour ne pas être certain d'avance que vous ne
me marchanderez pas ce droit, quand il s'agit de repousser une imputatioo
dont 1'effet serait, si elle était fondée, de me faire passer pour un mauvais
citoyen et pour un pauvre politique. La vérité est que, en servant Ia cause
flamande, en m'effor^ant d'intéresser nos concitoyens qui ne parlent que
Ie flamand, non-seulement aux questions littéraires, mais aux questions
sociales, en (>arlant et en écrivant pour eux sur Ia Constitution beige, sur
les sociétés coopératives, etc, j*ai toujours cru, et je crois encore contribuer,
dans mon obscurité, k assurer 1'indépendance et I'intégrité de la Belgique
contre Ie seul danger qui puisse sérieusement nous menacer. Or, ce danger,
si je ne me trompe, ne nous est jamais venu du Nord, ou de 1'Est, mais
bien du Midi.

< Recevez, Monsieur Ie directeur, l'assurance de ma parfaite con-
ridération.

« G. ROLIN-jAEQU£MTNS. »

— VÉtoiU verklaart dat het zeer voldaan is.

« Ces explications... dégagent parfaitement^ et de maniere k ne pas
laisser de doute, les intentions faussement attribuées tout d'abord, non
par Ie Dagblad van 's Gravenhage^ qui n'avait fait que les reproduire
en les commentant k sa fa^on, mais par Ie Journal d' Arnhem^ a Ia pro-
position de M. Rolin-Jaequemyns. >

- 36-

3868. Hèrtevelt (D.). — Le mouvement flamand. Lettre
a propos du dixième congres de lan^^^e et de litté-
rature néerlandaises. Leiden. A. W. Sijthofif, 8°,
15 blz.

Vertaling der artikels, eerst verschenen in de Amhemsche courant^
en waarop door L. Jottrand in de Brusselsche Revue irimestrielle,
onder den titel : Une crise dans la qiiestion flamande^ geantwoord werd.

« L'auteur, qui ne se fait counaitre qne comme un membre du X* Con*
gres (celui qui s'est tenu A La Haye en aoüt dernier), débute par annoncer
qu*U reproduit en francais, « langue qui malheureusement est plus fami-
lière & bien des Flamands que leur propre idiomet, — certains artides
que la Gatette d'Arnhem {Arnhemsche courant) a publiés succes-
sivement sur le mouvement flamand en Belgique, et qu*une autre fenille
hollandaise, le Journal de La Haye^ {Dagblad van 's Gravenhage)
avait signalës « comme incendiaires, prêchant Ia révolution d*un peuple
contre son gouvernement, et exdtant les Flamands & des violences poli-
tiques que tout homme sensè doit abhorer >.

3869. Jottrand (L.). — Une crise dans la question fla-
mande. Revue trimestrielle, 2* serie, xx (1868-69),
blz. 374-385-

c II s'est passé, dans ce qu*on appelle c le mouvement flamand », plu-
sieurs choses qu*il est utile de signaler, parce que, selon nous, elles
tendent & modifler ce t mouvement > et le constituent dès aujourd'hui en
un certain état de crise, dont les flamingants sincères feraient bien d'aviser
& le faire sortir promptement. »

De schrijver doelt hier voornamelijk op het feit « que le « mouve-
ment flamand > a pris, chez quelqaes-uns, une signification qui deviendrait
dangereuse, si la tres grande majoritê des zélateurs de ce mouvement
ne se h&tait d*étcuffer dans son germe la recrudescence d*orangisme que
Ton y voit poindre, depuis quelque temps, en certain lleu.

« ... La crise dont nous parlions git dans la lutte nécessaire pour
faire rentrer le « mouvement flamand » dans sa voie lègitime, dans sa voie
originaire, telle que nous le suivons tous ensemble, Wallons et Flamands
réunis, afln de faire rendre & tout le peuple de nos plus grandes villes et de
nos plus belles provinces, les droits de sa langue, qu*une coalition oligar-
cbique, formée parmi les Wallons et les Flamands ensemble aussi, a
réussi a ravir aujourd'hui a ce peuple. Il faut que nous ramenions la ques-
tion flamaode & ces termes simples : Les Belges, tels qu*ils existent encore
aujourd'hui, sans distinction de race, ont vécu des siècles de la même vie
politique, en se servant librement de leurs langages respectifs. Il faut
leur garantir le retour aux mémes conditions d'existence. Il suffit ponr
cela d'abattre une oligarchie qui a changé ces conditions. >

— 37 -

3870. UÉtoüe beige, ló September 1868, n' 260.

« Cette idéé d'une union douaoière entre Ia France, la Belgique.et
la Hollande, qui a fait tant de bruit dans ces derniers temps, inspire & la
Gazettede Siiésie un artide qui démontre l'impos&ibilité de pareiile union...
Elle est absolument inéalisable. >

Volgt bedoeld artikel, dat de onmogelijkheid van dat verbond bewijst
in het economisch opzicht. De belangen van Frankrijk en België zijn
gansch verschillend en de handeiswetten \an België en die van Nederland
dienden geheel en al gewijzigd te worden.

N. B. — Leopold I wilde niets hooren van een tolverbond met Frank-
rijk. Zie in zijne biographie, Léopold i', rot des Beiges^ door Th. Juste,
twee brieven van Z. M. aan den heer Lehon : de eene van 5 November
1840, de andere van 27 Januari 1841. — Zie insgelijks de « chronique
politique > van de Mazade in Revue des deux Mondes (September 1868.)

3871. VÉioile beige, 17 September 1868, n' 261.

In 1866 vielen, als glachtpfSers van de cholera, in de 4 Vlaamsche
provinciën en in de Vlaamsche arrondissementen Brussel en Leuven :
249668 personen ; in de 4 Waalsche en io het Waalsch arrondissement
Nijvel : 18^847 personen.

3872. Tribunaux. L'Étoüe beige, jo September 1868,
n' 274.

Vonnis, uitgesproken door den kr^gsraad van Namen. Daaruit bl^kt
dat de Hollandsche tekst nog steeds geldig is.

« ... (La) cour, faisant droit k l'appel a minima de Tauditeur gëoéral,
a ëlevè la peine & une année de détention pour avoir tirë Varme au lieu
de l'épée^ Ie texte hollandais ayant employé Ie mot geiteer (fusil) dans
l'art 100 dtt Code pénal militaire... >

3873. Vlaamsche schriften in Duitschland beoordeeld.
De Toekomst, October 1868, blz. 479.

c Het Magazinfür die Liter atur des Auslandes behelst in zijn num-
mur van 15 Augustus een uitgebreid artikel van Lehmann's hand over
c de Nederlandsche Taalcongressen » van Max Rooses, en in zqn nummer
van 12 September een niet minder belangrgk opstel over de Belgische
Academie, naar aanleiding der kernige brochure van J. Vuylsteke. Dit
stuk is onderteekend £. V. J. %

3874. Het Vlaamsch in het leger. Het Volksbelang,
3 October 1868.

< Bedroevend is het om na te gaan, hoe men in die school van
beschaving (sic) onze Vlaamsche jongens veifranscht, en hun, aleer zq die

-38-

lievelingstaiU onzer offiderkens genoegtaam verstaan, eent eenigen hon-
derde keereo : c Paysan / Cretin ƒ Stupide flamand/ > en andere mooie
woordjes uit den Franschen dictionnaire, naar het hoofd heeft geslingerd...
« Daarna vernoemt Volksbelang dt heeren luitenanten Van deWeghe
en Van Acker die aan den krijgsminister een verzoekschrift zonden om de
onderrichtingen over het Albini-geweer aan de Vlaamsche soldaten in
't Vlaamsch te doen geven en zegt van hen : Er is waarlgk moed en
overtuiging noodig om, te midden eener zoo franscb gezinde inrichting ak
ons leger, zich zoo als verdedigers der miskende moedertaal aan te stellen. »

3875. Rapports des chambres de commerce. — Roulers.
UÉtoile beige, 9 October 1868, n' 283.

« ,.. Voici quel est Tefiroyable degrë dMgnorance qu'il (Ie rapport de
la Chambre de Roulers) ré véle :
« Roulers 13,774 habitants :

Sachant lire et écrire 3-825

Ne sachant ni lire et écrire 9-949

Soit 70 p. c. d'ignorance

Iseghetn 33 P* c* ^^'

Staden 31 p. c. id.

Hooghlede 48 p. c. id.

Lichtervelde • 48 p. c. id.

Cachtem 40 p. c. id«

Jngelmunster 37 P* c id.

Winkel-St'Eloy 31 p. c id.

Beveren • 42 p. c. id.

Oost'Nieuwfcerie 44 p. c. id. >

3876. Vlaamsch recht. Handelsblad, 9 October 1868.

(Nopens een artikel van het Journal de Liège tegen de KÖlnische
Zeitung.)

« In de parijzer dagbladen werd op den toestand der Vlaamsche
bevolking gewezen; in de duitsche houdt men er zich mee bezig; in
Holland roept men er de aandacht op in — en van dat oogenblik is er
geen kwestie meer van met een t slaatdood ! » voor den dag te komen,
maar den redetwist aan te vangen, indien men zich in machte denkt om
onze grieven te kunnen weerleggen.

c Het Journal de Liège beschuldigt ons van met onze nationaliteit
te koop te loopen, nu naar Holland, dat ons niet wil; dan naar Pruisen,
dat beter schijnt te luisteren. Wij zouden alzoo een beroep doen op den
vreemde. Waar zijn de bewijzen? Nergens.

« Het zijn eigenlek niet wij, die de Vlaamsche kwestie voor de
rechtbank van Europa brengen; het is de kwestie zelve, welke zich
vooruit dringt en plaats bekomt tusschen andere dergelijke vraagpunten,
omdat zij inderdaad van algemeen politiek belang is, en in de geestes-
beweging van onzen tijd niet over het hoofd kan worden gezien, t

— 39 —

c Weet ge, wat voor veel bladen in de waalsche pers, de Vlamingen
sedert 1830 zgn? Zij zijn zoo omtrent wat de ballast is onder in het schip.
Zij bewezen aldaar groote diensten, maar meer ook moeten z^ niet zijn,
moeten zg niet worden.

« Enkel als de storm opsteekt en het srhip bedreigd wordt, als men
zich niet meer alleen redden kan, dan moet de menschelijke ballast boven
komen en hij moet pompen, ten einde te beletten dat het vaartuig zou
zinken. Dan worden de werkers voor een oogenblik wezenlijke broeders;
men heeft handdrukken en goedheden voor hen, doch eens de storm over,
gaan zij terug naar beneden en men ontkent hun verder alle recht. >

3877. Het hangende vraagstuk (inpalming van Belgié).
Het Volksbelang, \o October 1868.

« ... £r zijn nog helderdenkende en klaarziende lieden in Vlaan-
deren, die met of zonder de Walen den volslagen ondergang van het
Vlaamsche volk niet willen helpen bewerken, die eigenlijk beg^gpen
moeten dat vooruitgang, voorspoed en volksfierheid met den bloei der
volkstaal gepaard moeten gaan en dat de verdrukking van deze laatste
de achteruitkruiperij in de handen werkt en de vernietiging van het
vaderland na zich moet slepen. — Dat zij vooruitkomen en tot de redding
helpen door de ware middels : herdooping van het echte liberalismus,
herkenning der Vlaamsche volksrechten. Om tot dien uitslag te komen,
bieden de kiezingen zich als het geschiktste middel aan. Het is reeds laat,
doch misschien nog niet te laat. Men heeft den Vlaamschgezinden tegen-
geworpen dat z^ de scheuring in België beoogden. Beter ware scheuring
gewis dan gezamentlgke ondergang. — Maar als België nog te redden
is, dan moet zulks door de Vlamingen geschieden; zij alleen zijn er
toe in staat !•»

3878. Op den ijzeren weg. De stad Gent, 14 October
1868. Uit De Klok.

Na verhaald te hebben hoe iemand verkeerd rijdt omdat een bediende,
die geen Vlaamsch kent, hem met een owie slecht ingelicht heeft, zegt
het biad :

t 't Is maar om te zeggen hoe plezierig het op onze spoorwegen is,
voor de Vlamingen, die de gewoonte van reizen niet hebben en geen
Fransch verstaan. %

3879. De ministerieele gazetten en het Vlaamsch. Rei-
naert de Vos, 18 October 1868.

« Eiken keer (schrijft Rrinaert) als er in eene Vlaamsche stad moet
gekozen worden, *t z^ voor de kamer, 't zij voor de provincie of den
gemeenteraad, komen al de ministerieele gazetten met hunne Vlaamscb-
gezindheid voor den dag, dan zijn ze flanr:inganten van de planken hunner
voeten tot in het tippeken van hunnen neus... Eens de kiezingen afgeioo-

— 40 —

pen, dan is *t voor de heeren minfsterieelen alsof 't Vlaamsch niet meer
bestond, en als 19 zich nog eens gewaardigen den naam van Vlamiog uit
te spreken, dan is 't om hem met slijk en verachting te bemorsen. >

3880. De Vlaamsche Beweging in Noord-Nederland
beoordeeld. ^<f/ Volksbelang, 24 October 1868.

(Ter gelegenheid van de bespreking eener brochure in Noord-Neder*
land over de Vlaamsche Beweging verschenen. Zie n' 3868.)

Het Volksbelang verwgt den schrgver, de toestanden niet goed te
kennen en zegt : c De groote schuldigen zijn de Vlamingen zelven ; verre
zqn wq er nog af ons recht te eischen in plaats van het af te smeeken.
Onze stad zendt afgevaardigden naar de kamer, die tegen onze taal
stemmen ; in de Vlaamsche steden en provinciën is het Fransch de bijna
nitsluitelqke taal ; er bestaat dus niet wat de schrijver noemt eene Waalscbe
en eene Vlaamsche partij, die met bijna gelijke macht tegenover elkander
staan. >

3881. VanCauteren (Ph.). — Maatschappij van Neder-
landsche letterkunde en geschiedenis : De Taal is
gansch het Volk, te Gent. Verslag over den toestand
der maatschappij gedurende het bestuurjaar 1867-
1868, gedaan in vergadering van 28 October i868.
Gent, Eug. Van der Haeghen, 1 2^

3882. Pietersxoon (P. Benoit). — Vlaamsche Muziek.
De Eendracht, 8 November, 1868, blz. 38.

Antwoord op de aanvallen in Guide musical tegen de Vlaamsche
muziek, vanwege den heer Fétis, bestuurder van het Koninklijk Conser-
vatorium van Brussel.

3883. 'Gent. Gazelle van Eecloo en het District, 8 No-
vember 1868, n' 56.

De Gentsche edelen hebben hunne Vlaamsche taal en zeden verloo-
chend; de mindere burgers en Vlaamschgezinden werken ieverig voor de
volksontvoogding.

In Gent werd eerst donderend geroepen : In Vlaanderen Vlaamsch/
De schrijver geeft de namen der Vlaamschgezinde maatschappijen en
stichtingen en legt in breede trekken hunne werking uit.

3884. Circulaire. Monileur beige, 14 November 1868.
(Zie ook Vindépendance beige, 15 November 1868,

n'319.)

— 41 —

Op lo October 1868 had de Regeering de programma's voor de lagere
normaalscholen tot het vormen van onderwijzers en onderwijzeressen,
gewijzigd. Met het oog op die wijziging verscheen een rondschrijven van
den Heer Minister van Binnen landsche zaken aan de bestuurders en
bestuursters dier scholen. Uittreksel :

c ... Pour Tadmission auz élablisseroents normaux des localiiés
wallonnes oü se donne un cours régulier de langue flamande ou de langue
allemande, tout aspirant-élève pourra, s'il en ezprime Ie désir, être soumis
k un examen sur 1'un ou 1'autre de ces idiomes.

« Le nombre de points obtenus dans cette épreuve spéciale sera ajouté
k celui des poiuts acquis dans Texamen sur les matiéres obligatoires et
servira k déterminer la place du técipiendaire dans le classement par ordre
de mérite, k condition qu*il ait atteinl^ dans eet examen, le minimun des
points exigés.

€ Tout cours de ce genre, bien qu3 facultatif, devra, lorsqu*il aura
été commencé, étre continue pendant trois années d'enseignement.

« Il n*est rien innové quant k Tobligatiun de subir Texamen sur la
langue fran^aise pour 1'admission aux écoles normales flamandes ou
allemandes... >

3885. Duitschland en de Vlaamsche Beweging, ffan'
delsblad, 18 November 1868.

t De Kölnüche Zeitung is niet het eenige blad geweest, dat zküa, in
den laatsten tijd, met onze Vlaamsche Beweging heefi bezig gehouden,

« Een onzer vrienden, zegt Het Volksbelang^ die aan zijne betrekking
eene bijzondere bekendheid met de duitsche dagbladpers dankt, deelt ons
mede, dat onder anderen de Badische Landeszeitung 5, het Mannheimer
Journal 2, de Schwahische Mercur 4 en de Freibur^r Zeiiung insge-
lyks 4 artikels heeft afgekondigd, welke niet alleen het kenmerk dragen
van warme belangstelling in onze zaak, maar tevens van grondige kennis
des toestands. »

— > Zie ook Hei Volksbelang van 14 en Z>^ Beurzencourant van
16-17 November 1868.

3886. Welkomgroet aan La Flandre, Het Volksbelang,
21 November 1868. -

t Er ligt in dien titel een gansch programma besloten, waarvan al de
punten strekken moeten tot dit hoofdpunt : heropbeuring van het ver-
nederde Vlaamsche volk, door toepassing der bekende leuze : In Vlaan-
deren Vlaamsch,

c Men ziet het, de vlaamschgezindheid dringt zich op aan al wie in
Vlaanderen het volk in eene nieuwe politieke baan aanvoeren wil, en
niet in zgnen geest het wantrouwen achterlaten, dat het nogmaals den rol
der kat zal spelen die zich de pooten verbrandde om kastanjen uit het
vuur te halen enkel ten believe van den behendige die er op watertant. »

— 42 —

3887. Vlaamsche belangen. Gazetie van Gent, 28 No-
vember 1868, n"" 281 .

« Ooder het bestuur van den Vlaamscbgezioden minister^ den heer
Alph. Vandenpeereboom, sijn er twee nieuwe klassen in het Koninkiqk
muziek-conservatorium van Brussel ingericht : eene klas voor Vlaamschen
zang en Ijrrische voordracht onder de leiding van den heer Henry Warnots,
eo eene klas voor Vlaamsche en dramatische voordracht, onder de leiding
van den heer Em. Hiel. Wat is er van die klassen geworden?

« Wq weten, volgens goed genomen inlichtingen, dat beide klassen
een voldoende getal leerlingen telden en bereid waren op den jaarlqkschen
prqskamp van het conservatorium in het strijdperk te treden, ja, dat zij
zelfs schitterend de proef voor het publiek zouden onderstaan; maar aan
den heer Warnots heeft de heer Fétis, de bestuurder des Conservato-
riums, vlakaf den Vlaamschen prgskamp geweigerd. Waarschijnlijk beeft de
kbs van den heer Hiel hetzelfde lot ondergaan, althans geene der beide
klassen heeft nog van zich laten hooren. %

— Zie ook Dt Beurzencourant van 23*24 November 1868.

3888. Brieven van Peter Benoit over de Vlaamsche
muziek. De Eendracht, 6 en 20 December 1868»
17 Januari 1869.

In deze brieven, eerst gedrukt in het Volksbelang^ ontwikkelt de
gevierde toonkundige de redens waarom er eene Vlaamsche muziekschool
noodig is.

3889. Genootschap Met Tijd en Vlijt, te Leuven. De
Vlaamsche school, 1868, blz. 188-189.

Beschrijving van het v^f en twintigjarig jubelfeest van L.-W. Schuer-
mans, als lid van dit genootschap, met de redevoering van P. Willems,
voorzitter. Dit feest had plaats den 13 December 1868.

3890. M. Bara et Ie fanatisme flamand. Journal d'An*
vers, 14 December i868,

< Pour ce qui regarde Pignorance qu'on veut reprocher aux Flamands,
que M. Bara n'oublie pas que tous les Flamands, qui ont frequente une
ècole moyenne, connaissent deux langues vivantes, savoir la Flamande,
qui les initie k la civilisation du Nord, et la fran^aise qui les familiarise
avec celle du Midi. Les Wallons, en général, en sortant de Técole moyenne,
ne connaissent qu'une seule langue vivante, la fran^aise. Qu*on ne fasse
donc pas de comparaison au détriment des Flamands. Ceuz-ci soutiennent
Ie parallële avec leurs frères des provinccs wallonnes, dans les concours et
dans les examens du graduat-ès-lettres, bien qu*ils aient k apprendre deux
langues vivantes, pendant que les Wallons n'en apprennent qu*une.

— 43 —

« On oommet même, sous ce rapport, uoe vérilable injustice envers les
Flamands, dans les concours des colleges, puisqu*ils n'y sont admis qu'au
mème ige que les Wallons, taiidis qu*il leur faut en gënéral une annëe de
plus, dans leurs études moyennes, qu'aux Wallons, si l'on veut qu*ils se
.mettent aa courant des principes et de la litiérature de la langue Aa-
mande. 9

3891. Concours de cantates frangaises et flamandes...
Monüeur Beige, 14 December 1868.

Bij koninklijk besluit van 14 December 1868 worden twee prijzen
uitgeloofd.

— N. B. De bekroonde Fransche cantate wordt in het Nederlandscb,
de bekroonde Vlaamsche cantate in het Fransch vertaald. De medediogers
in den muziek- wedstrijd mogen den Nederlandschen of den Franschen
tekst veikiezen. Jan Van den Eede, de bekroonde toondicbter in 1869,
verkoos den Nederlandschen tekst, alsmede Willem De Mol, die eervol
vermeld werd.

3892. Het Vlaamsche fanatisme. Het Volksbelang, 19-
26 December 1868.

t ... Maar wie heeft den Vlaming gekoord en gebonden overgeleverd
aan de nijdige heerschzucht der clericale dweepers?...

€ Wie, M. Bara, wie anders dan gij en uwe medeverfranschers uit
de kamer 1 Zg die zich liberaal durven noemen, en den eersten plicht van
het liberalisme in België moedwillig verzuimen, te weten : de Fransche
korenmaat van den Vlaamschen geest af te nemen dien zij belet helder en
vrijzinnig naar het hooge waarheidslicht op te flikkeren.

c De verfransching in Vlaanderen is niet minder verstompend, zoowel
voor het verstand als voor het karakter, dan de priestermacht, gel^k
wederkeerig de priesterheerschappij niet minder antinationaal is dan de
verfransching... In 1830 hebben op hunne beurt dweepzucht en bijgeloof
ons weder aan de Walen en verfranschers helpen onderjukken. Dan eerst,
als het zich van die beide plagen zal bevrijd hebben, zal ons volk zich
weder in de normale voorwaarden zijner nationale ontwikkeling her-
plaatst hebben. »

3893. De Potter (Fr.). — Vlaamsche Bibliographie, of
lijst der nederduitsche boeken, in België sedert
1830 uitgegeven. 3* deel, 1856-1867. Gent, W. Rog-
ghé, 1868, 16°, 319 blz. (Uitgave van Het Wülems'
Fonds.)

Dit werk werd in J. Lehmann's Magazin für Literatur des AuS'
landes, onder het opschrift : Vldmische Bewegung in Literatur und
Kunst ten gunstigste beoordeeld. O. a. wordt daarin gexegd :

^ 44 —

c Meer dan duizeod namen van dichters, schrijvers en toonzetters
, worden hier genoemd, waaronder zich wel is waar slechts weinigen bevinden
die ook in grootere kringen of zelfs, zooals Willems, Consdence, Prudens
van Duyse, Dautzenberg, Ledeganck, Frans de Cort, £m. Hiel, e. a. — >
ook in het buitenland bekend en geacht zijn. Maar het getal dergenen,!
die, hetzij uitdrukkelijk, of daardoor, dat zij slechts in Vlaamsche taa
schrijven, tegen de overweldiging en de overheersching des Franschen
taal-elemeots in België ingaan, is toch immer te groot, dan dat aldaar ooit
eene zoodanige stelselmatige vernedering eo langzame verdringing der
inheemsche volkstaal, zooals in den Elzas en Duitsch Lothringen, zou te
duchten zijn. Legden in deze beide Fransche provinciën de Doitsch-
sprekende beschaafden en letterkundigen ook maar denzelfJen ijver en de
werkzaamheid dezer wakkere Vlamingen aan den dag, dan zou de alge-
meene volksontwikkeling aldaar niet op zulke beschamende wijze achter-
uitgegaan zijn, als het, blijkens statistische oorkonden, sedert eenen
menschen leeftijd het geval is. >

3894. Fredcricq (Albrecht). — Verslag over de werk-
zaamheden van het taal- en letterlievend studen-
ten genootschap Met Tijd en Vlijt, gedurende het
afgeloopen schooljaar 1867-1868. Leuven, Van
Linthout, gebroeders, 1 2°, 64 blz.

1869.

3895. De Decker (P.). — Notice sur la vie et les
travaux de M. Ie baron Jules de Saint-Genois,
membre de TAcadémie royale des Sciences, des
Lettres et des Beaux-Arts de Belgique. Bruxelles,
Hayez, 12°, 64 blz. Overgedrukt uit den Annuaire
de V Académie royale de Belgique, 1869.

Eene Nederlandsche vertaling dezer levensbeschrijving verscheen te
Gent, bij L. Hebbelynck, 1869, (2*, 83 blz.

3896. Handelingen van het tiende Nederlandsch taal- en
letterkundig Congres, gehouden te 's Gravenhage
den 31 Augustus, i en 2 September 1868. 's Gra-
venhage, Martinus Nyhoff, 1869, 8*», XII, 288 blz.

Hierin, als in verband staande met den Vlaamschen taalstrijd :
Blz. 113. Verslag van den heer Vuylsteke, namens de Geutsche com-
missie van uitvoering, omtrent de middelen ter verbetering van het onder-
wijs in de Nederlandsche taal in de Vlaamsche provinciën, enz. —
Condusiên van dat verslag. — Bekrachtiging daarvan door de vergadering.

— 45 —

3897* Studente nmaatschappij c De Vlaamsche Een-
dracht > te Luik. De Eendracht, 3 Januari 1869»
n' 14.

Deze maatschappij, onlangs tot stand gekomen, had voor doel : < eene
nauwe verbroedering tusschen hare leden, de stndie der Nederlandsche
taal en de bevordering van de verstandelijke ontwikkeling der Vlamingen
in hel Walenland >.

« Dit feit (schreef Het Handelsblad in zijn nr van 13 Januari 1S69)
is vereerend voor die Vlaamsche jongeliogschap, wt Ike in die Waalsche
stad haren landaard niet vergeet en toonen wil, dat zij nog altijd aan eigen
taal gehecht blijft. %

3898. Le Conservatoire. L*Opinion, 6 Januari 1869.

c S*il est facile d'établir la police d'uii Conservatoire et d*en organiser
une surveillance efficace, il est plus difficile de corriger les mauvais effets
d'un enseignement vicieux, basé sur un système faux ou trop exclusif.

t II importerait, par exemple, que des explications fussent données sur
la prëtention que 1'on a de ne former au Conservatoire d'Anvers que des
chanteurs flamands. — Notre Conservatoire, au lieu de nous coüter
21.000 fr., nous en coüte, parait-il, prés de 22.000 fr. Nous ne regretterions
pas cette somme si elle était afTectée aux besoins actuels de Tart, si en la
dépensant nous étions certains qu'elle püt ouvrir une carrière sérieuse &
nos jeunes artistes ; mais nous la regretterions beaucoup si elle était exclu-
sivement desiinée k favoriser une école doat M. Benoit est le fondateur
et qui, jusqu'li présent, & en juger par la déconfiture de TOpéra national
de Bruxelles, ne nous paralt pas avoir de grandes chances de succes. %

3899. EncoreleConservatoire.Z'0/z«ïb«, 7 Januari 1869,

« Notre article d*hier sur le Conservatoire nous a valu une lettre dans
laquelle on nous affirme que Pesprit d'étroit exclusivisme signalé par nous
est poussé si loin dans eet établissement qu'il y est interdit, tant aux
professeurs qu'aux élèves, de parier toute autre langue que le Flamand.

« Nous nous refusons k croire è une pareille absurdité. M. Benoit est
sans contredit un artiste d'uoe grande valeur et d'une granie science, mais
enfin les Meyerbeer, les Rossini, les Mozart, les Beethoven avaient bien,
eux aussi, quelque mérite et nous ne pouvons supposer que s*ils vivaient
encore et s'il leur prenait fantaisie d*exposer leurs idees sur Tart aux
élèves du Conservatoire d'Anvers, on leur fermerait au nez la porte de
notre école de musique. >

3900. Le Conservatoire. U Opinion, 9 en, 10 Januari 1869.

f Comme principe, nous admettons une école musicale flamande, se
rattachant k la grande école du Nord et se distinguant par des traits

^46-

esseotiels, par nne iospiration propre de Tart méridiocal, qui a trouvé sa
plus haute ezpression en Italië.

« A ceux qui auraient pu contester TorigiDalité du génie flamand dans
uoe de ses manifestations les plus caractéristiques, M. Benoit a répooda
comme Ie philosophe tëpocdait k ceux qui niaient 1'existence,

€ Je marche, doDC je suis. Il a marché. Il a prouvè que la musique
flamaode est bien vivaote, qu'elle a soa caractère propre, son esprit parti-
culier, aussi éloigné de Timagination ardente, mais saos profondeur, des
maftres italieos que de Ia majesté, trop abstraite peut-être, des maftres
allemands.

« Notre critique ne porte donc pas plus sur les principes que sur
les personnes, elle s'applique uniquemeot k la methode d'ecseignement
qui nous parait trop exclusive. Exemple. — Chaque science a son langage
technique; la tenue des livres par exemple se sert dans tous les pays des
mots crédit^ débit^ aviso^ salvo errore et omissione. La navigation &
vapeur a pris ses expressions techniques k l'An gieterre, on fait stopper un
steamer dan» toutes les mers du globe. La navigation h. voile ne se sert
pour ainst dire que de mots hollandais. Les sciences naturelles ont uo
vocabulaire grec et latin.

« La musique, enfin, a Tiulien, qui lui fournit ses piano^ ses alUgro^
ses scherzo, ses andante, ses da capo, etc. etc, dont on se sert daos Ie
monde entier... excepté au Conservatoire d'Anvcrs, oü 1'on a Ia ptétention
de faire de Tart flamand, en remplaQant Unto par traagzaam^ piano par
zacht ^ et en ouvrant une snaartui^amenspeelklas. Que nos compositeurs
publient leurs csuvres, emploieront-ils cette technique particuliere ? Mats
en ce cas leur musique ne pourra plus être lue que dans nos provinces
flamandes et en HoUande. Elle se ferme Ie reste du monde.

« C'est par de telles puérilités que Pon perd les meilleures causes. »

3901. Chronique de Tintérieur. L'Étoile beige, 12 Ja-
nuari 1869, n' 12.

€ ... Le Proces d'Ypres annonce que M. Ie lieutenant-gènéral
Renard, mlnistre de Ia guerre, vient de décider que tous les règlements
railitaires seraient désormais traduits en fiamand; il ajoute que óéjk un
reglement pour les troupes campées, rèdigë dans les deux langues, est
affiche au camp de Beverloo, qui a sa gamison permanente et son com-
mandant de place. •

3902. Chambre des représentants. Séance du 14 janvier
1869. Annales parlementair es. Session législative
de 1 868-1 869, blz. 243. Question flamande. Discours
prononcé a la chambre des représentants, dans
la séance du 14 Janvier 1869, par M. de Maere-
Limnander. Gent, C. Annoot-Braeckman, 1869, 8°,
23 blz.

— 47 —

« Suite de la discussioD da budget de Tintérieur pour rezercice 1869. »
De heer de Maere wil handelen over een reeds verscheidene malen ,
maar steeds toevallig behandeld vraagstuk ; over de hier tot heden niet in
haar waar daglicht gestelde en beschouwde Vlaamsche zaak. Lang heeft
hij geaarzeld; maar na de in deze kamer besproken gebeurtenissen te
Sint-Den^s (brandstichting enz.) heeft hij gemeend den verstandelijken,
zedelijken en maatschappelijken toestand der Vlaamsche bevolking te
moeten onderzoeken. De bekomen uitslag dwingt hem tot spreken.

De beer Devaux verklaarde hier vroeger dat, wilde men het Vlaam-
sche vraagstuk kalm, bszadigd, buiten allen partijgeest of -drift behan-
delen, men het al spoedig eens zou worden.

De zaak is van het hoogste gewicht, voor België over het algemeen,
voor de Vlaamsche gewesten in het bijzonder.

Hg neemt de vier Vlaamsche provinciën West- en Oost-Vlaan-
deren, Antwerpen en Limburg. Die Vlaamsche groep stelt hg tegenover
de Waalsche groep Henegouw, Namen, Luxemburg en Luik. Brabant,
dat deels Vlaamsch, deels Waalsch is, Iaat hij builen bespreking.

€ ... Cela dit * — verklaart de heer de Maere — « voyons quel a été
Ie dèveloppement respectif des deux groupes qui composent la nationalité
beige, depuis Ie jour de son èmancipation. Je veux examiner ce dèveloppe-
ment, au doublé point de vue de l'ètat iutellectuel et de 1'état sodal des
populations, car ce sont ces deux ëtats qui constituent la civilisation
elie-mëme.

« Je rechercherai d'abord les faits, je recueillerai et mettrai en lumière,
sans autre dessein que Texactitude, tout ce qui s'est passë.

t C'est évidemment une nècessitè. Il faut prendre, dans Tëtude des
problèmes sociaux, les faits pour base et pour régie ; aucune idee générale,
aucune theorie ne peut avoir de valeur réelle si elle n'est sortie du sein
des faits.

« S'il résulte de l'exanien auquel nous allons nous livrer que rien dans
Ie groupe flamand n'a fait obstacle & Paccroissement de la prospérité,
k l*extension des idees ; si U, comme dans Ie groupe wallon, tout a con-
couru, tout a travaillé au riche dèveloppement de l'homme et de la sociëté,
si en un mot la marche vers Ie progrés des deux groupes a été egale, simul-
tanée, paralléle, il n'y aura point lieu de prendre en considëration les
plaintes qui ont surgi, il n'y aura point lieu de modifier Ie systéme gou-
vernemen tal suivi jusqu*& ce jour.

c Mais s'il est démontrè, au contraire, que ie mouvement ascendant
intellectuel et social du groupe wallon a dépassé, et de beaucoup, celui du
groupe flamand; s'il est constaté qu'il y a eu enrichissement chez Tun,
appauvrissement chez l'autre, en un mot que Tun a avance alors que
Tautre a reculé, ou tout au moins est restë statioanaire, il y aura lieu de
rechercher la cause d'un tel état de choses, et si cette cause est dëcouverte
et sigoalëe, il est du devoir de TÉtat de la faire disparaitre, car elle est un
obstacle a la civilisation générale du pays, et, & la longue, elle minera
sourdement la base mëme de notre nationalité.

« Un des premiers faits dont il faut s'enquérir lorsqu*on étudie les
conditions de l'existence d*un peuple, se rapporte k la marche de la
population et aux phénoménes secondaiies qui s'y rattachent.

-48-

« La progressioD continue et éner]giqae de la popnlation est na
^ymptöme fondamental d*an état social prospère; une progression faible
et lente indique une situation inaladive et tzoublée.

« En 1830, Ie chiffre de la population du groupe flamand était de
1.860.000 &mes; il était en 1864 de 2.(50,000.

€ En 1830, celui des habitants du groupe wallon était de f.360.030,
en 1864 de 1.930.000; d'oü il résulte que durant eet te période 1'accroisse-
ment dans Ie groupe flamand a ëté de 15 p. c. et dans Ie groupe waMon
de 43 p. c; c'esti-dire que, depuis 1830, la marche de Ia population dans
ie groupe wallon a étë trois fois plus rapide que celle du groupe flamand.

€ En 1856, ce dernier avait progressé de 9 p. c; Ie premier de 28 p. c,
ce qui donne encore la même proportion et démontre que 1'écart que nous
signalons est constant et persiste.

« Le norabre des naissances est Ie méme sensiblement ponr les deux
groupes (il ne varie que de i sur 33 & i sur 36); mais il n'en est pas ainsi
de la mortalité, celle-ci oflre une différence de 26 p. c. L'écart le plus
considérable a lieu entre la Flandre Occidentale, oü il meurt i habicant
sur 39, et la province de Namur, oü il n*y a qu'un décès sur 56 habitacts.

€ Fait important, Messieurs, car, vons le savez, le caractère industriel
OU agricole des peuples n'exerce pas d'action marquée sur la mortalité
dans une popnlation prise en bloc.

€ C'est surtout dans l'état de civilisation qu'ü faut chercher en grande
partie la solution du probléme de la mortalité, k ce point que sauf des
circonstances locales et extraordinaires, il est peut-étre possible de mesurer,
par le ckiflre de la mortalité, les progrés d'un peuple dans l'ordre des
interets moraux et matériels. C'est ainsi que nous yoyons l'Angleterre
au sommet et la Russie au bas de 1'échelle des mortalités européenncs.

« On admet généralement que la situation d'un pays est plus favorable
k mesure que le rapport entre les hommes mariés et la popubtion
augmente.

« Le mariage^ par Taiguillon de Thérédité, développe puissamment
le domaine individuel de Tbomme, c'est Ie stimulant le plus salutaire et
le plus efficaoe de la production des richesses.

c £h bien, k ce point de vue encore, les provinces wallonnes l'empor-
tent sur les provinces flamandes dans une proportion appréciable; Técart,
en particulier, entre la Flandre Oriëntale et la province de Namur est
de 5 p. c.

c Si l*on s'attache k la position sociale des individus, si Pon suit les
progrés réalisés dans eet ordre de faits, on constatera des différences non
moins remarquables. Les listes électorales, celles qui contiennent les noms
des électeurs pour les Chambres législatives, en foumiront la démonstra-
tion. En 1850, deux anuées aprés la léforme de 1848, qui avait reduit le
eens électoral au minimum prévu par la Constitution, alors que les listes
des électeurs pour les Chambres pouvaient être considérées comme défi-
nitivement établies, le nombre des électeurs pour le groupe flamand mon-
tait k 36,530; celui des électeurs du groupe wallon k 27,540. En 1865,
ces chiffres étaient respectivement de 45,850 pour le groupe flamand, de
37,792 pour le groupe wallon, c'est-è-dire que, dans ces quiiUEe années,

— 49 —

raugmeDUtion du oombre des électeurs a èté pour les provinces fkmandes
de 35 p. c; pour les provinces wallonnes d^ 40 p. c; écart, 60 p. r.

« Voyons Tétat iutellectuel.

c £n 1860, les 893 communes dn groupe flamand contenaient 2,207
éooles primaires, dont 936 écoles communales et 821 écoles entièrement
libres. Les 1,308 communes des provinces wallonnes possédaient en tout
2,538 établissements, dont 1,798 écoles communales et seulement 370
éooles libres; c'est-ik-dire que, dans les Flandres, sur 100 écoles primaires
il y avait 42 écoles communales, et que, dans les provinces wallonnes, ce
rapport était de 7 1 p. c; ce qui veut dire, en d'autres termes, que la valeur
de 1'instruction d'un groupe h Tautre est de 4 & 7, en chiffires ronds, du
simple au doublé.

« Par 1,000 babitants, Ie nombre total des écoles, toutes les catégories
comprises, va de 10 i 15; il est en particulier, pour Ie Luzembourg,
du doublé de ce qu'il est dans la Flandre Oriëntale; du triple de ce que
possède la province d*Anvers.

c Si Ton consulte une autre source de renseignements, si l'on s'adresse
k la statistiqne fournie par les conseils de milice,on obtiendra des rèsultats
encore plus concluants.

En effet, d'après un des demiers tableauz publiés, celui de 1864, Ie
rap}x>rt du degré d'instruction, c'est-è-dire Ie nombre de militaires incor-
porés qui ont pu signer la déclaration de lecture des lois militaires, était
pour les provinces flamandes de 43 p. c, pour les provinces wallonnes de
70 p. c; de 17 p. c. seulement pour la Flandre occidentale, alors qu'il
était de 86 p. c. pour Ie Luxembourg, c'est-&-dire du quintuple. La
Flandre oriëntale donne 34 p. c, la province de Namur 82 p. c.

« Ainsi, messieurs, en 1864, alors que la loi sur Tinstruction primaire
fonctionnait deputs bientót un quart de siècle, il se trouvait encore en
Belgique une province peuplée de 666,000 Ames, ot, sur 100 hommes
inoorporés, 83 marquaieot d*une croix la pièce qu*ils ne savaient ni lire,
ni signer.

c Passons maintenant k Tétat moral et examinons la criminalité, U
grande aiminalité d'abord, et par \k j'entends les onze espéces de crimes
qui, sous 1'empire de I'ancien Code pénal, entrainaient la peine capitale.
Êh bien, messieurs, id encore les rèsultats sont déplorables et tout entiers
au déshonneur du groupe flamand.

€ En eifet de 1830 k 1860 il y a eu pour ce groupe 493 condamna-
tions k mort, contre 168 oondamnations de même nature pour Ie groupe
wallon; en chifires ronds, trois fois plus. Si Ton décompose ces chiflres,
l'on trouve que pour certains d'entre euz, ceuz qui se rapportent aux
crimes les plus odieuz et qui supposent dés lors un état moral des plus
dépravés, les assassinats et les incendies par ezemple, la proportion
augmente encore. Les assassins condamnés k mort sont trois fois plus
nombreux. Les incendiaires condamnés k mort sont trois plus nombreux
dans Ie groupe flamand que dans Ie groupe wallon; les deux Flandres
seules ont produit six fois plus d'incendiaires condamnés k mort que les
provinces de Hainaut et de Liége, et ce sans interruption aucune depuis
1830, sans que les choses même tendent k s'amèliorer.

Bihli0grmphiê vmu dên Vlmmmuken Taaltirüd,^ V

-50 —

« Elles s*aggravent au contraire; — daas Ia Flandre occidentale, Ia
grande aiminalité a doublé depuis 1832; elle était h cette époque de
1 accu.sé pour crime capital sur 107,000 habitants, elle est aujourd'bui
(en 1860) de i sur 63,000.

c Durant la période quinquennale de 1856 k 1860, il y a eu dans
Ie groupe flamand i accusé traduit devant les assises sur 35,000 habitants,
dans Ie groupe wallen i sur 80,000. Dans les deux Flandres, ce rapport
est de I sur 20,000; dans la Flandre occidentale seule, de i sur 15,000.
Ce qui veut dire que, pour un même nombre d*habitants, Ie groupe
flamand fournit aux cours d'assises deux fois plus d'accusés que Ie groupe
wallon ; et que si Pon compare les deux Flandres aux deux provinces de
Hainaut et de Liége, on trouve que la Flandre oriëntale donne prés de
4 fois, et la Flandre occidentale prés de 6 fois plus d'accusés en cours
d*assises que Ie Hainaut ou Ia province de Liége.

« Consultons maintenant les pénitenciers, et pour égaliser autant que
possible les termes de notre comparaison, ne nous occupons que des seules
populations rurales. Nous trouverons encore ici que Ie contingent flamand
est doublé du contingent walloo. Les Flandres fournissent i jeune délin-
quant sur 40,000 ames, les provinces wallon nes 1 sur 80,000. — Liége
est au haut de I'échelle avec i délinquant sur 124,000 habitants, la Flandre
occidentale est au bas avec i détenu sur 26,000 Smes, c*est-&-dire cinq
fois autant.

c Même résultat approximativement pour les récidivistes. Le nombre
total des accusés en état de recidive était pour Ia période de 1856-60, de
435 poiif Ic groupe flamand, de 115 pour le groupe wallon, soit du qua-
druple environ.

« Enfin, Messieurs, et c*est par cette considération que je veux ter-
miner eet exposé de faits, Ia statistique de la misère — de Ia misère
officielle s'entend^ — jette encore une triste lueur sur I'étude que nous
poursuivons en ce moment.

« En 1858, année ordinaire, qu'aucune crise n'a signalée, les dépenses
des bureaux de bienfaisance, dans Ie groupe flamand monièrent k 5 mil-
lions de francs ; elles furent seulement de 2,826,000 francs pour Ie groupe
wallon. La Flandre occidentale seule dépense en moyenne 2 millions de
francs par an, c'est-2i>dire autant que les trois provinces de Hainaut, de
Namur et de Luxembourg ensemble.

c Je m'arrête, Messieurs, j*ai cité assez de faits. Empruntés aux sta-
tistiques officielles, ils sont, sinon irrécusables dans tous leurs détails, au
moins assez vrais dans leurs caractères généraux pour que, conformément
a ce que j'ai dit en commen9aQt, il doive nous être permis d'en tirer
Tenseignement qu'ils contiennent.

« C*est ce que je vais tacher de faire maintenant; mais auparavant
résum ons-les.

c En 1830 la Belgique conquiert son indépendance ; libre de toute
domination étrangère, elle va vivre désormais de sa propre vie. Le peuple
est souverain; tous les pouvoirs émanent de la nation; toutes les iibertés
publiques sont inscrites dans le pacte fondamental; tous les Belges sont
égaux devant Ia loi. Rien donc ne pourra en traver Ie libre développement

— 5» —

du pa3rs; rien ne pourra faire obstacle aa rapide essor qa*il va prendre. La
prospérité sera complete; elle sera générale et les bieDfaits d'une civilisation
avaocée vont se répandre également sur tous les poiots de la commune
patrie.

« Trente-huit années se sont écoulées; les générations nées avec la
Belgique mème sont arrivées k maturité; bientöt méme une seconde géné-
ration va se présenter, et déjA elle s'apprête k entrer dans la vie publique.

« Eh bien, que voyons-nous ?

« Que voyons-nous quand nous regardons aa-del& de Ia surface de
cette prospérité dont Ia Belgique, k. juste titre, s'énorgueillit, quand nous
analysons et décomposons les éléments qui la constituent?

€ Presque aussitöt qu'il y a lieu de faire deux parts.

c Dans les quatre provinces méridionales, l'accroissement de la popu-
lation, ~ ce criterium de toute prospérité, — a été triple de ce qu'il a été
dans les quatre provinces septentrionales. Non-seulement la densité de la
population a augmenté dans ce rapport considérable, mais avec elle tous
les phénomènes qui s'y rattachent et qui indiquent un état social plus
perfectionné.

« L'écart entre 1'instruction des deux masses n'est pas moins frappant,
soit que l*on considère la quantité ou la qualité des écoles, Ie nombre des
éléves qui les fréquentent, ou la somme d'instruction qu'ils y re^oivent.

c Les chiffres que j'aï cités Ie démontrent a toute évidence.

« Et quant k la moralité publique, n'est-il pas prouvé aussi que pour
tous les degrés du délit et du crime, depuis Ie simple vol jusqu'è l'assas-
sinat, qu*k tous les ^es de 1'homme, depuis Ie jeune délinquant jusqu'au
récidiviste endnrci, Ia proportion des provinces flamandes aux provinces
wallonnes varie du simple, au doublé, au triple, au quintuple !

« Si l'on considère, enfin, 1'état social des individus, si I*on consulte,
d'une part, ce que j'appellerai les tableaux de Ia richesse individuelle,
c'est-i-dire les listes électorales, et d'autre part, les tableaux de Ia misère
officielle, k savoir les comptes des bureaux de bienfaisance, ne découvre-
t-on pas qtt'& ce point de vue encore rinfériorité du groupe flamand
vis-&-vis du groupe wallon dépasse toute mesure?

c VoiU donc, Messieurs, deux groupes d'hommes occupant un mème
territoire, vivant sous les mêmes lois, jouissant des mèmes privileges. D'oü
vient donc que Tun reste stationnaire ou recule, quand Tautre progresse ?
Quelle est la cause de cette dégénérescence physique et morale d*une part,
de cette complete régénération d'autre part; pourquoi faut-il qu*au sud
du pays 1'homme et Ia société se déploient, on peut Ie dire, avec éclat,
quand, au nord, la décadence ou tout au moins Timmobilité intellectuelle
et sociale se manifeste si visiblement ?

« Quelle est la cause de ce doublé phénomène? Evidemment, lorsque
les mémes faits se reproduisent de la sorte, durant un laps de temps qui
équivaut presque k deux générations d'hommes, d*une fa^on reguliere et
constante, et comme obéissant k une loi fatale, il faut bien qu*ils resul tent
d'une cause générale.

€ Eh bien, Messieurs, cette cause existe, et nous n'aurons pas de
peine k la découvrir, car elle ressort dairement des faits mêmes que je viens
d'ezposer.

— 52 —

< Il suffit, en efTet, de cor.stater que la ligne de démarcation entre les
deux états de civilisation que je viens de décrire, est la ligne limite même
qui sèpare les quatres provinces du pays oü la laogue fraD<;aise est seule
parlée, des qu&tre autres oü la langue Aamande est presque exclusivement
usitée, pour être convaincu qu'elle git tout entière dans Tétat d'isolemeot
et d'abandon intcllectuels dans lequel, jusqu'è ce jour, nos populations
flamandes ont vécu ; abandon et isolement doublement fatals, doublement
désastreux, car ils s'étendent h la fois aux relations extérieures et intë-
rieures de ces populations.

« Je m'explique.

c II est évident que la Flandre, ou plutöt Ie groupe flamand, composé
de moins de 3 millions d'hommes, dont les 7/8'"*' appartiennent aux
classes dé^béritées, ne saurait jouir d'une vie intellectuelle propre.

t EUe ne peut trouver dans son sein les élèments dont a besoin tonte
civilisation pour se maintenir ou pour se développer.

c On con9oit k la rigueur un immense empire peuplè de centaines
de millions ü'habilants vivant et progressant en dchors de tout contact
avec Ie reste du monde, on ne comprend pas un petit peuple s'isolant dans
1'espace et dans Ie temps, s*enfermant dans les étroites limites de soa
existence matérielle.

c Abandonnée k ses seules ressources, livrèe k elle-même, la population
flamande ne peut se sufüre. Sa civilisation, stationnaire d*abord, subirait
bientöt un mouvement de recul, et ce mouvement s*accentuerait en raison
même de Tisolement de plus en plus grand dans lequel il se serait produit.
Nous l'avons vu.

« La nourriture intellectuelle dont elle a besoin doit donc nécessaire>
ment lui venir du dehors, et ici deux voies se présentent L'une vient du
sud et apporte la civilisation romane; Tautre vient du nord et amène la
civilisation germanique.

c Au point de vue absolu, les deux civilisations se valent. Je ne pense
pas, k considérer la pensee humaine dans ses manifestations les plus
ëtendues, lettres, sciences ou arts, que l'une d'elles doive s'incliner devant
Tautre. Au point de vue absolu donc, Ie choix serait indifférent. Mais il
est ici un autre element dont il faut tenir compte sous peine de manqucr
a une des lois les plus générales de toute la création.

4 Celle des affinités naturelles.

t L'assimilation a lieu en raison des affinités naturelles, c'est un
axiome dans Ie monde moral comme dans Ie monde physique.

« Or, il est incontestable que Ia Flandre est une branche secondaire
du vieux tronc germanique; que Tesprit flamand procédé de Tesprit
allemand, que pour les deux non-seulement la forme mais la genese de Ia
pensee sont les mêmes.

« Dés lors, Ie choix ne saurait être douteux ; c'est aux sources germa-
niques qu*il faut puiser pour satibfaire aux besoins intellectuels des popu-
lations flamandes.

t Mais comment?

« £n premier lieu, en abaissant les barrières qui s'opposeot k l'entrée
de ce que nous avons appelc Ie courant germanique, qui seul peut vivifier

- 53 —

l«t intelligences flamandes, et dont les éléments fertilisaols, s'il m'est
permis de me servir de cette image, re^oivent en passant et en séjournant
dans les provinces septentrionales des Pays-Bas, c'est-a-dire en HoIIande,
la forme dernière qui les rend propres h. une prompte et complete assimi-
lalioa en Belgique.

< En second lieu, faciliter, par tous les moyens dont Tautorité publi-
que dispose, ce travail d'assimilation è Tintérieur.

« En d'autres termes, enlever les obstacles qui s'opposcot k un rap-
prochement littéraire intime avec la HoUande; génëraliser Temploi et
fortifter Tètude du flamand en Belgique.

c Quaot au premier point, je n'hésite pas k Ie dire, il a été a peu prés
complètement résolu.

« Le traite du 30 aoüt 1858, qui garautit Ia propriétè littéraire, aboUt
la contrefa9on et affrancbit de tout droit d'eotrée les oeuvres littéraires, a
été le premier pas dans cette voie.

« L'arrêté royal du 31 novembre 1864, qui introduit en Belgique
1'ortbographc hoUandaise, et Ia rend obligatoire pour toutes les publications
officielies et tous les établissements soutenus et surveillés par TÉtat, a mis
le sceau h ce rapprochement littéraire qui depuis longtemps ëtait dans les
vceux de tous les patriotes sincères, parce que seul il pouvait soustraire
les Flandres h une décadence intellectuelle certaine.

c Aujourd'hui le hollaodais et le flamand en tant que langues di&'
tioctes oot cessé d*exister ; une seule langue, le tiéerlandais, régne des
deux cótés du Moerdyck et dessert une agglomération de 7 millions
d'habitants.

« C'est la un immense bienfait pour nos Flandres, car, comme je viens
de le dire, 1'uniBcation de la langue et la libre circulation des produits
littéraires metient la Belgique en rapport direct et intime avec la Hollande
et, par elle, avec toute la civilisation germanique. Résultat considérable,
Messieurs, h un autre point de vue encore, car il peut seul faire tomber le
préjiigé eb les répugnances que nous rencontrons, nous autres flamands,
toutes les fois que nous convions nos compatriotes des bords de la Meuse
et de la Sambre k s'uccuper du flamand.

< Ce n'est plus aujourd'hui, ainsi qu*ils le croient injustement, un
idiome local, un patois qui varie de canton k canton, que nous offrons k
leurs études, c'est une langue unique, parlée par plusieurs millions d'hom-
mes, une langue faite, polie et dont la richesse littéraire ne peut ètre
contestée par personne.

< Je ne regrette pas, dans ce moment, que Thomme k qui les Flandres
sont redevables de cette grande mesure, ne soit plus assis au banc des
ministres, afln de pouvoir le louer comme il le mérite, mais assurément
1'honorable M. Alp. Vandenpeereboom n'aurait posé que ce seul acte,
que son passage aux affaires aurait laissé une tracé qui ne s'effacera
jamais.

« J'arrive maintenant au deuxiéme point, au cöté intérieur de la
question.

« lei, Messieurs, nous nous heurtons immédiatement, il faut le recon-
naitre, k un fait coosidérable et dont l'importance ne vous échappera pas :

-" 54 —

en Flandre, les classes supérieures out abandonné la langue du peupICi
elles se soot détachées du flamaod et parlent Ie francais.

■ c Ce fait est k mes yeuz, je Ie répète, tellemeDt considérable, qu'il
suffit k lui seul pour expliquer Tétat d^iofériorité intellectuelle et sociale
dans lequel est tombée la populatioa flamande.

« Je n*aurai pas de peine k Ie démontrer.

« En effet, Messieurs, qu*est-Ge que c'est que la civilisation, si ce n*est
Ie rèsultat de l'action léciproque et continuelle des individus ? Reportez-
vous k rorigine de toutes les civilisations ; prenez Ie régime patriarcal,
ptenez la tribu germanique; assistez k la naissance de la société romaine,
transportez-vous dans les bourgs de la Grèce, partout ^ous constaterez
que la civilisation n'est née, n'a pu caitre, que lorsque les hommes ont été
assez rapprochés pour agir les uns sur les autres.

« Sans une correspondance facile, habituelle, reguliere entre les diver-
ses classes, l'organisation sociale est attaquée, paralysée. Les membres ne
tiennent plus les uns auz autres, les muscles ne jouent plus, Ie sang ne
circule plus ni iürcment, ni librement dans les veines.

« L'harmonie générale du corps social est entravée, troublée, la disso-
lution est certaine loisque les hommes sont divisés en classes; lorsque
les classes inférieures, au lieu de remplir leur mission providentielle, qui
est de renouveler les classes supérieures et de les sauver de leur propre
décadence, se détachent et retour nent k une existence locale et isolée.

c Cest ce qui a lieu en Flandre, car ne vous y trompez pas, Messieurs,
comme Ie dit Guizot avec une grande autorité :

c Dans la vie des peuples, Tunité extérieure visible, l'unité de nom
et de gouvernement, bien qu 'importante, o'est pas la première, la plus
réelle, celle qui constitue vraiment une nation. Il y a une unité plus pro-
fonde, plus parfaite; c'est celle qui résulte, non pas de l'identité de gouver-
nement et de destinée, mais de la similitude des mceurs, des idees, des
sentiments, des langues; Tunité qui réside dans les hommes roêmes que la
société réunit, et non dans les formes de leur rapprochement ; Tunité
morale, enfin, très-supérieure k Tuniié politique et qui peut seule la
fonder solidemeot. >

« La Société ne subsiste, dit de son cöté Lamennais, que sur les
points et dans les limites oü s*accomplit Tunion des intelligences; \k oü les
intelligences n'ont rien de commun, la société n*est pas; en d'autres
termes : la société iotellectuelle est la seule société, Télément nécessaire,
Ie fond de toutes ces associations extérieures et apparentes qu'on appelle
des naiions ».

« £h bien, Messieurs, cette uniié d'idées, de sentiments, de langue,
cette unité morale qui, d'après Guizot, l'emporte sur Tunité politique;
cette union des intelligences que Lamennais considère comme 1'élément
constitutif de toute société, n'existe pas en Flandre.

c En Flandre, les classes éclairées ne rayonnent pas, comme ailleurs,
sur les classes obscures. Tournees toutes entiétes vers une autre civilisation,
s'inspirant d'iiuties idees, d*autres sentiments, éprouvant d'autres besoins
intellectuels, parlant une autre langue enfin, elles se sont graduellement
^oignées des classes populaircs d'oü elles sont sorties ; celles-ci n'ont pa

— 55 —

suivre Ie moavemeDt asceodant; elles n'oot pa entrer dans un mouve-
ment qiu* se produisait au-dessus de leurs têtes.

c Le moteur de toute civilisation, d'ailleurs, est la laogiie, la langue
parlèe ou écrite. Comme langue écrite, le flamand, il est vrai, n'a jamais
cessé d'exister, mais il devait rester sans influence sur des populations
auxquelles oa n'apprenait pas k lire; comme langue parlée, il est resté,
dans les campagnes, réserve aux seuls besoins de la vie matérielle et
locale ; dans les villes, presque aux seuls usages de la domesticité. Il n'est
plus depuis longtemps un instrument d'écbange pour les idees, un véhicule
pour le progrès, et voile pourquoi, isolées dans leur propre territoire,
abandonnées de ceux-1^ mêmes qui devraient être leurs guides et leurs
tuteurs, les populatinns flamandes sont tombées dans eet état d'abaisse-
ment dont les cbiffres que j'ai cités tout a 1'heure ont fourni la rigoureuse
et douloureuse dëmonstration.

« Maintenant qu'y a-t-il k faire? Evidemment rèunir ce qui a étè
séparé, rétablir Tharmonie \k oü elle a été détruite, faire en sorte que
chacun des éléments de la société troublée revienne k sa place et rentre
dans sa route.

« £t c'est \kf Messieurs, la question flamande, toute la question
flamande. Celle-ci n'est dooc pas, ainsi que quelques-uns le pretendent,
une question de pur dilettantisme littéraire ; ou bien, comme d'autres le
disent, une question de politique; de politique coupable dont les rêves
secrets et honteux ne tendraient k rien moins qu*au dëmembrement de la
Belgique; c'est une question sociale, essentiellement patriotique^ exclusi-
vement beige, car seule Ia Belgique pourra la rcsoudre, et voici comment :

c Je suis de ceux qui croient que c'est un fait beureux pour la Belgique
que de renfermer dans un espace étroit deux populations d'origine
distincte; parce que je crois qu'il est utile, qu'il esi profitable que, dans
le monde moral comme dans le monde pbysique, certains emprunts,
certaines alliances, ou, si vous permettez le mot, certains croisements se
fassent. Je crois que puisée, si 1'on peut dire^ k une doublé source, la
pensee est plus ju&te, plus forte et plus vraie, comme le corps est plus
sain et plus robuste iorsqu'il procédé de deux natures diflférentes et qu'il
participe k la fois aux qualiiés dominantes de deux races.

c Non-seulement, ia diversité des races et des langues dans ces
sociétés organisées qu'on appelle une nation et un État, disait encore
naguère Guizot, est un fait qui de tout temps s'est introduit et maintenu
dans rhistoire, mais ce fait a puissamment contribué au développement
moral et social des bommes, au progrés de la civilisation générale ; il entre
evidemment dans le plan de la Providence divine sur le genre bumaiu. *

« C'est donc pour la Belgique, je puis le répéter après la grande
autorité que je viens de citer, un fait beureux que de contenir dans son
sein deux populations d'origine différente, car par \k, sa civilisation aura
ce caractère particulier de puiser aux deux sources de la civilisation euro-
péenne générale. £n effet, notre pays est situé sur Ia limite de l'anden
monde romain et de l'ancien monde germanique. Les mocurs, les institu-
tions, les influences, la langue roroaine ont dominé dans le Midi; les
moeors, les institutioos, les influeuces, la langue germanique se sont maia-

- 56-

teaues dans Ie Nord ; il en résulte que la civilisation beige peut devenir
1'image ia plus complete, la plus fidele de ia civilisation européenoe
générale, h une condition tuutefois, c'est que les deux groupes qui occu-
pent notre sol se mêlent. C*est dans Ie mélange, dans la fusion de ses deux
populalions, que la Belgique (rouvera sa force et son origioalité, c*est-&-
dire sa raison d'être.

c II ne faut pas que Ie pays, simpie ezpression géographique ou
nécessiié politique, se compose de deux fraciions juztaposées, restant
étrangères Tune k Tautre; s'observant parfois avec méfiance; criant a
rinjustice lorsque dans certaines circonstances une part plus grande sem-
ble être faite è Tune qu'è Tautre. En dehors de Tunité poliiique et admi-
nistrative, il faut chercher k éiablir cette autre unité, plus profonde et
plus puissante, dont nous avous dé]k parié, et qui réside dans les hommes
mêmes et non dans les formes gouvernementales qui les rapprochent; il
faut poursuivre, en un mot, 1'union des intelligences, qui est la base fon-
damentale de toute société.

« Je sais bien que beaucoup doit étre laissé ici k 1'initiative privée,
au temps, auz interets, aux besoins qui naturellement rapprochent les
hommes, mais de même que l'Ëiat, par Tétablissement de ses voies
ferrées, est intervenu efficacement et a organisé en quelque sorte Ie mouve-
ment, c'est-ii-dire Ie mélange matériel des populations, il peut aussi s'occu-
per utilement du mouvement inteliectuel, Ie diriger, h&ter runification
de la pensee nationale, créer eoEn une Belgique homogene.

« Il a pour cela k sa dispusition deux leviers d'une puissance extreme :
Tenseignement et 1'administration.

« Par Penseignement il peut fortifier 1'étude du flamand dans les
Flandres, el la généraliser dans les provinoes wallonnes.

« En la fortifiant dans les b'laudres, il relévera cette langue du discré-
dit dans lequel elle éiait tombée. Redevenue un instrument d'échange pour
les idees littéraires et scientifiques, les classes supérieures ne )a dédaigne-
ront plus ; la sphére de son action encore si restreiute et bomée pour les
masses auz seuls usages journaliers, ira s'agrandissant rapidement. L'ioter-
valle immense qui sépare aujourd'hui en deux classes les populalions
flamandes sera bientót comblé ; un seul mouvement ascendant poussera
chaque classe et toutes les classes les unes par les au tres, vers un plus
grand développement social. Aucune n'y restera étrangére.

« En géoéralisant Tétude du flamand dans les provinoes wallonnes, on
obtiendra un résultat non moins important.

« La connaissance du flamand rendra les Wallons aptes k remplir en
Flandre des fonctions publiques, et ce seul ÜEiit, ce fait en apparence d*un
intérêt si secondaire renfermera en germe la soluiion du problême qui nous
occupe.

< Aujourd'hui, lorsqu'il s*agit de nominations de fonctionnaires k
quelque ordre qu'ils appariiennent, Ie gouvernement met un soin extreme,
je dirai presque jaloux, a réierver les Flandres aux Flamands, et les pro-
vinces wallonnes aux Wallons.

< Il s'est prévalu, en plus d'une circonstance, comme d'un mérite de
la saupuleuse attention avec laquelle il procédait, k ce point de vue.

— 57 —

< D avait raison et il était logique, car il rendait hommage au principe
d'élèmentaire èquité qai veut que l*administrateur parie la langue de
Tadministré ; mais par cela même il mainteDait aussi la scparation des
deux groupes qui occupent notre sol et il babituait les membres qui les
composent, quoique Belges indistinclemcnt, h ne considérer comme leur
appartenant eo propre, que la seule partie du territoire oü leur langue
est parlèe.

c £h bieo, Messieurs, k cette logique ou k cetle raison, qui fatalement
divise, quelle que soit la pureté des intentions de ceuz qui la suivent, je
voudraia en substituer une autre qui réunit.

« Je voudrais que tout foactionnaire salarié par l'Ëtat düt connaftre
les deux laogues du pays. Je voudrais que la connaissance du flamand,
comme celle du francais, füt la condition premiere, sine qud non, de
toute nomination, je voudrais que systématiquemeut, autant que la^ose
serait pratiquement faisable, Ie gouvernement placdt les walloos sachant
Ie flamand, en Fiandre; les flamands sachant Ie francais, dans les provin-
ces wallonnes.

« J'attache, en ce qui me regarde, k la mise en pratique de ce système
Timportance la plus grande. Seul il pourra résoudre la grave question qui
nous occupe, seul il pourra lui dooner une solulion complete. La soluiion
sera complete, car, pour les Flandres, elle fera disparaitre la cau&e qui
divise aujourd'hai la population en deux classes ; et pour la Helgique elle
eftacera jusqu'è Tombre d'un dualisme qui pourrait devenir fatai k notte
nationalitè.

c Je finis, Messieurs, et m'abstiens d'entrer dans les détails, et d*indi-
quer les mesures d'exëcution k preiidre.

« Elle s'indiquent, au reste, d'elles-mêmes.
< J*ai voulu aujourd'hui uniquement poser la question,
«J*ai voulu dëmontrer, en prenant les faiis seuls pour base, que Ie
dèveloppement du pays n'était pas harmonique; que l'infériorité intellec-
tuelle et sociale du groupc flamand, a tous les points de vue de Ia civili-
sation éiait evidente et que la cause de ceite inférioriié gisait dans l'ólat
d'isolement et d^abandon intellectuel dans lequel vivaient les populations
flamandes.

c J'ai voulu démonlrer qu'il importait, dans Tintèrêt de notre naliona-
lité, de rattacber ces populations au mouvement gènéral du pays et que
Tunique Hen dont on püt se servir ètait la langue.

« On ne substitue pas, dans une population de plusieurs millions
d'hommes, une langue k une autre ; on ne civilise pas un peuple au moyen
d'une langue ëtrangère. L'existence du flamand est un fait indestructible :
il faut s'incliner devant ce fait.

t Quoi qu'il en soit, Messieurs, el quelle que soit la valeur des consi-
dérations que je viens d'émettre, je tiens k vous Ie dire, je n'ai qu'un but,
c*est de travailler k émanciper et a relever moralement et maiériellement
toutes les classes de la société beige.

« Je serais heureux de pouvoir assister au dèveloppement laborieuz,
s*il Ie faut, mais puissant de ma patrie; de la voir grandir et briller k
travers les obstacles et les efforts. »

-58 -

Deze redevoering werd in de Belgische pers druk besproken.

« De heer de Maere (schreef De Stad Gent in haar nummer van
15 Januari) heeft in de Kamer der Volksvertegenwoordigers eene voor-
treffelijke redevoering uitgesproken over de noodzakelijkheid der aan-
moediging en ontwikkeling van het onderwijs der Vlaamsche taal.

€ Hij heeft andermaal op eene overduidelijke wijze aangetoond, dat
de Vlaamsche zaak de liberale zaak is, en dat degenen, die ze bestrijden,
enkel het werk doen van de partij des achteruitgaogs.

c Ook hebben wij ons dikwijls afgevraagd, waarom degenen, die een
zelfstandig en onafhankelijk België willen stichten, een België dat in de
toekomst leven moet, niet allen met hart en hand de Vlaamsche zaak
helpen bevorderen ? Indien zij niet volslagen blind zijn, zoo moeten zij
toch inzien, dat men met een lage der hoogere standen van de Vlaamsche
bevolking te verfranschen, daarop moet uitkomen, dat er lager eene geheele
volksmenigte bestaat, vreemd aan het officieele en natioaale leven, vreemd
in haar eigen vaderland...

« Krachtige inrichting der Vlaamsche drukpers door gansch het
Vlaamsche land ; — vurige propaganda door de verspreiding van goede
boeken en inrichting van verlichtende voordrachten, welke taak het WiU
UmS'Fonds met zooveel moed en verkleefdheid vervult ; — goed Vlaamsch
onderwijs in al de graden ; rechtveerdige behandeling der Vlaamsche taal
in bestuurlijke en rechterlijke zaken; ziedaar de echte middelen om de
toekomst van België te verzekeren en te verhinderen dat er een dag kome,
waarop een groot deel der Belgische bevolking zich eene geheel andere
lotbestemming dan het andere voorspiegelt. »

De Gazette van Gent zwaait den heer de Maere lof toe voor den
ffloed dien hij gehad heeft om nogmaals de Vlaamsche kwestie voor de
Kamer te brengen, c Reeds (zegt zij) trekt de Indépendance beige tegen
den achtbaren volksvertegenwoordiger te velde. Dit franschgezinde blad
kan niet begrijpen waarom de heer de Maere nu weder de Vlaamsche
kwestie heeft opgedolven. De Indcpendance dacht die zeker reeds voor
goed begraven ^n er voor eeuwig van verlost? Dat zij zich met die
streelende gedachte niet vleie : de Vlaamsche Beweging is machtiger dan
ooit, en, zooals de heer de Maere heeft te kennen gegeven, men zal er
moeten mede afrekenen... »

€ Le discours de M. de Maere, (schreef het Journal de Gand) con-
state une situation digne d'être mëditëe. >

L' Inde'pendance helge^ 15 Januari 1869, l' 15 :

« ... M. de Maere, 1'honorable député de Gand, on ne sait trop
pourquoi, a ramene sur le tapis la question flamande. M. de Maere a une
singuliere fa9on d'y intéresser ses collègues. Il conimence par constater que
dans les provinces flamandes l'accroissemeut de la population est moins
rapide que dans les provinces wallonnes, et quM en est de mème du
nombre des électeurs. Puis il établit, d'apiès les statistiques ofücieiles^
que dans ces provinces flamandes quMl recommande è toute la sollicitude
du gouvernement et des chambres, la criminaliié est beaucoup plus forte
que dans le groupe wallon, et qu*elles fournissent aux cours d'assises uo
nombre doublé d'accusès.

— 59 —

« Il est doateux que les concitoyeos de l'honorable membre lui
sachent grè de ces révèlations; ils n'oot pas lieu d'eo être flattés.

« D'aprés les défeoseurs de ce qu'ou appel Ie la cause flamaude, les
Flandres doonent a la Belgique ce qu*elle a de plus iDtelligeot, de plus
moral, de plus brillant, ce qui lui fait Ie plus d'honneur. £t pourtant voici
uo flamaod, un député de Gaud, qui assure que ces provinces soat dans
hn état d'abandon et d'isolement complet au point de vue iotellectuel, et
que l'iostruction et la moralitè des masses n'y suivent pas Ie même mou-
vement ascensionnel que dans les provinces wallonnes. C'est a n'y rien
comprendre... *

— N. B. L'Écho du Parlement^ — het ministerieel blad, dat, in
1868, den heer de Afaere gegispt had omdat hij alléén van de linkerzijde
gestemd had voor het amendement van den heer J. De Laet, strekkende
om vlaamschsprekende rechters in de Vlaamsche gewesten te noemen,
looft thans den heer de Maere om de waarheidsliefde waarvan hij blijk
geeft met den toestand in Viaamsch-België te schetsen zooals hij in
werkelijkheid is. L* Indépendance antwoordt: c ... Il ne suffit pas de
dévoiier Ie mal, il faut y remèdier, et nous verrons si UÉcho du ParU-
ment, qui signale avec raison l'infiuence cléricale comme la cause princi-
pale de i'inféiiotiié morale et matérielle des populations flamandes, fera
Ie nécessaire pour combattre cette influence. Sur ce terrain nous sommes
prêts & Ie seconder. >

Destijds '^wtiAt V Indépendance voor de uitbreiding van het stemrecht
tegen L'Écho du Parlement,

Le Bien public , 15 Januari 1869 :

€ M. de Maere a ouvert la séance par un discours destiné ^ prouver
l'infériorité intellectuelle et morale des populations flamandes comparées
aux populations wallonnes. Il est tres patriotique M. de Maere !... Quant
au remede qu'il propose ii cette déc&dence, il consisterait è faire nommer
dans les Flandres des fonctionnaires wallons, sachanl le flamand. — Pris
pour noiification, mais, pour notre compte, nous aimeiions mieux eire
gouvernés a la flamande, en flamand et par des flamands. >

De Beurzencourant, schreef in haar nummer van 16 Januari:

c De heer de Maere heefi gisteren in de Kamer de Vlaamsche
questie op eene zonderlinge manier ten berde gebracht.

« De vertegenwoordiger van Gent heeft gezegd dat Vlaanderen bij
het Walenland verre ten achter staat ; dat de aangroei der bevolking hier
minder, de sterfte talrijker, het getal misdadigers grooter is dan in de
Waalsche streken, enz. enz. Hij wijt dit alles aan den verachterden toe-
stand van onze Jandgenooten in zake van geestesontwikkeling...

« Wg zijn het met den heer de Maere volstrekt niet eens, en wij
hopen, dat uit alle Vlaamsche monden tegen die beschuldiging een luid
protest zal klinken,

< De Vlaamsche boer is, YOOr het minst, zoo geleerd en beschaafd
als de Waalsche boer. De Vlaamsche arbeider is, YOOr het DlillSt, zoo
zedelijk en onderwezen als de Waalsche mijnwerker.

— 6o —

t Het onderwijs is in Vlaanderen niet beneden dat van het Walen-
land : nog dezer dagen werd door verscheidene koophandelkamers van
laatstgemelde streek over de ontwikkeling van het volksonderwijs ge-
klaagd !

< Iets zekers is, dat men nergens in de Vlaamsche gewesten, van
Nieuwpoort tot Hasselt, èèn plekje gronds zal ontmoeten, waar eene
bevolking op leeft als die, welke ons onlangs door de Waalsche gazetten
is afgeschilderd, zoo overgegeven aan wanorde, onzedelijkheid en onwe-
tendheid.

< De ellende, met geheel den sleep van plagen en ongelukken, die er
gewoonlijk bij zijn, zou in Vlaanderen stellig minder zijn, indien de
Waalsche ministerién, welke sedert 1830 elkaar hebben opgevolgd, recht-
vaardiger ten opzichte van het Vlaamsche ras hadden gehandeld. Inder-
daad, de Vlaming, hij moge de knapste taalgeleerde van z^n land zijn,
wordt in het t vrije BelgiS » tot de nederigste bediening onbekwaam
geacht, terwijl de Waal, hij moge overigens de grootste dwaas zijn, docr
middel van het Fransch tot de hoogste bedieningen komen kan !

t Wij zijn het met den heer de Maere eens dat alle ambtenaar in
België de beide talen zou moeten machtig zijn. Dit vragen de Vlamingen
sedert jaren en jaren.

«Wij hopen, dat de Vlaamsche questie op eene andere manier in de
Kamer zal besproken worden. De Vlamingen moeten niet onder de
beschuldiging bleven van onwetendheid, hun zoo lichtzinnig naar het
hoofd geworpen. De Vlamingen staan aan het hoofd der beschaving in
België : er zijn tien Vlaamsche schrijvers tegen èén Waal; er zijn tien
kunstenaren in Vlaanderen tegen éen in het Walenland ; het volksonder-
wijs is ten onzent op dezelfde hoogte als ginder ! »

Le Nouvellisie de Gand^ 17 Januari 1869 :

« Si, cette fois, des félicitations et de remerciements sont adressés &
M. de Maere, c'est du pays wallon quMs lui arriveront en ligne directe;
car le pays flamand, vivement blessé dans son amour propre, ne lui doit
que du dédain pour 1'avoir drapë avec tant de soin. •»

3903. Chambre des Représentants. — Séance du 15 jan-
vier 1869. A finales parlementair es, blz, 260.

De heer Pirmez^ minister van binnenlandsche zaken, stelt vast, dat de
heer de Maere op zeer welsprekende wijze den toestand heeft geschetst
van het Vlaamsche land tegenover dien in het Waalsche land. Daar hij
geene maatregelen voorstelt, kan hij (de Minister) geene beslissing nemen.
De heer de Maere meent dat de Walen het Vlaamsch zouden moeten
leeren. Hij twijfelt groolelijks aan de mogelijkheii daaraan.

« Il sera tres difficile de faire comprendre aux Wallons transportës
dans les Flandres que c'est \ eux de parier le flamand alors que ceux dont
ils seront entourès parleront fraii(;ais; ils y seront d*autant moins disposes
que leur accent sera toujours fort défeclueux. »

Hij besluit met te zeggen dat zijn voorzaat « ... a ëtendu rcnsèignc-
ment du flamand d'une maniere considérable dans le pays wallon

— 6i —

3904. Chambre des Représentants. — Séance du 16 jan-
vier 1869. Annales parlementair es y blz. 267.

Suite de la discussion du budget de IMntérieur.

t M. Kervyn de Lettenhove.., Un mot d*abord sur la qucsiion
flamaode.

• Il y a, eo Belgique, une i>opulatioQ considérable, Ia plus considérable
du pays, qui a eu longtemps ses moeurs et ses institutions propres et qui
coDserve encore aujourd'hui une laogue qui la caractérise et qui, hi ses
yeux, est la tradition vivante de sou histoire.

« Cette population a Ie ferme dèsir de vivre dans la plus parfaite
Concorde et dans la plus loyale union. EUe ne repousse qu'une chose, c'est
l*absorption.

t EUe veut travailler avec toutes les autres \ amèliorer Ie présent et ^
fèconder Tavenir; mais elle demande aussi qu^on tienne compte de ce
qu'elle a été, qu'on respecte cette langue qui est Ie monument de son passé,
oette langue qui représente, pour elle, des luttes longues et persévérantes
dans la carrière du travail, de grands succes dans l'industrie, de nobles
efforts dans les arts, et avant tout, Ie zèle Ie plus généreux pour Ie dévelop-
pement de toutes les libertés.

c Et c'est cette population, cette population restée fidele k de glorieux
souvenirs, vivant sur un sol qui a élë longtemps un foyer de civilisation
et de luroières, que Thonorable représentant de Gand, dans la séance
d'avant-hier, vous a dépeinte comme étant aujourd'hui indigne de son
passé, comme se trouvant dans un état d*infériorité complete, aussi bien
au point de vue intellectuel qu'au point de vue moral, vis-^*vis des autres
popuia tions.

c Certes, Messieurs, il y a des circonstances oü, loisqu'on a devant
soi une plaie béante, il faut avoir Ie courage de la découvrir pour en
sonder la profondeur.

« C'était Ie droit, c'était peut-être Ie devoir de l'honorable M. de Maere.
Maij si les données sur lesquelles il s'est appuyé pouvaient être contes-
tées, si elles pouvaient êtie victorieusement combattues, oh! alors, je ne
crains pas de Ie dire, Thonurable représentant de Gand, en dénon^nt
solennellement cetle situation, du haut de cette ttibune, devant Ie pays et
devant TEurope, se serait rendu coupable de quelque chose de plus que
d'une inexactitude : il se serait rendu coupable d'une bien regrettable
injustice.

c M. Bouvier, — C'est un acte de courage.

€ M. Kervyn de Lettenhove, — Messieurs, si une grande enquête
devait s'ouvrir, si elle devait avoir pour but de rechercher si nos popula-
tions flamandes n'ont pas toujours été morales et éclairées entre toutes les
autres, je serais heureux d'y apporlcr Ie premier mon témoignage. Telles
que je les ai vues en étudiant leur passé, telles je les vois encore aujour-
d'hui en vivant au milieu d'elles. Je comprends toutefois que cetle affir-
mation isolée serait repoussée comme sans valeur, et je me trouve reduit
a compter avant tout avec la science que Thonorable M. de Maere a princi-
paltment invoquée dans son discours, avec la stalistique dont les chifires

- 62 —

sonl dignes d'altentioD, mais k une condition : c'cst qu'ils soieol mure-
ment et sévèrement contrdlés.

t Dans ses recherches statistiques, I'honorable M. de Maere a
embrassé un grand nombte d'années. Cest Ie premier reproche que je
dois lui faire.

« En effet, en procédant ainsi il a compris dans ces investigations une
période tout exccptionnelle oü, par suite d*un fléau dont les ravages sont
encore presents è votre mémoire, les populations flamandes se sont trou-
vées dans une situation qui les a k peu prés réduites k mourir de faim. Et
si je rappelle ici ce qui s'est passé, cc n*cst pas pour les bUmer de leur
misère, ce n'est pas pour leur reprocher ce qu'elles ont souffert : c*est au
contraire pour les louer; car si Ton se souvient que dans certaines pro-
vinces Ia moiodre réduction de salaire provoque des gréves et des émeutes,
il faut bten rappeler que nos populations ont souffert presque sans se
plaindre et qu'elles ont traverse une crise é|x>uvantable sans que nous ayons
vu Ie moindre désordre se produire.

« Certes, Messieurs, c*est \k Ie premier hommage que nous devons
rendre k leur moralité.

« Lorsque, laissant de cóté ces temps dé}k éloignés^ j'arrive a des
chiffres empruntés k une époque plus récente sur cette même question du
paupérisme de nos provinces, j*ai bien Ie droit, me semble-t-il, d'opposer
k M. de Maere les mémes statistiques et de lui rappeler qu'en Flandre la
population est plus dense qu*ailleurs et que \k aussi 1'aisance est plus
répandue. — Et, lorsquc I'honorable M. de Maere invoque des chiffres
tirés des budgets des communes et des bureaux de bienfaisance pour
démontrer que les dépenses causées par la misère sont plus èlevées dans
nos provinces qu'ailleurs, il perd de vue qu*en Flandre il n'y a pas de
grandes propriétés appartenant soit aux communes, soit aux bureaux de
bienfaisance, qui permettent de ne pas recourir k des (axes pécuniaires.

«J'arrive, Messieurs, k la questiun que Thonorable M. de Maere a
traitée d'une maniere plus spéciale, plus approfondie que toutes les
autres ; je veux parier de l'instruction. Son point de départ a été la situa-
tion intellectuelle des miliciens. Je ne sais, Messieurs, si les renseigne-
ments statistiques de cette categorie ont une tres grande valeur. Hier
encore, Thonorable M. Pirmez, ministre de l*intérieur, disait que bien
souvent les miliciens qui ne savaient ni lire ai écrire avaient frequente
Técole, et qu*i une époque intermediaire ils avaient oublié ce qu'ils
avaient appris. M. Ie ministre de l'intérieur, si je l'ai bien compris, con-
testait la valeur des données statistiques k eet égard.

« Je me souvieos qu'li une époque antérieure, Ie prédécesseur de
I'honorable M. Pirmez au ministère de Tintérieur, I'honorable M. Alphonse
Vandenpeereboom, nous apprenait que, d'après une idéé assez répandue
en Flandre, Ie milicien qui ne déclarait point, par sa signature, connidtre
les lois militaires, croyait sa responsabilité moins engagée : ce qui Ie
portalt souvent a affirmer qu'il ne savait pas écrire.

c J'écarte néanmoins ces deux object ions, et je vais au fond des
choses.

c L'honorable M. de Maere a eu sous les yeux un tableau de la levée
de milice de 1864, qui a été inséré dans Ie tome X du recueil des ren-

- 63-

Beignements statistiques, et c'cst \k qu*U a vu que, pour la Flandre occi-
dentale, Ie nombre de miliciens sachant lire et écriie êtait^ en 1864, de
144, et Ie nombre de miliciens ne sachant pas lire, de 735.

« Tout a cöté se trouvait consigne ce résultat, que la part de Tigno-
rance était de 83 pour cent, et c*est ce cbiffre qui figure dans Ie discours
de 1'honorable représentant de Gand.

« Mais, Messieurs, ces chiffres ne sont pas exacts, ils ce peuvent pas
1'être ; j'en donnerai immédiatement la preuve : c'est qu'en remontant deux
ans moins haut, en n'ouvrant pas Ie tome X des Docuvienis statistiqius^
mais Ie tome XII qui a été publié en 1868 et qui est Ie dernier que nous
ayons sous les yeux, nous constatons que, pour la Flandre occidentale, la
part d'insttuction parmi les soldats, n'ètait pas de 17 p. c, mais de 42 p. c.
Et comme en Flandre, plus qu'ailleurs, Ie nombre des rempia^ants et des
substituants est tres considérable et qu'on duit nécessairement en cnn-
clure que ceux qui se font remplacer ou substituer ont eux-mêmes une
certaine instruction, on a pris soin d'ajouter qup, pour préciser la véritable
position des choses, il faut reconnaitre qne dans la Flandre occidentale
(la province dont s'est occupé Thonorable M. de Maere), la situation est
celle-ci : 65 p. c. de miliciens sachant lire et écrire et 35 p. c. seulement
de miliciens dépourvus de ces connaissances.

c Voile la proportion des choses ëtrangement modifiée; la part
d*ignorance n'est plus de 83 p. c, mais de 35 p. c, ce qui est bien
différent.

< J'ai vainement chercbé h la bibliothèque de Ia Chambre Ie dernier
rapport triennal sur la situation de 1 enseignement primaire. On n*a pu
mettre sous mes yeux que celui qui a étè publié eo 1863. Je Ie regrette
vivement, car c'est surlout depuis eet te époque que, la prospérité étant
revenue en Flandre, les écoles ont été plus fréquenlécs.

« Mais même en remontant h, cette époque, évidemment défavorable
^ ma démonstration, quel est Ie résultat que nous constatons? C'est que,
dans la Flandre oriëntale, Ie nombre de gar^ons et de filles fréquentant les
écoles primaires était de 2,964.

« Je prendrai pour lerme de comparaison une province placée au
centre du royaume, celle oü réside Ie gouvernement, oü il y a une capitale,
oü 1'on fait, par conséquent, de nombreux efforts pour propager Tinstruc-
tion ; je veux parier du Brabant, dont la population est plus forte que celle
de la Flandre oriëntale.

« Eh bien, Messieurs, k cette époque inégalement choisi j'arrive k ce
résultat que les écoles primaires étaient plus fréquentées dans la Flandre
oriëntale que dans Ie Brabant.

c II y avait, comme je viens de Ie dire, dans la Flandre oriëntale
2,964 gar^oDS et jeunes ülles fréquentant les écoles primaires, 11 D*y en
avait que 2,901 dans Ie Brabant.

< J'arrive, Messieurs, k la statistique criminelle, et ici encore je ne puis
ra'entendre avec rhonoiable M. de Maere. Je consulte un tableau qui
nous a été distribué ces jours derniers et qui a été fourni par Ie départe-
ment de la justice pour l'Annuaire de i'Observatoire. Ces renseignements
sont tout récents; ils se rapportent a l'année 1867. Nous y voyons que

-64-

pendant cette année, devant les cours d'assises, les condamnations pour
attentats contre les personnes ont été de 34 et qu'elles ont èté de 1 1 1 en
ce qui touche les délits comrois contre les propriétés.

€ Or, si vous vootez bien remarquer que les deux Flandres représen-
tent k peu prés exactement Ie tiers de la population du royaume, il en
résultera que si la moyenne de la criminalité ètait pour les Flandres la
même que partout aiileurs, on devrait arriver k ce résultat qu'il y a eu
II OU 12 condamnations pour dèlits commis contre les personnes; les
Flandres n'atteignent pas ce chiffre moyen, il n'y a eu que 10 condamna-
tions. Et en ce qui touche les délits contre les propriétés, la situation est
encore bien plus favorable ; sur iii délits on n'en rencontre que 26 pour
les deux Flandres, c'est-ii«dire qu'au lieu du tiers on ne troave pas même
Ie quart.

c Et si vous Gomparez la statistique sur les progrés de l'instruction,
vous arrivez k un étrange rcsuitat, c'est que dans Ia province qui est
placée la première dans les fasies de Penseignement primaire, dans Ie
Luxembourg, on a dépassé la moyenne de la criminalité d'environ 50 p. c.
Le chiffre est du reste extrèmement faible; il s'agit seulement de 6 délits
oommis contre les propriétés, et je ne veux en tirer aucune conclusion ;
mais il n'en est pas moins vrai que les Flandres, pour cette categorie de
délits, loin d'atteindre Ie chiffre moyen, sont placées inBniment au-dessous.

« Ainsi en ce qui touche Tinstruction et en ce qui touche la statisti-
que criminelle, je crois avoir rencontre les considérations présentées par
M. de Maere et démontré qu'elles ne reposent pas sur des données
exactes.

c L*honorable M. de Maere s'est occnpé également de la dèpopulation
de certaines parties de nos provinces. Je la regrette avec lui, elle peut
8*expliquer de différentes manières et, avant tout, par ce mouvement des
populations agricoles, qui tendent k déserter leurs foyers pour chercher
aiileurs un salaire plus élevé.

c Ainsi, quand, dans les grandes villes, la population s*accroit de
20 p. c, elle est tout k fait stationnaire dans b.eauooup de villages, et Ton
voit en même temps dans le Hainaut la population des mines s'élever,
en vingt ans, de 37.000 k 78,000 ouvriers. Parmi ces nouveau-venus, il
est incontestable qu'il y avait un grand nombre de Flamands et sans doute
ce qu'il y avait de plus mauvais parmi les Flamands.

€ Mais il y a dans cette question de la population un autre element
dont Thonorable M. de Maere n'a pas tenu compte. Il fjallait rechercher
d*abord si le nombre des enfants légitime« n*était pas plus considérable en
Fiandre qu*ailleurs; si, au contraire, celui des enfants nés hors mariage ne
Tétait pas moins. C*est ce que Thonorable M. de Maere n'a pas fait, et
cependant il y avait \k un element important pour la question de moralitè.

« Voici, Messieurs, ce que nous apprend la statistique :

< La moyenne des naissances par mariage légitime est en Belgique
de 3.9. Dans les deux provicces qui composent les Flandres, elle est de
3.2, c'est-è-dire que ces deux provinces remporieut k eet égard de 3/10
sur les autres provinces du pays.

-65-

€ Maintenant, Messieurs, si vous abordez la question si interessante
des naissances illégitimes el si vous ne considérez que les populations
rurales doot Thonorable M. de Maere et l'lionorable M. Funck se sont
surtout occupés, vous arrivez k un résultat bien digne d'attention; c'est
qu'en Belgique, Ton alteint Ie chiffre effrayant d'unc naissance illégitime
sur i8, tandis que dans la Flandre occidentale il n*y en a qu'une sur 31,
et dans Ia Flandre oriëntale, une sur 25.

€ Ainsi, Messieurs, la situation morale de ces provinces est infiniment
meilleure que celle du reste du pays.

€ Ne m'est-il pas permis de conclure, Messieurs, en achevant cette
disaissioD statistique, que rien ne justifie les accusations si graves formu-
lées par 1'honorable M. de Maere ?

« Ne m*est-il pas permis aussi de demander si ces populations
flamandes, dont on vous a dépeint l'infériorité intellectuclle, sont restécs en
arrière dans Ie mouvement de notre nationalité? Ne comptent-elles pas
de toutes parts des hommes qui les honorent? Au faite du pouvoir,
n'ont-elles pas placé des hommes d*Etat éminents? N'ont-eiles pas envoyé
dans les Chambres lëgislatives des orateurs éloquents et écoutés? Ne
sont-elles pas représentées au barreau d*une maniere eclatante? N'en
est-il pas de même dans la magistrature, dans les universités, partout oü
la sdence se produit, partout oü Ie mérite se révèle ?

< Sont-elles, quelque part que vous portiez vos yeux, inférieures k la
population des autres provinces? Et puisqu*il est convenu de considérer la
littèrature comme la forme extérieure d*une civilisation et d'une situation
intellectuelle, ne puis-je pas rappel er a la Chambre que lorsque récem-
ment on a voulu placer h Ia tête de Tadministration des musées royaux un
homme dont Ie nom est justement célébrc en Europe, sa célébrité même
était intimement liée ^Téclat de la littèrature flamande? Jamais Ia littèra-
ture flamande ne fut plus florissante, ni plus vivace. Des villes elle s'est
répandue jusque dans les villages, et en aucun temps, je puis Ie dire, on
n'a vu un mouvement intellectuel plus actifque celui qui règne aujourd'hui
dans nos provinces flamandes... >

• 'M. de Maere, — La Chambre comprendra qu'il me serait impos-
sible de répondre, en ce moment, d*une fa9on complete au discours de
l'honorable M. Kervyn. H a mis prés de deux jours k examiner les chif&es
que j'ai produits, il me donnera bien un jour pour examiner les siens.

c Je puis cependant déclarer que je ne rétracte rien, absolument rien,
de ce que j*ai avance dans mon discours.

c Dés maintenant je suis parfaitement k même, sinon de vérifier les
chiflfres de M. Kervyn, au moins de justifier les miens. C'est ce que je
vais faire.

€ En examinant la criminalitèf j*ai constaté que, de 1830 k 1860, il y
avait eu, pour Ie groupe flamand, 493 condamnations k mort centre
168 condamnations de même nature pour Ie groupe wallon.

< Voici sur quels éléments je me suis basé :

c J'ai trouvé dans Ie dernier Exposé décennal du royaume, tome II,
pages 183 ^ 195, un grand tableau duquel j'ai extrait ce qui suit :

Bibli9graphie vanden Vlaamscken Taalttryd. — V

— 66 --

c Condamoations k mort de 1831 k 1860 :

Provincc de Flandre orieatale ...,...., 203

— Liége 36

^ Flandre occideotale 206

— Luzembourg 29

— Anvers 68

— Haioaut 78

— Limbourg 16

— Namur 25

c Ce qui fait bien un total de condamnations k mort poor ces
30 années, de 493 pour Ie groupe flamand et de 168 pour Ie groupe wal-
len; il n'y a pas d'erreur dans l'addition, je pense.

« J'ai coDtioué k dire que si l'on examinait de plus prés ces chilTres et
11 on les décomposait, on aurait trouvé que pour certains d'entre eux,
ceux qui se rapportent aux crimes les plus odieux et supposent un état
moral plus dépravé, les assassinats et les incendies, on aurait trouvé un
résultat plus concluant encore. Les assassins condamnés k mort, ai-je dit,
sont trois fois plus nombreux dans Ie groupe flamand que dans Ie groupe
wallen.

« Je Ie prouve : vous trouverez dans Ie même tableau qu'il y a eu :

Dans la province d' Anvers 33 incendiaires

— de Hainaut 12 —

— de Flandre oriëntale . . . S5 —

— de Liége 7 —

— de Flandre occidentale ..51 —

— de Luxembourg 8 —

— de Limbourg i —

— de Namur 8 —

« Ce qui fait encore un total pour Ie groupe flamand de 106 incen-
diaires (i) condamnés k mort contre 35 dans Ie groupe wallen, et ce qui
constitue bien, ainsi que je 1'ai dit, l'écart approximatif de 4 & i.

c Donc, 11 y a bien eu dans Ie groupe flamand, et on ne peut Ie
contester, quatre fois plus d'incendiaires condamnés k mort que dans Ie
groupe wallen.

« Quant aux assassinats, on trouvé que la province d' Anvers en a
donnè 48 dans cette période contre 21 dans Ie Hainaut, la Flandre
oriëntale 48 contre li dans la province de Liége; la Flandre occidentale
37 contre 9 dans Ie Luxembourg, et eofln Ie Limbourg 3 contre 4 dans
la pro\nnce de Namur. Ce qui constitue deux totaox, Tun de 136 peur
Ie groupe flamand, l*autre de 45 pour Ie groupe wallen, c'est-è-dire une
proper tien de 3 peur i.

c Ensuite, j'ai dit que si Ton considérait ce qui s'était passé dans les
deux Flandres seules, on trouvait ce résultat déplorable que ces deux

(i) Naar de opge;;ev2n cijfers 33 + 5S + 5* + * = ^^ ^" °^*^' ^^*

-é7-

provinces ont produtt, daraot 30 aonées, de 1831 jusqu*& 1860, six fois
plus d'iocendiaires coodamoés k mort que Ie Haiuaut ou Liége, et je
maintieos ces chifires.

c Tout cela, ai-je ajouté, s'est produit sans interruptioo aucune, depuis
1830, sans que les choses roême tendent k s'améliorer. Elles s'aggravent
au contraire. Dans la Flandre occidentale, la grande criminalité a doublé
depuis 1832. Elle était, k cette époque, cela est constaté k la page 114
de l*£xposé décennal, de i accusé pour crime capita! sur 107,000 habi-
tants. Elle est aujourd'hui (en 1860) de i sur 63,000. Durant la période
quinquennale de 1856 li 1860, il y a eu, dans Ie groupe flamand, i accusé
traduit devant les assises sur 35iOOO habitants, dans Ie groupe wallon
I sur 80,000. Dans les deux Flandres, ce rapport est de i sur 20.00O;
dans la Flandre occidentale seule, de i sur 15,000, ce qui veut dire que
pour un même nombre d*habitants, Ie groupe fiamand fournit aux cours
d'assises deux fois plus d*accus[és que Ie groupe wallon; et que si 1'od
compare les deux Flandres aux deux provinces de Hainaut et de Liége,
on trouve que Ia Flandre oriëntale donne prés de quatre fois, et la Flandre
occidentale prés de six fois plus d'accusés en cour d'assises que Ie Hainaut
OU la province de Liége.

« Tous ces renseignements, Messieurs, se trouvent consignes, je Ie
répéte, au même tome II de TExposé décennal du royaume, page 153;
et pnisqu*on m'y force, en voici Ie détail :

c La Flandre oriëntale a eu un accusé traduit devant Ia cour d'assises
sur une population de 24,368 habitants: Ia Flandre occidentale, un sur
I5f757! soit pour les deux Flandres, Ia moyenne un sur 20,000; Ia pro-
vince d'Anvers, un sur 38,757 ; Ie Limbourg, un sur 60,363; la province
de Liége, un sur 83,047; Ie Luxembourg, un sur 65,618; Ie Hainaut, un
sur 83,047 et Ia province de Namur, un sur 80.856. Ce qui fait la
moyenne, que j'ai indiquée comme vraie, d'un accusé en cour d'assises sur
35,000 dans Ie groupe fiamand et d'un sur 80,000 dans Ie groupe wallon.

« Ce sont ces chifires que 1'honorable M. Kervyn conteste.

c M. Bouvier. — lis sont tristement éloquents.

« M. dg Maere, — J'ai laissé Ie Brabant de c6té, parce qu'il a une
population mi-flamande, mi-wallonne et surtout parce que, k cause de
Bruxelles, qui est Ia capitale du pays, il se trouve dans une position
anormale.

«Je maintiens de même tous les autres chiffres que j'ai cités, et si la
Chambre veut bien m'accorder quelques instants d'attention mardi pro-
cfaaln, je n'aurai pas de peine k réfuter ceux de I'honorable M. Kervyn,
car les statistiques gou ver nemen tales doivent être unes et il est impos-
sible que I'on en tire des conclusions diametrale ment opposées.

« Je ne rétracte donc rien de tout ce que j'ai avance et je tiens debout
mon discours, — chiffres et déductions, — tel que je I'ai prononcé dans Ia
séance d'avant-hier.

« M. Kervyn de Lettenkove. — Messieurs, en ce qui touche la sta-
tistique criminelle, j'ai fait usage des renseignements qui ont été commu-
niqués par Ie département de la justice k M. Quetelet, directeur de l'Ob-
servatoire et qui sont consignes dans I'Annuaire de 1868, dont Ia publication
a eu iieu ces jonrs derniers.

— 68 —

« Comme j'ai déjè eu rhonncur de Ie dire. il présente Ie Ubleau de Ia
criminalité pour 1867. Je suppose que ce sont les renseignements les plus
récents, dont dispose Ie département de la justice. Si la Chambre veut bicn
Ic permetlre, je les iosérerai en nole dans les Annales parl^m^ntat'res (i),
Ce tableau compare Ia criminalité pour toutes les provinces en 1867.

t M. dé Haerne, — Messieurs, les paroles qui vient de prononccr
Dotre hoDOrable collègue me rappellent une circonstance qui me semble
devoir jeter un certain jour sur la question qui a été soulevée par rhooo-
rable M. de Maere, et qui a fait, je dois Ie dire, sur mei comme sur la
plupart de nos coUégues des Flandres, une pénible impression.

< n est évident, Messieurs, et cela resul te clairement du discours de
l'honorable M. Kervyo, qu'il y a un progrés remarquable dans les Flan-
dres. Or, c*est ce progrés qu'il fallait constater; et c'est ce progrés que I'on
a perdu de vue. La véritable question est lè, car ce progrés répond
aux efforts qui ont été faits en faveur de Tinstruction, de la civilisation,
de Ia diminution de la criminalité, non-seulement par Ie gouvernement,
auquel, sous ce rapport, je me plais è rendre id un solennel hommage,
mais, j'ose Ie dire, par toute^les classes de la société.

« Et, Messieurs, cette méme idéé du progrés me nippelle d'autres sou-
venirs que je crois pouvoir évoquer devant la Chambre et qui, comme je Ie
disais tout ^ Theure, jettent un certain jour sur la question. Je veux parier,
Messieurs, d*un point de vue qui a été complétement négligé par l*hono-
rable M. de Maere et qui cependant domine toute la situation des Flan-
dres. C'est la longue, Timmense, la profonde aise qui a pesé sur ces
provinces pendant tant d'années, ^ partir précisément de 1835.

c Or, vous comprenez dans vos statistiques toute cette pénible période
oü il a fallu recourir \ des moyens de toute espéce pour sauver les popula-
tions flamandes de la misère et de la mort. Que s'en est-il suivi, Messieurs?
Une immense expatriation vers la France, expatriation que nous avons
souvent déplorée dans cette Chambre, que nous avons considérée comme
tres fScheusf, non-seulement au point de vue politique et industriel, mais
enccie au point de vue de l*instruction et surtout de la moralité.

(i) Condamnations en cours d'assises :

Délits Délits
contre les personnes. contre les propriétés.

Brabant 8 15

Flandre oriëntale 4 13

Flandre occidentale .... 6 13

Hainaut 4 32

Anvers o 20

Limbourg 5 o

Liége 4 10

Namur 2 2

Luxembourg i 6

34 "I

- 69-

« Car, Messieun, nos ouvrien qui vont en France 'pour y trouver un
salaire tant soit pea plus éievé que celui quMls re9oivent ici, croupissent
l^bas dans la plus profonde ignorante^ faute d*éco]es oü l'iustruction se
donne dans leur langue, faute d'un enscignement qu*ils ne trouveot parfois
qtt*& Téglise lorsque par hasard ils ont Ie bonheur d'y rencontrer un prêtre
flamand, comme h. Paris, oü il n*y en a qu'un ou deux pour 50,000 indi-
vidns.

« VoiUt, Messiears, quelle a été la situation des Flandres, quant aux
conséquences de la crise que vous connaissez, et la situation n'est pas
. encore devenue tout k fait normale.

c Non, 1'ëquilibre n*est pas encore rétabli; l*èmigration vers la France
est encore considèrable, et il en résulte une autre consèquence bien plus
£lcheuse encore et qui donne Ie secret de 1'ignorance et surtout de Tim-
moralité et de la misère qui, jusqu'a un certain point, je Tadmets, existent
dans les Flandres, maïs pas au point que 1'honorable M. de Maeie voos
l'a fait voir,

€M,de Maere. — Pas moi, la statistique.

%1A,de Haerne, — Mais vous n*avez pas tenu compte du progrès ;
voili votre grande errenr. Je dis que Ia situation actuelle n'est plus celle
d'antrefois; quoique Ie mal n'ait pas entièrement cessé, il tend k dispa-
ralure,

« £h bien, Messiears, I'émigration continue et s*élève encore tous les
ans environ A 2,000 individus pour un millier environ qui rentrent dans Ie
pays. £t quels sont ceux qui nous reviennent? Des malades, des infirmes,
parce que, en France, ils n*ont pas de domicile de secours.

c Voili la population ignare, démoralisée qui nous revient, qui donne
lieu k ces accusations, k ces crimes qui ont été portés devant les tnbunaux,
et qui sont signalés ici k Ia Chambre. Il est fort difficile de moraliser et
sortout d'instruire cenx qui rentrent en Belgique dans les conditions dont
je viens de parier.

« \oT^k la véritable source de ce mal ; et si Ton en veut avoir une
preuve plus foxte, il suffit de comparer les provinces les unes aux autres;
vous verrez, Messieurs, par cette coroparaison, que la vérité de tout ce que
je viens d'avancer sautera aux yeux.

« M. de Maere disait que la Flandre occidentale est dans une position
plus pénible que la Flandre oriëntale; c*est parfaitement vraL Oui, les
faits que je viens d'indiquer se produisent surtout dans la Flandr« occi-
dentale, parce que cette province touche par toute sa frontière du midi k
la France, ce qui facilite Témigration, et dés lors Ie mal s'explique ; cela
devient rationnel, logique.

« Messieurs, on a fait, il y a des années, des reproches semblables k
la population irlandaise. Les Anglais faisaient passer les Irlandais pour
des cretins, et il y avait Iji-dessous une intention que l'on ne pouvait se
disumuler; c*était la politlqne protestante qui cherchait a dénigrer les
Iriandais, dont elle comprimait Ie génie et Tesprit national. Sans donte,
les Irlandais étaient dans une exttêroe misère ; il y avait parmi eux une
grande ignorance; il y avait aossi de 1'immoraiité, de la criminalité.

— 70 —

< Comment les Irlandais ont-ils rèponda k ce reproche? Par 1'ezpa-
triation, par Texode, comme ils rappellent, et un million et demi d'Ir-
landats sont alles prouver, au dele de l'Atlantique, qu'ils D'étaieot pas une
nation dégénérée.

c Les Flamands qui voot en France nous donnent par Ie fait une
réponse semblable. lateirogez les Fran9ais compéteots, et ils vous diront
que les Flamands sont les meilleurs ouvriers. J'ai posé la question
aujourd*hui même h des industriels francais, k des hommes qui sont
attachés k des fabiiques impor tantes du département du Nord. Ils m'ont
dit que les Flamands sont de bons travailleurs, qu'ils sont les plus aocoro-
modants en matière de salaire, les moins exigeants envers les maltres; ces
Francais m'ont assuré que les ouvriers flamands sont signalés comme
faisant moins craindre les grèves que les ouvriers francais. Cependant ils
restent forcément sans instruction ; de \k les filcheuses conséquences, que
je suis Ie premier k reconnaitre. Encore une fois, il n*y a pas d'écoles
flamandes en Franoe, bien qu'on ait érigé une chaire néerlandaise a la
Sorbonne.

« Voile, Messieurs, les attestations qui m'ont été faites aujourd'hui
par une rencontre que j'ai eue avec des amis du département du Nord.

< Il ne faut donc pas s'étonner de ce qui arrive, car il y a en France
une population flamande qui dépasse celle de plusieurs de nos provinces.
Il y a envirou 250 mille Flamands en France ; il y en a 50 mille k Paris ;
il y en a 180 mille dans Ie département du Nord et un bon nombre dans
d'autres départements. Il y a deux de nos pro vinces qui, prises chacune k
part, n'atteignent pas ce chiffre.

c Messieurs, voilè des considérations de la crise flamande, que vous ne
devez pas perdre de vue.

«Je vous Tassure, je n'entcnds pas accuser les intentions ; je me borne
k discuter ici les opinions qu'on a émises et que je regarde comme erro-
nées. Je n'en veux aucunement a l*honorable membre qui, en Ie produisant,
a parlé d'une maniere consciencieuse, j'en suis convaincu: 11 a voulu
remédier au mal, mais qu'il me permette de Ie lui dire, je crois qu'il a
touche une quesiion fott delicate, et qu'il aurait mieux fait, avant de
parier dans ce sens, d'interroger les faits, de tenir compte non-seulement
des statistiques, mais aussi des questions sociales les plus compliquées,
qui touchent k l'industrie, k 1'agriculture, k l'instruction publique, k la
moralité, k la religion.

« Il aurait dü examiner la situation des Flandres k tous les points de
vue, sous Ie rapport du progrés surlout. Et je crois que s'il avait étudié
la question k ces divers points de vue, il serait arrivé k d*auires déductions
et n 'aurait pas été si absolu, si malheureusement affirmatif, dans les idees
qu'il a émises; car, je dois Ie dire, il a abouti k des conclusions que je
dois regarder comme fdcheuses, comme injustes, et comme devant pro-
duire une mauvaise impression dans Ie pays et surtout parmi les popu-
lations flamandes.

« M. Kervyn de Lettenhove, — Messieurs, je re9ois k 1'instaDt même
1'Annuaire dont j'ai parlé tout k l'beure ; et sans mettre tous les chiffres
sous les yeux de la Chambre, il me semble qu'il suffira d'en extraire

— 71 —

deux OU trois pour répondre d'avance k rargumentatioD de Thonorable
M. de Maere. Ces chiffres me paraissent irrécusables. Je comparerai nos
FJaodres au Hainaut. En 1867, il y a eu dans Ie Haioaut, en ce qui touche
les crimes contre les propriètés, 46 accusés; il y en a eu 14 seulement
dans chacune de nos pro vinces.

< M. BarOf ministre de la jastice. — Il ne faut pas calculer sur une
seule année.

« M, Kervyn de Lettenhove, — Je m'occupe de la situation actuelle
des choses.

€ Pour ce qui a rapport aux condamnations relaiives auz délits commis
contre les propriétés, il y en a 32 dans Ie Hainaut et 13 seulement dans
chacune des Flandres.

« M. Lebeau, — Ce sont probablement des Flamands qui se sont
rendus coupables des crimes commis dans Ie Hainaut.

€ M. Kervyn de Lettenhove, — Des Flamands naturalisés habitants
da HainauL »

3905. De verfransching onzer stadscholen. Het Volks-
belang, 16 Januari 1869, n' 3.

(Ter gelegenheid der redevoering van den heer Funck in de Kamer,
over het verplicht ouderwgs en het groot getal ongeletterden.)

c ... Als wij zegden en herhaalden dat het dwaas, driedubbel dwaas
was, niet alleen onder het oogpunt onzer nationaliteit, maar evenzeer onder
het oogpunt der degelijkheid van het onderwijs, dat men in plaats van
goed Vlaamsch, slecht Vlaamsch en slecht Fransch aan de kinderen onzer
stadsscholen leerde, — dan heeft men ons vierkant uitgelachen...

c ... Die gedachte was van onzen kant zoo erg nieuw noch zoo erg
geniaal niet, maar of zij de spotterng verdiende die men er voor over had
laten wg oordeelen zoowel aan de vrienden als aan de vijanden van het
Fransch onderwijs, dat nog voortdurend in onze gemeentescholen gegeven
wordt en nog voortdurend een gedeelte van den tijd opslurpt, die zelfs
voor het noodzakelijkste onderwijs blijkt onvoldoende te zijn. »

3906. Het vlaamsche Volk. De Koophandel, 19 en 21 Ja-
nuari 1869.

« ..• De ware oorzaak onzer vernedering en van onzen verachterden
toestand ligt in de plannen der belgische hoogere staatkunde.

c De strekking dezer staatkunde is : de vorming eener belgische
natie,

« Om dien'politieken droom te verwezenlijken is er slechts één weg
open, namelijk : de samensmelting der twee volksstammen, van Walen en
Vlamingen.

c En deze politieke droom is ook eene dwaling omdat hij naar iets
streeft wat in de natuur eene onmogelijkheid is.

< Twee verschillende volken samensmelten, dat gaat niet.

— 72 —

c Wanneer men blauw met geel samenmengt, dan verkrggt men
groen. Dat is geen geel meer, of geen >«Iauw meer, het is eene andere
kleur uit de vermenging van geel en blauw geboren.

« Maar deze operatie is op twee verschillende volksstammen niet toe
te passen. £n daarin ligt de dwaling onzer hoogere staatsmannen.

€ Indien men Walen met Vlamingen kon versmelten om daardoor
een geheel nieuwsoortig volk voort te brengen, dan zouden wij met de
versmelting vrede hebben.

c Maar dat is zoo niet, en dat kan zoo niet zijn.

« De versmelting door onze hooge staatkunde gedroomd, veronder-
stelt onze vernietiging alleen, de vernietiging van al wat de Vlaming eigen-
dommelijk bezit en hem als volk kenmerkt.

« En kan deze vernietiging plaats hebben om ons onder eene derde
hoedanigheid te doen verrijzen, we zonden ze getroost kunnen aannemeny
Maar de derde hoedanigheid ontbreekt geheel; we moeten ons laten
verwalen !

c En dat is eene vernietiging in plaats van eene versmelting.

« Wanneer gansch de Viaamsche bevolking zal veraapscht of ver-
franscht zijn, en geheel weggesmolten en vernietigd in *t waalsch element,
dan zal men verkregen hebben, wat de franschgezinde utopisten droomen
namelijk, eene onverdeelde beïgische nationalüeii {Vunité naiionaU
beige).

c Maar ook juist dan zal België al zijn zedelijk recht op eigene zelf-
standige nationaliteit verloren hebben.

€ En dat willen onze groote heeren maar niet begrijpen.

« Frederik II van Praisen was stellig een kloek soldaat, een kapitale
menschenbeul, maar ook een ijselijke franskiljon. Hij begreep niet dat
hij voor de fransche overweldigers zelf eene brug over den Rhijn bouwde,
toen hij den spot dreef met de duitscbe litteratuur, als zedelyk middel tot
de opbeuring der duitsche nationaliteit.

c Het stichten eener fransch-belgische natie is niets anders dan onze
inlijving bij Frankr^k.

« Want na de opoffering onzer eigene nationaliteit (taal en zeden),
zal ons eigen belang ons zeggen dat het voordeeliger is bij Frankrqk
ingelijfd te worden.

c En inderdaad, wat reden van bestaan zou een klein Fransch-Belgiê
nog hebben, als een nietig aanhangsel legen de fransche grenzen geplakt,
gelijk een zuigplant tegen een grooten boom ?

< België hoort ons toe, schreef onlangs een franschman, het hoort ons
toe ; het spreekt onze taal, het hee(t onze zeden ; bet leeft door ons en
moet dus met ons leven. [La Belgique nous appartient ; elle parU notre
langue^ elle a nos mceurs; elle est de notre vie^ de notre esprit. »)

3907. Fransch te Oudenaarde. De Beurzencourant,
20 Januari 1869.

Het blad meldt dat de inrichters van eenen Vlaamschen tooneel-
wedstrijd te Oudenaarde, goedgevonden hebben medailles uit te reiken met

— 73 —

Fftnachê opsohriften. t Op de voorzijde leest men, nevens *t afbeeldsel
van het stadhuis : Hdtel de viile d'Audenaerde ; en op de keerzijde : Con-
cours dramalique d'Audenarde; hommagf» 1868.

c Dit noemen wij : met de Vlamingen den gek houden. >

3908. Vlaamsche belangen. Bijzondere briefwisseling.
Gazette van Dender monde, 24 Januari 1869.

De briefschrgver bespreekt de redevoering, door den heer de Maere
in de Kamer van Volksvertegenwoordigers uitgesproken en zegt, o. a. :

< Hetgeen mij van al de berekeningen van M. de Maere het meest
getroffen heeft, is dat het peil der zedelijkheid bij ons lager zou staan
dan bij de Walen? Dit kan en zal ik nooit gelooven, vooreerst omdat de
redenaar tot grondslag zijner beweringen het getal onwettige geboorten der
stad Ronse genomen heeft, daar toch die stad maar half vlaamsch is, mis-
schien nog minder, en in alle geval door hare ligging aan den Waalschen
invloed niet kan ontsnappen, ofschoon ten gevolge der noodlottige ver-
bastering van onzen landaard, de zeden in de Vlaamsche gewesten den
vreemdeling die getuigenis niet meer zouden inboezemen, welke de
Fransche predikant Albert de Réville in zijne schoone veihandeling over
Van Lennep {Revue des DeuX'Mondes^ October 1865) ten gunste der
Noord-Nederlanders aflegt, zijn w^ er toch nog verre van af in ons midden
de ondeugd te zien tronen als in het Walenland; om slechts een voorbeeld
te kiezen, men vergelijke eenige meisjes uit den nederigen stand van eene
stad gelijk Brugge met eenige uit Namen of Luik, en het uiterlijke alleen
zal den waarnemer toonen, bij welke het gevoel der deugd en maagdel^ke
schaamte het meest ontwikkeld is. En waar vindt men in Vlaanderen
eene bevolking zoo bedorven als dit van den Borinage in Henegouwen?... >

3909. Mort du prince royal. UÉtoile beige, 25 Januari
1869, n' 25.'

Uit The Times :

c ... On a soulevé la question de savoir si... un tel evenement ne
favonserait pas grandement les projets d'annexion qa*on prête depuis
longtemps \ la France.

« Bien plus, les conjectures politiques ont fait un tel chemin qu*on
est allé jusqu'è mettre en discussion Ie bruit d'une union matrimoniale
projstée entre Ie prince impërial de France et la princesse, fille ainée du
roi des Belges, c'est-4-dire entre deux enfants de 12 et de 10 ans. On
voyait \k une rèalisation possible de certains plaas que Ie cours des années
pourrait développer.

c Des bruits si ridicules doivent être mis è nèant comme n*étant autre
chose que des rêves de cerveaux malades. L'empereur Napoléon est trop
sage pour supposer que les destinées des nations puissent en ce temps-ci
dépendre des mariages princiers... Non, nous ne sommes plas au temps oü
les nations se vendaient ou s'achetaient comme monnaie courante. Si la

— 74 —

fielgique doit jamais être absorbée, ce oe sera pas de son consentemeot oa
par UD acte de violence ouverte dont les chances ne sauraient eotrer dans
les calculs d'iine politiqae de régalitè et de paix. Quant aux dispositioos
du peuple beige k l'ëgard de la France, el les ne souffrent pas Tombre d'un
doute. En 1848 comme en 1831, ce petit territoire s'est trouvé ouvert aux
irruptions d'émissaires venant de la France en anarchie. Mais les Belges...
n'ont pas laissé voir la moindre disposition k se laisser dévorer. Les
« voraces » qui ródaient aatour de leurs frontières, tout k fait déconfits,
ont dü battre en retraite. >

— N. B. Groote deelneming, vanwege Nederland*s vorst en volk, in
den rouw van België*s koninkl^k huis : « ... Ces sentiments sympathiques
sont prèdeux k recueillir de la part d'une nation amie et soeur, qui a été si
souvent unie k la Belgique par les attaches de Thistoire. » (UÉtoiU helge^
28 Januari 1869, n' 28.)

^gio. Journal d'Anvers, 25 Januari 1869.

« La question de 1'enseignement de la langue fiamande dans les
provinces wallones a été agitée plus d'uoe fois, et récemment encore
M. de Maere l'a implicitement soulevée k la Chambre sans cependant la
trailer k fond, Le gouvernement parait avoir compris lui*même 1'intérêt
qu'a la Belgique k voir se développer dans la partie wallone du pays Ia
connaissance de Tidiome flamand au même point que la connaissance du
fran9ais se développe dans la partie fiamande. Par son ariêté du 1 2 avril
1864, il a institué un cours facuUatif de langue fiamande dans les écoles
normales des localités wallones et voici en quels termes le rapport triennal
sur la situation de l'instruction primaire en Belgique pendant la période
de 1864- 1866, qui vlent d'être distribué, recommande ce cours. >

(Zie n» 3399.)

« Il est d'ailleurs, une vérité géographique qui ne saurait échapper k
personne.

« Traversée par la limite qui sépare la langue fran^aise du groupe des
langues du Nord, la Belgique possède le rare privilege de se trouver k
la fois, par les deux idiomes qu'elle parle, en communication avec deux
civilisatioQS également remarquables et dignes d*être étudiées, la civilisation
romaine et la civilisation germanique, et de pouvoir s'assimiler tout ce que
1'une et Tautre produiseot de grand dans les diverses manifestations de
Tintelligence. Loin de regarder comme une cause d'a£Paiblissement national
la coexistence de deux idiomes dans les provinces dont cctte partie se
compose, il faut y voir un element de force active et de vitalité réelle, parce
qu'il doit en résulter une émulation féconde et profitable k tout genre de
progrès. >

391 1. Journal d'Anvers, 27 Januari 1869.

« Des renseignements qui nous sont transmis de Bruxelles, nous
apprennent que nous nous sommes un peu trop hStés de croire aux bonnes
dispositions du gouvernement. M. Pirmez^ le ministre de l*intérieur

— 75 -

actuel, étaot sur Ia qaestion flamaode d*un avis diamétralement opposé
k celui de sod prédécesseur, M. A. Vanden peereboom, sigoataire du docu-
ment auquel notre sitation est eraprantée. On assure mème, mais nous
n'oserions nous porter garants du fait, que M. Pirmez refuse formellement
de signer n'iroporte quelle pièce en langue flamande, motivant son refus
sur son ignorance de cette langue.

« Le motif, nous Ie reconnaissons, a quelque chose de spécieux. Mais
si le fait du refus est réel, que faut-il penser de la situation oü se trouve,
au point de vue de Texerdce de ses droits, la grande majoriié de la nation
beige? Le cabinet actuel compte quatre membres wallons, les ministres
des finances, de Tintérieur, de la justice et de la guerre, sur deux flamands,
les ministres des affaires élrangères et des travaux publics.

c C*est-&-dire que les départements les plus immédiatement en rap-
port avec la population, sont gérës par des fonctionnaires qui ne compren-
nent pas Ia langue de la majorité des Belges et qui tous pourraient invo-
quer le même motif que M. Pirmez de refuser leur signature aux documents
rèdigés en langue fiaroande.

« N'est-ce pas 1& une situation violente? »

3912. Het Vlaamsch in de Kamen De Eendracht, 31 Ja-
nuari, 14 Februari 1869.

Beide opstellen zijn gewijd aan de redevoeringen, in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers uitgesproken door de heeren de Maere, De Laet
en Gerrits.

3913. Chambre des représentants. — Séance du 2 fé-
vrier i^bg.Annales parlementair es, h\z, 321 en vlg.

De heer de Maere verdedigt zijne medegedeelde officieele cijfers; de
heer Kervyn de Lettehhove de zijne, die insgelijks uit officieele statistieken
genomen zijn. De heery. Delaet komt insgelijks met cijfers voor den dag
en roept uit (zie biz. 330) :

« Je dis que dans un pays libre et démocratique c'est chose violente
que de voir la moitié des habitants, pour ainsi dire, privèe des droits de
dtoyen beige... Nous divisons le pays en Flamands et en Wallons. Nous
le divisons par Paccession des uns et Pexclusion des autres aux emplois, a
cause de la langue maternelle, nous divisons le pays en vainqueurs et en
vaincus.

« Plusieurs membres. Oh 1 Oh !

« M. Bouvier, — Oü sont les vaincus ?

c M. Delaet, — Partout oü il se trouve des Belges de langue flamande.

< Ce n'est pas nous qui voulons faire une distinction entre Flamands
et Wallons : nous vous invitons, au contraire, k la faire disparaitre.

« M. de Maere vous a demandé aujourd'hui, comme il y a dix jours,
d'astreindre les Wallons qui pretendent k des fonctions dans les provinces
flamandes & apprendre le flamand. Il voudrait envoyer de préférence dans

-76-

les Flandres les Wallons parlant Ie Flamand, dans les provinoes walloones
les Flamaods parlant Ie francais. Toas les Flamands se rallieront k cette
idéé, non pas afin de rëgénèrer les Flandres qui, Dieu merci, n'ont pas
besoin de régénération, mais afin de fusionner la familie beige. Les Fla-
mands se sont déj& rallies k cette proposition, car elle date de 1845.

« M. Coomans, — Elle date de 500 ans.

« M. Bouvier, ^ lis ne sont pas d'accord.

« M. DeUut, — EUe a été formulée en 1845 da os un artide publié par
Ie joumal Het Taelverbond, en réponse k un article de M. Devaux, dans
la R£vu€ nationale, Tout Ie monde, en Flandre, s'accorde k reconnaltre
que ce système équitable et rationnel produirait des résultats plus rapides
et sartout plus durables que Ie système violent contre lequel nous n*avons
cessé de réclamer depuis 1840.

c II y a encore une autre division, qui existe dans la Flandre cette
fois, et qui n*en est que plus facheuse, plus déplorable au point de vue
sodal. C'est la crainte de voir surgir cette division qui a fait, au moins eo
partie, naitre ce qu*on appelle Ie mouvement flamand.

c C*est cette division de la population fiamande en deux classes
superposées qui, vivant sur Ie même sol, se touchent k peine et ne se con-
fondent jamais, et c*est elle qui doit nous amener fatalement k tomber au
plus bas de Téchelle sociale, k nous abdtardir.

« M. Bouvier. — Allons donc !

« M. Hymans, — Parlez pour vous.

€ M. Ie président, — Je prie les honorables membres de ne pas
interrompre l'orateur.

€ M. Delaet, — Je suis Flamand de longue date; je puis prottver
depuis Tan 1400 1'indigéoat de ma familie. Quand il s'agit d'ab&tardisse-
ment, je n'ai donc pas k parier de moi. Ni par moi ni par mes parents, je
n'ai jamais renié ni ma nationalitë ni Ie Dieu de mes pères.

« M. Hymans, — Qu'est-oe que j'ai renié, moi?

c M. /!r Président, — N'interrompez pas ; on a tort de rdever ces
paroles.

« M. Delaet. — Je dis, Messieors, qu'il était inéviuble qu*après un
certain laps de temps, une population parfaitement isolée, sachant que sa
langue n'est plus une langue au moyen de laquelle elle puisse atteindre k
rien, pas même k un certain degré de civÜisation, ne tombAt dans Ie
marasme et dans Tapathie.

« Mais, Messieurs, ce que vous ont dit divers orateuis qui m'ont pré-
cédé k cette tribune, prouve que cette population n'a pas dégénéré, mèm«
sous une action qui aurait fait dégénérer tout autre peuple; et je ne sais
pas, si les choses avaieot pu être interverties; si, en 1830, au lieu de ban-
nir la langue fiamande, on avait banni la langue fran^aise; si les hautes
classes, dans Ie pays wallon, s'étaient mises k parier Ie flamand, comme
les hautes classes, dans Ie pays flamand, se sont mises k parier Ie fran-
cais, on aurait aujourd'hui dans les classes popnlaires du pays wallon et
ce degié de civilisation, et ce degré d'instruction, et ce degré de moialiié
que, malgré toutes les causes qui auraient dü produire 1« contraire, nous
poayons, Dieu merci, constater parmi nes compatiiotes flamands.

— 77 —

< Et pourquoi donc devrions-nous oous mettre h genoux» nous autres,
Flamands, pour demaader notre place au soleil dans cette Belgique que
Dous avons faite ? (Tnterruptton.)

«Les lires, Messieurs, non-seulement ne sont pas des raisons, mais ils
prouvent une chose dëplorable, c*est que Don«seulemeDt ceux qui rient ne
conoaissent pas Tètat actuel des choses en Belgique, mais ne savent pas
même dans quel sol féoond a poussé l'arbre de la nationalité beige.

« Comment! nous n*avons pas fait la Belgique? Mais, parmi les pro«
vinces wallonnes, il n'y en a qu'une seule, et c'est Ia dernière venue parmi
les provinces belges, Liége, qui puisse revendiquer hantement un passé
de lutte pour la liberté du citoyen et pour 1'indépendance du sol. Lisez
lliistoire des Flandres.

c Les Flandres n'ont-elles pas tout crëé sur notre sol? Ne vous
ont-elles pas tout donné? Oü sont les grandes villes belges? J*en excepte
encore Liége. Il n*y a pas si longtemps que Bruxelles était une ville
flamande, avec une petite colonie wallonne. Et Gand? Et Anvers? Et
Brüges ? Et Louvain ?

« Mais les traces de notre action, de notre énergie, de notre virilité,
pas n*est besoin de les chercher dans les livres, vous les trouvez sur Ie sol
des Flandres. Partout oü la langue flamande est parlée, vous trouvez et les
superbes cathédrales et les magnifiques hotels de ville... >

Spreker eindigt met het glorierijk verleden der Vlamingen in het
licht te stellen en besluit aldus :

« ... Cessez de traiter en parias les populations flamandes; cessez de
leur dénier un droit naturel et venez dans vingt ans, si vous l'osez, si
vous Ie pouvez encore, parier d'une infériorité quelconque de Ia race
flamande.

« Je suis sür qu'un jour ce droit nous sera rendu, mais je suis trop au
courant de la situation pour ne pas craindre que Ie moindre des droits
reclames par nous ne soit considérê encore comme une chose excessive,
comme un privilege spécial dont nous voulons faire un moyen de domi-
nation. Mais les majorités changent et Ie droit est immuable.

« Messieurs, je cunclus. Je remerde l'honorable M. de Maere d'avoir
de nouveau soulevé ce graud debat dans cette enceinte. Je me jolns è lui
pour réclamer, non pas k canse d'une déchéance existante, mais k cause
d'une déchéance inévitable si l'état actuel des choses persiste, contre la
situation qui est faite aux populations flamandes.

« n est temps que Ie Beige flamand soit mis au me ne rang que Ie
Beige wallon et qu'il ne soit plus astreint h, se servir d'un interprète,
alors qu'il a k plaider sa cause soit devant les jurys, soit devant 1'admi-
nistration publique.

« Rétablissez 1'égalité entre les citoyens belges, et vous aurez fait
justice; vous aurez mis fin & une situation violente et rendu au pays tout
entier, k la patrie commune, Ie plus grand service que les délégués de
la nation aient pu lui rendre depuis Ie vote de la Constitution par Ie Con-
gres. Il ne snffit pas de constituer une nationalité, il faut aussi la main-
tenir, et la justice seule peut Tasseoir sur une base immuable. »

- 78-

De heer de Theux heeft insgelijks geenen vrede met het tafereel van
den zedelijken toestand in de Vlaarasche gewesten, dat de heer de Maere
heeft geschetst.

c II ne suffit pas d'apporter ici des chiffres de la statisdque pour
décider semblable question, il faut examiner les faits, il faut examiner les
causes; c'est après seulement qu'on peut conclure.

« Prenons pour exemple la question judiciaire qu*il soulève en ce qut
concerne Ia province de Limbourg. Que trouvons-nous dans Ie demier
volume de statistique publié par Ie ministère de la justice?

« Nous trouvons que de 1832 k 1860 il y a eu dans Ie Limbourg un
accusé sur 5/fi3S habitants. Et que voyons-nous, en dëcomposant cette
statistique? Nous voyons que de 1836 ïi 1839 Ie nombre d'aocusés aug-
mente jusqu'è un sur 34,583.

« Vous vous direz peut-étre : Quelle triste province!

< Arrêtez votre jugement, Messieurs. De 1850 k 1860 nous trouvons
dans Ie Limbourg un accusé sur 193,100 habitants et nous constatons que
cette province occupe Ie plus haut degrè de moralité au point de vue des
cours d'assises, si Pon en excepte toutefois la province de Namur, qui ne
la surpasse que d'une maniere insignifiante.

c Et pourquoi ce grand nombre d'accusès dans la période 1836 k 1839?
Mais, Messieurs, Ie Limbourg k cette époque était en état d'armistice
armee vis-è-vis de Ia Hollande ; elle était Ie rendez-vous de tous les dèfen-
senrs du pays et d*une qoanlité d'étiangers qui venaient \k sur nos fron-
tières.

< Alors nous comprenons ce grand nombre d'accusés. Mais k partir
de la conclusion de la paix, lorsque Ie Limbourg fut rendu k lui-même, la
situation changea immédiatement. Pour la période de 185621 1860, nous
ne trouvons plus qu'un seul accusé sur 193,100 habitants. Voilli, Mes-
sieurs, Ie meilleur element d'appréciation du degré de moralité du Lim-
bourg et je pose en fait que pas une seule de nos autres provinces n*est
plus morale que Ie Limbourg.

c Est-ce aux écoles communales qu*i] faut attribuer Ie mérite d'une
plus grande moralité, comme Ta dit 1'honorable M. de Maere? En aucune
maniere.

c La loi de 1842 n*a commeccé k fonctionner sensiblement qu'è partir
de 1845 et ce n'est pas de 1845 k 1866 que les mceurs ont pu subir 1'in-
fiuence de cette loi. Les jeunes gens qui ont frequente les écoles commu-
nales k partir de 1845 n'avaient pas encore atteint Tige ordinaire des
criminels appelés devant les cours d'assises.

c L'instrnction libre n'a pas plus baisse dans Ie Limbourg que dans
d'autres provinces, et si, dans certaines de celles-d, on compte un plus
grand nombre de ces écoles, c*est que la population y a une densité plus
forte que dans Ie Limbourg.

« Chose remarquable, Messieurs, c'est que dans les provinces wal-
lonnes les corporations religieuses enseignantes pour 1'instruction primaire
sont plus répandues que dans les provinces fiamandes. Mais dans les pro-
vinces flamandes, on trouve plus d*écoIes gardiennes et dominicales, et Pon
ne prétendra pas, je pense, qu'on ait \k moins de souci de la moralité que
dans les écoles communales.

— 79 -*

« Si maïntenant nous comparons les deux Flandres aa poiot de vue
du nombre des prévenus crimiDels, nous trouvons, pour la Flandre oriën-
tale que Ia proportion, qui était autrefois de i sur 65,750, est maioteoant
de 1 sur 96^679.

c Dans la Flaodre occidentale c'est Tinverse : la criminalitè quant aux
accusés, qui était de i sur 106,706, est montée k i sur 63,156. Est-ce &
dire que la population de la Flandre occidentale est moins morale que
celle de la Flandre oriëntale? Personne, bien certainement, ne Ie prétent
dra ; dans les deux provinces c*est la même langue, Ie même caractère, ce
sont les mêmes mceurs, il y a Ie même degré d'instruction ; en un mot, il
n*y a aucun motif de différence. Mais la grande cause, la cause passagere
de rinfèriorité que je vieus de signaler, c*est la crise dont la Flandre
occidentale a souffert beaucoup plus que Ia Flandre oriëntale, crise quMl
ne faut pas apprècier par des raisons isolées, mais qui est une période de
décadence; c*est, en second lieu, la proximité de la France, qui fait qu'un
grand nombre d'ouvriers se rendant fréquemment dans ce pays négligent
davantage 1'éducation de leur familie.

« Nous en avons la preuve dans Ie Limbourg; lè aussi un certain nom-
bre d'ouvriers passent dans d*autres provinces, laissant leurs families dans
1'abandon et ne s'occupant pas de Téducation de leurs enfants.

€ Et nous n'admettons nullement que les popuia tions rurales de cette
province aient besoin sous aucun rapport d*aller chercher des le^ons de
moralité dans Ie pays wallon.

€ Vous Ie voyez, Messieurs, il ne suffit pas d'aligner des chü&es, il
faut les juger, les apprècier d'après les circonstances.

c On dit : < Ie nombre des électeurs diminue dans les provinces fla-
mandes, et progresse dans les provinces wallonnes ».

« Mais on a oublié qu'il y a eu deux abaissements considérables
d'impóts directs dans les deux Flandres et dans les provinces d'Anvers : de
\h nécessairement une diminution du nombre des électeurs, tandis qu'il y
a eu une augmentation de contributions dans les provinces wallonnes,
parce que leur prospérité s'est accrue davantage; de 14 encore un plus
grand nombre d*électeurs.

c Mais indépendamment de la crise linière qui a si gra vemen t affecté
la Flandre occidentale, une autre considération générale a été complète-
ment perdue de vue : c*est que depuis 1830 Tindustrie des mines, Tindus-
trie métallurgique a pris un développement considérable dans les provinces
wallonnes; qu'elle a été la source d'un grand accroissemer t de richesse et
d'aisance, et que conséquemment on y a trouvé beaucoup plus facilement
des moyens d'existence.

« Une chose qui m'a étrangement étonné, Messieurs, c'est qu'on soit
venu alléguer ici l'état sanitaire des provinces wallonnes, comparativement
h celui des provinces flamandes. Qu'est<e que cela a de commun avec la
moralité des provinces wallonnes et des provinces flamandes? Les pro-
vinces flamandes en général occupent un territoire plus bas, conséquem-
ment moins sain ; cela est évident ; les provinces flamandes n'ont pas eu Ie
même développement de richesse, cela est encore évident.

— 8o -

« Que vient donc faire id 1'état saniuire des provinces wallonnes, com-
paré k celui des provioces flamandes? Absolument lien. La nourriture est
plus abondante, plus substantielle daos les provinces wallonnes que dans
les provinces flamandes. Cela est incontesUble. Maïs avant que l'industrie
des mines, Tindustrie métallurgique cüt pris les développements que nous
lui voyons aujourd'hui, les provinces flannandes out eu ce degré de pros-
périté dont jouissent aujourd'hui les provinces wallonnes.

< Pourquoi a-t*on abaissé les contributions dans les provinces flaman-
des? C'est qu'on a reconnu qu'il y avait \k un changement de situation dont
il fallait tenir compte; et ce seul point de Pabaissement des contributions
explique parfaitement la situation des provinces flamandes, comparée k la
situation des provinces wallonnes.

c Je ne veux pas en dire davantage, parce que cela me parait complè-
tement inutile» Je dois aussi dëclarer k la Chambre que je n'ai aucun motif
de prèdilection, ayant toujours ou k peu prés les mêmes rapports avec les
provinces wallonnes et avec les provinces flamandes. Les observations que
je présente ne me sont pas dictees par un sentiment de partiaiitè, mais
uniquement par un sentiment de justice.

c Je crois que cette discussion n'aboutira en ancune maniere, et qu'elle
n'est pas appelée k constituer d*une facon déflnitive Tètat moral et intellec-
tuel des provinces flamandes, comparé k celui des provinces wallonnes.

c On a agité dernièrement la question de 1'intervention du gouverne-
ment dans Ie travail des mines et des manufactures. £h bien, on n*eat pas
arrivé k une conclusion.

< J'ai eu 1'occasion de patier k des députés appartenant k des localitès
industrielles considérables, et je me suis enquis de leur opinion sur cette
question. Je citerai deux villes, Saint-Nicolas et Vervieis, oü la classe
ouvrière ne laisse rien k désirer.

« Beaucoup d'autres exemples dans les centres industriels et miniers
peuvent être constatës, et je suis persuadé que si Ie gouvernement faisait
une enquête sérieuse et complete sur les moyens k employer pour arriver k
la moralisation et au bien-étre de Touvrier, et s'il publiait ce rapport afln
d'y donner une grande publicité, cela stimulerait Ia spontaoéité de ceux
qui peuvent influer sur les classes ouvrières. Pour Ie moment, je suis
d'avis quMl n'est pas urgent de recourir k 1'intervention du gouvernement
pour règlementer l'industrie, et encore moins pour amëliorer la situation
morale du pays flamand. »

3914. Chambre des Représentants. — Séance du 3 fé-
vrier 1869. Annales parlementair es, blz. 336 en vlg.

c Suite de la discussion du budget de 1'intérieur.

« M. Gerrits. — Messieurs, k Toccasion de la discussion du budget
de rintèrieur, trois questions importantes ont été soulevées : celle de la
réglementation du travail, celle de Tinstruction obligatoire «t celle de
1'emploi des langues.

« A première vue, il semblerait qu'il n'y a, entre ces différentes ques-
tions, aucune connexité; mais quand on les examine de prés, on s'aper9oit
qu'elles appartiennent au même ordre d'idées.

— 8i —

« Toutes les trois se ratUcbcDt & ce problème formidable qui, de nos
jours» s'impose k tont esprit : Quelle sera, dans ]a société moderne, la
destiDée des classes ouvrières ?

« Sans oesse oo est ramene k Tétude de ce problème, parce que,
d'instinct ou par rèflezioo, on comprend qu'il s'opöre une transformation
de rétat social sans pareille dans Phistoire. Les couches de Phumanité
jnsqu'è ce jour les plus immobiles, les plus comprimées, acquièrent ane
foroe ascensionnelle dont personne ne saurait indiquer la limite.

« Instruire, moraliser cette masse d*hommes qui s*avance et qui
demaiD, probablement, sera Ie pouvoir souverain, telle est la tdche assignée
& quiconque s'occupe de la chose publique. La prudence, au tan t que la
jttstice, nous commande de ponrsuivre cette oeuvre.

c Malheureuseroent, les difficultés que présente la situation nouvelle
De sont pas toujours abordées de front.

€ Au lieu de marcher droit k la solution pratique, on s*égare trop
souvent dans un dédale de spéculations abstraites, dont il est diffidle de
sortir.

€ Cest ainsi qu'on a recommandé, dans Ie but de moraliser Ie peuple,
rinterdiction du travail des femmes et qu'on n'a pas songé k nous czpli-
quer comment serait remplacé Ie salaire que ces femmes rapportent au
ménage.

« Certes» Ia douce influence de Tèpouse, d« la mère, dcvrait s'ezercer
au foyer domestiqce ; maïs n'est-ce pas la dure nécessité qui a poussé les
femmes dans les mines et dans les manufactures? Dés que la misère, cette
cause suprème de dégradation, ne sera plus k craindre, il deviendra
superflu, je pense, de faire intervenir Ie législateiir pour défendre auz
femmes un labeur trop rude. L'ouvrier, autant que toul homme, aime les
douceurs de la vie de familie, et, s'il en est privé, tres souvent il n'y a pas
de sa faute.

c Ainsi, en définitive, on se trouve de van t la question de la réglementa-
tion des salaires. Comme il n'appartient pas au gouvernement de résoudre
des questions de cette nature, je crains bien que Ie renvoi a M. Ie ministre
de l*intérieur ne soit un renvoi auz calendes grecques. Des discours tres
beauz, tres éloquents, des intentions tres bonnes, je veux bien Ie recon-
naitre; mais quel profit réel pour les classes auzquelles on pretend venir
en aide? Aucun.

« D'autre part, on insiste pour que Tenseiguement soit rendu obliga-
toire. Ced me paralt plus pratique. Forcer les enfants k se rendre k l'école,
c'est d'abord assurer leur instruction, c'est ensuite les empècher de s'étloler
<l(ns les fabriques.

« Pour ce doublé motif, je me range parmi les partisans de 1'enseigne-
ment obligatoire. Seulement, il me paratt fort étrange qu'on ne dise mot
des milliers d'enfants qui sollidtent 1'admission dans les écoles comme une
faveur et auzquels on oppose un refus formel.

c La loi de 1842 impose cependant auz communes Pobligation de
pourvoir k Tenseignement des enfants pauvres.

c La loi communale prescrit que les dépenses pour Tiustruction, mi^es
par la loi k la charge des communes, doivent être inscrites d'ofHce daos
les budgets communauz.

BtèHograpki0 vandgn Vlaamschen TaalMityè. — V

— 82 —

c Cependant parmi les commuoes qui ne remplissent pas ce devoir, je
compte les plus riches, les plus pui&sanles; la capitale mêine du pays
reste en défaut.

« Poutquoi cette loi de 1842, daos cette disposidon qui est indiscu-
table, incontestablement bonne, D*est-elle pas exécutée? A moo avis, ceux
qui èludent cette loi, quels qu'ils soient, commettent, au détriment des
enfants pauvres, une véritable spoliation, que Ie ministre de Pin teneur
peut et devrait empêcher.

« £n attendant donc qu*OQ puisse forcer des enfants k se rendre &
l'école, on devrait au moins admettre ceux qui se présentent volontaire-
ment. Surtout ne devrait-on pas oublier qu'au p>oint de vue de la civilisaüon
rien n'est fait, si Tinstruction donnée dans les écoles ne peut être utUisée
pour completer, dans un age plus avance, Péducation du citoyen. A Técole
on n'obtient, k proprement parier, que les moyens d'apprendre plus tard,
par soi-même, les connaissances qui font la dignité et la valeur de Thomme.
«lei, je touche k la question flamande, k la question de remploi des
langues.

« Singulier préjugé! cette cause flamande a été méconnue, a été
décrièe par des personnes qui, de bonne foi, se disent et se croient pro-
gressistes.

« Il ne faut cependant qu*un peu de réflexion, calme et impartiale,
pour se convaincre que cette question de Temploi des langues est, pour Ia
majorité de nos concitoyens, une question de dvilisation ou de barbarie,
de liberté ou d'esclavage, de vie ou de mort.

« Priver des hommes, dés Ie moment qu'ils sont parvenus k V&gji de
raison, du moment qu'ils quittent l'école, de toute communication avec
Ie monde intellectuel, les repousser, a cause de leur langue, de presque
partout oü s'acquiert la science, les humilier, les blesser dans leur dignité,
chaque fois qu'ils se mettent en contact avec les administrations, avec les
autorités de leur pays, n'esl-ce pas condamner ces hommes k la dé-
chéance ?

« £h bien, c'est ce que Ie gouvernement beige s'est efforcé de faire
depuis qu'il existe, depuis 1830.

« Par haice de la Néerlande, |>oursuivant un but chimérique dVnifi-
cation, entrainés par leurs sympathies personnelles vers la France, les
membres du gouvernemeot provisoire, au milieu du tumulte d*une révolu-
tion, d'un traic de plume, en adoptant la langue fran9aise comme senle
langue ofücielle, ont posé un principe en vertu duquel au moins 2 millions
de nos concitoyeas ont été abandonnés, ont été saaifiés.

« Voici, Messieurs, la position dans laquelle se trouvent^ vis4-vis du
gouvernement, les citoyens flamands :

« En fait de législation, non-seulement on ne traduit pas les discours
dans lesquels nous motivons dans cette enceinte nos votes; il n'existe pas
d'édition flamande des Anna les parlemtntaircs ; mals même il n'y a pas
de texte flamand ofliciel pour les lois auxquelles Ie peuple beige doit
obéissance.

« La magistrature applique ces lois pour ainsi dire k Tinsu des inté-
resses. Le Flamand assiste k un proces, dans lequel toute sa fortune peut

- 83-

être engagée, avcc autant de fruit h peu prés que si ce proces était plaidé
en Cbine. Accusé, on Ie privé d'un droit sacré entre lous, du droit qu'a tout
homme libre de contribuer lui-même a la défeose de son honoenr.

« Dans Tarmée qui, telle que je la rêve, devrait être une école de
dévouement k la patrie et de fierté virile, Ie Flamand, quelque instruit
qu'il soit, s'il ne connalt pas la langue fran9aise, est relégué au dernier
rang. Souvent nos miliciens y sont martyrisés parce qu'ils ne comprennent
pas assez vite Ie commandement ou les instructions. Le nom de Flamand
lenr est jeté k la tête comme une injure ; je Taffirme, je Tai entendu.

c Vis-&-vis des administrations publiques, k Ia douane, k la poste, au
chemin de ier, Ie Flamand Ie plus souvent est traite un peu moins bien que
les étrangers. Tout le service administratif se fait en langue fran^aise, et,
ce qui pis est, presque toutes les instructions, presque tous les renseigne*
ment, k 1'usage des citoyens, sont rédigés dans une langue que notr«
population ne coroprend pas. Quand on s*adresse aux fonctionnaires et
qu'on parle Ia langue de Ia majoritê des Belges, c'est k peine s'ils veulent
ou peuvent vous répondre. Tous nos collègues des provinces flamandes
certifieront que je ne dis que l'ezacte vérité.

c Messieurs, oü est 1'homme du peuple flamand, qui, n'ayant pas
appris la langue frao9aise dés son enfance, quelle que soit son intelligence,
quelle que soit son activité, quelle que soit sa probitè, qui est parvenu k
conquérir une place un peu marquante dans 1'un ou 1'autre service public?
Il n'y en a pas.

c A Técole, 1'enseignement se donne en laogue fran9aise. Parfois on
enseigne Ia langue maternelle, mais c*est au même titre qu'une langue
ètrangère. Jamais la langue maternelle n'est employee pour la transmission
de la science ; jamais elle n'est employee pour former le coeur et IMntelli-
gence de l'enfant. Et ici je constate que les écoles qui sont sous Ia dépen-
dance du gouvernement se trouvent, quant k Tenseignement de la langue
flamande, dans les conditions les plus mauvaises.

c Je m'étonne que mon honorable collégue, M. de Maere, ait pu s'ima-
giner que Ia situation serait améliorée du moment que les écoles de l*État
remplaoeraient les écoles libres. Je connais, et de tres prés, une école
dépendant du gouvernement dans une des plus grandes, des principales
villes flamandes du pays, oü 1'enseignement du néerlandais n'est plus
donné même comme langue étrangére, ou n'est donné que d'une maniere
tres irreguliere depuis un an, sous prétexte que le professeur est malade.

< Ce qui est plus fort, dans ces mêmes écoles, pour faire comprendre
aux enfants en quelle estime ils doivent tenir la langue populaire, la
langue de leurs condtoyens, on leur défend de la parier, même pendant les
récréations !

« La conséquence de tout ceci, c'est que les hommes instruits de notie
pays ont perdu Phabitude de la langue néerlandaise. A force de pression
systématique, k force de faveur d'un c6të et de dédain de Pautre, on est
parvenu k leur faire oublier la langue populaire. Demandez aux hommes
instruits, demandez aux docteurs en médecine, aux docteurs en droit,
aux membres de cette Chambre, aux membres du gouvetnement, combien
il y en a parmi eux capables d'écrire une lettre flamande sans fautes gros-

- 84-

sièrcs ? La réponse vous dira quelle bairière fatale vous avez établie entre
les différentes classes de Ia sociétè.

« Pour l'homice du pcuple, cette barrière est infranchissable ; car,
quoi qu'on dise, Touvrier surchargé de besogne depuis sa tendre enfance,
entrant k Tatelier depuis I'&ge de 14 ans, est dans l*impossibiIité de
s'approprier une langue étrangère au point de s'en faire un instrument
sérieux de civilisation. C'est lè Ie point capital. Il faut que la langue soit
connue au point de pouvoir servir k développer la civilisation, et pour oela
il ne suffit pas qu'on connaisse quelques mots d'un idiome étranger.

« Souvent, des plaintes se sont produites k eet égard dans la Chambre.
Il est vrai que c*étaient principalement des membres de 1'opposition qui
s'en faisaient les organes. Aussi, chaque iois qu*on indiquait les abus, les
injustices qui rësultent de la prëférence exdusive donnée k la langue fran-
^aise, Pun ou l'autre de MM. les ministres se levait pour déclarer que ces
réclamations étaient mal fondées, qu*elles n'étaient inspirées que par des
sentimcnts hostiles k son pouvoir, qu*elles n'étaient dictees que par i'esprit
de parti.

c Aujourd'hui, c*est sur les bancs mêmes de la majoritè que Ia situation
a été dépeinte sous les couleurs les plus sombres.

c Ce sont des membres de Ia majoritè^ par leurs interruptions et par
leur attitude, qui ont accentuè Ie discours de Thonorable M. de Maere.

« La gauche parait déjè tellement convaincue de Ia dègradation des
popuia tions flamandes, que llionorable M. Lebeau s'est écrié : c Les
criminels condamnés dans Ie Hainaut étaient probablement des Fla-
mands! »

c Lorsque la valeur des chiffres de Tbonorable député de Gand a été
contestée, M. Ie ministre de la justice s'est déclaré pour la validité des
chififires de M. de Maere.

c M. Bara^ ministre de la justice. — J'ai dit k M. Kervyn qu*il ne
pouvait pas calculer sur une seule année.

« M. Gerrits. — Donc vous confirmiez les dires de M. de Afaere.

>,Quoi qu*il en soit, je ne me plains pas du tout de ces appréciations,
quelque blessantes qu*elles soient pour la race a laquelle j'appartiens.

« Ce coup de fouet suffira, je 1'espère, pour réveiller grand nombre de
mes compatriotes de leur incroyable apathie.

« Du reste, la situation étant telle qu*elle a été dépeinte par Thonora-
ble M. de Maere, il est du devoir du gouvernement de prendre des mesures
énergiques pour combattre un mal aussi énervant.

Oh ! je Ie sais bien, chez certains membres de la gauche, en appuyant
l*honorable M. de Maere, il y a une arrière-pensée. Vous voudriez rejeter
la responsabilité de la situation actuelle sur Ie clergé catholique.

« Voyez, semblez-vous nous dire, vous en ètes convaincus mainte-
nant : il faut, entre 1'homme et Ie monde intellectuel, d'autres Hens que
ceux de Ia religion. Il ne suffit pas de frequenter Téglise pour se rendre
digne du nom de citoyen.

c Soit, mais en êtes-vous moins coupables d'avoir brisé ces liens, en
rejetant Ia langue du peuple; en avez-vous moins de reproches k vous
faire de vous être isolés du peuple, même au point de vue de vos princi-
pes qui, sous ce rapport, sont aussi les miens?

- 85 -

« Quant & moi, je pense, avec Thonorable M. de Maere, que tout
peuple place dans les conditions oü se trouve la population flamande est
condamnè fatalement k déchoir. Ce n'est qu'une question de temps.

« A force d*efforts, on peut, pendant un certain temps, arrêter Ie
progrès du mal. A force de dëvouement et d'énergie, on peut obtenir
peut-être momentanément une certaine amélioration. Mais, par Ie système
d'isolement et d'humiliation actuellement en vigueur, les efforts les plus
généreux, k la longue, deviendraient stériles.

« Permettez-moi de Ie dire, Messieurs, et de Ie dire en toute franchise,
si les personnes riches, instruites, de la population flamande continuent k
tourner Ie dos k la population pauvre et ignorante, nous tomberons de
plus bas en plus bas, et la misère ira en s'aggravant.

c Je Ie dis aux membres de la gauche : Si vous voulez sincèrement
relever les classes ouvrières, si vous voulez sérieusement combattre Tigno-
rance, si vous voulez un peuple qui marche dans Ia voie du progrès, vous
devez nécessairement rétablir vos relations, vos Communications av^ ce
peuple et vous ne pouvez Ie faire qu'en cultivant, qu'en respectant, qu*en
acceptant sa langue.

c II n'y a pas de moyen possible sans cela.

c Ainsi, au point de vue sodal, cette question de 1'emploi des laogues,
k laquelle on a semblè attacher si peu d*importance, est dèji une question
de premier ordre, mais elle n'en est pas moins importante au point de
vue national.

« Mon honorable ami, M. Delaet, vous a signalè qnelques-uns des
dangers qui résultent, au point de vue de Tindépendance nationale, de la
situation actuelle.

c Je me permet trai de vous présenter une ou deux observations du
même ordre.

c Ou bien Ie peuple flamand se soumettra k son triste sort, jusqu*lt ce
qu'une grande catastrophe survienne; ou bien la rësistance deviendra
générale.

< Dans Ie premier cas, les partisans du système francais auront triom-
phè, mais la partie flamande du pays, appauvrie, ignorante, s'attachera aux
flancs de la Belgique, comme Tlrlande k l'Angleterre.

c Et les provinces wallonnes n*étant ni assez grandes ni assez robus-
tes, pour supporter ce mal rongeur, Ie pays tout entier souffrira et périra
par la maladie dont sera atteinte la plus grande partie des ses membres.

« Oui, les Flandres épuisées, la Belgique périra et elle périra par
1'orgueil, par Taveuglement et par Tégoïsme de ceux que sont imaginé
que, dans un pays comme Ie nölre, on peut impunément créer une classe
de 2 milUons de parias !

€ Ou bien, poussées par la bonte et Tindignation, les Flandres orga-
niseront la résistance générale. {Interruption.)

c Ne croyez pas que je fasse des menaces ; je sais bien que dans une
Chambre beige il ne faut pas procéder par menaces. Je ne suppose que la
résistance legale. Dans ce cas, un jour arrivera oin cette Chambre ne sera
plus partagée selon la classification actuelle des partis, mais par division
de race. Je suis amené k croire que ce jour n'est pas bien éloigné et voici

— 86 —

pourquoi : c'est que je me rappslle comment se sont réparties les voix
Tannée dernière sur une question concernant remploi des langues, et c'est
que je considère comment aujourd'hui déjk sont composés les deux c6tés
de eet te Chambre.

c Je Ie demande, quand les députés des arrondissements flamands
siëgeront d'un c6té de cette salie, les députés des arrondissements wallons
de Tautre, quelle sera Ia position de la Belgique ? Non-seulement nous
aurons les déchirements a 1'intérieur, déchirements continuels, mais Ie
dissentiment prendra un caractére tel, que la position de la Belgique sera
tout k fait fausse et pour ainsi dire impossible vis-&-vis dn reste de
TEurope.

c Vous Ie voyez, Messieurs, cette question de Temploi des langnes,
tant au point de vue social qu'au point de vue national, mérite votre
attention la plus sérieuse.

< L'égalité parfaite en ce qui concerne l'emploi des langues, tel est
notre droit, tel est notre but, je Ie déclare iranchemeot et hautement.

« Mais si vous croyez que dans l'état actuel des choses, maintenant
que les abus se sont invétérés depuis trente-neuf ans, U est impossible de
faire immédiatement ce que la justice commande, il serail pradent au
moins, de la part du gouvernement, de se rapprocher du but que nous
nous proposons.

c Dans la session dernière, nous avons fait une proposition (endante k
ce que la connaissance de la langue néerlandaise füt exigée des magistrats
dans nos provinces. Cette proposition a été rejetée. Il est donc paifaite»
ment inutile que nous en reproduisions une autre de même nature, devant
Ie même gouvernement, devant Ia même majorité.

€ D'ailleurs, je ne connais pas de mesure plus nécessaire, plus juste et
en même temps plus propre k faire comprendre combien il serait utile
d'étudier cette langue qui a été par trop dédaignée. Mais puisque nos
propositions sont repoussées par esprit de parti, nous pensons que Ie
devoir des membres de Ia majorité est d*agir k leur tour.

cje ne puis pas comprendre comment la majoriié, après les discours
qui ont éié tenus dans cette enceinte, s'en tienne k des paroles et ne nous
fasse pas de proposition formelle. C'est alors que vous ne pourriez plus
invoquer contre nous des considérations d*intérêt de parti.

« Nous remplissuns notre devoir en vous signalant des abus, en vous
signalant des dangers, en vous signalant des injustices. A chacun sa part
d'action; k ceux qui ont Ie pouvoir, toute la responsabilité.

c Ceci, cependant, je tiens k Ie déclarer, ne signifie pas que nous
cesserons nos eSorts, même si Ie gouvernement restait impassible, inactif.
Non, nous poursuivrons la lutte, dans tous les cas, car moi, ma consdence
et mon intelligence me disent qu*il faut êire lache ou idiot pour permettre
que la race, k laquelle on appartient, soit traitée aussi indignement, aussi
injusiement que Test la race flamande en Belgique. {Interruptions.)

c M. Bouvür, — Nous protestons contre ce langage.

« M. Pirmez^ ministre de rmiérieur. — Messieurs, il est rare de ren-
oontrer une aussi singuliere violence de langue k cótè de plaintes aussi
insigniflantes que celles que Von rencontre dans Ie discours de Thonorable
député d'Auvers .

~S7 -

* P^öix è gauche : C'est cela !

« M. Pirmez^ ministre de IMntérieur. — Nous avons vii Ie pays dèpeiot
comme marchant \ une ruine complete; rhonorable membre n'a pas
trouvè de couleurs assez noires ponr dépeindre Tavenir.

La Belgique va périr par une division iotestine, Ie pays va se séparer
en deux partis!

«Les faits, il est vrai, prouvent Ie cootraire; ]es demiöres élections
notammeut ont démontré que Ie pays flamaod envoie dans cette enccinte
uo nombre croissant de députés appartenaot h. la majoritè. Mais peu
importe, pour les besoins de la cause, il faut trouver une scission dans Ie
pays!

« On a d'énormes griefs! Seulement on oublie de nous apporter les
faits sur lesquels ils se fondent.

« Je me trompe, on a cité un fait : Tannëe derniöre, on avait fait ici
la proposition de décider que tout magistrat nommê dans les Flandres
soit obligé de connattre Ie flamand, et cette proposition a été repoussée.

« Voilè Ie grief.

« Mais pourquoi cette proposition n'a-t-elle pas ëié acceptée? Parce
qu*elle était parfaitement inutile; parce qu'on a constaté qu'en fait tous
les magistrats nommés dans les Flandres connaissent Ie flamand.

« M. Gerrits, — Pourquoi n'avez vous pas accepté notre proposition?

« M. Frère-Orbatif ministre des finances. — On vient de vous Ie
dire : parce qu'elle était inutile.

« M. Pi'rmez^ ministre de Tintèrieur. — Ainsi, Messieurs, on nous
montre la Belgique comme étant prés de péiir, et l'on ne trouve pour
grande cause & ce désastre que Ie refus de votcr ceite puérilitè, de prescrire,
paruneloi, une chose qui existait de fait. {Interruption ) Mais, Messieurs,
si i'honorable membre voulait se rendre compte de la situation des Fla-
mands dans Ie pays, il verrait que, bien loin d'avoir k se plaindre, ils sont
dans une situation plus favorable que les habitants des autres parties de
la Belgique.

« La raison en est bien simple; il y a un tres grand avautage è con-
naitre les deux langues parlèes dans Ie pays, et en fait la plupart des
Flamands possèdent eet avantage; ils ont, par conséquent, la facilité
d'arriver li toutes les positions dans Ie pays ; tandis que les Wallons ne
penvent se placer que dans la partie wallonne du pays.

« M. Coomans. — On ne peut pas même devenir caporal si on ne sait
pas Ie fnin9ais.

« M. PirmeZf ministre de Pintérieur. — Messieurs, nous avons en
Belgique neuf gouverneurs et il y en a buit qui sont Flamands. Je deman-
derai & Thonorable M. Gerrits s'il proposera d'exclure Ie dernier gouver-
neur avec Ie ministre de Tintérieur, comme on Ie demande dans certains
journaux.

« Je suis convaincu que l*honorable membre prétendra que les Fla-
mands sont des martyrs parce qu'on ne lui accordera pas cette derniére
satisfaction.

« Mais les idees de Thonorable membre, toutes noires qu'elles sont,
ont un cöté extrêmement plaisant. Il vous monlie la tyrannie qui pèse sur

— 83 -

les Flandres; et savez-vous en quoi elle consiste? En ce que dans les
Flandres mêmes, les personnes d*une condition supèrieUFe abandoonenc
complèiement Ie flamand et iïnissent par Toublier.

« Mais, Messieurs, les Flamands sont parfaitement libres de caltiver
Ie flamand; on leur donne tous les moyens de l'étudier, et je vous Ie
demande, peuC-on s*en preodre anx parties du pays qui ne &oot pas
flamandes de ce que, dans les parties flamandes, on ne veut pas parier
(lamand ?

c Les docteurs en médecine, les avocats, toutes les personnes des
classes supérieures dans les Flandres finissent par oublier complètement Ie
flamand, dites-vous ! Je Ie regrette; voulez-vous que ce soit un tres grand
mal? Soit; js demande k Thonorable raembre de Ie guérir; il peut plus
que mol.

« Mais, Me&sieurs, n*est-ce pas un droit incontestable pour tous les
Belges de parier Ie flamand ou Ie francais ? Je Ie demande k 1'honorable
membre lui-même : Si nous venions, par une loi, forcer les Flamands qui
ne veulen C pas parier Ie flamand k Ie parier, ne serait-il pas Ie premier k
repousser une pareille loi comme un acte de tyrannie? £t il auraic parfaite-
ment raison.

« M. Gerrits, — N'est-ce pas vous qui rédigez les programmes
d'admission auz écoles officielles ?

< M. Pirmez^ roinistre de Tintérieur. — 11 ne s'agit pas pour Ie
moment de ces programmes; j*y viendrai; je réponds maintenant & cette
singuliere observation faite par Thonorable M. Gerrits et qui consiste k
dire que dans les Flandres toutes les personnes des classes aisées parlent
Ie fran9ais.

Mals 1'honorable membre a èté encore plus loin sur ce terrain; il a
dit : Voyez oü nous sommes tonibés k eet égard ; parmi les membres de la
Chambre qui appartiennent k la partic flamande, il n'y en a peut-être pas
deux capables d'écrire une lettre en bon flamand. Je me déclare incapable
de voir si une lettre flamande est ècrite en bon flamand. Mais Thonorable
M. Gerrits, qui forme une exception k cette ignorance générale, afiirme un
fait que je suis pret k admettre, je Ie crois sur parole.

c Mais beaucoup de députés flamands appartiennent k la droite; je
voudrais bien savoir comment c'est Ie gouvernement qui a ezercé cette
influence délétère sur 1'orthographe flamande des membres de la droite; je
voudrais bien savoir comment je dois m*y prendre pour chercher k empê-
cher que les représentants, qui sont nos adversaires, ne fassent des fautes
dans leurs lettres flamandes !

c Maintenant, voulez-vous que nous empêchions de parier francais
dans les provinces flamandes?...

c Quelques membres : Nous Ie voulons.

« M. Pt'rmez, ministre de l*intérieur. — Mais alors il faut empécher
d'enseigner Ie francais dans les écoles. (Interruption.)

« Vous vous plaigniez amèrement que les habitants flamands parias-
sent Ie francais dans Ie pays flamand : vous avez tort; vous Ie reconnaissez
maintenant; mals je réponds k ce que vous avez dit; eh bien, si vous
voulez empécher que Ie fraD9ais n'ait, dans les Flandres mêmes, cette

-89-

position envahissante que vous pleurez k si chaudes larmes, je vous dis :
Coupez Ie mal dans sa racine et empêchez d'enseigner Ie francais dans les
ècoles flamandes. {Interruf^tton.)

« Osez donc être logiques 1

« Vous accusiez tantöt Ie gouvernement, parce que les programmes de
▼os ècoles sont rédigés de telle maniere que Ie fran9ais y a une grande
place.

c M. Coomans, — La plus grande place.

« M. Pirmezt ministre de 1'intérieur. ^ Que se passe-t-il, Messieurs,
dans Ie pays flamand?

c Tl y a bien les instigateurs de ce mouvement flamand, qui inventent
des grtefs et qui les ezploitent; mais il y a, & cöté d'eux, t'immense
majorité du peuple flamand, qui demande une chose : c'est d'apprendre
cette langue fran9aisey qui est Ia langue la plus répandue h. Theure qu'il
est. (Interruption.)

c Mon Dieu ! voulez-vous que je retire mon superlatif ? Je dirai donc
que c'est une des langues les plus répandues du monde, et nous serons
d'accord.

c M. Dtlaet, — Par respect pour la vérité.

c M. Pirmez^ ministre de 1'intéricur. — Je dis donc qu*& c6té de ces
chefs du mouvement flamand il y a Timmense majorité de toutes les classes
de la sociëté dans les Flandres qui veut que ses enfants apprennent & con*
naitre cette langue qui est une des plus considérables du monde.

« M. d'Elhoungne nous disait dernièrement qu'il sufiit d'ouvrir une
école dans la ville de Gand pour qu'on se demande de suite : £st-ce une
ècole oü l*on apprend Ie franfais?

c Si c'est une de ces ècoles, elle est immèdiatement envahie ; si 1'on n*y
enseigne pas Ie francais, on n'y envoie pas beaucoup. Cela est tres vrai.

« M. Coomans. — En vue du budget.

« M. Pirmezj ministre de 1'intèrieur. — Mais h. Bruxelles, c*est la
même chose et cela se comprend parfaitement. Ces enfants qu*on conduit
dans les ècoles, ils savent Ie flamand parce qu*ils Tont parlè; ils veulent
ètre aptes non pas seulement aux emplois du budget, car, on ne pense
guère, dans la classe ouvrière, aux faveurs du budget...

« M. Coomans. — Certainement.

€ M. Bouvier. — A Turnhout peut-être.

« M. PirmeZf ministre de l'iotérieur. ^ Les fonctions du budget ne
sont qu'une fraction homèopathique du nombre des fonctions qui existent
dans Ie pays. Mais les ouvriers comprennent qu*ils faut rendre les enfants
propres k faire toutes les besognes industrielies et qu*il faut, pour cela, que
les ouvriers connaissent les deux langues. Voile pourquoi il faut appren-
dre Ie francais et je dis : Quand vous vous y opposez, vous êtes les ennemis
les plus achamës des Flandres et vous ne pourriez pas rendre un plus
abominable service a ceux que vous prétendez reprèsenter que de les
empècher d'apprendre Ie fran9ais. {Interruption.)

c M. Gerrits. — Personne n'a demande cela.

c M. /? président. — N*interrompez pas, Monsieur Gerrits; quand
voos parliez tout k Theure, j'ai empèchè qu'on ne vous intenompit

— 90 —

« Plusieurs membres : Oo ne 1'a pas interrompu !

< M. Pirmez^ ministre de rintérieur. — Nous venons d'sssister au
discours Ie plus effroyablement teirible que j*aie entendu jusqu*ici dans la
Chambre. J'espère que je n*imite pas la violenoe de Thonorable prèopinant,
mais je suis obligé de lui dire : Tous vos griefs sent imaginaires, et je Ie
coostate avec d'autant plus de certitude que chaque fois que je réponds i
une observation de Phonorable dèputé, elle disparait; elle n'a pas èté
formulée, Ie grief s'évanouit.

« M. Hymans. — j'aurais voulu parier sur Ie budget de TiDtérieur,
mais je vois que ce n'est pas ie momeot. {Interruption,)

c M. De Fre\ — L'hoDorable M. de Maere a fait un remarquable
travail sur la différeoce qui existe, d'après lui, entre Ie groupe flamaod et
Ie groupe wallon.

c II a déclaré que la cause de cette différence provient du grand nom-
bre des ècoles libres, et que Ie remede è ce mal était dans la suppression
des écoles libres, c'est-i^-dire des ëcoles du clergè.

« Je ne discute pas les chiffres qui ont été énoncés & Teflet d'ètablir
que dans les Flandres il y a moins de miliciens sacbant lire que dans les
provioces wallonnes. Je ne discute pas la question de savoir si la criminalité
est plus grande dans les Flandres que dans les provinces wallonnes. Mais
ce qui est constant, c'est qu*il y a un abime entre les Flandres d'autrefois
et les Flandres d'aujourd*hui.

« Les provinces flamandes ètaient au XV* et au xvi* siècles les provin-
ces les plus prospères, les plus instruites et les plus intelligentes de
l'Europe. Eiles ont lutté avec un admirable courage et contre Tennemi du
dehors et contre l'ennemi du dedans. Les luttes des communes flamandes
sont aussi belles et aussi glorieuses que les luttes des républiques antiques.

c Comparez les Flandres d'aujourd'hui aux Flandres d*autrefois, et
vous constaterez un abime. C*est Ie jour et la nuit.

« Quelle est, Messieurs, la cause de cette décadence? Ce n*est pas la
langue, la langue n'est qu'un moyen de communiquer la pensee. Quand les
pensees sont bonnes, Ie peuple progresse; quand les pensees sont mau-
vaises, rèactionnaires, compressives, Ie peuple, sM n'avance pas, reste au
moins station naire. La langue flamande, d'ailleurs, est une langue riche,
qui se prête h. tous les mouvements de la pensee; elle a été Ie véhicule par
lequel, dans Ie temps, les idees les plus progressives, et je dirai même les
plus ènergiques, ont été rendues.

c Ce qui a produit la décadence des Flandres, c*est Ie triomphe de Ia
theocratie. {Jnterruption^

c M. Bouvier , — C*est incontestable. Voyez TEspagne.

c M. De Fré. — Laissez-moi, Messieurs, développer librement ma
pensee.

c II est certain qu'au XV* et au xvi* siècle, il y avait dans les Flandres
plus d*écoles communales qu'il n*y a anjourd'hui d'écoles laïques et
d'écoles du clergé réunies.

c Voici ce qu*un auteur recoromandable ècrit de Tétat intellectuel des
Flandres, en les comparant, non pas aux provinces wallonnes, mais en les
comparant aux autres peuples de l'Europe.

— 91 -

c Les classes ioférieures, dont Ia condiüon était si abjecte dans Ie
reste de TEurope, k cetCe époque, resseotircnt les heuieux effets du progrès
général du bieo-êire et de la civilUation. Il était laie, dit-on, de reocontrer
un homme assez illettié pour oe pas connai'.re les rudiments de la gram-
maire. Il u'y avait guère de paysao qui ne süt a la fois lire et écrire, dans
UQ temps oü la lecture et Técriture conslituaient une éducation que ne
possédaient pas toujours, eo d'autres pays, les hommes du rang Ie plus
élevé. »

c Le tiiomphe du despotisme étranger, icspité par des doctrines qui
viveot encore parmi nous, pour le malheur de la Belgique, a produit cette
décadence.

« Le despotisme étranger triomphant a eu des eiFets différents pour les
provinces flamandes et puur les provinces wallonnes.

« Dans les Flandres Toppression a été plus violente que dans les
provinces wallonnes. Les provinces flamandes avaieut lutté avec la der-
nière énergie; dans leur élan sublime vers la libetté et Tindépendance, elles
avaient été beaucoup plus énergiques que les provinces wallonnes. Presque
toute la Flandre était pas&ée au protestantisme. L'audace de la race fla-
mande était telle que lorsque au proflt des doctrines romaines, on lui
imposa la servitude religieuse et politique, elle abandonna son ancien culte
et passa au culte nouveau pour conserver son indépendance et sa liberté.
Les vainqueurs étrangers ont fait ezpier cette audace aux provinces fla-
mandes par un despotisme plus écrasant. Voili la vérité.

< L'oppression du despotisme triomphant n'a pas agi sur les provinces
wallonnes d'une maniere aussi forte que sur les provinces flamandes, et les
Wallons OQt été sauvés par leur propre langue.

c Et ici je vois l'origine du mouvement flamand. Dans ces écoles des
Flandres on appreuait le francais et le flamand, et on n'y a plus appris que
le flamand parce qu'on voulait isoler les Flandres du reste du monde.
Toutes les écoles communales furent détruilcs; il n'y eut plus d'autres
écoles que les écoles du clergé, dans lesquelles lui seul faisait l'éducation
et la faisait d'une fd9on d'autant plus oppressive qu'il avait une revanche
plus considérable k prendre vis-ii-vis des Flamands que vis-è-vis des Wal-
lons, de sorte qu'au XVIL* et au xviiie siècle, lorsqu'il n*y avait plus per-
sonne en Flandie qui süt le fran9ais, le mouvement philosophique qui se
fit en France passa en queique sorte au-dessus de la tête des Flamands,
tandis que les Wallons, auxquels on u'avait pas pu enlever la connaissance
de la langue fian^aise, les Wallons qui, au xvic siècle, étaieot moins avan-
ces, moins progressifs, moins instruits que les Flamands, les Wallons
subirent la contagion des idees nouvelles ; et il est arrivé ainsi que cette
oppression qui dure depuis trois siècles et qui pèse encore sur les Flandres,
D*a plus pesé sur les provinces wallonnes, et il y a ce singulier contraste
entre ce qui existait il y a trois siècles et ce qui existe aujourd'hui, c'est
que les provinces wallonnes soat aujourd'hui, en Belgique, k la tête du
piogrès, k la tête de la civilisation, tandis que, gr&ce k cetie theocratie
imposée par la fotce et par toutes les cruautés que vous connaissez, les
Flandres subissent encore aujourd'hui les conséquences de cette force
intolerante, brutale.

< Je blesse peat-être...

- 92 -

c M. Coomans. — Vous blessez 1'histoire, voilA tout.

€M. Dg Fré, — Je vous blesse, mais dous devons toiis ici dire dos
coDvktioos ec dos peo&ées, et pour moi la convictioD la plas doulonreuse
qn'aa dtoyen beige puisse épronver, c*est eet abaissement de la race fla-
mande dü tout eDtier It oette theocratie dont vous essayez d'être aujourd*hni
les p&les, les derDiers défeoseurs.

« M. Coomans, -« Je demande la parole.

c M. Z>^ Fré, — Ce mouvemeot flamand créé, au XYi« siède, après Ie
triomphe de Phillppe II, ^ 1'effet d'isoler les Flandres du moode entier,
d'empêcher que les idees de progrès qui allaieDt se faire jour, oe viossent
répaodre sur ces plaj^es désolées des semences fèooodes, ce monveroent
flamaud coDtioue encore ses ravages.

c Messieurs, je suis Flamand. Je ooonais la langue flamande; j'eu
admire les beautés et je coosidère les Flamaods comme des ftères qui,
certainement, malgrè cenx qui les prèchent, seraient, en toute circonstance,
les défeoseurs ënergiques de la patrie et de la libertè.

c Nous ne veoons pas, nous, parier de désunion, nous ne connaissons
que 1'union. H y a des hommes qui se créeot un théitre avec ce mouve-
ment flamand.

c n y a des hommes qui ne sont rien dans la littérature fran9aise, mais
qui sont de grands orateurs flamands, — oeci ne s'adresse pas & mon hono-
rable contradicteur; <— eh bien, je dis è ces hommes : Si vous aimez les
Flamands, tendez-leur la main et dites-leur : Sonvecez-vous de vos pères;
ils étaient intelligents, instruits; mais vous vous isolez. VoiU la cause de
votre infériorité.

« Que faut-il faire? Faut-il que les Flamands continuent de ne savoir
que Ie flamand? Etant donné un pays comme Ie nótre, oü il y a deux lan-
gues, il est de 1'intérêt de tous que chaque citoyen les connaisse. Cest
pour chaque homme un doublé instrument de travail; pour Thomme
d'État, pour Ie poéte, pour Torateur, 11 y a avantage de connaftre les deux
langues. Cest un moyen de communiquer, d'une maniere plus complete,
avec tous les citoyens du pays.

« Mais, Messieurs, Ie fait de présenter uoe langue, qui n'est qa*ua
moyen, comme Ie caractére essentiel du peuple, comme Ie caractére fond&>
mental de Ia naüon, c*est une idéé déplorable contre laquelle tous les bons
citoyens doivent protester. Que les Flamands d'aujourd'hui apprennent Ie
francais comme les Flamands d'autrefois et ils seront plus ïbrts et plus
instruits; ils ne resteront pas en dehors du mouvement politique et social
qui se fait autour d'eux; ils pourront ainsi se mettre en coramunication
avec leurs concitoyens, développer ensemble les idees de progrès et de
hberté et coostituer d*une maniere solide Ia fusion nationale.

c Messieurs, quel est Ie remede? L'honorable M. de Maere vous a
dit : Ie remede est dans la suppression des écoles libres. Les écoles libres
des Flandres, ce sont les écoles du dergé. Il faul les supprimer.

c Messieurs, si Topinion liberale, qui est au pouvoir, avait la faculté,
la puissance de détruire ces écoles libres, je lui dirais : N'usez pas de ce
droit, parce que Ie jour oü ceuz dont vous empêchez renseignement seront
& leur tour maitres du pouvoir, ils pourront fermer vos écoles et alors 11 n*y

— 93 —

aura plus de libeité pour vous, il n'y aura plus de progrès, paroe que nous
ne pourrons plus combaCtre^ par notre enseignemeot libéral, les idees de
la theocratie.

c Aiosi doDc Ie remede o'est pas dans la suppression des écoles libres,
dans la suppression de la Hberté. La liberté doit rester IMnstrument de
tous les dtoyens, Ie moyen de oombattre des doctrines contraires, et k
faire valoir les siennes.

< Chacun a Ie droit d*user de la liberté, qui doit rester un droit
oommun ; mais nous avons tous Ie droit de juger l'usage que chacun fait
de la liberté. Vous avez Ie droit d'enseigner, dacs les éooles du clergé, les
doctrines qui vous conviennent en vertu de la liberté; mais Ie pays a Ie
droit de les combattre en vertu de la même liberté, et j'ajoute Ie devoir de
les combattre s'il les croit fatales, s'il les croit funestes auz destinées de
la patrie.

c Messieurs, Ie remede est d*abord dans la propagation de la langue
fran^aise, et ici je suis éclairé par 1'histoire et je me dis : Puisqu'il y a eu
un temps oü vous vous êtes servis de la langue flamande pour isoler Ie
groupe flamand, eh bien, servez-vous aujourd'hui de la langue fran9aise
pour Ie faire entrer en communication avec vos citoyens.

c Le remede est d^ns 1'énergie individuelle, dans les assodations ; il
est dans une propagande liberale, et par propagande liberale, j'entends une
propagande qui soit de nature k. amener entre le groupe flamand et le
groupe wallon une fusion complete et k élever ainsi le groupe flamand an
niveau du groupe wallon.

c Quant an gouvernement, il doit intervenir de la maniere la plus
efficace pour protéger les autorités laïques qui luttent avec énergie contre
des tendances funestes. Le gouvernement doit tendre toujours une main
protectrice k ces administrations communales, une main protectrice k ces
institutions qui tremblent souvent encore, malgré nos lois, malgré notre
Constitution, devant les menaces d'un prêtre, devant les menaces d*un
homme qui n'a pas Ie droit de tourmenter ceux qui agissent pour l'exécn-
tion des lois.

« Messieurs, j'ai été fort surpris hier de voir faire ici par un membre
catholique la glorification du mouvement du xvi* siècle, dont chacun de
vous connait le caractère; il fut k la fois national et progressif.

c n semble constater que les Flamands n'ont été vaincus que paroe
que les Wallons avaient manqué au suprème combat. Si le pays avait
triomphé de 1'Espagne, le protestantisme triomphait en Bel^'que.

« Je ne comprends vraiment pas une pareille opinton de la part d*un
membre de la droite. Il a Tair de prendre le mouvement du xvie siècle pour
un mouvement catholique. Comme je le disais tout k 1'heure, les deux tiers
des Flandres, afin de maintenir leurs libertés et leur indépendance, avaient
accepté une foi religieuse nouvelle. Marnix, qui défendit Anvers^ oe der-
nier rempart de la nationalité beige, Marnix était protestant; et je ne
sache pas que les aïeux de l'bonorable M. Delaet fussent k c6té de lui pour
soutenir ce grand citoyen dans son énergique et patriotique défense.

« Si les aïeux de Thonorable membre professaient les mêmes opinions
que lui, et s'ils ont pris part k cette lutte, ils devaient se trouver non k c6té

- 94 —

de Marnix, mais avec les compagnons de Philippe II, entrant dans Ia
ville d'Anvcrs avec Tarmée ennemie. {Interruption.)

« Mais, Messieurs, voulez-vous savoir commcnt ce mouvement du
XVI* siècle, comment cctte grande défense de la patrie a été jugée et appré-
ciée par tous ceux qui défendent les opinions de Ia droite. Il y a quelques
années, on a érigé, sur une des places publiques de Tournai, la sUtue de la
princesse d'Espinoy, de cette noble femme qui a défendu cette ville avec
Ie courage et ThéroTsme d'un homme.

€ La ville de Tournai, reconnaissante, a voulu perpêtuer Ie souvenir de
cette femme remarquable en ërigeant sa statue sur une place publique de
cette ville, afin de rappeler sans cesse & la gènération actuelle et auz géré-
rations futures ce symbole de s^andeur et d'hèroïsme. La ville de Tournai
a voulu que les nouvelles générations s'inspirassent au spectacle de ce
souvenir historique, en leur rappelant sans cesse une des plus belles
pages de notre histoire.

c £h bien, qu'est-il arrivé? Un mandement est venu insulter & la
gloire de cette heroïne; un mandement émané de l'évêque de Tournai a
traite cette femme d*hérétique parce qu'elle avait héroïquement défendu
son pays!

c Vous voyez donc bien, Messieurs, qu'il y a enoore parmi nous des
descendants de Philippe II, des héritiers de sa politique intolerante. Vous
voyez donc bien qu*il y a encore parmi nous des partisans de cette theo-
cratie qui a triomphé au xvie siècle, qui a abaissé Ie niveau intellectuel
des Flandres et qui a été la cause de sa décadenoe.

« M. Coremans. — pavais cru ne pas parier dans cette discussion,
deux de mes honorables collègues de la députation anversoise s'étant, dans
ce debat, chargés du soin de défendre les droits du peuple flamand.

€ Mais quand j'ai entendu — sous prétexte de réponse & l'un des
discours les plus vrais qui aient jamais retenti dans cette enceinte — les
plaisanteries de M. Ie ministre de l'intérieur — plaisanteries sans doute
tres spirituelles, puisqu'elles ont fait p&mer d*aise plusieurs des collègues
wallons de I'honorable ministre — j*ai désiré prendre la parole, ne füt-ce
que pour faire connattre k mes compatriotes flamands Timpression que
doit avoir produite sur tous les membres flamingants de cette Chambre la
parole moqueuse de M. Ie ministre de IMntérieur.

« A écouter M. Ie ministre, il me semblait, me reportant k quelque
quarante ans, assister h. une séance d'un autre parlement — Ie parlement
du royaume des Pays-Bas et entendre un Van Gobbelschroy, un Van
Maanen, répondant aux réclamations de la minorité wallonne qui deman-
dait alors Ie redressement des griefs dont souffraient, prétendait-on, les
populations fran^aises du royaume.

c Les griefs dont on se plaignait & cette époque au point de vue des
droits de la langue des provinces wallonnes étaient imaginaires, n'exis-
taient pas ; il y avait donc, peut-étre, quelque excuse en faveur des minis-
tres du roi Guillaume, répondant aux députés de la minorité wallonne,
du ton que vient d'affecter M. Ie ministre de l'intéricur, poiu* répondre k
un dépnté flamingant.

« Aujourd'hui les plaintes des populations flamandes sont incontesta-
blement fondées ; beaucoup de Wallons vont roême josqu'i dédarer que

— 95 —

Ie redressement de dos grief s serait désirable ; mais vous en restez k ces
voeux stériles sans réaliser, sans faire rien qui puisse dooner satisfaction
k uos justes exi gences.

« Si, il y a quarante ans, les Wallous n'avaient pas rencontre plus de
générosité chez les Flamands, pour Ie redressement de leur griefs imagi-
naires, que les Flamands ne rencontrent aujourd*hui de justice chez les
Wallons pour Ie redressement de leurs griefs si rèels, jamais la Belgique
ne se serait faite, et vous, M. Pirmez, ni vos coUögues wallons, ne seriez
devenus ministre, ignorants, comme vous l'êtes, de la langue de Ia majorité
de nos nationaux.

« J'ai dit que les griefs articulés par les Wallons, sous Ie rögne du roi
Guillaume, n'étaieot pas sérieux, étaient imaginaires. Et en effet, Messieurs,
tout était resté fran9ais dans les provinces wailonnes; la justice y était
rendue en fiaa^ais; l'administration était frao9aise; Penseignement, k
tous les degrés, depuis 1'école primaire jusqu'è Tuniversité y était donné
en francais.

c L'armée seule était fljmande.

c Aujourd'bui notre armee est entièrement fran^aise. {Inierruptton,)

« Comment, notre armee n'est pas frau^aise ! Mais Ie commandement

ne s'y fait-il pas exclusivement en francais? Y a-t-il possibilité pour un

Flamand d'y arriver k un grade quelcooque, même k celui de caporal, sans

avoir justiiïé au préalable de sa connaissance de la langue fran^aise?

c Et non-seulement dans Tarmée, — mais dans la douane, dans Ia
gendarmerie, dans l'administration générale, y a-t-il possibilité pour un
Flamand — si intelligeot qu'il puisse être — d'y avoir seulement acces, ou
d'y arriver k un degré un peu élevé de h hiérarchie, avec la seule connais-
sance de sa langue maternelle, comme Ie peut Ie Wallon, sans notion
d*aucune autre langue que Ia sienne?

« Montrez-moi les Flamands arrivés dans ces conditions aux emplois
publics, et je me tairai. Faites-nous cette preuve; et, dés ce moment, vous
pourriez nous dire que nous inventons des griefs, que nous avons tort de
nous plaindre. Mais tant que celte preuve n'est pas faite, vous ne sauriez
nous convaincre, ni nous réduire au silence; nos griefs restent debout
et aus«i longtemps qu'ils resteront debout, nous en réclcmeroos, baut et
ferme, Ie redressement.

« Les griefs des Wallons, avant Ia constitution du royaume de
Belgique, étaient des chimères. II est vrai qu*ils ne jouissaient jamais d'aucun
privilege. On exigeait d'euz, s*ils voulaieot devenir fonctio :naires dans Ie
pays flamand, on exigeait d'eux Ia connaissaoce de la langue flamande.
Mais ce n'était que justice. Le fonctionnaire doit être leserviteur du peuple
qui le paye; il doit être apte k rendre les services pour lesquels il est
rétribué. Exiger de lui la connaissance de ia langue des administrés, c'est
faire acte de liberalisme, de bonne democratie.

c Aujourd'hui on foule aux pieds ces principes de la saine raison ; vous
nommez dans les Flandres quantité de functionnaires wallons — et dans
la magistrature, et dans 1'enseignement, et dans 1'administration, et dans
l*armée — incapables, par leur ignorance de la langue flamande, de rendre
les services auxquels ils sont appelés.

-96-

c II y a plas : dans leur propre pays, vous ezduez systématiqucmcnt
les Flamands ; vous les déclarez incapables et indignes du moment qu'ils
ne se sont pas assimilè une langue étrangère pour eux ; qu*ils ne sont pas
frao9isés; qu'ils n'ont pas rèpudiè leur race.

c £st-ce que les Wa)lons étaieot ainsi traites dans Ie royaome des
Pays-Bas?

< L*liistoire est \k qui répond non !

c Est-ce qu'oD nomroait chez voos des foociionnaires ne connaissant
pas la langue des administrés? Je défie M. Ie ministre de rintérieur de me
citer un seul cas. Et cependant vous avez fait une rèvolution, vous avez
dètruit Ie royaume des Pays-Bas pour vous sonstraire k ces griefs ima-
ginaires.

c Et nous, Flamands, nous avons été assez bonasses {inUrruption)^
oui, je Ie répète, assez bonasses, pour vous donner la main et unir nos
efforts auz vötres. Et aujourd'hui, quand nous venons, nous FiamandF,
vous demander, k vous Wallons, un peu de justice, un peu d'égaliié, ü y a
des ministres, il y a des membres wallous dani cette Chambre qui nous
répondent par des éclats de rire.

c £h bieo, non, un ministre beige ne devrait pas — k Tezemple des
Van Gobbelschroy et des Van Maanen — répondre par des rires et des
plaisaoteries quand il s'agit d'nne question aussi grave, et qui agite tont
Ie pays. {InUrruptwn,)

< Oui, vous ignorez peut-étre la situation des espiits dans les provin-
ces flamandes.

« Vous ne voyez pas, comme nous, les abus de tous genres dont souf-
frenl les Flamands, et devant les tiibunaux, et aux bureaus de poste, et
auz cfaemins de fer, et k Tenregistrement, et au bureau des hypothèques.

« Presque partout les fonctionnaires dédaignent la langue flamande
et trop souvent affectent de ne pas la comprendre.

< La Belgique devient pelit k petit une succursale de la France ; une
antichambre de FEmpire. (Interruption.)

c M. Bouvier, — Voile du patiiotisme !

c M. Coremans, — Ah ! voil& du patriotisme, dit*on. Mais est<e bieo
k ceux qui rèvèlent Ie mal que Ie reprocbe doit être fait? n'est-oe pas
plutöt k ceux qui Ie créent?

c Vous devriez nous remercier de ce que nous vous faisons connaitre
Ie mécontentement qui existe dans les populations flamandes.

« M. Bouvier, — • Dans votre imagination.

« M. Coremans, — On devrait nous en remercier et on nous dit :
VoiU du patriotisme !

« M. Lebeau, — C'est de la mise en scène.

« M. Coremans, — Je dis, Messieurs, que pour Ie Flamand il n*est
plus rien dans Ie pays qui fasse respecter sa race, qui lui fasse aimer sa
patrie comme Tendroit oü il peut trouver de quoi satisfaire ses aspirations
de progrès et de civilisation.

c Eh bien, vous devriez comprendre, vous qui vous dites libéraux,
qu*il faut faire quelque chose pour remèdier k cel état malbeureuz dans
lequel vous avez, pendant trente-neuf ans, petit k petit, plongé nos popu-
lations.

— 97 -

c II s'agit de faire quelque chose. Agissez, modifiez vos lois sur Pen-
seignement; n'ezigez plus que pour devenir avocat. médecin, ingénieur,
pour occuper une position plus ou moins distinguée dans Ia sociétê, il
faiile commeDcer par répudier sa langue maternelle ; n'ezigez pas que tout
votre enseignement continue k se donner en frauQais ; perxnettez que nous
aatres Flamands nous vivions aussi dans la plènitude de tous nos droits ;
que nous soyons des citoyens complets comme vous autres.

« Faites qa'il y ait ègalité entre les deux races, et dés ce moment
vous aurez des Belges ayant confiance dans 1'avenir, n'ayant plus rien & se
reproclier les uns auz autres, vivant, travaillant, prospêrant daps une
union complete, dans une entente cordiale.

c Tant que cela ne sera pas, vous entendrez les organes du peuple
flamand se plaindre ici et revendiquer leurs droits.

c Le pays ne sera entièrement franquille, — car cette agitation, vous
avez beau la nier, elle eziste, et pour ceuz qui connaissent les Flandres,
son ezistence n'ofTre pas le moindre doute, — le pays, dis-je, ne sera
entièrement tranquille que lorsque vous aurez fait droit k nos griefs. Alors,
quand cette satisfaction nous sera donnée, nous pourrons, sans réserve
aucune, aimer Ia patrie commune* (Jnterruption,)

€ Est-ce que Ia Constitution est faite pour vous seuls? N'est-elle pas
le patrimoine commun de tous les citoyens? Est-ce que tous les dtoyens
ne sont pas égaux devant la loi? Or, oü est 1'égalité entre le Wallon et le
Flamand ? je vous Ie demande !

c Le Wallon, même en dehors de son pays, s'il est traduit devant nos
tribunaux trouve des juges qui le comprennent. H peut participer k sa
défense, et se défendre lui-mème. Le Flamand, au contraire, non-seule-
ment lorsqu'il est traduit devant vos tribunaux wallons^ n'est pas compris
par les juges, mais dans Ie pays flamand même il est traite en étranger.

c On requiert contre lui, on le condamne k Pemprisonnement, k des
peines infamantes dans une langue étrangère pour lui, et sans qu'il ait pu
dire un mot dans le debat.

« Le ministère doit convenir qu'il y a quelque chose k faire. Qu'il
fasse donc

€ Des membres : Quoi? Quoi?

« M. Coremans, -^ QuMl commence par modüïer sa loi sur les exa-
mens; par réorganiser 1'enseignement; que 1'enseignement soit flamand
pour nous comme il est francais pour vous autres, depuis i'école primaire
jusqu'è 1'université. Nous voulons une université flamande. \o\\k déj& pour
commencer.

« Ensuite, ne nommez plus dans les Flandres des fonctionnaires qui
ne savent pas le flamand.

c M. Frêre-Orban, ministre de financcs. — H n'y en a pas un seul.

< M. Coremans, — Tous ceux qui connaissent nos provinces savent
le contraire.

c D'ailleurs, peu importe que nos fonctionnaiies solent Wallons, du
moment qu'ils connaissent Ia langue flamande; car on accueille ceuz-l&
chez nous k bras ouverts. Faites pour le pays flamand ce que vous faites
pour le pays wallon.

üiblio^a^kie van den Vlaamicken Jaaltttvc — V'

-98-

c Vous V0U8 garderiez bien de nommer dans les provinces walloones
des fonctionnaires qui ne connaitratent que Ie flamand. Si vous Ie faisiez,
vous seriez ridicules et absurdes. Eh bien, nos popalations flamandes
trouvent ridicule et absurde que vous nommiez chez elles des fonctioonaires
qui oe sa vent pas Ie Flamand. VoiU donc dé\k deux poinls que je vous cite.

« Réorganiscz 1'enseignement et ne nous envoyez plus des function-
oaires ne sachant pas Ie flamand.

< Ainsi vous rendrez service k nos populations flamandes et k vous-
mêmes.

c M. /^ président, — La parole est k M. Ie ministre de l'iotèrieur. Je
vous engage tous k éoouter avec calme.

< M. Pirmes, ministre de Tintèrieur. — Je puis donner Passurance k
l'honorable président que je ne manquerai pas de calme; 1'ardeur de
rhonorable députè d'Anvers ne m'a pas ému; elle m'a étonné; j'ai admiré
qu'il ait pu se battre assez les flancs pour arriver k Téloquence passionnée
dont vous avez étè les auditeurs.

< Il s'indigne de ce que j*aurais répondu par des plaisanteries au
discours de M. Gerrits ; je n*ai fait que rcproduire ses paroles, ses argu-
ments, et si les observations que j'ai prèsentées ont paru être plaisantes,
l'honorable M. Coremans n'a qu'& s'eu prendre k son collègue, k qui ces
arguments appartiennent.

« Mais franchement, dans Ie discours de M. Coremans il est aussi des
choses que je ne puis pas prendre au sérieuz. Est-ce sërieusement que
rhonorable membre évoque Ie souvenir des séances des états générauz
qui ont précédé la révolution et qu'il croit voir en moi Ie trop fameuz
Van Maanen ?

c M. Coremans parle comme s'il avait assisté k ces séances des états
générauz. Que d'efforts il doit faire pour se figurer assister k ces séances,
tenues k une époque oü, comme moi, il était pas né!

« L'honorable membre pretend que les Wallons ont fait la révolution
de 1830 et qu'ils n'avaient aucune espéce de raison pour faire cette révolu-
tion et l'honorable M. Kervyn disait hier que les Wallons...

« M. Kervyn de Lettenhove, — Je n'ai pas dit cela. (Jnterruption.)

€ M. Pirmez^ ministre de l'intérieur. — Je me trompe : c'est l'hono-
rable M. Delaet. — C'est encore mieuz.

« Hier donc l'honorable M. Delaet disait que les Wallons n'étaient
pour rien dans la révolution de 1830. Ce sont donc les Flamands qui ont
fait la révolution. T&chez, MM. les députés d'Anvers, de vous mettre
d'accord.

c L'honorable M. Coremans a besoin de griefs et il dit qu'il n'y a pas
un douanier qui sache Ie flamand. £h bien, M. Ie ministre des finances me
donne 1'autorisation de déclarer que c'est complétement inezact. {Jnter-
rupiton.)

« M. Frêre-Orban^ ministre des Finances. — J'ai des douaniers qui
ne savent que Ie flamand.

€ Un membre : Combien ?

« M. Frère-Orban, ministre des Finances. — Tous cenz qui se sont
présentcs.

— 99 —

« M. PirmeZy ministre de rintérieur. — L'honorable membre affirme
qn'il D'y a pas de douaniers ne sachant que Ie flamand. Nous disoos que
c'est complètement inexact et maintenant il veut savoir combien il y en a.
Il triomphe parce que ce nombre ne sera pas relevé ou qu'il ne sera pas
présent a la mémoire du ministre ?

c J'arrive aux receveurs de Tenregistrement

« Je demande s'il est un seul membre de cette Chambre qui puisse
croire è cette allégation ?

c M. Coomans, — Oh !

c M. Pirmez^ ministre de l'intérieur. — Vous n'y croyez pas vous-
même.

« M. Coomans, — Si, si.

« M. PirmeZy ministre de l*intérieur. — Comment voulez-vous qu*un
recevevr de Tenregistrement ne sachant pas Ie flamand puisse enregistrer
des actes faits.en flamand et recevoir les droits d'enregistrement per9us sur
la nature de l'acte?

c Si cela ëtait, ce serait un grand bonheur pour les Flandres, car les
receveurs ne pounaient opérer la recette.

c L'honorable membre dit qu'il n'y a pas dans les Flandres des juges
sachant Ie flamand. Mais qu*on indique donc Ie juge ne sachant pas Ie
flamand. Il ajoute qu'il y en a dans Ie pays wallon qui ne savent pas Ie
flamand et qu*il peut arriver qu'un Flamand n'y soit pas compris.

c H n'y a & cela qu'un remede, c'est de ne nommer que des Flamands
partout et de faire pour les juges comme pour les gouverneurs, de suppri-
mer les juges ne sachant pas Ie flamand.

c Dites donc que c'est )è ce que vous voulez.

c M. Coremans nous dit encore : Mais il y a un mécontentement tres
vif dans les Flandres, auquel on doit prendre garde, et vous devriez nous
remerrier de ven ir vous faire connaitre cette situation.

c Je ne remercierai pas I'honorable membre, car ce mouvement c'est
lui et ses amis qui l'excitent Si ce mouvement vous déplaisait si fort, au
lieu d'imaginer des fails pour Ie faire grandir, faits que je viens de rèfuter,
vous vous garderiez de 1'alimenter avec des griefs chimériques. Il faut que
Ie mouvement soit bien dans vos intentions, puisque vous cherchez ^ Ie
maintenir par des faits inexacts.

« Je disais tantöt, en répondant a I'honorable M. Gerrits : Mais vous
voulez donc qu'on n'enseigne pas Ie francais dans les écoles flamandes pour
maintenir Ie monopole du flamand ?

< LHionorable M. Gerrits a protesté, il proteste encore par geste, mais
I'honorable M. Coremans est venu et dit : Réformez vos programmes; que
depuis 1'école primaire jusqu*4 1'universitè tous les cours se donnent en
flamand. Voile donc bien la suppression du fran9ais.

« M. Coremans, — Pas du tout.

« M. Ptrmez^ ministre de Tintérieur. — A moins que vous ne vouliez
donner des cours doubles : 1'un en francais, 1'autre en flamand. C'est U
nne prétention assez singuliere.

« Vous n'osez pas bien dire ce que vous voulez, vous avez besoin
d'articuler des giiefs, vous ne pouvez les préciser, et vous dites : On ne

60803in

— lOO —

peut devenir avocat, médecio, saos renier sa race (c'est votre expressioD),
sans avoir abandonné sa langue.

c Je demande k Thonorable membre quelle espèce de barreau il ferait
de gens ne sachant qae Ie fiamand.

< M. Coremans, — Et Ie barreau hollandais?

c M. Pirmezt ministre de Tiatërieur. -^ Vons n'avex pas iin ouvrage
de droit écrit en flamaod. (Interruption,)

c Oo me prouvera peut-être qu'il y a qnelques onvrmges.

« M. E. de Kerkhove. — Il y a des bibliothèques entières d'onvrages
de droit en flamand.

< M. Pirtnez^ ministre de l'intérieur. — On n'a jamais tradulk en
flamand Pothier, Merlin, Demolombe. {Interruption*)

« Je dis aux honorables membres : Vous ne pouvei avoir des avocats
ne sachant que Ie flamand. Voil& ce que vous voulez, et cela est impossi-
ble, car vous n'aves pas de jurisprudence flamande.

« Oü sont donc vos jurisoonsultes ? M. Coomans nous répond : Est*oe
que vous avez traduit les ouvrages qui sont en allemand? Je ne Ie prétends
pas Ie moins du monde, mais il eziste & cótè des ouvrages allemands toate
une bibliothèque d'ouvrages de droit francais.

c Cependant si 1'on veut suivre ce systèroe, il y a moyen; les honora-
bles membres auzquels je réponds ont beaucoup d'auloritè sur oertains
ètablissements, sur Tuniversitè de Louvain, par exemple, qui est ètablie
dans une ville èminemment flamande ; qu'ils fassent donc donner les cours
k oette universitè en flamand.

« M. Coomans, — Et les diplömes ?

c M. Pirmezy ministre de Pintérieur. -- Usez de votre autorité ponr
en arriver lè. {Interruption.)

« Oh ! vous ne Ie tenlerez pas, car Ie prèlat eminent qui devrait vous y
autoriser ne Ie ferait jamais. Il aurait d'abord bien quelques raisoos per-
sonnelles, pour cela; ensuite il devrait sacrifier les professeurs extreme-
ment distingués qui honorent celte universitè.

« Mais il y a une raison bien plus forte pour laquelle il ne l'autori-
serait pas, c'est que si Pon donnait k Puniversité de Louvain les cours en
flamand, cette universitè ne compterait bientöt plus un seul élève.

« M. Coomans. — A cause des diplömes.

< M. Pirmez^ ministre de l'intérieur. — Mais pas du toul.

< M. Coomans, — Essayez donc de les supprimer.

c M. Pirmez^ ministre de l'intérieur. •— Je prends 1'engagement fgrmel
de présenter aux Chambres un projet de loi pour faire passer leS examens
en flamand Ie jour oü il y aura une universitè en Belgique qui donnera les
coors en flamand.

« Un membre : Cela existe anjüttrd*hui ; on a Ie droit de passer acs
examens en flamand.

« M. Ptrmez, ministre de l'intérieur. ^ On me fait remarquer, avec
beaucoup de raison, que tout Ie monde aujourd'hui a Ie droit de passer scs
examens en flamand, en sorte que Ie prétexte des diplömes échappe k
M. Coomans ; il peut tenter de faire appliquer de suite Eon système i
Louvain.

— lOI —

« Messieurs, j'ai Ie droit de dire k M. CoremaDS, en terminant : Ne
voos oootentez pas de déclamer, citez-nous des faits et surtout dites-nous
ce que vous voulez.

c Qaand je cherche dans votre discoars ce que vous demandez, je n'y
trouve qu*une seule chose et une chose que M. Gerrits lui-même repousse
de toutes ses foroes, k savoir Ie remaniement des programmes dans Ie sens
de la proscriptioo da fraogais et robligation d*enseigner en flamand par-
tout et toujours.

« Maiotenant, Messieurs, je suppose qu'on fasse apprendie Ie flamand
aux Wallons, croyez-vous que Ton aurait rendu uu grand service aux
Flamands? Mais non; aujourd'bui ils sont admissibles aux emplois dans
tout Ie pays, les Wallons ne Ie sont que daos la moitié du pays. Si vous
parvenez, par une mesure coercitive, k forcer tous les Wallons k savoir Ie
flamand, il en résultera nécessairement que les Wallons seront dans la
méme position oü sont les Flamands; ceux-ci auront perdu leur position
privilégiée.

« M. Coomans. — Tres sincèrement dit, je ne comptais pas prendre
la parole, mais- je 1'ai demandée quand j*ai entendu répëter, pour la
dixième fois peut-être, cette assertion inexacte, fausse, injurieuse, dange-
reuse : que la race flamande a dégëoéré, qu'elle est tres inférieure k la
race wallonne; que les observatioos de Thonorable M. de Maere sont
fondées dans leur ensemble et que la dégénèresceuce est telle, que cette
méme Flandre, qui fut k la tête de 1'Europe, du monde même, pendant
des siècles, se trouve bien prés d'étre k la queue de toutes les nations.

« Je crois que si l'honorable M. De Fré, qui s*est rendu Ie demier
organe de ce théme, avait osé fotmuler toute sa pensee, il se serait servi de
cette expression.

c Je ne sais, Messieurs, oü eet honorable membre et d'autres ont
appris 1'histoire nationale, mais j'afiirme que les livres dont ils se sont
servis ne sont pas ceux que j'ai lus; — les livres de ces Messieurs, je ne
les connais pas, et j'aime k croire, pour Phonneur de b xépublique des
lettres, qu'ils sont purement imaginaires ou qu'ils resteront inédits.

« Quoi! Messieurs, on se vante d*être patiiote, d'avoir beaucoup plus
de patriotisme que nous, Flamands dégénétés^ abStardis, et Ton s'efforce,
par toute sorte de sophismes plus ou moins habilement présentés, de
prouver que nos péres, tous ou presque tous, ont vécu, pendant des
siécles, sous Ie despotisme Ie plus humiliant, Ie plus degradant, sous Ie
despotisme étranger Ie plus retrograde.

« Messieurs, quand méme cela serait vrai, je ne pense pas qu'il serait
convenable, ni surtout utile, dans les drconstanoes actuelles, de se battre
les flancs pour Ie demon trer. Mais la these est fausse, radicalement fausse
et les arguments dont on s'est servi pour 1'étayer sont plus faux encore.

« Il n'est pas vrai qu'i aucune époque de notre histoire les Beiges
flamands ou wallons, ^~ ici je les enveloppe dans la méme défense, dans
Ie méme éloge, — aient subi un despotisme quelconque. A toutes les
époques, au contraire, les provinces belges, particuliérement les provinces
flamandes, braban9onne et liégeoise, k toutes les époques nos provinces
oot joui d'autant de Hbertés réelles qu'aucun autre peuple de l'Europe.

— I03 —

les limites. Telle était, je Ie rèpète^ l'opiaioD des reformateurs Hbérauz.
Aucun oe prëconisa les grandes libertés que nous trouvoos aujourd'hui
si naturelles, par exemple les libertés de la presse, de renseignemeDt et
d'association.

« £st<e que Voltaire iui*niême aurait adhêré k la coostitution beige ?
Non, il Teut traitèe de mauvais chiffon de papier ; il eüt dit que c'était
la coDsécration da règoe des maaouvriers et des valets de ferme, qu'il
avait en profond dédaio.

« Pour juger d'une époque, il faut bien la coonaitre et se placer au point
de vue des contemporains; or, plusieurs principes admis aujourd'hui
auraient offusqué et blessé nos pères. Tout ce qui est k démonlrer par
nous, c'est que nos péres ont agi librement, souverainement, et qu'ils
o'ont jamais subi cette domination fantastique, dont vous voulez flétrir
aujourd'hui leur mémoire.

> Je prie les honorables membres auxquels je réponds, de me citer,
dans Ie cours de ces deux siècles d'esclavage, un seul acte légal qui n'ait
pas été consaaé par Ie vote presque unanime des représentants de la
nation.

c II y a quelque chose de plus : c'est que Ie gouvernement si clérical
d'Albert et d'Isabeile était plus avance que les populations de l'époque et
que plusieurs de ses propositions ont été repoussées par ce qu'on appelait
Ie pays légal.

c La liberté réelle est celle qui ne gêne pas les cousciences et qui
respecte tous les interets. Nos péres en jouirent constamment. Le seif'^
government en est la meilleure garantie. lis Teurent toujours, n*étant
gouvernés que par eux-mêmes.

c L'empereur d*Autriche n'était presque rien en Belgique; il était
simple duc, simple comte, simple uiarquis, et on le traitait comme simple
duc, comme simple comte, dans toutes les circonstances importantes. Il
n'avait presque rien k dire; k peine 50,000 florins sortaient, par an, du pays
pour la caisse impériale.

€ Pas un seul fonctionnaire qui ne füt Beige, de par la constitution ;
pas un seul, dis-je, les gouverneurs exceptés; dans le pays flamand, pas
an seul fonctionnaire qui ne süt parfaitement le flamand et, dans quelques
parties de la Belgique, pas un seul fonctionnaire qui ne füt nenatif de la
contrée oü il avait k fonctionner.

c Voile bien la vérité.

« Quant au despotisme dont vous parlez (inttrruph'onY oü et com*
ment exista-t-il? Citez des faits, je n'en connais pas un. Vous avez de
singuliéres idees sur nos péres; vous leur attribuez une Idche mansuétude
qu'ils ne montrérent jamais.

« Vous vous donnez parfois le plaisir de crier bien fort contre la
révolution braban9onne, de la considérer comme une oeuvre retrograde,
indigne même des siècles du moyen &ge.

« Messieurs, cette révolution braban9onne, si injustement décriée^
forme une des pages les plus iutèressantes et les plus glorieuses de Thistoire
de notre pays.

c Le droit, le droit strict, était du cöté des Belges ; tous les Belges
éiaient unis; il n'y avait de dissidents que les partisans de Tétranger; il

— I02 —

c Ce qui a fait illusion k quelques professeurs superficiels d*histoire
imaginaire, c'est la domination nomiuale de rëtranger daos oos provinces.
Je dis domination nominale, car elle n'a jamais eu d'antre caractère.

c J*ai h. peine besoin de prouver, si ce n'est k quelques membres
peut-être, que dans tout Ie cours du moyen dge les provinces dites belges
jouirent d*une libertë ëgale k celle des peuples considërés comme les plus
avances du monde civilisé, k savoir, les rëpubliques d'Italie, un ou deux
États de PEspagne et quelques villes de TAIIemagne. Pendant toute cette
période, Ia Flandre eut des libertès telles, qn'elles parurent k presque tous
les rois incompatibles avec ce qu'on appelait alors les principes conser-
vateurs.

c Messieurs, j'aborde immédiatement Pépoque que M. de Fié s*est
efforcé de déshonorer, 1'époque qui a suivi la chute de la domination de
Philippe II et qui n'a fini qu*a Tarrivée du sans-culotüsme, sans-culottisme
qui, pour Ie dire en passant, n'a (rouvé des adherents en Belgique que
parmi les imperia listes, les kaisertichs^ dont l'opinion est dèfendue
aujourd'hui par un parti soi-disant libéral. {Interruption.) Oui, les kaiser-
licks se transformèrent en partisans de la France, puis en orangistes, puis
en doctrinaires.

< En 1598, la Belgique redevint indèpendante el libre. Permettez-moi
de vous Ie dire : tous les privileges tant vantés par ceux qui ne les con-
naissent pas, tous les privileges tant vantés dont jouirent les Flamands
pendant ces deux siécles furent maintenus par Albert et Isabelle et resté-
rent debout jusqu'i la domination fran9aise, époque k laquelle ils furent
confisqués et suppiimés par ie liberalisme francais.

« Oui, tous les privileges resièrent debout; je n'admets aucune excep-
lion ; il y eut, au contraire, accroissement. Je sais bien que ce qui vous
prëoccupe, c*est que Ie pouvoir d'alors, pouvoir unanimement adopté par
les populations, a tort ou k raison, était catholique. Le pouvoir était popu-
laire.

« Voilè ce que vous méconnaissez dans vos theses prèsentes ; mais au
point de vue de la liherté, vous n'avez pas \k un argument ; car enün Tim-
mense majoritè des Belges voulait être gouvernée d'après ce que vous
appelez les principes cléricaux; c'était leur droit, et en les gouvemant
ainsi, on ne faisait que respecter leur liberté.

< Aujourd'hui il vous est aisé de venir critiquer beaucoup de lois qu'en
effet ni vous ni moi nous n'approuverions plus ; mais ces lois n'étaient pas
seulement acceptêes par nos pères, elles étaient encore faites par eux;
elles étaient approuvées par tous les philosophes les moins croyants de
cette époque.

« Quand on reproche k nos aïeux de n'avoir pas pratiqué ni connu la
liberté des cultes, la liberté de la presse et de l'enseignement, la liberté
d'assüciatiun, etc, pourquoi ne pas leur faire un crime de n'avoir pas
inventé les chemins de fer et le télégraphe électrique? Les deux accusa-
tions auraient ia mème valeur. Nulle pait, en Europe, on ne comprenait
ni ne demandait la liberté de faire ce qu'on croyait mal ; on n'admettait
que la liberté personnelle et politique dans les choses permises et dou-
teuses. Joseph II ne croyait qu'& celle-la et encore en resireigoait-il fort

— I04 —

n'y avait de dissideots que les kaiserlichs^ deveous ce que j'al dit tout
& 1'heure.

« Certes, les kaiserlichs^ les impérialistes avaient pour prétexte (on
eo a toujoars quand on défend de mauvaises causes) que Joseph II était
un prince philosophe, qu*il voulait Ie progrès, et ils étaient pour Joseph II
contre leurs compatriotes, qualifiés d'ennemis du progrès, trop altachés &
ces vieilles lois du XIII* siècle, a ces affreuses constitutions jurées k tort
par Tempereur-duc.

c Aiosi parlaient les amis de 1'étranger, ces prétendus libèrauz qui ne
voyaient la liberté que dans la règlemenlation des interets religieus.

c Toutes les innovatioDs de Joseph II n'étaient pas bonnes; certes, il
en est dans Ie nombre que nous trouvoos bonnes & présent, mais beaucoup
spnt frappées du coin de la tyrannie la mieux caractérisèe.

c Ah! oseriez-vous encore, comme Joseph II, desceodre dans les
détails de la toilette des nouvitWx&l (Jnierruption^ Oui, Joseph IL s'est
amuse pendant des mois & tailler lui-même Ie froc des moines et la robe
des nonnettes et & imposer ses dessins, par la force, aux populalions
étonnées.

€ Je dis que beaucoup de ces innovations n'étaient pas bonnes, mais
j^ajoute que, quand même elles 1'eussent été, Joseph II n*avait pas Ie droit
de les faire sans Tassentiment de la nation. N'a-t-il pas violè tous les droits
des peuples belges, parmi lesquels Ie peuple flamand et Ie peuple bra-
ban^on se distinguèrent en première ligne?

< Quoi; Joseph II jure, en 1780, sur les Evangiles (un serment tres
respectable pour 1'èpoque et qui Ie restera bien longtemps encore,
M. De Fré !), il jure sur les Evangiles de respecter la constitution, de la
pratiquer, de la faire pratiquer dans son ensemble et dans tous ses détails,
et il permet au peuple de lui refuser tout service, de lui résister, de se
mettre en rébellion, s'il manquc ^ qnelqu'un de ses engagements. Il
souscrit au sinon non de notre droit public. Puis il commet un parjure
eclatant, avoué, humiliant pour la nation; il dit que son serment ne tient
pas ; il rompt seul un contrat syoallagmatique, il délie Ie peuple et provo-
que les événements de 1789 et 1790.

c Je me suis assez occupé de cette période de notre histoire pour que
vous daigniez accorder quelque autorité & mes paroles. Je vous ferai cette
confideoce^ que j'ai perdu bien des journées et des nuits, pendant plu-
sieurs années, ^ examiner de prés les évéoements de 1780 a 1792. J*ai
recueilli et lu 5^000 ouvrages concernant la révolution braban9onne. (/»^r-
ruptton.) J'en ai Ie catalogue écrit de ma main, et je n'ai cessé ce travail
herculéen et ioutile que lorsque j'ai appris d'une bouche tres autorisée
qu'il y en avait 7.000.

« M. Bouvier, — Vous étiez presque au bout!
« M. Coomans. — Je sais qu'i Ia bibliothèque de Bruxelles, il y en
a k peu prés 6,000 aujourd'hui.

£h bien donc, Messieurs, nos pères ont commencé unanimement, je
vous prie d'en prendre acie, a léciamer contre les innovatioDS plus ou
moins philosopbiques, mai«, dans tous les cas, fott tyranniques de Tempe-
leur-duc et comte.

— I05 —

c L'opposidon commen^a dés 1781; elle s'exer^a légalement, pacifi-
quemeot jusqu'eo 1789, sauf quelqae sang répandu dans les èmeutes a
Louvain et ailleurs; oos pères, fidèles par anücipation a la doctrine du
fameux O'ConnelI, décidèrent de n'agir que légnlement et ils multiplièrent
les remootrances respectueuses, mais fermes.

« Quaud les moyens légaux furent épuisés, on Bt ce que font tous les
faibles qui se sentent forts, on se mit en rebel 1 ion, et Ton eut un plein
succes.

< Cette révolution flnit assex misérablement, je pourrais me servir
d'un adverbe plus dur encore, principalement a cause de l'insuffisanee des
honames. Hélas! pendant ces douze années, la Belgique n*eut que deux
hommes dignes ou capables de conduire un peuple : Vonck et Vander
Meersch. Mais qu*est-ce a dire? Est-ce Ie succes qui iégitime les actions
des peuples et des hommes ? Vous n'oseriez pas Ie prétendre.

« Si la révolution avait triomphé, si nous avions maintenu cette belle
et liberale république de 1789, nous occupetions aujourd*hui tous ensem-
ble, Fiamands et Wallons, la première place dans Thistoire de la civilisa-
tion moderne, car nous aurions été unis, sages el libres. Le peuple beige
était aussi capable que le peuple hoUandais de former et de maintenir une
républiqae.

c Nos républicains de 89 échouèrent, ayant tous les droits pour eux,
et ils écbouèrent devant deux choses presque irrésistibles : Tinvasion de
1'Autriche et Tatiachement aux idees fran^aises.

c En 1790, l'union de 89, commencée en 81, fut rompue. Beaucoup
de Beigt s se séparèrent de la masse de leurs compatriotes et inclinèrent, les
uns vers l*empereur d'Autriche, les auires vers le philosophisme fraD9ais.

c Nous échou&mes, mais avec honneur et gardant le bon droit pour
nous, ceci sera accordé par quiconque a étudiè cette partie de notre histoire.
Loin de regarder la révolution braban9onne comme inférieure a celles du
moyen Sge, dont Thonorable M. de Fré a fait tantöt 1'éloge immérité, je
la tiens pour juste, bonne, pour cent fois plus honorable que nos afFreuses
guerres civiles.

« Je n'ai jamais admirè ces luttes dites glorieuses, mais funestes et
stupides, des Fiamands contre les Hennuyers et les Braban9ons, des
Brabanfous contre les Liégeois et vice versa, et je déplore que dans
toutes nos écoles, toutes presque saos exception, on qualifie de glorieuses
ces horribles dissensions, ces boucheries fratricides dans lesquelles prés de
denx millions de Belges s'entre-massacrèrent avec acharnement.

< On devrait, au contraire, enseigner la véritable philosophie sociale
et chrètienne k notre jeunesse, la prémunir contre les entrainements du
faux patriolisme, attènuer Tantipathie naturelle des races et lui dire :
c Tous ces beaux lutteurs du moyen-lige, tous ces brillants héros plus
chargés de préjugés que de fer, étaient des batailleurs animés peut-être
d'intentions génèreuses, mais c*étaient des patriotes k courte-vue, des
patriotes de clocber, des fous trop passion nés, des imbéciles honorables, et
gardez-vous bien, chers enfants, de les iraiter. Ne partagez pas les haines
stèrilcs de ces preux de chateaux et de carrefours, de ces gentilshommes
initables, de ces bourgeois jaloux, qui se souciaient bien plus de se
montrer Fiamands, Gantois ou Brugeois, que chrétiens raisonnables >.

— io6 —

c Voil& ce qu'il laudrait eoseigner k notre jeunesse, aa lieu d'admirer
des désastres lamentables, au lieu de passionner les Walloos contre les
Fiamands.

« La révolutioo braban^onne üt Ie contraire des révolutions prëcéden-
tes; elle rassembla en un faisceau toutes les forces nationales, et, remar-
quez-le bien, c'est de cette époque que date Ie nom de Belgique. Les
Ëtats-Belgiques-Uois furent soo oeuvre. Les Ëtats-Belgiques-Unis ! Le
beau titre ! Ce n'était pas encore un substaotif, mais nos pères en auraient
fait un substantif, uoe substance, si on les avait laissé faire. C'est la
révolution braban^onne qui a introduit la Belgique dans Ie droit public
europeen. Soyons justes : quelles qu'aient été les fautes de Vandernoot,
eet homme actif et honnête, mais étroitement entêië, est Ie vrai précurseur
de la nationalité beige. Il eut le premier Tidée et I'amour de notre indé-
pendance, il la rendit populaire, il la fit accepter h Berlin, k La Haye et k
Londres.

c Les catholiques de 1789 furent mème les vrais défenseurs de la
liberté, car, selon moi, la liberté git dans le pouvoir de faire ce qu'on veut.
lis ne concevaient pas cette liberté reformatrice qui consiste k obliger les
gens a se conformer k des mceurs, k des usages, k des lois peut'étre théori-
quemenl meilleurs que les leurs, mais qui, n'étant pas de leur choix, les
réduisaient k Tétat d'esclaves.

« Je suis heureux que cette occasion se soit présentée de me décharger
le coeur au sujet de ces insultes presque quotidiennes que Ton adresse k
DOS aleux.

€ Il est faux que jamais, k aucune époque de notre histoire^ Wtranger
ait pesé sur nos provinces. Sa domination n'a été que nominale; chose
remarquable, ce sont des princes belges qui ont essayé de tyranniser la
Belgique. {Interruption.) La Belgique n'a jamais été tyrannisée que par
des Belges.

< Philippe le Bon, Charles-Quint, voil& les vrais oppresseurs auxquels
vous devriez vous abstenir d'élever des statues. Ceux qui ont respecté
notre liberté, ce sont des princes étrangers.

« Un membre : Philippe II ?

c M. Coomans, — Philippe II était Beige. Je le regrette, aussi je le
joins k Philippe de Bourgogne et k Charles-Quint. Nous voilè d'accord en
ce point.

< Albert et Isabelle n'étaient pas Belges. Toute la série des souverains
autrichiens n'étaient pas Belges. Tous ces princes*la se sont bien conduits
en Belgique. La preuve en est la populariié immense et réelle dont ils ont
joui et dont plusieurs jouissent encore; tandis que nulle part Philippe II
o'est populaire en Belgique, et je regrette que Charles-Quint le soit a
Gand. Il est vrai que ce n'est que dans les classes élevées et ofBcielles,
qui lui ont érigé des statues et qui ont donnë son nom k une des plus
belles rues de Gand; mais le peuple ne dit pas : rue Charles-Quint, il
dit : d'ArUquimtraat{interrtiptïon)y et les Gantois ont bien raison.

4 Messieurs, comme je ne suis ici que pour exprimer ma pensee k
moi et comme je considère de mon devoir de ne pas la dissimuler, voici
mon opinion sur la formation ethnologique de ce royaume.

— 107 —

< J'attache peu d'importance k la distioction des nationalités, des
races et des langues. Je ne crois point qu'ua psuple doive être homogene
pour être bien gouverné. Je suis bien plutót tentè de croire, au contraire^
que quand il y a dans un État deux ou trois races, deux ou trois langues,
la lutte bienfaisante qui existe entre elles s'opère et se résumé toujours au
profit de la liberté.

« Ce sont les gouveroements homogèoes, trop homogènes, et les
populations trop homogèoes qui sont toujours tentés de faire du despo-
tisme.

€ Ainsi voyez la Suisse, voyez Ia Hollande, voyez lez Etats-Unis. Ces
peuples, quoique formés de races différentes et pariant des langues diffé-
rentes, s*eotendeot bien sur Ie terrain de la liberté.

« La Belgique est dans une admirable situation pour prospérer k tous
les points de vue, pour deveuir l'honneur de la civilisation ; mais, je Ie
reconnais avec d'honorables amis, la condition siw qud non c*est que la
justice, c'est que Ia liberté président a toutes les actions gouvernemen-
tales.

« La liberté est Ie terrain neutre sur lequel toutes les difficultés se
rêsolvent facilement, natureilement, forcêment.

<( Quelle que soit la composition du peuple, avec la liberté, Tétat
social pourra devenir prospère et pacifique, mais il faut que la justice y
préside, il faut que mes chers compalriotes wallons se débarassent d*une
idéé tres fausse et tres dangereuse, a savoir, que les griefs des Flamands
sont imaginaires. li n'en est rien. Ces griefs sont réels. Je pourrais Ie
démontrer, car je puis attester personnellement Texactitude de la plupart
des assertions produites par mes honorables amis. Mais je dirai au gouver-
nement que quand même ces griefs seraient imaginaires, son devoir serait
encore de s'en préoccuper, car, en politique, un préjugé a la valeur
d'un fait.

« Eb bien, Ie fait est, M. Ie ministre, que sur dix Flamands, il y en
a neuf {interruption) — j'en connais plus que vous — qui donneront
raison aiix honorables députcs d'Anvcrs contre nos six ministres.

c II est une accusation produite tout a l'heure par l'honorable
M. Firmez, qui provoque une réponse. L'accusation est tres grave : C'est
nous qui avons créé Tagitation flamande.

« Oo a la gracieuseté de ne pas nous dire pourquoi, mais Ie sous-
entendu est clair : Nous avons besoin d'un théme quelconque pour nous
en servir contre Ie ministère, auprès de nos électeurs, dans un intérêt de
parti, je ne sais lequel.

c Messieurs, il n'en est rien ; l*agitation est réelle et nous en sommes,
nous, tres innocents; en voulez-vous une preuve, M. Ie ministre? Je suis
persuadé que vous me considérez comme un ultra dacs Ie mouvement
flamand ?

€ M. Pirmez^ ministre de Tintérieur. — Je n*en sais rien.

€ M. Coomans. — Oh! si; quelques-uns de vos collègues me Tont dit.
Enfin, n'importe; je suis persuadé que beaucoup de membres iel croient
que je suis un des agitateurs dans Ie mouvement flamand.

— io8 —

« Or, la vérité est oelle-d : c'est qae je passé, dans ranondisseraent
qoe je représente, ponr un défeoseur tr&s tiède, très iosuffisant de la cause
flamande.

« Il y a qnelques années, plusieurs bonorables coUèfnies prcposèrent
d'obliger tous les notaires du royaume k faire preuve de la coonaissanoe
de Ia langue flamaode. Je pzis la liberlé grande, trop grande aux yeux de
bon nombre d'électeurs, de dire que je croyais la proposition excessive,
qu*on devait, selon moi, se borncr k exiger une parfaite conoaissance du
flamand des ootaires en pays flamand, mais que je ne voyais pas la
nécessité d'obliger tous les ootaires du royaume a apprendre la laogue
flamande.

« £h bien! Messieurs, cette réserve, modérément formulée par moi, a
été tournee contre rooi, et les libéraux de Turnhout m*en ont fait un crime !

€ Mais les Flamands ont bien d'autres giiefs ; on nous met au défi
d'en citer, et Tod a tort.

« Je déclare, et on me fera Thonneur de me croire sur parole, que
beaucoup de fonctionnaiies du pays flamand ne savent pas assez Ie flamand
pour se mettre en relatioo intime avec leurs admioistrés; en second lieu«.
que beaucoup de juges considérés comme sachant Ie flamand Ie savent si
peu qu*ils supplient les avocats de ne pas eroployer cette langue^ ce qui
nécessairement engage les avocats k s'en abstenir, car Tavocat tient beau-
coup moins k parier Ie flamand qu*a gagner sa cause.

« Au sujet de l'enseignemenl, les Flamands ont aussi a se plaiudic.
Tous les programmes sont rédigés au proflt de la langue fran^aise et l*on
t&che de supprimer autant que possible riostructioo flamande.

« Quant k Tarmée, n'est-il pas incontestablement vrai qu'aucun
Flamand ne peut devenir sergent ni même caporal, s'il nesait Ie fran9ais?
£h bien, cela est exoessivement grave, puisqu'on peut devenir Ie plus
grand conquérant du monde en ne sachant qu'une langue, Ie flamand par
exemple. Il ne m'est pas démontré que les officiers hollandais qui ne
savent pas Ie francais sont inférieurs, militairement parlant, aux nötres.

c A propos de la Hollande, M. Ie ministre de l'intérienr, qui se plait
dans des affirmations très risquées, a prétendu que Ie droit, n'étant formule
qu*en fraD9ais, n'est pas du tont aocessible au Flamand, que les grands
onvrages de droit n'existeot pas en flamand.

« L'erreur est incroyable de la part d'un homme aussi instruit que
M. Ie ministre.

< Je connais des avocats hollandais très distingués qui ne savent pas
un mot de fran9ais; je connais également des officiers hollandais qui ne
connaissent que leur langue. Evidemment, cela ne fait pas leur éloge, —
n'allez pas m'attribuer cette sottise, — mais je constate que la connais-
sance du fran9ais n'est pas du tout indispensable pour devenir un avocat
distingué. Des centaines d'ouvrages de droit existent en langue néerlan-
daise, laquelle sert ii Penseigner. Même remarque pour les pro vinces
rhénanes.

« Je suis persuadé que beaucoup de membres de cette assemblee
pensent qu'il est impossible, en Belgique, d'apprendre Ie droit sans savoir
Ie francais et que Tenseignement des langues anciennes doit se faire en
francais.

— lOQ —

« £h bien, Messieurs, permettez-moi ce petit détail. J'ai fait en
flamand toutes mes études; tout l'enseigaement que j'ai re9U, humanités,
mathématiques, histoire, géographie, grec, latin et quelques autres choses
encore, tout cela, je Tai appris en flamand. {InUrruption.) Oui, on m'a
enseigné Ie droit en latin et en hoUandais. {Nouvelle tnterruptton.) Par
ezemple, c'est un peu fort d'oser me dire, k moi, qui ai passé diz ans sur
des bancs de toutes sortes d'écoles, que j'ai oublié dans quelle langue j'ai
appris Ie peu que je sais I

K Mais, Messieurs, il y a quelque chose de plus fort encore ; c*est que
1'enseignement de la langue fran^aise était défendu dans les écoles que
j'ai fréquentées. Je parie naturellement d'une époque antérieure i 1830,
car je date malheureusement de cette époque-U. {/nUrruptïon.) Je dis
malheureusement au poiot de vue de 1'Sge, car cette époque n'était pas
pire que celle-ci.

c Je vous en gage donc, Messieurs, k retirer votre dénégation, car elle
me prouverait des deux choses 1'une, et toutes deux me seraient également
désagréables : c'est que vous poussez loin l'audace du démenti ou que j'ai
perdu la mémoire. L'usage de la langue fran9aise était en quelque sorte
défendu dans Ie college de Gand.

« M. Bara, ministre de la justice. — Si vous voulez, je vous donnerai
des cours d'université en latin.

c M. Coomans. — Je ne dis pas qu'on n'enseignait pas Ie droit fran-
cais en latin, puisqu'on 1'a enseigné ainsi sous mes yeux; mais je dis que
la plupart des professeurs étaient HoUandais, que les commentaires ver-
bauz se donnaient en hollandais et que Ie francais était généralement
proscrit des écoles primaires et moyennes du gouvernement néerlandais.

« Chez nos voisins du Kord, Ie droit francais est enseigné en flamand,
et il Test en allemand dans les provinces rhénanes.

c J'ajouterai que je n'y ai jamais appris Ie francais, que je n'ai jamais
eu de maitres de francais, et cela par une excellente raison, c'est que, fils
d'un fonctionnaire public, j'ai dü, sous ce gouvernement soi-disant libé-
ral, frequenter les écoles du gouvernement, sous peine, pour mon père^ de
perdre sa place.

€ £n résumé, il est inique, dangereux et faux de présenter nos pères
comme ayant été gouvernés par des tyrans. Soyons aussi bons dtoyens
qu'eux, et nous jouerons un r61e honorable dans Ie monde. Il est temps
et plus que temps que vous donniez satiafaction aux popu^ations flaman-
des. La plupart de leurs griefs sont réels et insupportaLl.-s. Le remede
est urgent. >

*
* *

Over de redevoering van den heer de Maere had UÉtoiU belge^
15 Januari 1869, n' 15 geschreven :

c ... M. de Maere a traite la question flamande k un point de vue tout
nouveau et a su donner k son discours une haute portee sociale. La sta-
tistique en mains, il a démontré d'une maniere saisissante 1'infériorité
intellectuelle et morale des populations flamandes vis k vis des populations
wallonnes, et l'a attribuée k l'état d'isolément dans lequel vivent les Fla-

— IIO —

mands au milieu de notre dvilisation. Le but de Torateur était d'engager
)e gouvernement k intervenir par tous les moyens en son pouvoir pour
pousser k Tunification des deux races par Tunion des intelligences, Mais
les moyens pratiques qu'il a indiqués nous paraissent avoir peu de chance
d'être jamais adoptés : il s'agirait, en effet, de rendre en quelque sorte
obligatoire Tenseignement du francais et du flamand dans toutes les parties
du pays, afin d*arriver k ne plus nommer k certains emplois dans les pro.
vinces wallonnes que des flamands et dans les provinces flamandes que
des wallons... »

En verder in n' i8 van i8 Januari 1869 :

c La question flamande, au point de vu oü l*a traitée ... un député
de Gand, M. de Maere, présente un très-vif«intérêt pour Ie pays, car les
chiffres qu'a cités 1'orateur flamand indiquent exactement le degrë de
civilisation des deux groupes dont se compose la nationalité beige. »
(Volgt eene kolom aanhalingen en cijfers uit de Maere's redevoering.)
< ... HAtons-nous de dire que le gouvernement est peu disposé k étendre
dans le pays wallon la civilisation flamande... Le remede n*est pas oü
M. de Maere le cherche, et la conclusion de son discours, du reste si
remarquable, ne découle pas bien clairement de ses prémisses. >

«
* *

Den 3 Februari 1869, schreef het Journal de BrtixelUs over de
Kamervergadering van 2 Februari, een hoofdartikel (ruim 2 kolom) :

c ... La philippiqne de M. de Maere contre les Flandres est un acte
insensé et impolitique au premier chef. M. de Maere veut absolumeot
mettre au pilori de Ia civilisation deux provinces qui ont dxoit k tous nos
respects par le grand röle qu'elles ont joué dans notre histoire, par les
illustrations de tout genre qu'elles ont produites, et qui ont placé haut Ia
Belgique dans l'estime et la considération des peuples. Les plus implaca-
bles ennemis de notre pays n'agiraient pas avec plus de passion ni avec
plus de haine que M. de Maere; et ce qui rend l'affaire plus grave, c*est
que le joumal officieux s*est cru obligé d'enchérir sur les coupables déda-
mations du député ministeriel... Le ministère et ses amis veulent se venger
des Flandres, parce qu'elles n'acceptent pas avec docilité le mol d'ordre
du doctrinarisme dans nos luttes électorales... »

Over de zitting van den 3" Februari schreef het ongeveer even
zooveel :

c ... Oü veut nous mener le ministère? C'est ce que personne ne
saurait dire. Quoiqu*il en soit, nous ne prévoyons qu'une conséquence
possible en de telles conjectures : le développement du plus déplorable
antagonisme entre les Wallons et les Flamands, la division entre les
enfants d'une même patrie. Qu*aura-t-on gagné, lorsque Ton aura fait
germer de graves dissentiments entre les deux races qui forment le royaume
de Belgique?

« M. Gerrits a riposte avec beau coup de vivacité... Sa condusioo est
celle-^i — on verra qu'elle est des plus radicales : — Il faudrait que les
Flamands fussent « l^hes ou idiots > pour accepter jusqu'au bout la
position d^nfériorité qu'on veut leur faire. Le langage était vif; mais k qui
U faate? ... >

— III —

De Heer Minister van Binnenlandsche zaken heeft de zaak heel
lichtjes opgeooinen en gespot c ... M. Pirmez doit se souvenir du poste
qu'il occupe et se garder de jeter l'insulte k. la moitié de la nation. . > Een
wezenigke staatsman zaait geene zaden van verdeeldheid en haat. c ... Ce
ne sont pas des plaisanteries ni des artifices de dialectique qu'il faut
employer, lorsque Ton veut gouverner habilement et sa^^ement... > Zijn de
Vlaamsche grieven ongegrond, bewijs het met kalmte, zonder spot. Zijn
ze, integendeel, gegrond, c ... il faut faire table rase des iniquités et des
injustices contre lesqueiles ils s'élèvent. Par Ie temps d'annezion qui
court, une nation — surtout lorsqu*elIe est petite — ne peut se maintenir
debout que par Ia solidarité des interets et par la sympathie réciproque
de ses enfants... >

c ... Les discours proooncés par MM. Gerrits et Coremans doivent
faire refléchir Ie gouvernement et lui faire comprendre Ie danger de ces
sortes de pugilat parlementaire. On ne veut pour Ie moment que pour-
suivre Ie tricome de M. Ie curé, mais on pourrait bien se trouver devant
une solution inattendue. C'est jouer avcc Ie feu que de jeter Ie déE a des
populations et de les troubier dans leur conscience de patriotes et dans
1'amour de leur culte. Aussi considérons-nous Ie discours de M. De Fré
comme une provocation insensée, comme une preave de myopie politique
de eet orateur de carrefour... >

's Anderdaags drukte hetzelfde blad :

«... La question flamande a été ravivée encore par un discours très-
mordant de M. Gerrits..., qui a montré son pays natal gémissant sous la
tyrannie walionne, et il a indiqué comme but k poursuivre par les Fla-
mands 1'égalité absolue en ce qui conceme l'emploi des langnes... >

« M. Defré, en constatant Ia décadence du groupe flamand, Ta attri-
buée au triomphe de la theocratie.

> M. Coremans..., s'est écrié qu'on répondait par des plaisanteries anx
griefs des Flamand«, et qu'on faisait de la Belgique 1'antichambre de la
France en attendant mieux, ce qui a soulevé des protestations indignées
sur tous les bancs. Mis en demeure par M. Pirmez de dire ce qu'il voulait,
Phonorable député d'Anvers a reclame... une université flamande au
milieu des édats de rire de 1'assemblée tout entière qui a dü se deman-
der oü Ton irait cbercher les onvrages de droit et de sciences écrits dans
Ia langue maternelle de MM. Delaet, Gerrits, Coremans et consorts.

• La séance s*est terminée par uu discours sans conclusion de
M. Coomans, et comme on ne savait pas plus k ce momen' ]u'au commen*
cement ce qu*il y avait k faire pour donner satisfaction aux Fiamands,
M. Ie ministre de l'intérieur, qui a souvent Ie mot pour rire, a proposé
d'aller diner. Cette proposition a été accueillie sur tous les bancs avec une
vive satisiacdon, mais nous doutons qu'elle apporte une solution k la
question flamande. >

3916. L' Indépendance beige, 3 Februari 1869, n' 34.

Over de Kamervergadering van 2 Februari :

« ... Avcc lui (M. Delaet) sont revenus les mots a eflfet que certains
défenseurs de la cause flamande emploient de préférence. Nous avons

— 112 —

eotendu M. Delaet nous dire sérieusement et d*une voix formidable qne
les Flamands sont traites en parias, et, par ezemple, qu'un homme de
génie ne serait rien, ne pourrait rien être en Belgique, s'il ne savait pas Ie
francais. Il serait, en tout cas, un homme de génie, et Ia chose n'est point
si commune. Ce sont IA des exagérations de langage qu'oii pourrait, sans
inconvénient, laisser au seuil du Palais de la Nation. Elles ne prouvent
rien... >

3917. Chambre des Représentants. — Séance du 4 fé-
vrier 1869. Annales parlementair es, blz. 346.

€ M. Vertneire. — ^f essieurs, dans la séance d'hier, j'avais demandé
Ia parole lorsque j'ai entendu Thonorable M. De Fré, d'une part, ^'anter
ezcessivement 1'intelligence des populations flamandes dans les siècles
passés, et, d'autre part, attribuer en quelque sorte la décadence des Elan-
dres k Ia religion qui y est pratiquée aujourd'hui.

« Je n'entrerai pas avec Thonorable M. De Fré dans Ie domaine de
rhistoire. Seulement, je crois devoir dire que si nous voulions examiner
froidement et impartialement Ia prospérité relative des Flandres d'autre-
fois et Ia décadence des Flandres d'aujourd'hui, nous constaterions, de
part et d'autre, une exagération marquée.

« Je aois que nous n'avons pas été aussi prospéres qu*on veut bien Ie
dire, dans les siécles précédents, et que nous ne sommes pas tombes dans
une décadence aussi grande qu'on Ie pretend aujourd'hui.

c Messieurs, lorsque vous comparex les deux Flandres avec les autres
provinces du pays, je crois que Ie désavantage D*est pas au détriment des
Flandres.

c Dans Ie Hainaut et dans d'autres provinces oü il y a des houillères,
il y a beaucoup d'occupation pour les populations industrielles et miniéres.
Si vous faites abstraction de ces circonstances extraordinaires, vous üevez
convenir cependant que les Flandres, qui n'ont aucune de ces ressource»,
ne sont pas tombées dans une grande décadence.

c Vous n'avez qu*è aller, par exemple, dans Ie chef-lieu de la Flandre
oriëntale, \ Gand, et vous y verrez toutes les fabriques en grande activité;
vous y verrez les relations commerciales et industrielles se développer tous
les jours de plus en plus, et vous y verrez encore Ie bicn-être relatif, aussi
bien dans les classes ouvriéres que dans Ia classe industrielle elle-même.

c Si vous descendez du chef-lieu vers les villes secondaires, vous remar-
quez encore que partout Ia populatiqn augmente d*une maniere considé-
rable. Or, 1'augmentation de la population a toujours été considérée comme
nn indice certain de prospérité.

c II n'y a pas de villes des Flandres qui n*ait vu s'accrottre considéra-
blement son industrie, et, en laissant de cöté Ie grand développement que
1'industrie gantoise a pris, je vous citerai d'autres villes.

c La ville d'AIost marche i grands pas et suit de trés-près Ie dévelop-
pement industriel et commercial de Ia ville de Gand. A cöté de la ville
d'AIost, oü Ia population, si je ne me trompe, a plus que doublé depuis

— 113 —

vÏDgt ans, vous voyez Ia ville de Saint-Nicolas qui, au commencement de
ce siècle, ne comptait que 6,000 dmes et qui aujourd'hui en compte 25,000.

Des fabriques se sent élevées dans cette viile, la prospérité y a grandi,
les richesses s*y sent accumulées. On ne peut donc pas dire que les popu-
lations flamandes, qui pratiqueut principalement la religion de nos pères,
soient tombées par ce fait en décadence, comme on 1'a insinué hier.

c Vous parlerai-je de Termonde ? Si Termonde n'avait pas de forte-
resse, elle se tronverait dans des conditions aussi prospères que les autres
villes; et les conditions dé&vorables oü elle se trouve ne Tont pas même
empéchée de voir augmenter sa population, de 6,coo Smes qu*e]le comptait
au commencement de ce siècle, aux 9,000 qu'elle compte aujourd'hui.

c Le mouvement industriel ne se développe pas seulement dans les
villes, il s'étend dans les villages qui les entourent.

t Or, quand de pareils f;uts se produisent, on ne peut pas dire que
les popnlations flamandes soient en décadence.

c Vous parlerai-je encore de l'agriculture ? Mais, Messieurs, ne voyons-
nous pas les étrangers, de tous les pays, ven ir dans nos Flandres, tom-
bées en décadence, selon M. De Fré, pour y étudier, sur les lieux, le
système de culture qui y est pratiquè et qui donne de si beaux résultats ?
Les terres n'ont-elles pas, dans les Flandres, triplé de valeur depuis
quarante ans ?

c Et Anvers ! Anvers aussi s*est développe. £st-ce que le mouvement
du port d' Anvers n'a pas augmenté?

c Tous ces bienfaits, Messieurs, nous les devons k la liberté com-
merciale et industrielle, et, comme on Ta dit avec beaucoup de raison, de
méme que le despotisme est ennemi de tout développement moral et
matériel, de même Ia liberté ne peut que le grandir. Faisons un pas de
plus dans cette voie et abolissons toutes les banières qui gênent encore la
circulation de nos produits d'un pays vers l*autre, et vous veirez que la
prospérité grandira encore dans l'avenir.

c Je n'ai demandé la parole que pour prolester, en ma qualité de
Flamand, contre le reproche de décadence adressé aux Flamands de la
part d*un homme qui n'a pas impartialement jugé leur histuire. >

3917. U Indépendanee beige, 4 Februari 1869, n' 35.

Over de Kamervergadering van 3 Februari :

< ... C'est, escorte de deux millions de parias, Flamands comme lui,
qu'il (M. Gerrits) nous a montré le pays marchant è sa perte, et les pro-
vinces flamandes s'attachant aux flancs de la Belgique, comme Tlrlande
k ceux de l*Angleterre^ si 1'on n'arrive pas... & proscrire 1'enseignement
du francais... »

c ... M. Coremans, autre représentant d' Anvers, a été épUeptique, le
mot n*est que juste.

< Et, au fond, cependant, tous ces défenseurs de Ia cause flamande
sentent bien qu'ils dépasscnt le but, et on les met dans un cruel embaras,
lorsqu*on leur demande de conclure. Ainsi, M. Coremans a ccrtainement

diblio^raPkie van den l^iaanticMen Jaaixrt itc. . — V

— 114 —

mal rendu sa pen&ée lorsqae, poussè k bout par les railleries da ministre
de rintérieur, ... il a demaodé que, de i'ëcole primaire h, runiversitë,
l*enseignemént fül donné en flamaod 1... >

^gi8. /ournal d'Anvers, 6 Februari 1869.

c Le correspondant bruxellois du Algemeen HandelsblcuL adresse &
cette feuille, en date du 3 courant, les lignes suivantes :

c Les nouvelles politiques se bornent principalement au mouvement
flamand, dont on commence è apprécier toute Timportance dans les oercles
gouvernementaux.

c Avant sou dèpart pour les Ardennes, Sa Majesté Ie Roi a forte-
ment recommandé k M. Frère, wallon d'origine, de ne pas traiter cette
question trop a la légere, et il resul te en effet des discussions qui ont lieu
en ce moment sur le budget de l'intèrieur, que les flamands sont déddës
& se faire valoir... »

3919. Le Précurseur, 6 Februari 1869. Uit La Chro-
nique,

« Poussant le zèle k ses dernières limites, M. Coremans ezige une
< Université flamande >. — lei, j'avoue humblement que ma faible intel-
ligence se trouve en défaut. — L'Université flamande comporterait ëvi-
demmeot, comme toute universiié, les quatre facultès : nous aurions la
faculté de droit flamand, la faculté de philosophie et lettres flamandes, la
facuhé de médecioe flamande, la faculté de sciences flamandes. — Or, je
le demande k M. Coremans lui-même, que signifle eet enfantillage ? Le
droit romain serait-il exclu des études juridïques ou accommodé k la
flamande? — Les recherches anatomiques devront-elles se faire exclusive-
ment sur des cadavres flamands? Et les démonstrations scientifiques, et
les études philosophiques el litiéraires devront-elles forcément se restrein-
dre au domaine de Tactivilé flamande? S'il en est ainsi, la belle oonceptioa
de M. Coremaos peut nous réserver une délicieuse génération de repré-
sentants meetinguistes, — mais elle nous piéparera en même temps une
remarquable pléiade de cretins exclusifs et ignorants. »

3920. Handelsblad, 7 en 8 Februari 1869.

« De ministerieele dagbladen, die gedurig verklaren partijgangers te
zijn van het Vlaamsch, toonen op dit oogenblik hoe zij die liefde ver-
staan. Het Vlaamsch mag in Belgié niets anders zijn dan eene liefhebber^,
zooals het kweeken van kanarievogels of het schieten naar de wip; maar
van 't oogenblik dat het vlaamsch volk recht vraagt, plaats in de zon van
België, nu alleen door de Walen bezet, — dan kloppen zij op dat arme
Vlaamsch. Zij willen de beschaving van het vlaamsch volk, maar zq
willen dit door middel eener vreemde taal, die wij niet kennen en nooit
in den grond kennen zullen. Hoe logiek 1

— 115 —

« De Courrif r de Bruxelles begrgpt de? ak beter : id een wel
geschreven artikel, getiteld : U Hen de la nationalite\ zet dit blad de
vlaamsche kwestie uiteen :

« Vandaag, zegt het blad, wekt men tusschen twee groepen verbitte-
rende vraagpunten op en alsof de fakkels der tweedracht nog niet talrijk
genoeg waren in het land, zoekt de ministerieele partij nog reklamen te
maken, door de gewaande ondergeschiktheid der Vlamingen te ezploi-
teeren.

« De afgevaardigden van Antwerpen hebben geantwoord : c indien
de Vlamingen zoo slecht bedeeld zijn, als gij het denkt, dan komt het,
omdat gq niet rechtveerdig jegens hen geweest zij t; gaat uit hunne zon
weg en zij zullen zich wel ontwikkelen %,

3921. Le Précufseur, 8 Februari 1869.

« l^^ Journal d'Anvers se méle aussi de Ia question flamande. Il
paraphrase le discours de M. Coremans, en y ajoutant quelques contre-
vérités de son cru. Il soutient notamment que la Belgique flamande est
administrée en francais. C'est pour ce motif sans doute que les Wallons
habitant Anvers re<;oivent leurs röles de oontributions en langue flamande.
II se plaint que Tétude du flamand ne soit pas obligatoire dans les écoles
normales des provinces wallonnes. Mais nous avons prouvé, par uo
extrait du rapport triennal, que le gouvernement recommande 1'étude du
flamand & tous les èlèves-instituteurs.

« Les Flaminganls impartiauz reconnaissent que certains de nos
griefs ont obtenu sati&faction. Les autres disparaitront & mesure que
Penseignement du flamand se propagera. Le but que nous nous proposons
est la connaissance des deux langues par les populaiions flamandes et
wallonnes. Mais le but ne peut être atteint en quelques années et ce n'est
pas par des exagérations saugrenues qu'on s'en rapprochera. »

3922. Journal d'Anvers, 9 en 10 Februari 1869.

« On écrit de Termonde 2M/ournal de Bruxelles :

« Nos doctrinaires ont de l'audace. MM. Frère et Pirmez vont jusqu'è
affirmer que tous les roagistrats nommés dans le pays flamand savent le
flamand. Or, M. Charles Würth, récemment nommè substitut k Termonde,
ignore complètetnent Ie flamand. Il ne peut donc accompagner le juge
d*instruction dans les descentes, ni sièger régulièrement, è cause de la
diflicuUé que lui oflrent les procès-verbaux dres^ès en flamand. >

— N. B. Het bl^kt uit een artikel in de Gazette van Dendermonde
van den 4 Februari 1869, getiteld : Het Vlaamsch voor onze Bechtbank^
dat de heer Würth wel degelijk met de taal der Vlamingen bekend was.

Men leest aldaar namelijk : c Voor onze rechtbank van eersten aanleg
pleet advocaat Odilon Perier deze week hei haalde malen in het Neder-
landsch en de onlangs nieuw benoemde substituut procu reur des Konings
de beer Karel Würth, heeft niet alleen telkens ia diezeifJe laai geant-
woord, maar daarenboven zijne besluitselen in het Nederlandscb genomen. »

^ 116 —

3923. Le Précurseur, 10 Februari 1869.

« Anvers est ure vilie flamande; Ia majeure partie de sa populaüon
parie le flamand ; radininistration communale adopte le flamand comme
lanj^ue officielle; par conséquent si un thé&tre doit auirer le monde et
avoir du succes a Anvers c'cst bieo le théitre flamand.

c Le théalre flamand devrait voler de ses propres ailes ; le thé&tre
fran9ais, au contraire, a besoin d'un subside peur s'élever i une certaine
hauteur et servir véritablcment au développement du gout musical.
Cela est évident, cela est inconiestable; paitout oü Ie subside a été sup-
primé, il y a eu décbéance de la scène. Les exemples dtés par M. d'Haoe
confirment notre opinion.

c £h bien! c'est le thé&tre flamand qu*on subsidie et c'est le théatie
fran^is qu'on abandonne. >

3924. Chambre des Représentants. Séance du 1 1 février
1869. Annales parlemeniaires, blz. 391.

Begrooting van het Ministerie van BioDenlandsche Zaken. — Middel-
baar Onderwijs.

Uit de redevoering van den heer Elias :

< ... Quant aux langues ètrangères, je crois qu'il faudrait, autant que
possible, enseigner le flamand, cette langue dont dos artisans peuvent
avoir souvent besoin et sacs laquelle, devenus employés de l*£tat, ils ne
peuvent occuper aucun emploi, même inférieur, dans Ia partie flamande
du pays... »

— N. B. In de vergadering van den i6 Februari en van den 17 Fe-
bruari 1869 sprak de heer de Haerne eene geleerde redevoering uit over
de studie van Latijn en Grieksch en over Grieksch en Nederlandsch (zie
AnnaUs parlementair es ^ blz. 422» 427 en vigg.). — Uittreksels : « ... II
y a ... un véritable avaniage pour Tétude des sciences autant que pour
celle du grec, k posséder cette langue (le flamand)... Ils auraient le même
avantage en apprenant et surtout en combinant avec le grec notre belle
langue néerlandaise, qui est celle de dix-sept miliions d'individus. On peut
dire que le flamand s'approche plus que Tallemand du grec par Tharmonie,
qui rend surtout les mots composés, k l'usagc des sciences, plus agréables
i l'oreille, surtout pour les Fran9ais et les Wallons, qui devraient, k
ce point de vue, préférer le flamand k l'allemand. Le flamand devient
donc Técho ou plutót 1'équivalent du grec dans le vaste champ de la
science... »

3925. X. — France. — Correspondance particuliere.. •
Paris, 14 février. L'Étoile beige, 14 Februari 1869,
n' 46.

- 117 -

« ... Le vote da Parlement beige (i) dans 1'affaire des chemins de fer
du Grand' Luxembourg caose ane vive irritation dans le monde officiel
de Fraoce... Le Peuple reflète ce soir Ia maavaise humeur que Ia conduite
du cabinet beige inspire au gouvernement francais... (il) se demande si de
tels procédés... ne révèleiit pas une hostilité patente contre la France, et
peut-être une secrète entente avec les ennemis de la France.

« Certes, dit Le Peuple^ il y a en France des gens qui désirent l'an-
nezion de la Belgique : les uns, au point de vue conservateur, se sont
plaints bien souvent de Ia fa9oa dont la presse beige traite le gouver-
nement francais : d'autres, se pla^ant au point de vue national, considé-
raient la réunion de Ia Belgique Ik la France comme une nécessité
d'équilibre en présence des remaniements dont l'Europe a été le thédtre.

« Avant Sadowa, mais surtout depuis Sadowa, les deux courants
d'opinions se sont souvent révélés dans la presse... >

De Fransche regeering is tegen die meening steeds ingegaan c et (a)
peut-être lutté contre elle... » Volgt eene waarschuwing voor België.

— Niet alleen Le Peuple^ maar ook La Patrie, L* Étendard^ UOpU
nion nationale^ enz. vielen België heftig aan n avec une &preté qui témoigne
de la colére qu'on a ressentie aux Tuileries a ia n(*uvelle (du) projet de
loi... n est certain que le monde impérial regarde la représentation de
cette loi et le vote précipité que Ie cabinet beige a provoqué de votre
Parlement comme un acte d'hostilité directe contre TEmpire... » (Zie
VÉtoilehelge^ i6 Februari 1869, n'47.)

— c Toute Ia presse semi-ofEcielle déchaine son artillerie de colére
et de menaces contre un gouvernement assez audacieux pour déclarer que
son territoire national est la propriété exclusive de la nation... Tous ces
journaux... semblent s*être donné le mot pour accuser le gouvernement
beige d'êlre Tinstrument de M. de Bismarck... » — « ... L'espoir de con-
clure une union douaniére qui devait conduire & Punion militaire étant
évanoui, le gouvernement impérial a chercbé It s*assurer des moyens
stratégiques qui, en cas de conflit avec PAUemagne, pourraient Ie conduire
droit & TAUemagne. C'est de cette pensee qu'est né Ie traite entre Ia
Compagnie de TEst (francais) et la Compagnie du Luxembourg, traite
concltt malgré les protestations du baron de Beyens^ ministre de Belgique
è Paris... » {UÉtoile helge^ 17 Februari 1869, nr 48, conespondance parti-
culiere... Paris, 16 février.)

De liberale pers {^Journal des Débats, Temps^ Avenir national^ Le
Siècle, Journal de Paris^ VÉlecteur^ Gazelle de France enz. — 2 of
3 bladen uitgezonderd — ) verdedigde tegen de Bonapartistische bladen de
houding van België. (Zie L'Étoile beige, 19 Februari 1869, o' 50, Paris,
18 février.)

In zijne vergadering van 20 Februari 1869 keurde de Senaat de wet
goed.

(i) Kamervergadering van 13 Februari 1869 : c Projet de loi relatif
aux cessions de chemins de fer ».

— ii8 —

— Zie verder VÉtoile beige, 7 Maart 1869, n' 66, 8 Maart, n' 67,
l' Incident franco-beige, 9 Maart, n' 68 ; 12 Maart, n» 7 1 {France) en
Incident franco-beige, I April, nr 91) enz, enz. Minister Frère-Orban
vertrok den i April 1869 naar Parijs. (Zie over zijne reis L* Étoile beige ^
I April, nr 91.) Hij werd den 3 April door den keizer ontvangen.

3926. Chambre desReprésentants.Séance du 17 février.
L'Ééoile beige, 18 Februari 1869, ^' 49-

Over het Middelbaar Onderwijs.

4 L'orateur (M. de Haerne) s'attache & faire ressortir l'importance de
Tétude de la laogue flamande dont ia prosodie se rapproche de la prosodie
grecque. Suppriroer ie grec, Tamoindrir, ce serait commettre une faute de
lèse-civilisation, une faute de lèse-nationalité. >

3927. Rens (Fr.). — Johan-Michiel Dautzenberg. De
Eendracht, 13 Februari 1869^ blz. 6.

Necroiogisch artikel over dezen verdienstelijken dichter en geleerde,
geboren te Heerlen den 6 October 1808, overleden te Eisene, bij Brussel,
den 4 Februari 1 869.

« De Viaamsche Beweging (schreef de GcLzette van Dendermonde^ in
haar n' van 7 Februari) verliest in hem een harer bekwaamste en vurigste
verdedigers. »

Uit L* Indépendance : « Il occupait Ie premier rang parmi les poëtes
flamand modeioes. D'un caractère conciiiant, il était parvenu & se faire
aimer de tous ceux qui, de prés ou de loin, appartiennent è la cause
flamande. Ce qui fait sun mérite comme littérateur, c'est la pureté de
langage, Télévation de sentiments et les hautes aspirations morales qui se
font jour dans ses poésies. Son oeuvre poétique est sereine comme sa vie,
et la .mort de eet homme de bien laissera dans la 11 ttérature flamande un
vide qu'il sera difiïcile Ik combler... »

— Zie nog over Dautzenberg, o. a., De Eendracht, van 28 Februari
1869, en De Toekomst^ 1869, blz. I34-I39 en blz. 457-466.

3928. L' Indépendance beige, 26 Februari 1869,11'^ 57.

Em. de Girardin zet, in La Liberté, te Parijs, zijne aanvallen tegen
België en Pruisen voort, bij gelegenheid der Belgische spoorwegzaak. Hij
schrijft o. a. : c ... C*est légitimemeut que la Belgique nous a appartenu
jusqu'en 1814; c*est légitimcment qu'elle nous appartiendrait cncore »•

— N. B. Op 9 Maart schreef men a.n V Indépendance uit Parijs :
< Vous ne vous doutez pas probablement de Ia situation des csprits,

en France, ou tout au moios & Paris. Jamais la confiance n'a été plus
troublée ; jamais on n*a plus obstioément répandu des bruits de guerre.
I..es susceptibilités témoignëes par les feuilles gou vernemen tales a propos
de l*affaire de Belgique sont ... un simple prétexte qui doit conduire, biea

-- 119 -

définiti vemen t, k une grosse entreprise k. Pextèrieur... Peu s'eo faut qu'on oe
Dous dise que d'ici k buit jours nous allons nous rëveiller avec la Belgique
annexée par décret wx Journal officiel,,, >

In April 1869 hadden erge onlusten plaats te Seraing en in de
Borinagestreek. « ... Ces désordres plus on moins graves... fournissent k
la presse offideuse de Paris Toccasion d'enfourcher son dada favori, et de
représenter k nos classes ouvrières 1'ancexion de notre pays k la Franoe
comme la panacee politique et sociale qui mettrait un terme k leurs mauz,
iroaginaires ou réels. Il est des journaux qui développent cette these sans
la moindre dissimulation; il en est d'autres qui Tinsinuent plus discrète-
ment... > {Vlnde'pendancehelgey 17 April, nr 107.)

3929. De toekomst der verfransching. Het Volksbe-
lang, 27 Februari 1869, n^ 9.

c Wy bekennen met de Walen dat de verfransching van België voor
hen voorloopig als voordeelig kan beschouwd worden -^ maar wie door
zich zelve denkt, moet met ons bekennen dat er niets dan schade en
schande voor ons Vlamingen kan uit voortvloeien. >

3930. Het Vlaamsch voor de gerechtshoven. Het Volks^
belang, 27 Februari 1869, n"" 9.

Na aangehaald te hebben dat te Gent en te Dendermonde meer en
meer Vlaamsch voor de Rechtbank gebruikt wordt :

« De gezonde rede begint voor onze Vlaamsche zaak gedurig luider
te pleiten, en de herhaalde feiten, zoowel als de taaiheid onzer vlaamsch-
gezinde advokaten, doen bij ons de hoop groeien dat de gewoonte, die
ook eene wetgeefster is, weldra het plicht verzuim onzer franscbgezinde
ministers herstellen zal. >

3931. De Potter (Fr.). — Lodewijk de Potter. De
Vlaamsche School, 1869, blz. 31-32.

Lodewijk de Potter, geboren te Rumbeke den 22 September 1792,
overleden te Gent den 18 Februari 1869.

c Eerst leeraar der dichtkunst in het College van leperen, vervulde
hij sedert 181 8 tot 1845 de betrekking van leeraar in het Koninklijk
Atheneum te Gent, alwaar hij met professor Schrant en eenige andere
letteroefenaren een der stichters was van de maatschappij Regat prudentia
vireSf het eerste genootschap van Nederlandsche letterkunde in deze
stad, dat ten gevolge der gebeurtenissen van 1830 ophield te bestaan. In
latere jaren werd DE Potter tot lid van het bestuur van het Vlaamsch
Verbond gekozen en nam, geduiende eenige jaren, het voorzitterschap
dezer vereeniging waar. Tot in den laatsten tijd nam hij een werkzaam
deel aan de taaioefeningen en de verdediging der Vlaamsche rechten. »

— I20 —

3932. Het Vlaamsch in de Kamer van Volksvertegen-
woordigers (Januari en Februari i86g). Redevoe-
ringen van M\l. de Mxere, Kervyn de Lettenhove,
Gerrits, Pirmez, Coremans en De Laet, uitgegeven
door het Studcnten-Genootschap Met Tyden Vlyt,
Leuven, Van Linthout gebroeders, 8», 40 blz. (met
een Voorwoord).

3933. Mouvement flamand. L'Escaut, 2 Maart 1869.

« 11 vient de se consUtuer & Liége, sous Ie patronage de la société
FrankliHy un cerclc de conférences flimandes.

« Les séances se tiendront régulièrement les dimanches a trois heures
de Taprès-midi, au local de la rue Souverain-Pont (Maison Siahl).

c L'organisation de ces conférences, dit Le Franklin^ combiera uoe
lacune regrettable dans Tenseignement populaire de notre ville.

« Il léside environ trente mille Flamands parmi nous, qui appartien-
nent pour la plupart ^ la classe ouvrière et auxquels une connaissance
trop incomplete de notre langue ne permet pas de profiter des sources
d'instruction si généreusement ouvertes a la généralité de nos concitoyens.

« Aussi, ne doutons-nous pas que les habitants flamands de notre
ville se presseront nombreux autour de la chaire qui vient de s'ouvrir
en leur faveur.

« C'est M. Stécher, professeur è Tuniversité, qui prononcera le
discours d'ouveiture.

c M. Charles Dumonceau, avocat, dont le public liégeois a bien des
fois applaudi déja les causeiies spiriiuelles et qui 1'a initië plus d*uue fois
aux beautés de la littérature flamande, ouvrira la série des conférences
par 1'exposé de Thistoire du travail. »

3934. De Politie en het Vlaamsch. Het Volksbelang»
6 Maart 1869, n*^ 10.

« Onze commissarissen van politie hebben sedert eenige jaren de
gewoonte aangenomen hunne processen-verbaal niet meer in de taal der
klagende partijen en der getuigen, maar bijna uitsluitend in het Fransch
op te stellen. Wat waarborg kunnen zulke processen- verbaal nog opleve-
ren ? Men weet dat het reeds zeer moeilijk is de gezegden van eenen
persoon in z^ne eigene taal gansch nauwkeurig op te stellen ; wat moet
het dan worden als men ze vertaalt, zoodanig dat men ze hem niet kan
voorlezen en hij dus in de onmogelijkheid verkeert er eeuig toezicht over
uit te oefenen ? >

3935. Verrussing en verfransching. Het Volksbelang,
13 Maart 1869, n' 11.

— I2l —

« ... Ook zouden wg onze regeering dm kbaar zijn indien zij de Rus*
sische methode eens voor een tijdje wilde iovoeien. Wij zijn overtuigd
dat het Vlaamsche volk, dat zich nu zoo zwak toont tegenover de ver-
fransching bij middel van list en verbastering, door het geweld zou
ontwaken, en dat de zegepraal der Vlaamsch e Beweging alsdan spoedig
zou bevochten zijn. >

3936. A. R. — De Schelde, oratorio historique. UÉtoüe
beige, 14 Maart 1869, n' 73.

Eerste uitvoering te Antwerpen, tweede te Brussel, c ... Oa querelle
beaucoup M. Benoit sur ses prétentions a vouloir consiiiuer en Belgique
une ècole de musiqae Bamande. Pourquoi pas, aprés tout? Il ne me
dèplairait pas, je l'avoue, que les Flamands eussent leurs musiciens comme
ils ont eu leurs peintres, et Tefïori de M. Benoit ne roe semble avoir rien
en soi que de tres légitime et de paifaitement autorisé. Réussira-t-il? On
peut en douter et, pour ma part, j*cn doute fort, mais ce dont je suis
convaiucu, c*est que cette piéuccupation, en pous&ant M. Benoit k chercher
sa voie eu dehors des voies rebattues de la musique fran9aise et de la
musique allemande, a puissamment contribué h développer son originalitë
propre. C'est ainsi qu'eu essayant de fuire de Tor, les alchimistes ont
fondë la chimie... »

— Zie ook, o. a., eene geestdriftige beoordeeling van dit oratorio in
de GazetU van Dendermonde van i8 April 186;^-.

1^11. Journal d'Anvers, 15 Maart 1869.

< C'est précisément pour ne pas faire perdre aux Flamands cette
merveilleuse apiitude qui leur procure une supérioriié véritable, qu'on
demande que l'enseignement de la langue maternelie leur soit sérieuse-
ment donné. En effet, Ie Flamand n'a de facilités pour apprendre une
langue étrangère que s'il a commencé par s'initier a la sienne propre.
C'est elle qui lui donne la def de toutes les langues germaniques; s'il
Tignore ou la négligé, il se trouve dans les conditions plus défavorables
peut-étre que Ie Beige de race latine.

c Les dèfenseurs du mouvement flamand, pénétrés de cette vérité,
ont donc dëfendu, en matière d'instruclion, la cause de notre langue
maternelie, si inconsidérément négligée. Loiri de demander Tusage exclusif
de cette langue, ils ont au contraire saisi toutes les occasions pour faire
ressorlir toute Tutilité, toute la nécessité même de la connaissance du
francais. •

3938. Onze Gemeenteraad en het Fransch. Hel Volks*
belang, 20 Maart 1869, n' 12.

« Alweer hebben de Vlaamsche dagbladen de fransche dagorde ont-
vangen voor de aanstaande zitting van onzen gemeenteraad.

« Die dagorde wordt regelmatig ook aangeplakt aan de muren van het
s.adhuis, en niettegenstaande de gegronde redens, door M. de Maere aan

— 122 —

den dag gelegd, in dienzelfden raad, opdat gansch het volk ingelicht zg
over de werkingen zijner gelastigdeo, kiest men tot die openbare aaoplak-
kiog ook voortdurend ézfransche taal. »

3939. Het Vlaamsch voor de Rechtbank. Beurzenccm-
rant, 28 Maart 1869.

Het artikel deelt een uittreksel mede van den officieelen Viaamscben
tekst van de getuigenissen en de acte van beschuldiging van de zaak der
brandstichtingen te Sint- Denijs; daarop laat het de vertaling volgen van den
heer Polidocr de Paepe, die veel te wenschen overlaat. Verder zegt het
blad:

c Het verschil is voorzeker nog al aanmerkelijk; in de Vlaamsche
getuigenis is er eigenlek niets; in den franschen tekst, door den heer
De Paepe opgesteld, wordt de beschuldiging tamelijk verpletterend : en
*t zal toch nog het meest op den franschen tek&t zijn dat er wordt
geoordeeld.

« Is dit niet een nieuw en groot bewijs hoe noodzakelijk het is dat de
justitie, zij, die het leven van een' mensch ia handen heeft, grondig bekend
zij met de taal des volks? Voorwaar de misslagen in het menschelijk
oordeel zijn reeds talrgk genoeg, dan dat men ze nog door schuldige
nalatigheid zou vermeerderen. »

3940. Afschaffing van het zegelrecht in Noord-Neder-
land. Gazette van Dendermonde, 21 Maart 1869.

Een verheugende tijding uit Noord-Nederland, c De tweede Kamer
der Staten- Generaal heeft het zegelrecht op de nieuwsbladen geheel
afgeschaft. W^ behoeven niet te zeggen dat de drukpers in ons land in
beide talen dien maatregel met vreugde begroet heeft. Vooral wij Vlamin-
gen mogen er veel goeds van verhopen, daar wij hierdoor gemakkelijker in
de gelegenheid gesteld worden de banden van geestesverwantschap tus-
schen ons en onze broeders in het Noorden nauwer toe te halen. >

3941. Vlaamsch te Luik. Handelsblad, 28 en 29 Maart
1869.

c Daargelaten een vlaamschen vereenigingskring, waar vlaamsche
dagbladen en tijdschriften komen en eene bibliotheek, richten de studenten
vlaamsche voordrachten in en hebben zij een ander belangrijk ontwerp
op het tapijt gebracht — namelijk, de aanvraag voor het inrichten van
eenen leeraarstoel van nedeilandsche letterkunde te Luik.

« Dit laatste is zeker een voortreffelijk gedacht; de fakulteit schijnt
er niet ongenegen voor, ofschoon deze eerder eenen leeigang zou willen
ingericht zien van vergelijkende studie tusschcn de verschillende noorder-
talen — iets wat betrekkelijk tot oneindige moeilijkheden zou leiden, al

— 1^3 —

was het slechts het vinden van een titularis, en dat daaienboven niet
rechtstreeks aan de vraag der siudenlen zou beantwoorden.

c De vraag is overigens billijk, en zoo min de fakulteit als het gouver-
Denoeot zou zulks in geweten kunnen weigeren. »

3942. Nederlandsche volksvoordrachten teLuik.GazeUe
van Dendermonde, 4 April 1869.

Deze voordrachten werden ingericht door het genootschap Franklin^
te Luik, en werden met belangstelling door talrijke aldaar gevestigde
Vlamingen gevolgd. (Zie boven n' 3933.)

3943. L* Indépendance beige, 9 April 1869, n' 99.

On Ht dans L'Opinion d'Anvers :

c Le Nederduitsche Bond a tenu Ie 24 mars dernier une séance dans
laquelle M. Victor Buurmans a mis MM. Gerrits et Coremans en demeure
de parier flamand & la chambre et s*est plaint amèrement de la conduite
de ces députés dans Ia question flamande, les mena^ant d'une rupture s'ils
ne se comportaient pas mieux k l'avenir. Les paroles de M. Buurmans ont
produit une grande sensalion. »

De Koophandel schreef hieromtrent in zijn n' van 8 April dat
Vlaamsch spreken in de Kamer eigenlijk geen middel is om er, zooals
M. Buurmans meende, in eens c door te slaan %^ althans niet voor vandaag.
« Het zou met den tijd een gevolg kunnen worden van aangewende mid-
delen. En dan nog, het Vlaamsch spreken in de Kamer is 't minste en
't laatste wat door de Vlamingen mag gewenscht en nagejaagd worden,
ten aanzien van 't broederlijk dualismus^ waarin wij met de Walen leven
moeten.

c Dat het Vlaamsch in Vlaanderen als administratieve of volkstaal
overal door 't gouvernement gehandhaafd worde, ziedaar al wat wij
rede l^ker wijze wenschen mogen.

J. VAN RYSWYCK. »

3944. Ëchos parlementaires. La France, 19 April 1869.
Overgenomen in L'Êtoile beige, 20 April 1869,
n' iio.

c C'est un homme d'esprit que M. Frère-Orban, et il le montre bien
en ce moment. Sa prévoyance lui fait pressentir que par le temps d'anne.
xion qui court, la Belgique sera un jour fran^aise. Elle 1'est déja par la
langue, par la lègislation, par lts goüis, il ne faut plus qu'un pas, et la
voila rentree dans le giron de la grande patrie. En homme sage, M. Frère-
Orban prend les devacts; il fait la connaissaoce du pays. Il se dit qu'une
fois la Belgique annezée, ses talents et son èloquence le placeraient bien
vite au premier rang parmi ses nouveaux compatriotes, et qu'il pourrait
bien échanger im portefeuille a Bruxeiies contre un portefeuille a Paris,
Qui sait ce qui peut arriver?,.. >

— 124 —

— N. B. Dat schreef, tgdens het verblijf van deo Belgischen minister
te Parijs, het blad van den Franschen gezant, heer de Lagueronitiére, te
Brussel. Het blad heette zijn artikel humoristisch. UÉtoile beige merkte
aan : «... De la part d*un journal politique dont les relations avcc Ie
ministre de France k Bruzelles sont bien connues, h. Paris comme k
Bruxelles, cela est inqualifiable et injustifiable >. Tegen deze woorden
teekende de bestuurder van La France verzet aan, verklarende dat de
heer de Lagueronnière enkel de stichter wns geweest van het blad, maar
« ... en acceptant d'autres devoirs, il a repris sa liberté comme il nous a
laissé la nötre... ». Zie brief van den bestuurder Jenty en het antwoord van
UÉtoile beige in haarn' 113 van 23 April 1869.

3945. Sénat. Séance du 20 avril. Présidence de
M. D'Omalius D'Halloy. — Discussion du projet
de loi sur Torganisation judiciaire. L' Indépendance
beige, 2\ April 1869, ^' ï'^-

« ... M. t'Kint de Naeyer pense que, pour Ie bon exercice de la
justice, il importe que Ie juge comprenne la langue de 1'accusé. Il voudrait
que Ie ministère public füt mis dans Tobligation, et cela par voie de circu-
laire, de se servir en toute occurrence de la langue dont se sert l*accusé.

« M. Bara, ministre de la justice. Il m'est impossible de prendre la
circulaire que reclame l'honorable sénateur. Cela pourrait avoir des incon-
vénients, entre autres celui-ci : c'est que si un accusé demande que la
procédure se fasse en flamand, il peut se trouver des jurés qui ne com-
prennent pas cette langue. Du reste, dans la plupart des tribunaux
flamands les avocats ne veulent plaider qu*en fran^iis. Je crois qu'il ne
faut pas sortir de la pratique, et que Ie gouvernement irait trop loin en
prenant la mesure qu*on lui demande.

« M. Maurice de Robiano, Il ne s'agit pas 'de forcer les avocats &
parier flamand, mais bien de mettre 1'accusé è même de comprendre Ie
ministère public.

« M. t*Kint de Ncuyer. A la Chambre des Représeutacts, un amen-
dement demandait formellement que dans les provinces flamandes on ne
nommdt aucun magistrat ne sachant pas Ie flamand, et s'il a été repoussé,
c'ést que Ie gouvernement prit 1'engagement de ne nommer que des
magistrats se trouvant dans ces conditions. II me semble donc que Ia circu-
laire que je reclame n'a rien que de naturel.

c M. Bara, ministre de la justice. Je ne puis pas prendre une circu-
laire qui n'aurait pas d'application, et je ne vols pas que ceux qui sant les
plus compétents pour se prononcer en cette matière viennent formuler
une rèclamation. Je crois que vous feriez tort k la défense en insistant
sur Tobligation qu*imposerait la circulaire demandée.

c M. d'Anethan. Nous avons une garantie dans Tengagementpris par
Ie gouvernement de ne nommer que des magistrats flamands dans les
provinces flamandes. Quant k moi, peu m'importe que les plaidoiries se
fassent en fran9ais ou en flamand. Ce qui me semble plus sérieux, c'est

— 125 —

ceci : il me paralt indispensable qae l'iostruction se fasse daos la langue
de l*accusé; qu*en outre, Pacte d'aocasation soit aussi rèdigé dans cette
langue. Je crois qu'en observant ces régies tous les droits seront sauvegardés.
c M. Barbanson. Je crois qu'il n'y a rien k changer k ce qui se
pratique dans les Flandres. Je me souviens de l'émotion causée jadis par
i'obligatioD imposée d*employer ie flamand sous Ie règne prërédent, et je
ne penae pas que Ie barreau des Flandres soit désireux de la voir imposer
de nouveau. Un avocat de Bruxelles, grand ami de Ia langue Bamande,
désireux d'en propager l'usage, prit un jour la parole en flamand. Quelques
semaines apite, il me déciarait qu'il n'y reviendrait jamais. La constitu»
tion nous donne libeité entiére : ceia doit nous suffire.

c M. Forgeur, Je pense qu*il serait bon de ne pas augmenter I*agita-
tion qa'a fait naitre la question de Temploi des langues. 11 faudrait y met-
tre une sourdine, pour ne pas aider & l'oeuvre de quelques esprits inquiets.

c M. Pirmrz, Comme l*honorable membre, je pense que cette ques-
tion exige de la prudence. Mais, cependant, s'il y a des grief s sérieux, il
faut y faire droit. Je voudrais qu'aucun juge ne puisse être uommé sans
qu'il connüt les deux langues, a partir üe 1880 par exemple. Mais vous
rendriez un véritable service aux Wallons en les obligeant k apprendre Ie
flamand. Je sais que cela serait difficile dans Ie principe, mais on 8*y
babituerait, et dans les écoles wallounes oü on enseignerait Ic flamand,
on verrait affluer les éléves comme on voit afHuer les éléves dans les
écoles flamandes oü Ton enseigoe Ie francais.

« M. Forgeur, Ce serait faire revivre un des griefs qui ont amené
DOtre révolution. Je Ie répéte, il faut être modéré dans ses exigences, et
je aois êlre dans Ie vrai en demandant qu'on laisse dormir la question
flamande.

« M. Pirmez, Je ne vois dans ce que je demande qu'un service rendu
k la population wallonne.

c La discussion générale est close... »

3946. Le Nouvelliste de Gand, 21 April 1869.

« Les moindres grèves revêtent un caractère politique au temps oü
nous sommes, et les organes officiels ou officieux de Tenipire Napoléonien
s'en emparent aussitöt pour nous prêter des velléités d'annexion qui n'out
jamais éié les nötres.

« Belges depuis bientöt quarante ans, nous tenons tous, Wallons
autant que Flamands, k le rester, sans avoir nuile en\ij de redeveoir
fran9ais, car nous avons tout k perdie a réchange et rien k gagner.

c La retraite de 18 14 fut accompagnée en tout du chant patriotique :
Fransche ratten^ rolt uw matten^ comme une preuve irréfragable de
Tamour dont les populations flamandes éiaient animées envers leurs
conquérants. >

3947. Het Vlaamsch bij de rechtbanken. Het Volksbe-
lang, 24 April 1869. De Eendracht, 25 April 1869,
blz. 86,

— 126 —

Vertoogschrift, door de Vlaamsche Liberale Vereeniging, te Gent,
aan den Senaat, waarbij gevraagd wordt :

« lo Dat al de magistraten der rechterlijke orde, io de Vlaamsche
rechtbanken te benoemen, de Nederland>che taal zullen moeten machtig
zijn.

« 2** Dat zij gehouden zullen zijn die taal Ie gebruiken telkens dat de
betichte of beschuldigde of de verwerende partij zulks zal eischen. >

3948. Gerechterlijke vertaling. Handelsblad, 7 April
1869.

« Voor het hof van assisen van Brugge, in de zaak van St- Den ijs,
heeft de justicie een nieuw argument aan de Vlamingen gegeven, hoe
noodzakelijk het is, dat de rechters de taal des volks grondig, dat is in
den vollen zin des woords, moeten kennen.

« Van Overschelde had in een zijner ondervragingen verklaard te
weten, dat De Poorter, de klompmaker, boomen geveld had,

* Indien men het eerste woordenboek het beste neemt en men zoekt
het woord vellen^ zal men vinden : Tellen^ abattre un arbre — abattre
un mury enz. Overigens men moet geen woordenboek in de hand nemen,
dewijl het wooid vellen verstaan en gebezigd wordt.

c Welnu, weet ge hoe men dat woord vertaalde? Door het woord
briior des arbres, dat is, door boomen afbreken. Het verschil tusschcn
die twee woorden hoeven wij niet aan te teekenen ; het laatste heeft hier
noodwendig eene slechte beteekenis en is in alle geval nooit de vertaling
van het woord vellen.

c En ziedaar hoe, op eene verkeerde vertal ing, de justicie De Poorter
beschuldi{:t en tracht te verpletten ; ziedaar hoe men met den vlaamschen
beschuldigde voor de verfranschte rechtbanken in Vlaanderen omspringt,
en men antwoordt onvermijdelgk, als er spraak is dien toestand te veran-
deren : daar en is geen reden toe ! >

3949. De centralisatie in België. Het Volksbelang,
10 April 1869, n' 15.

c Een tweede schrede (naar de centralisatie), ditmaal bepaaldelijk op
onze Vlaamsche persoonlijkheid ingewonnen, was het uitroepen van het
Fransch als officieele taal. Vandaar komt ons, tot het bereiden der taal-
eenheid, het Fransche onderwijs, het Fransche leger, het Fransche gerecht,
de Fransche politiek en heel die tergende miskenning van rechten en
belangen die als ptotestatie de Vlaamsche Beweging deed ontstaan.

c De Grondwet dus, \»aarop men allerwege zooveel lofzangen ver-
neemt in onze officieele wereld, blijkt dus van den beginne af aan geweest
te zijn wat zij nog is x een prachtig paviljoen waaronder alle smokkelaar
vrij kan doorvaren, een bediieglijk programma waar een heerlijk beginsel
bijna telkens door z^ne onmiddellijke loochening wordt gevolgd : zooals
de volksmacht door het beperkte stemrecht^ de vrijheid der talen door
de officieelverklaring van het Fransch. *

— 127 "^

3950. Het Vlaamsch in den Senaat. Gazette van Gent,
23 April 1869, n' 95.

« Wie» volgens ons, het meest practische middel heeft aangeduid om
recht te laten wedervaren aan de eischen der Vlamingen, is de heer
Pirmez. Die senator zou willen, dat men verklaarde dat, te rekenen van
het jaar 1875 of 1880, geen rechter in België kon genoemd worden, die de
twee talen niet kent. Het spijt ons echter dat hij van dien wensch geen
formeel wetsontwerp heeft gemaakt en er de stemming niet over gevraagd
heeft. Zoo zouden wg hebben kunnen zien hoe vele vlaamsch gezind en de
Senaat telt, en of bij voorbeeld de Gentsche senators, die plechtige ver-
bintenissen hebben aangegaan om de vlaamsche taalrechten te verdedi-
gen, het met hunne stem zouden ondersteund hebben. Nu hebben zij
het best gevonden in geheel de beraadslaging er den mond niet over te
openen, zich ongetwijfeld bij het spreekwoord houdende, dat zwijgen
onverbeterlijk is. >

3931. België en Frankrijk. Het Volksbelang, 24 April
1869, n' 17.

« Zou men inderdaad niet zeggen dat onze regeering zich by elke
gelegenheid beijvert om ons tot de fransche annexie voor te bereiden! —
Hebben al onze staatsmannen niet het onmogelijke beproefd om de grond-
reden tot stand te helpen waarop al de fransche gazetten en de France
alweer in het bovenaangehaalde artikel, zich steunen om hun recht van
aanspraak op België te doen gelden : gelykheid van taal^ van wetgeving^
van neigingen,

« Het is geene schande van gedwaald ie hebben, maar wel van in
die dwaling moedwillig te volharden. — Geeft recht, heeren ministers,
aan wie recht toekomt ! Zijt gij vaderlandschgezind, maakt dan dat wij een
vaderland hebbeo, dat wij anders dan uit platonische liefde beminnen
kunnen. »

3952. Jubelfeest van Mev. Goutier. Het Volksbelang,
15 Mei 1869, n' 20.

c Wanneer dus in eene vlaamsche stad, als Gent, in eene vlaamsche
school, zooals onze lagere onderwijsgebtichten zouden moeten zijn, een
feest gevierd wordt ter eere van een Vlaamsche onderwijzeres, moet dit
feest een fransch karakter heb'oen, dat gaat te verre, dat is schande! Wat
moet men daaruit afleiden? Men kan er anders niet uit opmaken dan
dat het onderwijs in ons weesmeisjesgesticbt tot in deu grond ver-
frauscht is. >

3953. M. Jottrand en de Vlaamsche Beweging. Gazelle
van Dendermonde, 16, 23 en 30 Mei, 6 Juni 1869.

— 128 —

Naar aanleiding van Jottrand's brochure : Unt crtse dans lm ques-
tion flamande^ met een antwoord van dezen schrijver.

3954. L'Eioüe beige, 27 Mei 1869. n' 147.

Vestigt de aandacht onzer Regeering op een artikelije veiscbenen in
Le Pays, Journal de V Empire^ uit Parijs :

« Si nous avons souvent demandë 1'annezion de la Belgique, c'est
moins pour faire des conquêtes que pour balayer un amas d'immondices
et fermer une caverne de scélérats.

c II serait temps que le drapeau francais s*ét€ndit sur tout ce pays
ezploité par un gouvernement de ramollis et d'eunuques, incapahUs de
rigner et de gouverner^ et couvrit de ses plis honorés ce qui, pour
Tunivers entier, est une tSche salissante et déshonorante. >

— Zie ook V Inde'pendance beige van 28 Mei 1869.

3955- Het Vlaamsch voor het Gerecht. Gazetie van
Gent, 2% Mei 1869,

Ter gelegenheid van een proces ingespannen tegen de Gautte van
Gent en de Beurzencourant :

« Met wie wij, in allen eerbied, een eitje te pellen hebben, is met den
achtbaren raadsheer Tuncq, voorzitter van het assisenhof in het onder-
havige proces. Die achtbare heer spreekt, met een gemak waarin zich
niet vele rechters mogen verheugen, onze moedertaal, hij spreekt zelfs de
letterlijke taal met smaak en zuiverheid. Welnu, hoe ongelooflijk het ook
moge schijnen, in het proces, ingespannen tegen twee uitgevers van
vlaamsche bladen, is de achtbare voorzitter begonnen met de vlaamsche
uitgevers te ondervragen in het franscb. De kwestiën werden aan de jury
gesteld in het fransch, het vonnis, dat den heer Daele in zake houdt,
werd geveld in het fransch! Met een woord, de voorzitter heeft gedurende
de gansche debatten maar juist vlaamsch gesproken waar het hem onmo-
gelijk was eene andere taal te bezigen.

c Het gebruik der talen is vrij in België, maar is het billijk, dat als
een man zich verdedigt in zijne moedertaal, hij moet beschuldigd worden
in een vreemde taal? Vanrenynghe heeft verklaard geen fransch te kennen,
wat weet de man van alles wat de openbare beschuldiger tegen hem
heeft ingebracht ?

c Wij vragen ons in gemoede af, wat vertrouwen kunnen wij, Vla-
mingen, hebben in de verzekering die wij reeds tot vervelens toe uit den
mond onzer waalsche ministers hebben moeten hooren, dat al de magistra-
ten in Vlaanderen vlaamsch verstaan? (iets dat alles behalve waar is).
Wat baat het ons dat de magistraten (aangenomen dat de ministers waar-
heid spreken) het vlaamsch verstaan^ en niet alleen verstaan, maar zelfs
heel goed spreken, wanneer zij er een zichtbaar behagen in vinden het te
verdringen. Is het met ons dergelijke vlaamschkennende magistraten te
geven dat minister Bara meent te voldoen aan hetgeen wij gerechtigd zijn
van hem te eischen, dan moeten wij ronduit verklaren, dat hij ons meer
kwaad doet dan goed.

— 129 —

« Die zoogeaegde vlatmBchkeoners zijn voor ons nadeeliger dan, bij
voorbeeld, een openbare aanklager, welke eenen vlaamschen brief uit-
hakkelt op zulke wijze dat men zich de vraag moet stellen : c Is dat
chineescb wat hij leest? > Een openbare aanklager die van een dagwant
eene maat met aarde maakt {une mesure de terrf)^ terwijl de fransche
benaming y^Mmo/ is? — Zij zijn ons nadeeliger, en ziehier waarom : als
een openbaar ministerie water en bloed zweet om eene vlaamsche zin-
snede te ladbraken, dan hebben wij en iedereen met ons de overtuiging
dat hij voor zijne taak niet opgewassen is, met andere woorden, dat
dergelijke openbare aanklager in een vlaamsch gerechtshof te huis
behoort zooals een kabeljauw in eenen kriekenboom, en het dus ook
maar van eenige vlaamschgezinde advokaten zou afhangen, hem zooveel
vlaamsch op te disschen, dat hij zelf over zijne ontoereikendheid overtuigd
zon zijn. De heer Tuncq heeft integendeel bewezen in een vlaamsch
gerechtshof zeer goed te huis te zijn als hij maar wil. Maar 't ligt allemaal
aan 't willen,

c Wij betreuren het dus dat de heer voorzitter der assisen de acte van
beschuldiging, opgesteld door iemand die zulke tastbare bewijzen van
onkunde in zake van vlaamsche taal heeft gegeven, niet heeft doen aflezen
in het vlaamsch. De advokaten hadden wel is waar het recht om er
eene vlaamsche vertaling van te eischen, maar hebben goed gevonden het
niet te doen, ten einde de zaak niet nutteloos te rekken. In hunne plaats
hadden wij geëischt de acte in het vlaamsch te lezen, want het is eenen
kaakslag geven aan alle Zuid-Nederlanders, wanneer men in een proces
tegen twee vlaamsche organen, voor Vlaanderens gerechtshof, stelsel-
matig fransch bezigt. Verdient de voorzitter lof voor de waardige wgze
waarop hij de debatten heeft weten te leiden in dit lollekens tribunaal in
't rood^ zooals Mr. de Baets aan eenen zijner vrienden het proces te recht
kenschetste, tegen zijne onvlaamsche handelwijze protesteeren wij uit al
onze kracht.

c Wij hebben maar éënen wensch uit te drukken, namelijk eens aan
het hoofd van het ministerie van justicie eenen echten Vlaming te zien.
Dan alleen mogen de Vlamingen recht verwachten voor de vlaamsche
rechtbanken. »

(Het artikel werd overgedrukt door De Beurzencourant en ver-
scheen vertaald in Le Nouvelliste,)

3956. Arts, Sciences et littérature. L' Indépendance
beige, 4 Juni 1869, n' 154.

Koninklijk besluit van 29 Mei 1869, houdende goedkeuring der
verkiezing (10 Mei) van Hendrik Conscience tot < membre titulaire de la
classe des lettres et des scienoes morales et poliiiques de l'Académie royale
de Belgique >.

3957. Chronique de Tintérieur. UÉtoile beige, 9 Juni
1869, n' 160.

Bibltcgrapkit van den Vlaamichen Imah/f vc . — y

— I30 —

c ... Grand concours de compositlon rausicale... Dësormais il n'y aura
plus qu^une seule cantate, paroles fran^aises ou flamandes, afin de rendre
les chances ëgnles entre les concarrents et de ne pas obligei Ie jury k se
pronoDcer sur Ie mérite comparatif de choses diflférentes... >

-— Zie ook U Indépendance beige van 28 Juni 1869.

3958. Leergang van Nederlandsche letterkunde te
Parijs. De Eendracht, 20 Juni 1869.

t Het Journal officiel de V Empire fratifaist van den !■ dezer,
behelst een artikel, geteekend Eugène Mouton, over den leergang van
Nederlandsche letterkunde te Parijs^ gegeven door den beer De Backer,
een Vlaming uit Fransch- Vlaanderen. Wat in dit artikel bijzonder door-
straalt, is eene groote welwillendheid tot erkenning van het nut der
studie onzer taal met opzicht tot andere talen, zelfs tot de fransche. c Voor
ons, Franschen, zegt de beoordeelaar, is het belang dier studie niet slechts
wetenschappelijk, het is ook nationaal; want deze Nederlandsche taal, die
zich met de leuloonsche vermengt, is tenzelfden tijde eene der rechtstreeksche
bronnen, waaruit, door een zeker getal vervormingen en omwentelingen,
de fransche taal is gesproten, die wij heden spreken... >. In dit opzicht
heeft zij recht, nevens het latijn plaats te nemen in de geschiedenis der
fransche taal; maar het latgn is eene doode taal; de Nederlandsche, inte-
gendeel, leeft en bestaat in ons midden; en, gelijk eene grootmoeder, door
hare kleinkinderen omringd, weet zi) onder al de tongvallen, zich oog
door de mannen des tegenwoordigen tijds te doen verst&an, door ons in
eene jong gebleven oude spraak die liefde- en krijgsgeschiedenissen te
verhalen, die voor de Parijzenaren, evenals voor de Vlamingen van
Frankrijk en België, als zoovele familieherinneringen zijn.

« Over de zaak sprekende, maken de Vlaamsche bladen de volgende
vergelijking : In eene der beroemdste hoogescholen van Engeland wordt
het Nederlandsch, ooze taal onderwezen ! in eene der beroemdste hooge-
scholen van Parijs begint men het te onderwijzen. In Brussel doet men
het zonder genade uit de gemeenteschool, uit het hof, uit het gerechtshof,
uit alle bestuur van Staat en gemeente ! — In andere Vlaamsche steden
dreigt dezelfde helling veld te winnen. >

3959. Belgisch Middelbaar Onderwijs. Hel Volksbe-
lang, 24 Juni 1869, n*" 30.

c Zoodus, Vlamingen ! gij hoort het. Na veertig jaren strijdens voor
hel bestaan onzer moedertaal, zijn wij daartoe gekomen, dat een minister
op de koelste en onbeschoftste wijze in een officieel schrijven durft verkla-
ren dat België slechts ééne taal, het Fransch. bezit, i

3960. Necrologie. L* Indépendance beige, 7 Juli 1869,

n' 186.

— 13» -

« Un homme qtii, pendant quelques années, a joué un röle actif dans
Ie mouvement anversois et dont Ia parole imagée, colorée, arden te» obtenait
au meeting un grand succes d 'enthousiasme, Jean Van Ryswyck, est
mort hier matin k q heures, h Tdoe de 51 ans et quatre mois. Depuis
plusieurs semaines, Van Ryswyck, qui collaborait au Koophandel^ avait
cessé d*écrire... Jean Van Ryswyck écrivait comme il parlait; son style
était très-pittoresque, famiiier, ordinairement mordant. Le Grondwet^
journal fondé par Van Ryswyck en 1857, vécut pendant sept ou huit ans.

c Jean Van Ryswyck fut élu conseiller communal Ie 30 décembre
i862,.. »

— N. B. Zie over de begrafenisplechtigbeid het n' 188 van 9 Juli
1869 : Buitengewoon veel volk. De Antwerpsche liberalen c et les Fla-
mands des deux partis ont assisté aux funèraillcs ». Op het kerkhof werden
redevoeringen uitgesproken door den bouwmeester Looymans, De Geyter,
Leenaerts, voorzitter van den Vlaamschen Bondy en door Buurmans.
« ... Ce dernier a provoquè un accident fdcheux... » Hij sprak oneerbiedig
van den overledene. « ... L'orateur hué et poursuivi par la foule a ètë
expulsé du cimetière et est parvenu & s'enfuir en voiture. »

Zijn onze inlichtingen juist, dan zou voornoemde Buurmans nadien
verdwenen zijn in den storm der Parijzer Commune,

3961. Vlaamsche belanjjen. — La Revue de Belgique.
Gazet van Dendermonde, 11 Juli 1869.

Handelt over het opstel van M. Veydt, getiteld : Pangermanistne
et Panslavisme^ in de Revue de Belgique^ en waarin, volgens de Gazet^
talrijke ongerijmdheden zouden voorkomen.

3962. Dood van Jan van Ryswyck. Gazet van Dender-
monde ^ II Juli 1869.

Necrologisch artikel. — Zie ook o. a., Z?* Vlaamsche School^ 1869,
biz. 95-79, met het portret van dezen verdienstelijken Vlaming, geboren
te Antwerpen den 14 December 1818, aldaar overleden den 5 Juli 1869.

3963. Conseils provinciaux. Anvers. Séance du 15 juil-
\et. L'Indépendance beige» 18 Juli 1869, n' 197.

c ... M. Goris se plaint que dans les rapports de l'autorité provinciale
avec les administrations communal es on fasse trop souvent usage du
fran^is et engage k parier toujours le flamand.

c M. U Gouverneur. Toutes les relations des commissaires d'arron-
dissement avec les communes ont lieu en flamand. Personnellement, dans
mes rapports avec les bourgmestres, je me sers toujours de la langue
flamande. Quant k M. Goris, qui se plaint tant de Pemploi de la langue
fran^aise, je ferai rcmarquer qu*on e&t venu me demander d*engager
M. Goris k ne pas parier francais dans son constil communal. (Hilarité

— 132 ^

proIoDgée.) Comme je n'avais rien è y voir, je me suis bornè è dire que, si
cela était arrivé k M. Goris, ce ne pouvait être qu'une distraclion.

c M. Ghfyssem. La grande difficuité git dans ce fait que Ia plupart
des conseilleis possèdent la langue flamande écrite et non Ia langue
parlée. C'est ce qui explique qa*on ne parie pas toujours flamand.

€ M. Meeus. C'est k nous que nous devons nous en prendre. Appre»
ooni la langue flamande. *

3964. Chronique de ViniéneMT.L'Élaile beige, 27 Augus-
tus 1869, n'' 239.

c De Vlaemsche Tyding^ feuille flamande créée & Bnizelles, il y a
environ deux ans, annonce k ses abonnès quVlle cesse de paraftre. De Tyd
reste ainsi Ie seul organe flamand de la capitale, oü il a été fondé en 1855
par son directeur et redacteur actuel. C*est Ie seul joumal rédigé en langue
nèerlandaise qui ait réussi & se maintenir k Bruxelles. »

N. B, — Hoofdopsteller van De Tyd : de heer W, Adriaens, over-
leden in 1S86, als bibliothecaris van den Dienst der statistiek aan het
Ministerie van Binnenlandscbe Zaken, te Brussel.

3965. Gymnastiek en ... nog iets anders (tegen de
Fransche commandos). Het Volksbelang, 28 Augus-
tus 1869, n' 35.

c... Als men nu daarentegen de vreemde taal aan een hoop verrichtingen
van het uiterlijke leven verbindt, dan ontwent men vooreerst de kinderen
over die zaken in hunne taal te denken, en men maakt hun dit zelfs onmoge-
lijk door de noodige uitdrukkingen daartoe in hunnen geest door fransche
te vervangen. Daarenboven groeit met hen uit dien valschen schgn het
denkbeeld op, dat de moedertaal niet geschikt is om zulke dingen uit te
drukken. Van dit denkbeeld tot eene zekere minachting voor onze taal, is
de weg maar al te gemakkelijk afgelegd. *

3966. Congres de littérature nèerlandaise. Ulndépeti"
dance beige, 9 September 1869, n' 252.

Verslag over de werkzaamheid. — Naar aanleiding van eene verhan-
deling over prof. David, als geschiedschr^ver, door den heer De Jager
(Rotterdam), en het antwoord van den heer Vandenbulke (Gent) ; tevens
na de voorlezing van een gedicht door priester Smiets, uit Roermond ,
en het protest van Julius Vuylsteke tegen het slot van het gedicht, ging
het er heftig toe.

«... Il ne faut rien moius que la calrae parole du président, M. H.
Conscience, pour dissiper ces émotions bien vives pour un congres de
linguistique. L*éminent romancier adjure toiis les membres de rassemblé«,
au nom des sérieux interets qu'elle défend, de ne plus faire de dangereuse

— 133 —

digression sur Ie terrain poliüque, puis il dëtermine avec une grande
hauteur de vues Ie but et la miMJon qa'il faut poursuivre ; il repousse avec
feu les dires meosoogers de ceux qui pretendent que les Flamands tendent
& rannezion k la HoUande ou k. l*Allemagne ; d'aptès lui, les Flamands
veulent bien devenir les frères des Hollandais et des Allemands, mais ils
veulent par-dessus tout rester indépendants comme leurs ancêtres qui ont
en Timmortel hooneur de dèfendre et de fonder la liberté. A ce noble
langage, l'assemblée éclate en bravos et on ajourne au Icndemain la suite
des discussions... •

«• Zie ook een uitgebreid verslag over dit Congres in Dé Eendracht
van 12 en 26 September 1869.

y^tf. Journal de Bruxelles, 17 September 1869, n^ 260,

Te Luik en in 't omliggende wonen ongeveer 12,000 Vlamingen.
« L'ignorance de la langue fran^aise les privait des secours spirituels et Ie
manque de protection les exposait k la triste éventualité de ne pas trouver
Ie travail qai doit pourvoir k leur exislence.

< Une association, placée sous Ie patronage du bienheureux Berch-
mans, vient donc d'être établie k Liége... »

3968. W. R. — Dood van M. E miei Ducaju. Gazet van
Dendermonde, 26 September 1869.

Necrologisch artikel. Emiel Ducaju, de wakkere vlaamscbgezinde
uitgever der Gazet van Dendermonde^ overleed in zijne geboortestad den
19 September 1869.

3969. Chronique de Tintérieur. L'Étoüe beige, 4 Octo-
ber 1869, n' 277.

Korte beschrijving van het Vlaamsch feest te Deerlijk, 27 September,
waar het gedenkteeken van den Vlaam&cbcn dichter P.-J. Renier, werd
onthuld. H. Conscience voerde er het woord.

3970. Het Fransch in de Lagere School. De Beurzen*
courant, 18-19 October 1869.

« Dit vraagpunt... is onlangs alhier weer ter sprake gekomen op de
algemeene vergadering der Maatschappij van onder tingen bystand der
onderwijzers van Oost- Vlaanderen.

« Het algemeen gevoelen dezer bevoegde mannen is leenemaal strijdig
aan het binnendringen van het Fransch in het lager onderwgs. Zij S90
overtuigd dat het aanleeren van Fransch en Vlaamsch te gelijk geen ander
gevolg kan hebben dan dat de kinderen noch Vlaamsch noch Fransch
kunnen^ en dat het niet dan bekrompen geesten kan vormen. »

De heer De Schepper van*Lokeren zegde daar o. a. :

— 134 —

« Men heeft beweerd dat het aaoleeieo der Fransche taal, meer of
min, eenc noodzakelijkheid is. Stellig ware 't eene schoone zaak, zoo alle
Belgische burger zjch mondelings en schriftelijk van Nedcrlandsch en
Fransch kon bedienen. Ik houd echter, met sommige der voorgaande
sprekers^ staande, dat het Fransch aanleeren in onze lagere scholen niet
geschieden kan, dao ten grooten nadeele van andere verplichte leer-*
vakken. *

— Zie ook Biet Volksbelang van i6 October 1869, n' 42.

3971. Elections communales. L* Indépendance beige,
28 October 1869, n*" 302.

Gent. — Verkiezing van prof. F. Laurent tot lid van den gemeente-
raad, na herstemming tusschen hem en den heer Claeys-Waterloos.
Tevens van den heer Julius Vuylsteke (zie nr 303).

3972. De Vlaamsche Beweging en de Vlaamsche druk-
pers te Parijs beoordeeld. De Beurzencourant,
7 November 1869, ^' 308.

Vertaald uit Revue des cours Utiéraires de la Franct et de Vétran-
ger (1869, n' 44^ blz. 704).

« Het Vlaamsch heeft op verre na geenen afstand gedaan : het leeft
nog, en protesteert door werken, zoo niet merkwaardig ten minste
zeer talrijk, tegen de machtige, ik beken het, doch niet volstrekte heer-
schappij van het Fransch. Alle verhouding ingezien is daar een strijd, die
de hardnekkige, geduldige kampen herinnert, welke de oude nationale
taal in Engeland, gedurende de middeleeuwen, tegen den opslorpenden
geest volhield. Het Vlaamsch, men vergisse zich niet, is geen patois, geen
plaatselijk dialect, gelijk wij 't ons maar al te licht voorstellen ; het is eene
levende taal, voldoende voor eene overvloedige lel tei kunde, en die kracht
en buigzaamheid genoeg bezit om kunst- en dichtgewrochten te doen
ontstaan, en die fijn genoeg is voor werken van kritiek en ontleding.

c Onlangs verscheen te Gent een zeer curieuse cataloog van al de
Vlaamsche boeken^ in België sedert 12 jaren uitgegeven ; het getal er
van is zeer aanzienlijk; men treft er de namen in van meer dan duizend
schrijvers, en de lyst dergenen, die juist tot onderwerp hunner schriften
de rechten van *t Vlaamsch tegenover het Fransch gekozen hebben, is
lang. Ik haal maar éene dezer studiën aan : In Vlaanderen Vlaamsch/
Z^ doet, met kracht en geest, de wettige eischen van de landstaal gelden,
en ik zou meer dan een uittreksel kunnen mededeelen, dat herinnert aan
die bezielde en te gelijk didactische verzen, waarin Chënier in zijn ZVa-
vention, al de verdiensten der Fransche taal verheft.

< ... Deze weinige voorbeelden zullen mogelijk voldoende zijn, om te
bewijzen, dat er in Vlaanderen eene beweging is, waardig van belang-
stelling; eene poging die verdient in acht genomen te worden, en met
welker belang en grootheid wij niet genoeg bekend zijn.

— 135 —

« Deze beweging vindt in de Vlaamsche pers behendige en verstan-
dige helpers, en men moet het wel erkennen, bijna al de opene en verlichte
geesten van België behooren tot hetgeen men zou kunnen noemen de
Vlaamsche party. Ik vrees het niei te zeggen, dat de Vlaamsche druk-
pers, door haar begrip van de voorwaarden der elementen eener moderne
samenleving, door hare sympathie voor alle nuttige hervormingen, door
hare waarlijk nationale strekkingen — in eene weinig aanzienlijke sfeer —
aan gansch Europa voorbeelden geeft, uit welke meer dan een groot rijk
- wel eenig voordeel zou kunnen trekken. Zij maakt zich stellig den tolk
van België's belangen en van zijne wezenlijke behoeften, zoo niet met
fijnheid van geest, ten minste met meer vrijmoedigheid en weleens met
meer gezond verstand, dan zekere ver verspreide en luidsprekende Bel-
gische dagbladen, die, Fransch van taal en van geest, onze nieuwsgierig-
heid meer aan prikkelen. 9

3973. Faits divers. Journal de Bruxelles, 7 November
1869, n' 311.

« ... Ëcole militaire... Armes spéciales... 65 concurxents s'étaient
prësentés... pour suivre les cours...

«21 ont subi Tezamen sur Ie latin ; 1 5 ont été re^s, soit 7 1 p. c;
17 ont subi Tezamen sur Tanglais; 7 ont ëlé re9us, soit 41 p. c; 13 ont
subi f examen sur Tallemand ; 4 ont éié re9us, soit 31 p. c; 14 ont subi
Tezamen sur Ie flamand; 5 ont été re9us, soit 36 p. c... >

3974. Arrêté royal portant institution d'une école de
guerre, annexée a Técole militaire. Moniteur belge^
\2 November 1869.

< ... Art. 22. Le programme des connaissances exigées pour Tadmis-
sion comprend :

€ ... 80 Belles-lettres. — Littérature fran9aise, style et composition.

« 90 Langue flamande. — Eléments. >

N. B. — Dit programma besprekende, schreef Het Volksbelang^ in
zgn n' van 4 December, overgenomen door De Beurzencourant en
Het Handelsblad :

« ... Het is dus verstaan I Onze officieren zullen niet alleen het
Fransch, maar ook het Engelsch en het Duitsch moeten kunnen spreken
en schrffven, willen zij ooit eene plaats bekomen in den staf van ons
Belgisch leger. Wat het Nederlandsch betreft, de landstaal van de meer-
derheid der Belgen, daarvan hoeven zij geene enkele letter te kennen. Wq
zeggen geene enkele let ter ^ want de allereerste beginselen dier taal,
voorgeschreven in het aanvaardingsexamen, is duidelijk niets anders dan
eene fopperg...

c Ziedaar dan op welke wijze ons ministerie het vlaamsch element
in België eerbiedigt. — Ziedaar op welke wijze het aan ons leger vader-
landsliefde en nationaliteitsgevoel wil inprenten ! »

— 136 —

3975' Vuylsteke (J.). — De drievoudige plichten van
den Vlaming. Het Volksbelang, 27 November 1869.
Ook in de Verzamelde prozastukken van Julius
Vuylsteke, II, blz. 151-159.

Redevoering den ao November 1869 door den heer Vuylsteke uitge-
tprokeo op het banket, dat hem ter gelegenheid zijner verkiezing tot lid
van den Gentschen gemeenteraad in het « Hotel Royal > werd aangeboden.

c ... Die plichten zijn drievoudig. Den strijd voortzetten, dien onxe
voorgangers tegen het overwicht der geestelijkheid hadden aangevangen,
en die in de laatste jaren zoo jammerlijk plaats gemaakt heeft voor een
stelsel van toegevingen en verzoening, dat bijna op verraad van de ware
grondbeginselen begint te gelijken ; dan den voortgapg bespoedigen, de
begrippen der vryueid en der gelijkheid in ruimere toepassing brengen
door eene reeks noodzakelijke hervormingen, zooals b. v. de uitbreiding
van het kiesrecht, de afschaffing der gedrocbtelijke bloedwet, de opwek-
king van een zelfstandig gemeentelijk leven; eindelijk, de oplossing eischen
van het vlaamsch vraagstuk, waarin de eer, de waardigheid, de beschaving,
en de belangen van gansch onze bevolking betrokken z^n... »

3976. Vuylsteke (J.J. — Korte statistieke beschrijving
van België. (Bevolking, Openbaar Onderwijs, Land-
bouw, Nijverheid, Godsdienst, Armwezen, Gewa-
pende macht, inkomsten en uitgaven van den
Staat). Gent, C. Annoot-Braeckman, 1865- 1869, 8**.

Deze schets van den stoffelijken en zedelijken toestand van België,
bewerkt naar den Exposé de la situation du royautne (1851-1860), uitge-
geven door het Staatsbestuur* is voorafgegaan van eene Inleiding, de
samenvatting uitmakende van de beschouwingen, die in het werk zelf
voorkomen. De Topographie médicale de la Belgique^ van Dr. Meynne,
en de redevoering van den heer D£ Maere, uitgesproken in de Kamer
van volksvertegenwoordigers, den 14 Januari 1869, worden in deze Inlei-
ding op meer dan éene bladzijde ingeroepen en met cijfers toegelicht.

c Wat leert ons deze statistiek » (vraagt Vuylsteke) en hij ant-
woordt :

c Zooals de officieele uitgevers van den Exposé en de minister van
Binnenlandsche zaken in zijn verslag aan den koning het bevestigen,
« houdt het land niet op, en sneller dan ooit, in de baan van den vooruit-
gang te stappen.

« Die vooruitgang openbaart zich vooreerst en oogenschijnlijk in de
twee groote krachten der volkeren : het onderwijs en het verkeer. Het
eerste betreft de verstandelijke beweging der bevolking, het ander de
stoffelijke. Zij leenen elkander eenen ouderlingen steun : zg maken, als het
ware, de twee groote kapitalen der natie uit.

— 137 —

«Het onderwijs verspreidt zich ; het getal der ongeletterden is oog
vel groot, maar het ▼erminderc gestadig; de scholen, voornamelijk de
gemeentescholen, vermeerderen; zij worden meer bezocht; de scholen voor
volwassenen komen tot stand; de uitgaven voor het onderwijs stijgen van
jaar tot jaar, en wel in aanzienlijke mate.

« Op het gebied van het verkeer zien wij wegen, banrtwegen, spoor-
wegen^ waterwegen vermenigvuldigd; post- en telegraafdienst uitgebreid,
veibeterd, goedkoop gemaakt ; het douaneostelsel in den zin der vrijheid
hervormd ; de octrooien afgeschaft, alsook de tollen op de gewone wegen ;
de vervoerprijzen op de spoorwegen, en de tollen op rivieren en vaarten
verminderd.

« Als gevolg, of als begeleiding van den voortgang in die twee vak-
ken, t>emerkt men vervolgens eene gestadige en vr^ groote vermeerdering
der bevolking ; eene steeds stijgende opbrengst van de ontvangsten van
den Staat, terwijl niet alleen de belastingen niet verhoogd, maar enkele»
integendeel, afgeschaft of verminderd werden ; eenen merkbaren vooruit-
gang in landbouw en nijverheid, welke zich mede openbaart in de snel
opwaarts klimmende cijfers van den handel, zoo te lande als ter zee; in
de politiek, sedert lange jaren de onmacht der reactionaire en behoudende
partijen.

« Ziedaar het algemeen uitzicht van den toestand des lands, wanneer
men de officieele cijfers m ghbo neemt, zonder er het ontleedmes in te
dawen. Doet men dit, dan bl^kt het weldra dat niet al de provinciën in
gelijke mate aan dien vooruitgang deel nemen; dat eenige dezer, de
Vlaanische namelijk, stilstand en verkwijning vertoonen ; dat, integen-
deel, de ontwikkeling bij de Walen zóo buitengewoon groot is, dat zij
alleen voldoende is om, in weerwil van dien minder gunstigen toestand
der Vlaamschc streek, de algemeene belangen van België met een prachtig
hom te kannen sluiten. »

Op grond der statistiek, bewijst de Schrijver vervolgens dat het onder-
wijs bij de Vlamingen merkelijk ten achter staat. In de Waalsche
gewesten komen oneindig meer scholen tot stand dan hier; het getal
ongeletterden in deze laatste streek is ook aanzienlijk grooier; de bevol-
king is er meer zedelijk; er weiden meer huwelijken ingezegend; het getal
der onwettige kinderea is kleiner ; misdaden van allen aard worden er in
veel minder getal gepleegd enz. Ook is de stoffelijke welstand er beter :
« Het dagloon is in 't algemeen in de Vlaamsche gewesten aanmer-
kelijk lager dan in de Waalsche. Voor den landbouwarbeid is het verschil
van 20 tot 50 0/0.

« Daarenboven is de vermeerdering der loonen betrekkelgk snel bij de
Walen, terwijl zij bij de Vlamingen nagenoeg stilstaande zijn gebleven. £r
is geen land in Europa waar het volk harder arbeidt en slechter gevoed
wordt dan in Vlaanderen.

c Die ellende is dan ook oorzaak van het bedroevend grooter getal
sterfgevallen ; terwgl de bevolking in het Walenland aangroeit, neemt zij
af in de Vlaamsche provinciën. Ziekten van allen aard, gevolgen van de
slechte voeding en huisvesting, zijn hier talrijker dan ginder. De tering
en andere borstkwalen, door flauwte veroorzaakt, slepen hier jaarl^ks

- 138 -

honderden slachtofTers weg. De einneloozengesticbten zijn in onze streek
meer bevolkt dan in de Waalsche provinciën enz. enz.

c En wat is de oorzaak van die verkwijning, van dit verval der
vroeger zoo kloeke, zoo bloeiende, zoo rijke en verlichte Vlaamsche
gewesten? Waar ligt het redmiddel ? (i) >

De oorzaak ligt vooreerst, volgens Vuylsteke, in de geschiedenis.
Nog is Vlaanderen niet bekomen van de algeheele ontzenuwing, waar-
mede de Spaansche overbeersching het land heeft geslagen ; nog gevoelt
het al het onheilzame van de uitw^kiog in de XVI* eeuw, van duizenden
Vlaamsche gezinnen, die, liever dan hun geweten te laten bedwingen, de
ballingschap verkozen en naar elders hunnen rijkdom, hunne kennissen
en hunnen onaf hankelijkheidsgeest overdroegen.

< Hoe komt het, dat drie eeuwen niet voldoende zijn geweest om die
ramp te herstellen? omdat de achtereenvolgende regeeringen, die wij
gehad hebben, niets hebben gedaan om de wonde, door die uitwgking in
ons hart geslagen, te helen; omdat zij alt^d het Vlaamsch onderwgs
hebben verwaarloosd, ja zelfs belet. De gouvernementen hebben integen-
deel de franschsprekenden bevoordeeligd; zij hebben hun het volle licht
geschonken, en met dat licht het welzijn.

c De bevordering van het Vlaamsch onder wqs is dus het redmiddel.

« Zullen Staat, provindén, gemeenten begrijpen dat die richting de
eenige ware is, de eenige doeltreffende! Het valt vooralsnog te betwijfelen;
maar de Vlaamsche Beweging, die weleer ontstond uit de goede zaden,
door de kortstondige vereeniging der NederUnden van 1815 tot 1830
nagelaten, en die zich meer en meer hare beschavende taak bewust wordt,
die meer en meer begrijpt dat zij niet alleen den geestdrift voor een
schitterend verleden, maar ook de praktische levensvoorwaarden voor een
vrij volk der XIX** eeuw, moet behartigen, dat zij de oplossing van de
maatschappelijke kwestie in gaosch haren omvang, naar de eischen van
den tyd, moet najagen; de Vlaamsche Beweging, wier gestadige en
verkleefde werking reeds machtig heeft medegeholpen om te beletten dat
het kwaad nog veel erger ware ; z^ zal, hopen wij , hare baan vervolgen,
en den tijd doen aanbreken dat Vlaanderen, zich zelf helpende, een
vernieuwd leven zal aanvangen. »

3977. Vlaamsch Studentengenootschap te Gent De
Eendracht, 21 November i86g, n' 112.

Dit genootschap werd gesticht den 7 November 1869, onder het
voorzitterschap van den heer K. Barbier, student in de geneeskunde.

3978. De Zweep, een weekblad voor iedereen. Hoofd-
opsteller : Julius VanThielt, i« jaarg., 1869.

(I) Hier volgen wij de beknopte ontleding van J. V. H., gedrukt in
den Gentschen Mercurius en overgenomen in De Eendracht van $ De-
cember 1869.

— 139 —

Het eerste nummer van dit blad verscheen den Zondag 5 December
1869.

« Ziehier in welke bcwoorviiging De Zweep hare t geloofsbelijdenis »
aflegt :

c Hebt gij in de verte op den steenweg al eene postchees zien afko-
men, die als de wagen van Henoch zich te midden der wolken, der stof-
wolken, vertoonde ; op den voorsten schimmel zit een moedige postieljon
met de zweep in de hand; aan den ingang van dorp of stad slaat hij zijne
zweep vroolijk door de lucht, en een slach van feestelijk klits-kletsen
kondigt den inwoner aan dat de knappe postieljon met zijne schoone
postchees aangekomen is.

« Die postieljon zullen wq wezen en zijne zweep zal onze zweep zijn.

« ledermaal dat wij in de Vlaamsche Beweging eene deftige daad
zullen aan te stippen hebben; iedermaal dat de heilige volkszaak, onze
verdrukte moedertaal eer^ of hulde wordt bewezen, zullen wij op ons
stokpaardje springen en klits! klets! De Vlamingen zullen het weten.

t Integendeel, iedermaal dat w^ voor eenen vlaamsch- of volkshater
staan, iedermaal dat wij vernederd of verdrukt worden..., zullen wij den
verdrukker met de punt van oos kletssnoer eventjes aan de billen raken
en hem van t^d tot tijd, ai lachende, een linksken geven, dat hij zal
muilentrekken gelijk eenen aap die slechte noten kraakt.

c Kwaad gaan wij ons niet maken, wij zullen altijd vroolijk zweepen
en de vlaamsche zaak zal bg ons gezweep geen ongeluk te betreuren
hebben... >

En verder :

c Beschaving^ vooruitgang en nationaliteit ^ ziedaar welk doel wij
beoogen en waarvoor wij gedurig onze wapenen zullen scherpen... De
vlaamsche zaak is de recht veerdigste die ooit kan verdedigd worden. —
Ontneem een volk eigen taal en eigen aard, en gij berooft het van alle
eigenleven.

« Wat heeft het vlaamsche volk gewonnen, niettegenstaande zijne
aanhoudende klachten, niettegenstaande beloften en haute sollicitiidef

« Nog regeert de Waal en wordt de Vlamiog als een overwouneling
behandeld ;

« Nog staan de ambten in het land, die macht, aanzien en winst
geven, enkel open voor den Waal ;

c Nog zijn 's lands wetten in ééne enkele taal opgesteld, die de taal
des volks niet is, die het grootste gedeelte van het volk niet verstaat ;

« Nog wordt de Vlaming voor de rechtbanken beschuldigd en
gevonnist, in eene taal die de zijne niet is;

c Nog blijkt het Vlaamsch, de taal des volks, uil hooger en middel-
baar onderwijs gesloten ;

c Nog worden de belangen des Vlamings gekrenkt, wanneer hij in
aanraking komt met de hoogere administratie;

c Nog worden de vlaamsche volkskinderen in het leger als dom vee
behandeld, en verstaan niet eens het commando;

« Nog worden de waalsche gewesten meer dan de vlaamsche be-
voordeeligd ;

— 140 —

c Nog zijn er begunstigden die, door hun geld, alleen geroepen wor-
den om het belang van het volk te verdedigen, dat zij niet vertegen-
woordigen ;

c Nog blijft het art. 1781 van het wetboek voortbestaan, dat den
werkman als leugenaar brandmeikt;

« Nog worden in Vlaamsch* België ambtenaren benoemd, die de taal
van Vlaamsch-België niet kennen, maar verachten ;

< Nog worden, bij voorkeur, de vreemde toooeelen mild ondersteund,
wanneer, bij gebrek van genoegzamen onderstand, de schouwbuzgen in de
spraak des volks schipbreuk lijden ;

< Nog wordt de vreemde literatuur bij voorkeur rijk begiftigd, en
de inlandsche-vaderlandsche schrijver mag kwijnen.

c Nog is de Vlaming vreemdeling op eigen vaderlandschen bodem...
Eindeloos ware onze taak iodien wg de kleinere fouten moesten uit den
vergeetboek halen, want 't is pijnlijk al de grieven op te sommen. >

Op de vraag, eindelijk :

c Zweep/,,, Wïe en wat z^'t gij f.*. > Zult gij catholiek, liberaal of
democratiek zijn? Niets van dit alles, is ons antwoord, VatlOlUUd en dat
alléén. De taak der Vlaamsche schrijvers is groot genoeg, om zich met
geene dwaze en onbeduidende partij- of politieke twisten onledig te
houden; wat wij vooral moeten zijn, is vlaamschgezind boven alles... •

3979. Pandoer. — Klitsl klets I Z>^ Zweep, 5 December
1869, n' I.

Pandoer (deknaam van Feliz Van de Sande) schreef in De Zweep
menig c wekelijksch praatje ».

In Kiits^hUts (n' 1) stelt hq o. a. de vraag : « Waarom spreekt de
koning geen vlaamsch ?... > (Te Londen spreekt Z. M. Engelsch tot de
Engelschen ; maar te Gent spreekt hg Fransch ; te Eekloo insgelijks bq de
t inhuldiging % van den spoorweg.) c ... Het is dat de koning geen
Vlaamsch kent... Hij had het slechts hoeven te leexen, of wordt hij er
niet voor betaald? Dat de Vlamingen haar op de tanden hadden, Zyne
Majesteit zou zich in het vlaamsche land van de volkstaal bedienen... »

In het paleis ziet het er tegenwoordig t wat minder franschkleurig »
uit. c ... Wie, vroeger, eeoen vlaamschen brief schreef, kreeg eenen fran-
Bchen terug. Nu, wordt er op vlaamsche brieven, in 't vlaamsch geant-
woord. Ik heb, op dit oogenbiik, een vlaamsch paleis- formule in handen,
en, behalve eenige ingebribbelde taalfouten, is dit stuk leesbaar. Bravo !
als wij twee woordekens vlaamsch vinden, daar waar vroeger niets dan
waalsch groeide, dal is gewonnen !... >

N. B. — Ook Frans de Cort, Jan van Droogenbroeck, Era. Hiel
behoorden tot de eerste medewerkers der Zweep,

3980. Le Peuple beige, 6 December 1869.

Tegen De Zweep. « Indien deze noch liberaal, noch katholiek, noch
democratiek is, dan zal zij niets zijn. > £n J. V. T. antwoordt (Zweep,

— 141 -

12 December 1869, n' 2), dat htj gansch instemt met hetgeen wijlen
Michiel Van der Voort in 185 1 schreef in zijn maandschrift Vlaemsche
Bewfging \ deze moet ïationaftl zijn c en dat alléén; zij moet de
politieke rechten der sprank bevorderen en tot stand brengen; zij moet
den Vlaamschen Burger uit den staat van vernedering en van ongelijkheid
voor de wet opbeuren ; zij moet beletten dat hij langer vreemdeling in
zijn eigen land zij, dat men hem dwinge eene vreemde spraak aan te
leeren, vooraleer hij tot een ambt bekwaam geacht worde... >.

3981. Het Vlaamsch in den Gentschen gemeenteraad.
Het Volksbelang, 11 Derember 1869.

Het blad kondigt, als c eene vei heugende verschijning > aan, dat er
in den Gentschen gemeenteraad, den 6 December laatst, c voor de eerste
maal sedert 1830, Vlaamsch gesproken werd >.

Het was Julins Vuylsteke, die van dit recht gebruik had gemaakt.

— N. B. c Vóór Vuylsteke (schrijft Paul Fredericq in zijne
Geschiedenis der Vlaamsche Beweging^ blz. 97) had niemand stelsel-
matig en altgd de moedertaal gesproken in den Gemeenteraad der stad
Gent; maar enkele raadsheeren deden het vroeger nu en dan eens, als
Dobbelaere-Hulin en Dierman-Seth. »

— Zie er 1680.

Toen, in eene volgende zitting» de heer Vuylsteke andermaal het
woord in het Vlaamsch voerde, beweerde de heer Laurent ook zijne
moedertaal, het Hoogduitsch. te mogen spreken. « Hij begon dan (zegt de
Gazelle van Genl) in eene soort van jodenduitsch eenige zinsneden te
radbraken, maar werd in zijn spel onderbroken door het gelach en
gemompel der raadsleden en de afkeuring van het publiek, die zich
luidruchtig lucht gaf. >

Het ministerieel blad VÉcho du Parlement^ dat met den heer
Vuylsteke den spot gedreven had, kreeg van L'Escaut^ in dezes n^ van
15 December, voor antwoord :

« Donc, M. Vuylsteke, 1'un des élus de l'association liberale de
Gand, a démérité de Topinion doctrinaire, s*est rendu ridicule, parce que,
dani la capitale de Flandre, il a pris la iibertè grande de s*ezprimer en
flamand! M. Laurent s*est montré bien spirituel en répondant dans Ie
patois de Luxembourg! Que la population gantoise c mprenne ou ne
comprenne pas ses mandataires, cela est parfaitement ituifférent a Mes-
sieurs les roinistériels ; avant tout il est nécessaire de se conformer auz
convenances du sténographe payé pour recueillir les débats du Conseil
communal! Que dirait L'Êcho dn Parlement du Conseil communal
d'Anvers, dont presque tous les membres ont Ie mauvais gout de parier
la iangue de leurs électeurs ? Il est vrai que ces électeurs ont sein de
n'envoyer au Conseil que des mandataires qui connaissent la Iangue
parlée dans la vilie quMls sont appelés a adniinistrer. Si les Gantois
prenaicnt la même précaution, ils ne s'exposeraient plus auz sarcasroes de
M. Hymans. >

- 142 —

De Bien Public heette de handelwijze van den heer Laurent oprecht
belachelijk ; c car enfin (schreef bet blad) s'il est rationnel et légitime de
parier flamaod k Thötel de ville d'une citè flamande, il est aossi insensé
d'y parier Ie patois du Luxembourg que Ie chinois ou Ie russe ».

< Het is lang genoeg (drukte Het Handelsblad) dat men in de steden
van Vlaamsch-BelgiS de zaken bestuurt in eene taal, die het publiek niet
verstaat, en w^ hopen wel dat Gent denzelfden weg zal ingaan als
Antwerpen, waar fransche stenografen en Luxemburger Walen voortaan
onmogelijk zijn. In Antwerpen heeft niemand, die de twee talen niet
verstaat, nog eenige kans om iets te zijn; het rijk der Walen is hier
voorbij. Sedert de Meetin g-regen tie bestaat, is er de doodklok over
geluid, en de vlaamsche burgers jongens hebben er gewis bij gewonnen,
want voor hen zijn nu de plaatsen, die vroeger dikwijls door Walen
werden ingenomen.

« Dat de Gentenaars in eene volgende gelegenheid de Laureni*s aan
de deur zetten, en zij zullen hen niet in hunne eigene stad, in bun eigen
stadhuis, in hunne eigene zaken komen honen en beleedigen. >

€ ... Maar, beste heer Laurent (schreef Hft Volksbelang in zijn n' van
l8 December), g^ vergeet dan toch dat de raad waarin Gij zetelt, de raad
is van Gent, de hoofdstad van Vlaanderen... W^ zijn Vlamingen, Neder-
landers, en we houden er aan het luidop te verklaren en onze nederland-
sche nationaliteit te handhaven als het kostbaarste pand dat ons aan den
nederlandschen bodem hecht.

« Indien g^ dit ooit mocht vergeten hebben, het ware goed dat gij het
u herinnerdet, dan zoudt ge begrijpen dat de leden van den (jentschen
gemeenteraad niet verplicht zgn duitsch of engelsch te kennen, maar dat
ze verplicht zijn de taal te kennen van de bevolking die ze vertegen-
woordigen. »

— Zie nog, o. a., De Zweep van 19 en 26 December 1869, alsmede
het artikel : Het Vlaamsch tn den Gentschen Gemeenteraad, in De
Eendracht van 19 December, biz. 51.

3982. De Zweep. 12 December 1869, n' 2.

Bevat o, a, van J. V. T, ; i" Een antwoordje aan de Chronique,
Deze had geschreven dat de koning in Vlaanderen wel Vlaamsch spreken
zou, indien hij in 't Vlaamsch aangesproken werd, en J. V. T. antwoordt
met eene aanhaling uit het Brugsch blad *t Jaar 30 : < ... dat de koning
laatst te St-Nikolaas aankomende, door de burgemeesters van 't omliggende
in 't vlaamsch aangesproken werd en in 't FranBCh antwoordde... >.

€ !• De Belgen zyn gelijk voor de wet Hl Over den ongelukkigen
toestand van de Vlamingen voor het gerecht in Vlaamsch- België. Haalt
een feit aan van eenen Vlaming uit Hoeilaart die, den ai' October 1869,
na 1 1 weken voorloopige gevangenisziltin^ voor de rechtbank kwam, waar
alles in 't Fransch geschiedde, alhoewel hij geen Fransch begreep ; hij
werd vrq gesproken en toch werd hij gevangen gehouden. Voor het
beroepshof (ia November), waar ook alles in t Fransch gebeurde, werd
h^ dadelijk onschuldig bevonden en in vrijheid gesteld... »

— 143 —
3983- U Indépendance beige, 16 December i86g, n^ 350.

c La dernière sëance du coDseil communal de Gand a ètè égayée par
un incident assez piquant... >

Het nieuw verkozen lid, JuHus Vuylsteke, sprak in het Nederlandsch.
De beer Laurent, insgelijks nieuw verko zenen lid, beweerde dat aangezien
de heer Vuylsteke Vlaainsch sprak, hij Laurent insgelijks wilde gebruik
maken van zgn recht, waarop hij Luxemburger Duitsch sprak.

Volgens L' Indipendance is dat Vlaamscb-spreken zeer ongepast en
het blad schrift ten slotte :

c ... Nous ne comprenons pas ce que « la cause flamande » peut
gagner 4 de semblables scènes. Ce n'est pas en transformant nos assemblees
délibérantes en autant de tours de Babel qu'elle se popularisera. >

3984. Une des forces de la question flamande. Journal
d'Anvers, 26 December 1869.

< Sous ce titre nous lisons dans Sancho :

< Il est souverainement injuste de tenir de nombreuses populations
dans l'ignorance complete des actes du gouvernement, comme il est ridi-
cule de vouloir lts forcer k se servir d'un idiöme qu'elles ne comprennent
pas. C'est faire preuve de grossièreté dans Ie monde que de converser
dans une langue qui soit étrangère h. une seule des personnes présentes,
et la dvilité puèrile et honnêce ne pourrait faire comprendre è nos gouver-
nemen ts qu'il serait de bon gout d'ezpliquer auz Flamands, dans leur
langue, ce qu'on compte faire de tout Targent qu'on leur demande? Certes,
&i dans tout cela quelqu*un a manqué de convenauces, et si quelqu'un a
ëtè insultè, c'est la Flandre...

c Nous Ie déclarions demièrement, rien ne nous parait plus funeste
pour la nationalitè beige que ces querelles de races, qui aboutissent auz
duels de frères qu'on appelle la guerre civile. Pendant des siècles, Panta-
gonisme des races thyoise et wallunne a reculé infiniment 1'heure de
rindépendance ; faut-il maintenant qu'il amène, k pas de géant. Tére fatale
d'un nou vel esclavage? C'est k la chambre k Ie décider. En refusant plus
longtemps de faire droit k des réclamations aussi équitables que celles par
ezemple qui a pour objet 1'èdition flamande du Montteur^ elle donnerait
une médiocre idéé de son patriotisroe... >

3985. Lemonnier (A.-L.-Cam.). — Nos Flamands.
Bruxelles, Muquardt, 1869, 8°, 238 blz.

c ... Belges, qu'avez-vous fait des legs des aiëuz?... Oublieux des tra-
ditions d'honneur et de constance, vous avez ouvert vos portes aux
légèrttés fran^ises... Ah! 1'ennemi est dans vos portes; il sera bienlöt au
coenr de la patrie, et 1'ennemi c'est Paris. Dèja Ie mal se montre a nu ; la
gangrène se porte avec honneur. Dans les moeurs, dans la langue, Ie
francais doroine; il est accueilli partout, on Ie choie, on Ie care&se, on Ie

— 144 —

met en haut lieu. Le Flamand, au contraire, est un nistre qtt*on expulse,
qu'on bafuue, qu*on méprise, grossier de nature, ayant une nature, ayant
une odeur de terre et de mer, paysan d'apparence ou marin, auz oonson-
nances rudes et héroïques, mal venues des oreilles délicates. — Belges,
c'est pour léguer auz génèrations le drapeau des libertés... c'est pour cette
oeuvre sévère et grandiose, que vos ancètres ont oombattu sans trève Ia
France, et avec le triompbe de ses armes, l*importation de ses mceurs!
Et voici que vous autres, les enfants de ces héros, oublieuz de tant de
constanoe, de bravoure et de grandeur, vous ouvrez toutes larges vos
portes k Pennemi qu'ils repcussaient... Non, vous n*6te8 plus les Flamands
de Flandre, vous êtes les Francais de la Belgique !... >

3986. Frcdericq (Albert.) — Verslag over de werk-
zaamheden van het laai- en letterlievend studen-
tengenootschap Me^ Tijd en Vlyt, gedurende het
afgeloopen schooljaar 1868-1869. Leuven, gebroe-
ders Van Linthout, 16°, 68 blz.

3987. De Jager (Dr. A.). — Herinnering aan hoog-
leeraar David. Voorgedragen op het XI® Congres
te Leuven. De Toekomst, 1869, blz. 507-514.

3988. Jaarboek van het Willems-Fonds voor 1870. Gent,
W. Rogghé, 1869, 8^ xcvil-201 blz.

1870.

3989. Handelingen van het elfde Nederlandsch taal- en
letterkundig congres, gehouden te Leuven den
6, 7 en 8 September 1869. Leuven, gebroeders
Vanlinthout, 1870, 8°, 477 blz.

Blz. 350. Voordracht van den heer C. J. Hansbn, « over Ual, volk
en onderwijs >.

Blz. 369. Over het gebruik van het Vlaamsch in het onderwqs bq
ons leger, door V. Vande Weghe.

In deze voordracht stelde spreker voor een rekwest aan het Staats»
bestuur te zenden, vragende :

c 10 }{et onderricht in het lezen en schrijven aan de ongeletterde
Vlaamsche soldaten te doen geven door officieren en onderofficieren, die
Vlaamsch spreken en schrijven;

— Ï45 —

€ 2" In de regimentscholen de leergangen zoo in te richten dat er een
even zoo volledig onderricht in het Vlaamsch als in het Fransch gegeven,
en de theoriën in beide talen aangeleerd wor^len, ten einde de Vlamingen
deze met even zooveel gemak en voordeel volgen kunnen. Zoo doende
zal men onderofficieren en korporaals aankweeken, die den lecruten met
nut de wapenoefeningen in hunne eigene taal kunnen aarleeren ;

< 30 In de soldatenkinderschool te Aaljjt en in de militaire school te
Brussel het aanleeren der Vlaamsche taal verplichtend te maken ;

« 4" Voortaan geene officieren te benoemen, die beide talen niet
machtig zijn ;

• 5« Boekerijen in te stellen, waar de officieren, onderofficieren en
korporaals niet alleen Fransche (zooals nu), maar ook Vlaamsche boeken
ter lezing kunnen bekomen. »

(Ook in De Toekomst^ 1870, blz. 57 en 62.)

Blz. 381. Het onderwijs der Vadcrlandsche ptschicdents in Noord
en Zuid, door J. Vuylsteke.

(Ook in de Verzamelde Prozaschriften van Jnlius Vuylsteke^ II,
blz. 138-150.)

3990. Vuylsteke f Julius). — Exposé sommaire de Tétat
statistique de la Belgique. Traduit du flamand.
Gand, I.-S. Van Doosselaere, 12°, 74 blz.

Uitgegeven door de maatschappij De Taal is gansch hei Volk en
gezonden aan de leden der beide Kamers, aan de voornaamste Fransch-
Belgiscbe dagbladen enz.

— Zie n» 3976.

3991. Cosyn (A.-J.). — Over Zetternam als volks-
schrijver.yaar^^^^ van het Willemsfonds voor iS^jo,
blz. 158-175.

In deze voordracht wordt, naast een overzicht van 's mans letter-
arbeid, herinnerd hoevele diensten door den te vroeg ontslapen Zetter-
nam bewezen werden, « niet alleen aan onze Vlaamsche letterkunde, maar
ook en vooral aan onze Vlaamsche taal- en volksbeweging, aan alles wat
inaar in verband stond met de belangen van het hem zoo duurbaar
Vlaamsche volk >.

3992. A. Winklcr Prins, — Geïllustreerde Encyclope-
die. Woordenboek voor Wetenschap en Kunst,
Beschavingen Nijverheid. Amsterdam, C. L. Brink-
man, 1870, 19 deelen, 8^

Hiblionralfhie van den ytaatnu hrtt 7 aal%ti i u — ƒ

— 146 —

Dit werk bevat voor de Vlaarosche Beweging en over Vlaamscbe
mannen :

België, Deel III, blz. 364 : Vlaamsch, Fransch, Waalsch. — Vla-
mingen en Walen. — Vlaamscbe Beweging.

CoNSCiENCE, Hendrik, V, blz. 616.

Dagblad in België, VI, blz. 10; Daützknberg, Joban-Micbaël, VI,
blz. 80; David, Jan- Baptist, VI, blz. 83; DE CoRT, Frans, V. blz. 659;
De Decker, Pieter, VI, blz. 99; Van Düy.se, Pnidens, VI, 418.

Falck, Ant., VII, blr. 23.

Hiel, Em. VIII, 359 ; Hoffmann von Fallersleben, VIII, blz.
412; graaf van Hogendorp, G. K., VIII, blz. 421; d*HuYGELAERE,
VIII, 581 ; d'HuYGELAKRE, Marie, VIII, blz. 581.

Karsman, Jacob, IX, blz. 256; Kats, Jacob, IX, blz. 274; Kats,
Jan-Hendrik, I\, blz. 274; Keurvels, Hendrik, IX, blz. 343.

DE Laet, Jan, 626; Lambin, Jan, IX, blz. 651; Van Langendonck,
Jan-Jozef, IX, blz. 682 ; Lansens, Prudencia, IX, blz. 691 ; Lansens,
Theophiel, IX, 691; Laüwers, Frans-Edm., IX, blz, 733; Laüwers,
Edmond, F.-D., IX, 733; Ledeganck, Karel-Lodew., IX, blz. 754;
Ledeganck, H., IX, 754: Ledeganck, K., IX, 754; Lenaerts,
Hendrik, IX, blz. 805 ; Loveling, Rosalie en Virginie, X, blz. 198.

Meganck, E.-M., X, blz. 407; Minnaert, G.-D., X, blz. 600.

Nolet de Brauwere van Steeland, J.-K.-H., X, blz. 188.

Van Peene, H.-J., XI, 595; Pekters, H.-B., XI, blz. 595; de
Potter, Frans, Xlt, blz. 98.

Renier, Pr..J., XII, blz. 303; Van Ryswyck, J.-Theodoor, XII,
blz. 372 ; Ryswyck, Jan-Baptist, XII, blz. 372 ; Ryswyck, Lambert, XII,
372; Roelants, J,-Fr., XII. biz. 399; Rosseels, Em., XII. blz. 479.

Sleeckx, J.-L.-D., XIII, blz. 193; Snellaert, F.-A.,Xni, blz. 220.

Van pe Velde, Jozef. XIV, blz. 148; Van de Velde, Jaak, XIV,
blz. 148; Vlaamscbe taal, XIV^ blz. 279; Vlaamscbe Beweging, XIV,
blz. 279; Vleeschouwer, Lodewijk, XIV, blz. 287; Vander Voort,
Michiel, XIV, blz. 229; Vuylsteke, Julius, XIV, blz. 361 ; Willems,
Jan-Frans, XIV, blz. 605 ; WiLLEMS, Seraphien, XIV, blz. 606; WIL-
LEMS, Alfons, XIV. blz. 607 ; WiLLEMS, Frans, XIV, blz. 607 ; Willems,
Pieter, XIV, blz. 607.

3993' Vlaamscbe taalrechten. Hei Volksbelang, 8 Ja-
nuari 1870.

Het Volksbelang deelt het Koninklijk besluit mede van 4 Juli 1830,
en zou volgaarne zijne goedkeuring aan een wetsontwerp in dien zin geveo.

« Indien er ons nog eene vrees blijft (zoo vervolgt het blad) is het
alleenlijk dat de Kamers het wetsontwerp niet zouden aannemen. Het zou
nochtans niets meer dan het eenvoudige recht voor onze taal zijn, maar
wij zijn niet gewoon ons recht te zien erkennen in deze zaken.

c Hebben wij niet onlangs, door de Kamer, eene onnoozele vraag
zien wei<»eren, waanioor de rechters in de Vlaamscbe provinciën zouden

— «47 —

gedwoogen zijn Vlaamsch te kennen ? Hoe zouden wij dus het vertrouwen
kunnen hebben dat een, wij erkennen het, radicale maatregel genomen
werd ?

€ Het tegenovergestelde besluit van November 1830 is heden de
regel ; heden is het Fraosch officieel in de Vlaamsche gewesten ; volgens
het besluit v&n den 4 Juni, zou het Vlaamsch officieel zijn in de Vlaam-
sche gewesten, en het Fransch in de Waalsche gewesten. »

3994. Het Vlaamsch en Alex. Gendebien. Het Volks-
belang, 8 Januari 1870.

« Wat wij standvastig houden staan, en waartegen alle redeneringen
moeten in duigen vallen, is dat het beter is, dat het Vlaamsch in de
Vlaamsche gewesten officieel zij.

« De echte demokratie vraagt geene opslorping, het ware patriotismus
wil niet dat het eene gedeelte van het land verdwijne en opgeslorpt worde
door het andere. De echte demokratie vraagt, bet ware patriotismus wil,
dat ieder op zijn terrein blijve,dat ieder zijnen vooruitgang bewerke met de
middelen welke de natuur hem gegeven heeft, in een woord dat men in
Vlaanderen Vlaamsch zij.

< Wij vragen niet meer... Maar wie ons belet van onze billijke eischen
te verwezenlijken, kan onze vriend niet zijn, hem kunnen wij geen stand-
beeld oprichten.

< En daarom is het dat wij niet in teekenen op het standbeeld van
Alex Gendebien. >

3995. Kurth (Godefroid). — La poésie flamande. Revue
de Belgique, 15 Januari 1870, blz. 5-18.

< n y a en Belgique bien des gens — c*est un fait hors de doute —
qui ont lu tous les romans de M. Ponson du Terrail et de M. Xavier
de Montépin, qui pourraient vous donner des renseignements précis sur
la personne du moindre faiseur de vaudevilles ou de mélodrames fran9ais,
mais qui tomberaient des nues si on leur apprenait qu'il existe chez eux,
dans leur propre pays, dans leur propre ville souvent, tout un art sérieux,
moral et fécond, dix fois supérieur è cette malsaine littérature de Bas-
Empire, dont ils se contentent, faute de mieux. Ces gens-lè vont déplorant
avec vous, avec moi, avec tous Ie monde, la dégradation oü les lettres
sont tombées, de notre tenips; ils feront des mémoires pour examioer les
causes de cette décadence et les remèdes qu'on pourrait y apporter; mais
quant & encourager, ne fut-ce que de leur suffiage, les efforts nobles et
généreux de cette élite d*esprits qui chcrchcnt a etend re Thorizon intel-
lectuel de leur patrie, et a tourner, de temps en temps, l'esprit de nos
bourgeois vers autre chose que leur comptoir ou leur fabrique, voiia de
quoi ils ne s'avisent jamais. Aussi les littérateurs belges font-ils une
vériiable oeuvre de dévouemeot, en s'occupant u'art et de poésie, dans un
milieu oü Ton s'intéresse si peu a leurs efforts.

— 148 —

c Ponr Ie flamand comme pour Ie francais, il est donc admis qu'uns
littérature nationale, en Belgique, est simplement impossible.

« Cette persistance systématique a refuser k notre pays toute initiative
iatellectuelle et toute spontanéité littéraire est d'autant plus déplorable
que notre littérature dppuis 1830 a produit en flamand, comme en
francais, des écrivains distinguês et des ouvrages qui mériteront d'aller k
Ia postérité. Sans parier de Conscience, dont les romans sont répandus
partout, combien ne pourrait-on pas citer d'écrivains dont les oeuvres
attestent une bien autre puissance d'invention et un bien meilleur senti-
ment de la forme : Ledeganck, Van Ryswyck, Van Beers et tant d*aatres
qui sont lè pour témoigner que jamais Ia Flandre n'a été donée d'une
fécondité poétique pareille k celle d*aujourd'hui... >

Volet eene zeer waardeerende beoordeeling der twee laatst verschenen
dichtbundels van JULIUS VüYLSTEKK : Zwijgende Liefde en Uit het
Studenten leven .

3996. Vlaamsch voor de Rechtbanken. De Koophan-
del, 17 Januari 1870.

« De kommissie, welke gelast is met de herziening van het wetboek
over de burgerlijke proceduur, heeft het gebruik der talen niet uit het
oog verloren.

c Ziehier den tekst der artikelen welke zij heeft voorgesteld :

« In de provinciën Antwerpen, Oost- en Westvlaanderen, Limburg,
alsmede in het arrondissement Leuven, zullen de partijen en de advokaten
het recht hebben om te pleiten en te schrijven in de Vlaamsche taal.

c In de andere gedeelten van het koninkrijk zal men van de Vlaam-
sche taal geen gebruik mogen maken, indien de rechters, een hunner, het
openbaar ministerie of eindelijk de tegenpartij of haar mandatairs verklaren,
dat zij deze (aal niet verstaan.

c In het geval, voorzien in paragraaf 2 van het voorgaande artikel, en
in alle gevallen waar er kwestie is van partijen welke uitsluitend de
duitsche taal of vreem Ie talen spreken, zullen zij genoodzaakt zijn zich te
doen bijstaan door eenen taal man en de vertaling moeten leveren van
hunne conclusiën. >

r Ziedaar het Vlaamsch nogmaals op het schap gezet, ten einde de
fransche taal, de taal der minderheid van België, te bevoordeeligen. >

3997. Bijeenkomsten der Vlamingen. De Zweep, 23 Ja-
nuari 1870.

« Eenige Flaminganten verzoeken aan de redactie van De Zweep de
vraag te stellen, of het niet mogelgk wezen zou : alle Flaminganten in een
en dezelfde plaats of herberg aan te treffen als zij des avonds uitgaan ? >

>Iet blad wijst daartoe de herberg Het Zoet {Au Doux) aan (Ridder-

straat).

« Dan ten minste zullen de Flaminganten, vreemd aan onze hoofd-
stad, witcn waai zich te wcmieii on» er hurue laalbrocders aan te treffen,

- 149 —

en voor ods ook, Brusselsche Vlamingen, zal bet een veieenigingspunt
wezen, want dikwerf, loopen wij tegenwoordig in den Brusselschen
doolhof, sedert dat de nationale schouwburg zijne deuren sloot. »

3998. Vlaamsche volks voordrachten te Luik. De Stad
Gent, 29 Januari 1870.

c De tweede Vlaamsche volksvoordracht heeft niet min b^val ver-
worven dan de eerste. Ofschoon eene grootere zaal ter beschikking van
het publiek gesteld was, hadden velen moeite cene zitplaats te vinden.
Het is waarlijk wonderbaar en verrukkend te zien met welken ijver de
Vlamingen, die Luik bewonen, naar de voordrachten gaan en met welke
gretige aandacht zij luisteren. »

Verder volgt een kort verslag over de voordracht « die liep over
Ledeganck^ en voornamelijk over De drie Zustersteden ». Ten slotte zegt
het blad : c Liefde voor vaderland en moedertaal in het hart van den
Vlaming bevestigen en hem bewijzen dat, zelfs op het gebied der kunsten
en letteren, hij voor gecnen vreemde moet terug wijken, dit was het
schoone doel dat de spreker zich voorgesteld had, en de warme toejuichin-
gen waarmede zijne woorden onthaald werden, bewijzen genoegzaam dat
hi) zijn doel volkomen bereikt heeft. »

3999. Vlaamsche Beweging. De Zweep, 30 Januari
1870.

« In het Van Cromhrugghe' s Genootschap van Gent is onlangs cene
afdeeling tot stand gekomen, die heden eenen omzendbrief aan hate leden
beeft gestuurd, waaraan wij het volgende ontleenen :

« Wat echter de ziel onzer vereeniging, de spil onzer werkzaamheden
uitmaakt, is de Vlaamsche zaak, want dat is eene levenszaak voor den
Vlaamschen stam. Enkel daarin is veel gelegen voor ons (*t is hard het te
moeten bekennen, maar 't is de bedroevende waarhei<l) ziekelijk en ver-
achterd volk. Zij alleen kan ons redden van eencn zekeren en diepen val.

« Uit grond van die overtuiging zullen wij onverpoosd voor onze taal
ijveren en krachtdadig op de verdwijning onzer taalgrieven aandringen. %

4000. Engelsch en Vlaamsch. Handelsblad, 4 Februari
1870.

« De Moniteur heeft, in zijne hofvleierij, eene opmerking wakker
gemaakt, die, in 't voordeel van hoogerhand, men beter dede van zachtjes
te laten slapen. Het officieele blad roemt er op, dat de koning tot de
Engelsche burgemeesters gesproken heeft, nvcc un pur accent Anglais^
in een zuiver engelschen tongval.

€ Nu, dat doet ons lecht pleizier; hoe meer talen men spreekt, hoe
gemakkelijker, hoe inniger, hoe broederiijker de algemeene betrekkingen
worden. Het moet daarenboven nog een wezenlijk pleizier doen aan de
jongens van de blonde miss Albion^ dat zij in den vreemde en bij eene
officieele gelegenheid zich in hunne eijjene taal hooien toespreken.

— 150 —

« Doch niet zoo spoedig lazen wij die zinsnèe, of wij vreesden van
den kant der altijd zoo nijdi^e^ afgunstige en haatvolU flaminganten,
deze opmerking te hooren maken : 'iat het wel jammer is, dat de koning
de taal van de groote meerderheid, in zijn eigen land, niet spreekt.

« Wat wij voorzagen gebeurde, en niet alleen maken de Vlaamsche,
maar zelfs de fransche dagbladen dezelfde opmerking. De Patrie van
Brugge zegt, ten dezen opzichte, het volgende :

« Maar is het niet diep betreurenswaardig, dat Leopold II, die zoo
korrekt en met een zoo'n engelschen tongval eene vreemde taal spreekt,
het Viaamsch niet keot, dat door de meerderheid zijner onderdanen
gesproken wordt?...

c Dat men hem het woord in die taal toerichte, en hij zal denken
dat men sanscritsch spreekt; dat men hem een stuk zende in het Viaamsch
geschreven, en hij zal het niet kunnen lezen. £n niettegenstaande dat
is hij koning van een land, van hetwelk vgf provinciën op negen viaamsch
spreken en die taal beoefenen. >

4001. Handelsblad, 10 Februari 1870.

< De Précurstur vindt het indigne^ onwaardig vanwege ons gemeen-
tebestuur, dat het rapport der kommissie van financiën alleen in het
viaamsch aan de leden van den raad is rondgedeeld.

c Ja, 't is indigne dat de gemeenteraad van Antwerpen eene andere
taal durft spreken als die des Précurseurs, Maar hg weet ook wel
waarom dat gebeurt!

< En waarom zou dat anders gebeuren, o brave Précurseur, als om
het rapport aan iedereen in de stad des te gemakkelijker te kunnen laten
lezen; want 't is toch wel uitgemaakt, dat de Vlamingen de meerderheid
in Antwerpen hebben.

c Of was het een waardiger tijd, o Précurseur / toen uwe vrienden
aan het hoofd waren en het viaamsch zoo raar was als een witte kraai ?
Toen alles in 't fransch gebeurde en de burgerij schier niets verstond van
hetgeen er beslist en besloten werd? •

4002. Le Précurseur, 11 Februari 1870.

< N'en déplaise kvl Journal d'Anvers^ nous défendons ks droits des
populations flamandes depuis plus longtemps que lui. Nous voulons que
Tarticle 23 de la constitution soit interprêié en faveur des administrés et
non contre eux. Et, précisément pour ce motif, nous trouvuns mauvais
que les actes d'intérêt général, peu importe de quelle autorité ils émanent,
ne soient pas publiés dans les deux langues. >

\jt Journal d'Anvers nous dit : « Les règlements communauz sent
votès et publiés dans les deux langues : mais pour ce qui concerne le
ménage communal les élus du meeting entendent employer leur langue
malernelle. »

« En d'autres termes, l'adminibtration communale demande de l'argent
dans les deux langues, mais dés qu'il s'agit de rendre compte de l'usage

— 15» —

qu'elle cd fait, elle oe se sert plus que du flainand. Tant pis pour les
contribuables walloos, Ie inèoage coinmunal ne les regarde pas !

« Que les cooseillers communaux se servect de leur laogue mateinelle,
rieo de mieux; mals, si la langue fran^aise ne leur est pas familière, il est
aisè de faire traduire leurs rapports daos les bureaux de l'hótel de vilie.

« Mais non! Il faut prouver que Ton est flamlDgant, que 1'on ne se
soude que des Flamands et que l'on n*a pas de compte a rendre aux
Wallons qui se permettent de venlr habiter Aovers.

« Encore oe doooe-ton aux Flamands eux>mêmes qu'uo semblant
de satisfaction. Oo publie Ie budget et Ie rapport, il est vrai, mais oo les
publie Ie jour mème de la discussion du budget, de fa^on h rendre Ie
controle des contribuables impossible. »

400S' /ournal d'Anvers, 12 Februari 1870.

c Le Précurseur persiste & se montrer de fort mauvaise humeur parce
que Tadministratioo communale oe s'est pas conformëe aux convenances
de sa rédaction, en faisant traduire en francais le rapport de la commission
des finances sur le projet du budget.

« La prétention est plaisante. Pourquoi la feuille ministérielle ne
demande-t-elle pas ëgalement que le conseil coiqmunal nomme un truche-
ment chargé de traduire les discours de ses membres. Les contribuables
wallons n*ODt-ils pas le droit de comprendre ce que disent les mandataires
de la commune ?

< Pourquoi ferait-on une distioctioo entre les rapports et les discours?
Ceux-ci sont tout aussi importants que ceux>la. Les Wallons qui se per-
mettent de venir habiter Anvers et auxquels le Précurseur témoigne tant
d'intérêt ont bien le droit de savoir ce qui se passé a l'Hótel de villc.

< Il ne tient qu'è eux de le savoir. Qu'ils fa&sent ce que font los
Flamands qui se permettent d'aller habiter les villes wallonncs; qu'ils
apprennent la langue de la cité. S'ils ne se donnent pas cette pcine, ils ne
peuvent se plaindre...

c Tous les actes de Tadministration communale sont publiés dans les
deux laogues. Aucun de nos concitoyens wallons n*ignore donc les déci-
sions du Conseil; et si quelques personnes ne peuvent suivre les délibé-
rations de celui-ci, elles n'ont qu*ii s'en prendre ^ elles-mêmes. >

4004. Böckh (Richard). — Der Deutschen Volkszahl
und Sprachgebiet in den Europaischen Staaten.
Eine statistische untersuchung. Berlin, Verlag von
J. Guttendag, 8°, 308 blz.

Dit werk, een statistiek onderzoek naar de uitgebreidheid van den
Duit£chen volksstam en het Duitsche spraakgebied in Europa, bevat (schrijft
E. C. in de Eendracht^ van 13 Februari 1870) t ook voor ons, Vlamin-
gen, nuttige beschouwingen en l>ehartigenswaardige wenschen >.

— 152 —

Als voorb'el i van omlerdrukkiny der volkstaal bespreekt Dr. BoCKH
den toestand hier te lande in de volgende bewoordingen : « Bij het ooi-
staan des koninkrijks België weid aan de Nederduitschsprekende bevol-
king gelijkstelling uuuner taal inet de Fran;»che toegezegd. Tot hiertoe
echter hebben de Vlaamschgezinden te vergeefs op de veiwezenlgking van
hun recht aangedrongen, en nog heden streven zij er naar uit al de
kracht hunner gevestigde overtuiging. Hoe brengen intusschen de ver-
Iraijscheis het geajke recht der landstalen in toepassing? Het onderwijs
ricntjn zij derwijze in, dat de beschaving alleen door de Fransche taal
toegankelijk is. In het openbaar leven is de Waalsche beambte binnen het
Vlaamsche gebied niet verplicht de volkstaal te kennen; integendeel
wordt de Vlaamsche bevolking uitgenoodigd tot het aanleeren der vreemde
taal, ten believe en tot gemak der beambten... »

Dat in Oost- Vlaanderen 3/5 der inwoners lezen noch schrijven kun-
nen, brengt de schrijver in veroand met de klachten der Vlamingen over
de verfransching van het onderwijs. Als niet minder rechtskrenkend haalt
hij de behandeling der Vlamingen voor de rechtbank aan, en de benoeming
in Vlaanderen van beambten, die in de uitoefening hunner bediening eeoe
andere dan de volkstaal bezigen. Even grievend is het feit dat den ioteling,
die de Fransche bevelen niet dadelijk verstaat, niet zelden het woord
< Vlaming t als smaadnaan^naar het hoofd wordt geworpen...

« Bemoedigend is hef echter te zien, hoe het nationaal gevoel der
Vlamingen zich ai meer tegen de onderdrukking door eene vreemde taai
verzet en zich ook in de Statenkamer lucht geeft... >

N. B. — Zie over dit werk ook : Revue des Deux Mondes^ Februari
1871.

4005. Een prins die verdient navolgers te vinden. De
Zweep, 13 Februari 1870.

« Prins de Chimay heeft te Chimay eene school ingericht voor weik-
lieden, waar minstens een tachentig leerlingen lessen gaan ontvangen. Dat
is wel, niet waar? üoch hij heeft nog beier ged.ian : iiie leerlingen, meest
Walen, moeten de taal der Vlamingen aanleert-n; het Nederlandsch is er
verplichtend. Want, zegde de prins, aan eene hooge persona|;ie, de Vla-
mingen zijn de Walen vooruit, vermits zij de twee talen des volks spreken,
terwijl de Walen enkel hunne taal kennen e.i in Vlaanderen — waar zij
toch zoo gaarne naartoe gaan — met gesloten tanden naar hunne landge-
nooten kunnen luisteren, zonder er iets van te begrijpen. >

4006. Il n'y en a t^\\xs, Journal d*Anvers, 14 Februari
1870.

« 11 n'y en a plus, mais tous les huit jours il y en a encore. Les jour-
naux nous Tont dcja prouvé vingt fois.

« C'est ainsi que ce matin même, Ie brigadier de la gendarmerie de
Boom, deposant devant notre tribunal correctionnel, dans une affaire de
chasse, a déclaré ue pas savoir Ie flamand.

c II n'y en a plus / »

;rt

1 « '

•5"

7. '- ^

4007. Conferentie van Benoit. De Zweep, 20 Februari

1870.

1.: Lr Deze cooferende had plaats in \xt\. foyer van den Franschen schouw-

r: ^i-,:. burg te Antwerpen. Onderwerp : De Vlaamsche toonkunst. 4 De opkomst

if ::: . . en de verschillige vervormingen der kerkmuziek, hel historiek der

;e:. :; ' moderne toonkuade, de invloed van de volkstaal en de volkszeden op

::r' heur nationaal karakter, haar bloei en vooruitgang, hare voornaamste

jL%it-. voortbrengselen, en meer bepaaldelijk die onzer nederlandsche muziek-

: II::. schooi, dit alles werd door den spreker behandeld op eene wijze, die hem

;::;>::.- herhaalde malen de sympathieke toejuichingen der verrukte toehoorders

verwierf, >

4008. Onderwijs. De Eendracht, i'j Februari 1870,
n' 18.

Brief van het algemeen Bestuur van het Wille ms/onds aan den heer
Minister van Binneulaudsche Zaken, naar aanleiding van dezes omzend-
brieven van 19 Juli en 2 October 1S69, beiiekkelijk bet lager onderwijs.

Uittreksel :

c In het eerstgemeld stuk worden onderrichiiogen gegeven en aanbe-
velingen gedaan, strekkende ter verbetering van de studie der oude talen,
ter uitbreiding van het Fransch, dat daarin genoemd wordt « la langue
propredes éièves >, en eindelijk ter versterking van de studie der vreemde
talen, namelijk de Hoogduitsche en de Engelsche. Door eene zonderlinge
vergetelheid wordt de Nederlandsche taal, die de c langue propre * is van
ons Vlamingen, de nationale taal van meer dan de helft van 's lands
bevolking, in dien omzendbrief niet vermeld.

c In het tweede stuk, dat voor titel draagt : « Vorming eener biblio-
theek ten gebruike der leerlingen van iedere Normaalschool » zijn de
werken der Nederlandsche schrijvers geheel uit het oog vcriote'i, terwijl
de caialoüg der boeken, voor dergelijke bibliotheken door uw dep.irteintnc
toegelaten, op de 260 nummers aie hij leit, slechts 32 nederlandsche boe-
ken bevat... »

4009. Brief van de « De Veldbloem » aan Z. M. den
Koning. De Ziveep, 27 Februari 1870. Ook in
't Vyftieniarig Verslag, blz. 37.

Sire,

< Het zij ons veroorloofd Uwe Majesteit te betuigen dat het Vlaam-
sche volk ongeschonden zijnen aard van vroeger tijd heeft gehouden, en
heden nog de overtuiging bezit, dat het kenmerk zijner grootheid in zijne
taal berust.

c Daarom, Sire, is het ons eene zoo verheugende als belangrijke
gelegenheid Uwe Majesteit hulde te mogen brengen over het treÜende
voorbeeld door Uwe Majesteit gegeven bij den ontvangst der Fngelsche
gemeente-afgevaardigden.

— «54 —

c Uwe Majesteit sprak die afgezanten io hunne moedertaal aan, en
bracht eene rechtmatige hulde aan de grootheid van het Engelsch volk,
dat, door den eerbied welken het zijne taal toedraagt, dezelve over twee
derden des aardbols heeft verspreid; maar terzelfder tijd bestatigen wq
met leedwezen, Sire, dat wij, die in de geschiedenis, zoovele eeretiieis
bezitten, in ons eigen vaderland niet immer met dezelfde huffelijkheid
worden behandeld.

< De Uwer Majesteit gebrachte hulde is even rechtzinnig als de
wenschen die wij vormen voor de toekomst van den Vlaamschen stam.

c Brussel, 22 Februari 1870. »

4010. Le recensement d*après Tinstruction et les lan-
gues parlées. UÉtoile beige» 29 Maart 1870, n' 88.

« ... Voici quels sont les résultats (lire et ècrire), par province et par
ordre de mérite :

10 Luxembourg 63 p. c.

2® Namur 57 »

30 Anvers 53 •

4® Liége 50 •

50 Brabant 49 »

60 Hainaut 44 *

70 Limbourg 43 »

8® Fiandre occidentale ....•• 42 »

9® Fiandre oriëntale 40 »

c ... On connait aussi la rëpartition de la population de droit d'après
les langues parièes, et Ton a constaté, d'après les déclarations des habi-
tants, que 2,041,784 parlent le francais et 2,406,491 le flamand.

< Maïs dans certains grands centres, dit-on, beaucoup de flamingants
s*étaient donné Ie mot pour déclarer quMs ne parlaient que le flamand, et
Ton cite k ce sujet tel fonctionnaire d*un de nos ministères qui aurait fait
cette dèclaration par écrit et sous signature.

« Le nombre des habitants parlant Tailemand est de 35,356; ceux qui
parlent le francais et Ie flamand, de 308,361; le francais et Tallemand,
20,448; le flamand et Tallemand 1,625, et les trois langues 4,966.

< Il y a en outre 6,924 habitants ne parlant aucune des trois langues,
c*est-i-dire des ëtrangers en résidence : Anglais, Espagnols, Italiens, etc,

c Ajoutons que dans le recensement général on compte 1878 sourds
et muets. >

401 1. Conseil communal de GdinA. Journal de Gand,
\2 April 1870.

< M. Vuylsleke (en flamand) demande :

c 10 Que l'ordre du jour des séances du conseil communal soit cnvoyé
dans la laugue materneile aux journaux flamands et qu*il soit afliché, dans
a même augue, aux portes de rH6tel-de-ville.

— 155 —

c 2* QuMl soit répondu par 1'autorité communale aux pièces qui lui
arriveDt dans la laague dans laquelle ces pièces sont rèdigées.

« y Que les certifïcats d'indi^ence smient donnés en flamand.

« 4" Que les commissaircs de police fassent leurs procès-verbaux en
flamand. »

« Men mag zeggen (schreef ff ei Volksbelang in zijn n' van i6 April)
dat sedert de intrede van den heer Vuylsteke in den raad dit lichaam
gansch anders gestemd is ten opzichte der rechten der Vlaamsche bevol-
king van Gent. Men begint in te zien, dat het tijd wordt die langer niet te
miskennen. >

401 2. Van Becelaere (D.). — Redevoering uitgespro-
ken in de algemeene vergadering van den Vlaam-
schen Bond, te Kortrijk, op 18 April 1870. Izegem,
Vion-Van Eeckhoute, 16^.

4013. Zuidnederlandsche Maatschappij van taalkunde.
De Toekomst, 1870, blz. 130.

Deze maatschappij werd te Mechelen gesticht den 6 Februari 1870.
Haar eerste voorzitter was de heer Heremans, hoogleeraar te Gent. De
grondslagen komen voor in De Eendracht van 8 Mei 1870.

4014. Onderwijzersvergadering te Gent. De Toekomst,
1870, blz. 231-239.

In deze vergadering» welke plaats had te Gent den 23 April 1870^
werd door den heer Frans de Cort, opsteller der Toekomst^ het volgende
voorstel door de overgroote meerderheid der talrijke aanwczij:;en aan-
genomen t

« Deze vergadering, overwegende :

t 10 Dat lot hel lager onderwij^ geene andere vakken kunnen i;ezegd
worden te behoorcn dan zedeleer, lezen, schrijven en rekenen, in en door
de moedertaal ;

« 2« Dal het programma, voorgeschreven bij het art. 6 der wet van
23 September 1842, geene andere vakkeu inhoudt dan juist deze, en dat
het geheel overeenkomt met het lagere schoolprogramma in alle landen
der wereld, waar het onderwijs door eene wet is geregeld;

« 3** Dat zulks het geval is, zelfs in die landen, waar schooldwang
bestaat, en bijgevolg het bijwonen der school verplichtend is gedurende
een tijdperk van minstens zes jaar;

« 4*^ Dat namelijk het onderwijs der moedertaal nergens door het
onderwijs eener vreemde taal wordt verhinderd, tenzij in zeer enkele
Staten, waar het nalionalitciisrecht der mindeiheid door de regeering
miskend wordt (Fransch- Vlaanderen, Ëlzas, Pruisisch- en Russisch Polen,
Luxemburg;)

- 156 -

< 5" I^at het nut van eenig onderwijsvak geene reden is voor de
opneming daarvan in het programma, vooral niet als het bewezen is, dat
de volstrekt noodwendige vakken dien ten gevolge zouden lijden;

« Is van mfeniftfr .•

r Dat het onderwijs der Fransche taal in de lagere scholea
Tan Nederlandsch België niet thuis hoort. ^

4015. Het Vlaamsch in Frankrijk. De Zweep, 8 Mei
1870.

€ Het Journal oJJUciei de Vempirr francais heeft in zijn nummer
van 19 der verleden maand een groot artikel toegewijd aan de Vlaamsche
taal, en daarin komt o. a. voor :

< Wq vernemen ook dat de Fransche hoogeschool door de zorgen
van den heer rector der academie van Parijs, heeft doen aankondigen, dat
het tweede kwartaal van de openbare leergangen voor de Nederlandsche
letteren, die in de Sorbonne plaats grijpen, op 23 April van dit jaar
aanvang nemen, en dat M. De Backer aldaar handelen zal over het
Nederlandsch tooneel. Durende het eerste kwartaal heeft deze hoogleeraar
zijne toehoorders onderhouden met den oorsprong en de geschiedenis der
Nederlandsche taal, vormen en spraakleer, alsmede van de vermaagschap
met de andere germaansche talen.

t Dit is gewis (zegt Dt Zweep) een eerste stap gedaan en tevens de
schoonste kaakslag gegeven aan het belgisch bestuur, dat oogen heeh
maar niet zien, ooren heeft maar niet hooren wil. »

4016. Westvlaamsche Bond. De Eendracht, 8 Mei 1870.

Die Bond, onder kenspreuk Voor Taal en Volk^ werd ingericht te
Kortrijk den i8 April 1870, onder het voorzitterschap van D. van Bc-
celaere. Het heeft voor doel de Vlaamsche belangen te handhaven en
vervolgt dit doel door alle wettelijke middelen, als daar zijn ; verloog-
schriften, openbare vergaderingen, voordrachten enz.

4017. M. Quetelet in de Koninklijke Acadennie. De
Zweep, 22 Mei 1870.

Aanhaling van een feitje, betrekking hebbende op den driejaarlijk-
schen prijskamp van Vlaamsche tooneelletterkunde.

< M. Quetelet, de onafzetbare secretaris van de Belgi.^^che Academie,
gelast zich gewoonlijk met het aflezen van het verslag door de jury
opgesteld.

< Het voorval gebeurde tijdens de bekroning van kolonel Van Geert,
met zijn gewrocht yizröè van Artevelde.

€ Om te bewijzen dat Quetelet beter de sterren en cometen kent, las
de vermaarde sterrekundige de volgende regelen voor, waarop al de
aanwezigen glimlachten :

— «57 —

« Ik schrijf letterlijk :

€ Le Jury a décerne U prix de littcrature flanuxnde a M. </'Arte-

velde avec sa pièct Le Colonel Van Geert!

c Onze kolouel zag verDaasd iiaar zijne vrienden en liet Quetelet
zijne slimme daad begaan. Emdelijk trok de kolonel naar de tribuun en
blies Quetelet zacnijes in de ooren :

< Lc Colonel Van Geert courormé avec la pièce Jacob VaU Arte*

velde ! >

4018. Mouvement réformiste. Le Nouvelliste de Gand,
8 Juni 1870.

Verslag gevende over de meeting ingericht door de Ligne pour ia
réforme electorale a BruxelUsy schrijft het blad c que M, Jotlrand, qui,
comme on sait, est un Wallon lui-même, en prend occasion pour rappeler
auz Flamands que quelques-uns de ieurs journaux ont tort d'attribuer
au peuple wallon l'oppression dont i's disent que leur langue soufFre
encore. Les Flamands doivent s'en prendre ^ Ieurs propres compatriotes
de Poiigarchie régnante. Ceux-ci se sont fait du francais un instrument
de règne dans Ieurs propres provinres. Que les Flamands poursuivent
énergiquement la réforme electorale qui donnera le vote au peuple, et le
peuple flamand se débarrassera bientöt ainsi de ses oligarques fran^isés,
et sans que le peuple wallon y fasse le moindre obstacle. »

4019. Uit het kiesmanifest der Grondwettelijke bewu"
refide vereeniging. Le Nouvelliste de Gand, 13 Juni
1870.

c Electeurs flamands !

« Quand on s'est plaint, è la Chambre, des empl-'yés, des gendarmes
Wallons qui puUulaient dans la Fiaiidre sans être en état de comprendre
la langue des habitauts, M. Frère a répondu : // n'y en a plus/ C*était \k
une flagrante imposture. Il y en a encore et dans plus a'une ville, dans plus
d'uoe commune exclusivement flamandes. A Cruishautem, entr'autres, un
brigadier de gendarmerie wallon y fonctionue depuis nombre d'annèes,
sans )>ouvoir s'exprimer en flamand.

« Quand Ie ministère persiste a mettre les habitants d s campagnes en
contact avec des agents étrangers, il u'a plus droit d\\ibience. Pour y
mettre un ter me il ne vous reste, electeurs flamands, d'auire moyen que
de voter contre les députés qui ne cessent de le maintenir systèmatique-
ment au pouvoir. »

4020. Het Vlaamsch bij onze stadsregeering. Het Volks-
belang, 2 Juli 1870, n' 26.

« De woorden dom^ onbegrijpelijk stelsel van volksverbastcring^
zijn niet te streng om het tergend Franskiljonnisme, waarvan ons stedelijk
bestuur zoo dikwijls bedroevende blijken geeft, te schandvlekken. *

— 158 -
402I. Moniteur beige, 9 Juli 1870.

Ooibinding der Kamers. Tengevolge der verkiezingen op 14 Juni II.,
was het liberaal ministerie Frère-Bara afi;etreden en een katholiek ministe*
rie had het bewind in handen genomen (3 Juli). Op 9 Juli verscheen in
Moniteur beige een besluit tot ontbinding der Kamers en tot algemeene
verkiezingen op 2 Augustus. Uit het verslag aan den koning :

< ... Lecabinet, soucieuz des droits et des interets des populations, ne
nommera que des fonctionnaires qui comprennent leur langue; il n'oubliera
pas qu*il doit a tous les Belges une égale justice... »

Onderteekend : baron d'Aoelhan, ministervan Buitenlandsche zaken;
Prosper Cornesse, minister van Justitie ; Kervyn de Lettenhove, minbter
van Binnenlandsche zaken; P. Tack, minister van geldwezen; Victor
Jacobs^ minister van openbare werken; generaal Guillaume, minister van
oorlog.

N. B. — Op 14 Juli stond Parijs in rep en roer. Oorlog! Oorlc^!
klonk het overal. A Berlinf (Zie L'Étoiie belge^ 18 Juli, n' 197.)

« L'enthousiasme pour la guetre contre la Prusse va croissant dans
toute Ia France. » {Étoile.ur 205.) De Times (Londen, 25 Juli) kondigt het
ontwerp Benedetti af. Art. 4 luidt aldus : c ... De son cöté Ie roi de
Prusse au cas oü l'Empereur des Fran9ais serait amené par les drcon-
stances h. faire entrer ses troupes en Belgique ou la conquérir, accordera
Ie seconrs de ses armes k la France et il Ie soutiendra de toutes ses
forces de terre et de mer envers et contre toute puissance qui, dans cette
éventualité, lui déclarerait la guerre...

< Le Times maintient que ce traite a été rejeté lorsquMI fut dernière-
ment proposë. (Il) ajoute que la France proposait encore récemment ce
traite comme condition de paiz, mais cette offre n'a pas étë re^ue favo-
rablement par la Prusse... • (VÉtoile beige ^ n' 207, 26 Juli. Verder n' 209,
28 Juli en vljj.) — Groote op^^chudding in Engeland. (Zie brief uit Londen,
geteekend A. Z., Étoile beige, 29 Juli, n' 210.) Te midden van het
geschrijf en getwist, welke die eerste springkogel van Bismarck tegen
Frankrijk alom verwekte, kondigde de Berlinsche Staatsanzeiger een
schrijven af van Bismarck aan graaf BernstoriF, met verzoek lord Granville
daarmede in kennis te stellen, en waarin o. a. te lezen staat « ... La France
n'a pas cessë de nous tenter auz dèpens de TAllemagne et de la Belgique.

« Dans Pintérêt de la paiz, j*ai garde le secret.

c Après Taffaire du Luxembourg, on réitérait les propositions con-
cernant la Belgique et 1'Allemagne du Noid... » (VÉtoile belge^ nr 210.
Zie verder tweeden brief van Bismarck in Staatsanzeiger [30 Juli], over-
genomen in L'Étoiie beige, n»" 313, l Augustus 1870).

De Belgische Kamer- en Sennatsverkitzingen waren eene zegepraal
voor de katholieke partij en voor het ministerie. De heer V. Jacobs ging
naar het miuisierie van ijeld wezen over tot vervaiiging van den heer Tack,
die zijn ontslag nam. Den 8 Au^u.-lus werden de Kamers geopend. In de
troonrede deelde Leopold II nitde, dat de oorlogvoerenden de onzijdig-
heid van België zouden geëerbiedigd hebben en Z. M. betuigde zijnen
dank aan Engeland's regeering en volk. In n' 224 (12 Augustus 1870)

— '59 -

kondigde L*Êtoile beige den tekst van het verdrag af, dat Frankr^k en
Pruisen, op voorstel van Engeland, hadden onderteekend, en waarbij
zij zich verbonden de onzqdigheid en de onafhankelijkheid van België
te eerbiedigen. Engeland verbond zich tegenover Pruisen « ... Sa Majestë
la reine du Royaume Uni de la Grande-Bretagne et d'Irlande, déclare,
de son cóié, que si pendant les dites hostilités les armées de France
violaient la neutralité, elie coopérera avec S. M. prussienne pour la
défense de cette neutralité de la maniere dont elles conviendront, en
empioyant k cette fïn les forccs navales et mililaires nécessaires pour
en assurer Tobservance et pour maintenir, de concert avec Sa Majesté
prus&ienue, alors et après, l'indépendance de la neutralité de Ia Belgique... »
Dergelijke verbintenis ging Engeland met Frankrijk aan, voor het geval dat
Duitscbland België niet eerbiedigen zou. t ... Une chose e^t süre : c*est
que, d'une fa^on ou d*une autre, les Anglais entreraient en scène avec
énergie et unanimité, Ie jour oi^ la Belgique serait en péril. Leurs sym-
pathies pour elle en répondent et leur intérêt répond de leurs sympatbies.
A. Z. (Correspondance particuliere de VÉtoile beige y Londres 12 aoüt-
D' 227, 15 Augustus.) »

Op 2 September werd het Fransch leger te Sedan verslagen, Napo-
leon III krijgsgevangen genomen ; op 4 September de Republiek uitge-
roepen te Parijs.

4022. Association liberale constitutionnelle de Gand.
Séance du 9 juillet \^io, Journal de Gand, 10 Juli
1870.

« M. Vuylsteke dit quMl accepte volontiers Ie mandat que TAssocia-
tion vient de lui accorder. Mais il demande rautorisation de joindre aux
trois points sur lesquels on est d'accotd, un quatrième sur lequel il espère
que 1' Assemblee sera d*accord égalemcnt: C*est Ie drcüt flamand. Ce&i ^
condition de faire valoir ce droit qu'il accepie Ie mandat. Il ne faut pas
publier, en effet, que chez les wallons Ie prêtre, ie jèsuite prèchent dans la
langue du peuple, mais dans cette même iangue du peuple les hommes du
progrè?:, de la science et de la liberté propagent leurs idees et assaiuissent,
si je peux dire, 1'air vicië par les déciamations que vous savez. Dans nos
Flandres au contraire, Ie prêtre, Ie jésuiie trompe en flamand Ie peuple,
et les inteiligents parlent fran9ais. Les hommes du progrè , de Ia science
et de la liberté parlent fran^is et Ie peuple ne les comprend pas. Dans
Tintérèt des idees libérales il est bon que pareil ëtat de choses soit changé.
£st-ce que vous seriez indifTérents k nos droits, — nos ennemis peuvent
Ie dire, mais je ne veux pas 1'admettre, vous n'êtes pas plus indiflérents
aux droits flaniands, pas plus que vous n'êtes indiflérents a Ia grande
cause du progrès. >

4023, Convent libéral.ybwr//^/rt^é7 Gand, 14 Juli 1870.

— i6o —

< ... M. Lenaerts (Anvers) demande au nom de rAssociation flamande
d'Anvers, que Tassemblée se rallie k la formule suivante votée par les
libéraux flaniands :

f Désormais il ne sera plus nommë dans les provinces flamandes des
fonctionnaires ignorant Ie flamand, et les forctionnaires devront aussitöt
qu'il sera possible se servir de cette langue dans leur rapports avec les
administrës.

< M. Rogehé (Gand) se rallie k cette formule qui satisfera les libéraux
flamands, et il exprime la confiance que désormais unis, les libéraux
marcheront d'un pas assuré au triomphe. »

4024. Over de Ambtenaars. £>e Koophandel, 15 Juli
1870.

< Steeds hebben wij gevraagd, dat men in de Vlaamsche streken
enkel ambtenaren zou aanstellen die de Vlaamsche taal machtig zijn,
dat is te zeggen, ambtenaren, welke die taal verstaan en spreken.

« Deze eisch is zoodanig juist, dat zelfs de ergste tegenstanders der
Vlaamsche zaak ze nooit openlijk durfden afwijzen.

« Zij zegden : al de ambtenaren, die wij voortaan zullen benoemen,
zullen het Vlaamsch verstaan.

€ En wat gebeurde er? Wanneer men eenen ambtenaar wilde benoe-
moen, die het Vlaamsch niet machtig was, dan gaf meo hem eenige
weken tijd, om wat zinsneden van buiten te leeren en dan kende hij het
Vlaamsch.

< Ehwel ! het zwart ministerie, waar vier Vlamingen in zitten, speelt
voor het Vlaamsch dezelfde rol als voor de politieke en andere hervor-
mingen. Het stelt in zijn programma, dat de ambtenaren de taal der
bevolking zullen moeten verstaan (comprendre).

« Dit is alweder, eene fopperij waartegen de Vlamingen hardnekkig
moeten opkomen. De ambtenaren moeten de taal van het volk machtig
zijn. (Zij moeten ze niet alleen verstaan, maar ook spreken» Dit eischt
het recht en de rede.) »

4025. Verslagr van de inrichtende commissie van het
Nationaal Tooneel. De Eendracht, 17 JuH 1870, n' 2.

De commissie (Brussel) bestond uit de heeren H. Delmotte, voorzitter,
H. Conscience, E. Stroobant, S. Willems, L. Labare, L. van Laethem,
Em. Hiel, D. Delcroix, J. Guillaume, Ch. Potvin, E. van Bemmel, leden,
E. van Driessche, secretaris.

4026. Onthulling van Jan van Ryswyck's jaredenktee-
ken. te Antwerpen, op 10 Juli 1870. De Eendracht,
17 Juli 1870, n*" 2.

Verslag dezer plechtigheid, bij verkorting overgenomen uit den
Koophandel van Antwerpen.

— i6i —

4027. Vlaamsche omzendbrieven in den Montteur, De
Eendracht, 17 Juli 1870, n' 2.

Men leest in den Moniieur :

< Voortaan zullen de omzendbrieven, aan de provinciale en stedelijke
overheden gestunrd, in den MoniUur in het Fransch en in het Vlaamscfa
verschijnen. > — c Dit is gedeeltelijk, zegt de GazetU van Gent met reden,
in eene Vlaamsche grieve voorzien; maar de Vlamingen hebben recht
op een geheel Vlaamsch Staatsblad. »

4028. Il n'y en a plus. Het Volksbelang, 23 Juli 1870,
n' 29.

« Naar men ons meldt, zou het in het ressort van het beroepshof van
Brussel een regel geworden zijn het Fransch in de uitspraak der von-
nissen te bezigen. Dit gebeurt klaarblijkelijk voor het grootste gemak van
Brussel; wederom alsof de onderhoorigen voor de rechters, en niet de
rechters voor de onderhoorigen gemaakt waren.

c Er ware nogtans een gemakkelijk middel om het gebruik der
Vlaamsche taal in te voeren. Het ware, bi) het hof van Brussel eene
Vlaamsche Kamer te stichten, alleen uit Vlaamsche raadsheeren samen-
gesteld. »

4029. Le Nouvelliste de Gand, 31 Juli 1870.

« ... N'est-ce pas le ministère actuel (d*Anethan) qui, Ie premier, s'est
montré favorablement disposé en faveur des Flamamis, el M. Kervyn
de Lettenhove en ouvrant les colonnes du Moniieur a Ia langue de nos
pères, n'en a-t-il pas fourni une preuve irrëcusable?

c II appartient bien h TAssociation liberale de nous parier d'une
Flandre flamande, quand elle possède dans son sein celui qui a déclaré
le flamand mort et enterré (de Kerchove), et celui qui a insuité nos
populations en les traitant de Béotiens, comparativement aux Wallons
(de Maere). >

4030. Vuylsteke (J.). — Nederlandsch Verbond. Het
Volksbelang, 20 Aug^ustus en 19 November 1870.
Ook in de Verzamelde Prozastukken van /ulti4s
Vuylsteke, II, blz. 160-178.

Naar aanleiding der gebeurtenissen roudom Metz, die tot gevolg
zullen hebben Lotharingen en den Elzas aan Frankrijk te ontrukken en
weder b^ Duitschlaod te voegen, wordt door den Schrijver, in het vooruit-
zicht van wat verder zou kunnen gebeuren, voorgesteld tusschen Holland
en België een bondgenootschap te vormen, ten einde ons bestaan en onze
onafhankelijkheid te vrijwaren. « Dit bondgenootschap tusschen beide

Bióli0ira^Mievat»-JsM^iaamscken\7kmiiirvti.— y ii

— i6j —

landen (zegt hij) wordt door het belang van geheel Europa gevergd eo
door de natuur zelve, door beider ligging, taalgemeenschap, historische
herinneringen en solidariteit in het gevaar, bevolen...

« Indien deze wensch door beide deelen der Nederlanden thans
krachtig wierd uitgebracht, geen twijfel of Europa soa er acht op slaan,
en aldus zou de stevige waarborg van een volksbestaan io de toekomst
gelegd zgn. »

4031. Nieuwe Beurzencourant, 25 Augustus 1870, n' 22.

Artikel geschreven in antwoord op eenen oproep, gedaan door
de maatschappij Nederland^s Toekomst^ onder kenspreuk : Wg •ufilUn
wat i's recht^ welke wekelijks den Vrijdag vergadering hield om 8 ure
's avonds in de herberg de Wolvin^ Kwaadham, ie Gent. In dien oproep
werd aangekondigd dat er zou gehandeld worden over een voorstel om
van het gouvernement de onmidJellyke herstelling der Vlaamsche grieven
te eischen.

Het artikel besluit met de woorden : c Het ministerie zal zijne belofte
ten opzichte der Vlamingen niet in den zak steken.

c M. Kervyn de Lettenhove bewijst zulks gedurig. Geeue over-
haasting dus, jonge Flaminganten, om de zaak niet te bederven, 't Zal
wel gaan! >

— N. B. Nederland*s Toekomst was grootendeels samengesteld uit
jonge onderwijzers en kunstenaars.

4032. Fransche Belgen. M>«w<? Beurzencourant, 7 Sep-
tember 1870, n' 35.

« 't Schijnt dat men Frauscbgezind moet zijn om voor katholiek te
gelden, en van den anderen kant schqnt het dat al wie Fransch spreekt,
katholiek is! Dat is verkeerd. De katholieke partij mag niet vergeten dat
het de Franschen waren die onzen godsdienst afschaften, die onze kerken
sloten, onze priesters vtrjoegen en de godin der Rede op de altaars
plaatsten. Onze katholieken zijn Franschgczind en zeifs zijn er zekere
Flaminganten die roepen c In Vlaanderen Vlaamsch! >, die bang schijoea
als men hun voorspelt dat de Duitschers zullen eindigen met te zegevicreo
over de Franschen; en wanneer een katholieke Vlaming zegt dat de Fran-
schen die de Vlamingen altijd verdrukt hebben en ons zouden ingepalmd
hebben, hadden zij de gelegenheid gehad, en verklaren dat Frankrijk rot
is en eene kastijding verdient, worden uitgekreten voor Pruisen, protes-
tanten, vrgmetselaars enz. Men moet Franschgezind zijn om goed
katholiek te wezen! Nogmaals dit is verkeerd. »

4033. Les industriels du Borinage.Z,'£/(?//^ beige, 8 Sep-
tember 1870, n' 251.

De groote industrieelen uit de Borinage t...qui depuis 1830 ont réalisé
des fortunes colossales », hebben besloten het werk te staken omdat de

— i63 —

voorraad kolen (e aanzienlijk wordt. In het belang van de arbeiders
teekent VÊtoile heftig verzet daartegen aan.

« ... Et eest au moment oü Ie Journal du peuple franfois, répandu
dans nos contrées, prédit l'ébranlement de tous les tiönes et appelle nos
ouvriers dans la rue qu'un pareil evenement s'accomplirait !

< Ecoutez ce journal, industriels :

< L'immense dameur qui a salué la République, è Paris, a ébranlé
les trónes dans toutes les capitales.

< Déj^ Ie brait circulait ce matin que Tltalie s*apprêtait è chasser
soo roi.

c Demain, peut-être, la Belgique anra renvoyé Ie sien.

« Nous nous souvenons bien que les républicains Belges nous Ie
disaient autrefois : Nous attendons Ie signal de Paris!

c II est donoé!

« Allons les mineurs de Mons et de Charleroi... pienez vos pioches
et jetez-moi bas ce tröne !

# ... Notre répnblique est faite, ^ quand Ia vötre ? >

4034. L'Étoile beige* 9 September 1870, n' 252.

ThdObserver^ Londen, beweert dat Duitschland voor zijn leger krljgs-
voorraad over België voert naar Frankrijk. La Liberte\ Parijs, schrijft
daarover: € ... A coup sür,depuis Ie dèbut de Ia guerre, la France n'a jamais
eu k attendre de bien vifs témoignages de sympathie de Ia Belgique. Mais
pouvait-on croire quVlle füt devenue une antichambre de la Prusse? »

L'Étoile beige antwoordt : wat Observer schrijft is geheel en al
valsch en La Liberte' t est absurde el ingrate ». De Franschen alhier en
dd Fransche krijgsgevangenen te Beverloo denken en spreken anders
over België. Duitsche bladen klagen er over dat gekwetste Duitsche solda-
ten slecht behandeld werden in België. De Moniteur beige schrijft dat een
onderzoek is ingesteld : « ... Le reproche qu'on ... adresse (è la Belgique)
oe saurait se justifier au moment oü elle oflfre avec un égal empressement,
sans distinction de drapeau, sa sympalhique hospitalité a toutes les souf-
frances et & toutes les douleurs %,

£ene Duitsche vrouw beweerde slecht bejegend geweest te zijn te
Charleroi : La Meuse (Luik) had inlichtingen genomen en schreef dat de
bedoelde dame eene Fransche stad voor Charleroi genomen had. En
VÊtoile besloot aldus :

« ... Si quelques Alleniands n'ont pas été accueillis dans toutes les
villes du pays wallon avec autant d'empressement et de démonstrations
d*amitié que les Fran^i% c'est que Wallons et Allemands n'ont pas,
comme les Wallons et les Francais, la même langue pour exprimer leurs
sentiments et que souvent, puur cette seule raisoo bien naturelle, ils ne se
comprennent pas du tout. >

N. B. — Weldra, 1 1 September, verscheen het protest der Belgische
Regeering in den Moniteur beige, {L'Étoile neemt hel opstel over in
haar n' 254, 1 1 September.)

In hare nn van 11 en 14 September bracht ^q Kölnischc Zeitung
hulde aas België.

— 164 —

4035. Aan onze Duitsche Broeders. De Zweep, 1 1 Sep-
tember 1870.

« Sommige Duitsche organen betichten ten ootechte de geheele
Belgische bevolking, als vijandig handelende tegenover de Duitsche fami-
liën en Dnitsche gekwetsten, die door België reizen.

c Heeft het Walenkwaitier wat meer synapatbie over voor Frankr^k*
zulks verwondert ons geenszins, daar de Walen zoona dezelfde taal
spreken. Edoch, wij mogen aan onze Duitsche organen verzekeren dat de
meerderheid der Belgische bevolking heel en al germaanschgezind is en
dat de drie miljoen Vlamingen met vreugde de zegepraal hebben te
gemoet gezien van de \ereenigde Duitschers.

c Frankrijk heeft VLiamsch-België gedurig bedreigd en in vroegere
eeuwen uitgemergeld, uitgezogen en verwoest. Hebben de Walen geene
memorie meer, wij Vlamirj^n, integendeel, werpen de sluiers en de
vermommingen van kant en stellen in voile daglicht ai de onheilen en ram-
pen, die het beschaafde Frankrijk ons in vorige eeuwen deed onderstaan... >

4036. Chronique de Tintérieur. UÉtoilc beige, 30 Sep-
tember 1870, n*^ 271.

De heer Gerrits, hd der Kamer, weigert het eereteeken hem toege-
kend voor eene daad van moed en zelfopoffering te Antwerpen, 2 Mei
1870. — Brief aan den heer Minister van Binnenlandsche Zaken,
c ... M. Gerrits ajoute dans sa lettre qu'en priDcipe il est contraire a la
distribution de récompenses honorifïques. Cela ue manque pas de üerté. >

4037. Nieuwe Beurze ncourant, 14 October 1870, n' 72.

c In groote steden bestaan talrijke goede vlaamschgezinde maat-
schappijen; op vele buitenplaatsen schijnt het zoo niet te gaan : De
muziekmaatschappq van Bellem noemt zich « Les Amis réunis >; zij beeft
zich een vaandel laten maken met een fransch opschrÜL Het fransch
« proiprès % is zoo schoon ! >

4038. Faits divers. Le Nouvclliste de Gand, 20 October
1870.

c Un Journal flamand de notre ville, la Gazettc van Gent^ fait obser-
ver que M. le con&eiller Lefebvre, qui préside en ce moment notre Cour
d'assises, ne possède pas suffisamment le flamand pour diiiger les débats
dans une affaire oü accusé et témoins ne comprennent que cette langue.
L'accusé auquel on fait allusion, est un lourd paysan, qui s'exprime avec
plus de clarté et de faciliié que ie président...

c On ne peut nier, dit notre confrère, que lorsqu*on entend ie prési-
dent d'une cour criminelle s'exptimer dans un langage pitoyable, — et
c*est ici le cas, — on est tout disposé a perdre tout respect pour la justice.

- i65 -

Le laDgage Irivial de la population ne peut ètre toléré daos Ia bouche d'un
n)agistrat. Il est temps que dos magistrats se rendent Ia langue flamande
assez familière pour ne pas faire perdre au pouvoir judiciaire le respect et
l*aatoritè dont il doit ètre eotourè. »

4039. Nieuwe Beurzen courant, 26 October 1870, n*" 84.

c De opperwachtmeester der gendarmerie van Eecluo heeft voor het
Assisenhof van Oost- Vlaanderen verklaard geen Vlaamsch te kennen en
moest zijne verklaring in 't Fransch afleggen, in tegenwoordigheid van
eenen beschuldigde, die deze taal niet machtig is. < Il n*y en a plus! »
zegde zekere minister. »

4040. L'Étoüe beige, 26 October 1870, n' 296.

Volgens UOpinion^ van Antwerpen, wil Pruisen dat het beheer der
Belgische spoorwegen briefwisseling voere met het beheer der Duitsche
spoorwegen in het Duitsch.

UÉtoile beige houdt zich voor overtuigd, dat een der gevolgen van
den Fransch-Duitschen oorlog wezen zal dat onze kinderen Duitsch
zullen leeren.

« Mais nous ne voyons pas bien comment pourrait s'y prendre la
Prusse pour obliger nos administrations a correspondre avec elle en
allemand. Elle nous écrit en allemand; c'est tout naturel, mais il est
ëgalement naturel que nous lui répondions en flamand; si cela ne lui
plait pas, qu'elle continue è correspondre en francais... >

N.B. — Sedert 1870, gebruiken de Duitsche spoor wegbeheeren het
Duitsch in hunne betrekkingen met het Belgisch spoorwegbeheer, dat in
1870 een bureel van vertaling inrichtte onder de leiding van eenen door
den oorlog uit Frankrijk verdreven zeer geleerden Duitscher, den heer
Kahn, oud-secretaris van Meyerbeer en gewezen vertaler aan de Fransche
Oosterspoorwegmaatschappij. Het Belgisch Staatsspoor gebruikt de Fran-
sche taal met Duitschland, evenals met alle andere landen.

4041. de Haulleville (P.). — La Nationalité beige. —
Flamands et Wallons. Gand, H. Hoste, 1870, 204 blz.

Dit belangrijk werk van den katholieken schrijver baron de Haulle-
ville, bevat : Prëface. — Introduction. — I. La langue flamande avant
1830. — II. Le flamand depuis 1830. — III. Les griefs des Flamands. —
§ I. Administration publique. § 2. Organisation militaire. § 3. Afüaires
judiciaires. § 4. Instruction publique. — IV. Le mouvement flamand et
les partis en Belgique. — V. Les Flamands et les nationalités voisines.
— Conclusion.

4> *

Uit het Voorbericht :

c Plus que jamais je suis convaincu, que, ni Ie principe dit des
Nationalités basées sur Tidentité des langues, ni la theorie des grande s

— i66 —

ao^Iomérations géographiquti^ oi Ic système des frontières naturelUi
ne forment des panacees pohtiques capabies de régènérer rhamaDitè
soaffraote. Je préfèie ia libetté et ia paix dans ies pays oü, comme en
Suisse et eo Beigique, oo par Ie trots laognes différeutes, è la gloire
militaire des conti èes oü l*on voudiait faire aorroire aa peupie que Ie
deroier terme da progtés politique ou Ie pliis grand bieo sodal coosiste
dans Texaltation vioicaie d'ane langue aoique.

« Le nationalisme est ta grande béfésie politique oontemporaine... »
(BI2. VI-VIl.)

« *

Uitdelnleidiiiff :

« Bien coropnse, ia c)u«>e des raiioualités est celie de Ia république
chrétienoe contre le césarisme universel. > (Blz. 5.)

♦ ♦

« La langne est Texpression de la pensee, mais la même pensee peut
être exprimée en laogues diverses. Une même nation peut donc renfermer
plosienrs peuples de langues différenies, pouivu qu'ils soient unis par une
même pensee oa nn même intérêt politique. (Blz. 6.)

c Dans ses divers dialects, le flamand est parlé eo Europe par une
popuUtion de quinze k dix-sept miilioos d'hommes. Ceite langue est oom-
prise aussi en Afrique au Cap de Bonne Espérance, aux Êiais-Unis
dans rÉtat de New-York, dans les Colonies Holiandaises de TAmérique
da Sud et de TAsie et enfin au Japon. Eiie est une des grandes langues
de la navigation et du commerce. Elle sert aussi de clef a toutes les lan-
gues d'origine saxonne et scandinave. > (Blz. 9.)

* ♦

< Depuis la formation de la puissance beige, des ducs de Bourgogne
jasqu*^ la révolution fran^aise, ie droit, en maüère de langues, a éié
conforme aux faits. Le francais n'a pas ce^bó d'être la langue du gouver-
nement central et de la sociétc élégante, mais le flamaod n*a jamais étè
proscrit : il domma au contraire dans radministration intérieure et locale,
dans toutes ies circoDscripcions politiques et dans toutes les localitès qui
n'étaient pas wallonnes, en Flandre, dans le Brabant et dans le Lim-
bourg. » (Blz. 20.)

< Le 29 dècembre 17(^2, lorsqu*on for^a la nation è émettre soa voeu
de réunion {k la France), neuf sectio:.s de firuxelles firent ieuis procès-
verbaux en flamand seulement. Dans Pune de ces sections, le peupie ne
voulut pas même entendre la traduciion des proclamaiions de Dumouricz
et du général Moreton : ie président J. B. Maillard» appelait le flamand
c noire langue *. Dans les autres sections, les pièces furent lues dans les
deux langues ( 1 ).

(1) Voy. ColUction des procès'verbaux des représentants (Bruxelles>
1794), vol. II, p. 28, 4a, 47, 72, 80, 93, 95, u6, 121. 141, 143. 160,
1^9. 175-

— 167 —

C'est alors que Ie bon Lesbroussart chantait :

Que tous ce^ charlatan», populaires larroos

Et de patriotistne insolcnts facfarons,

Purgent de leur aspect cette terre afTranchie!

Guerre, guerre éternelle aux faiseurs d'anarchie (i). » (Blz. 22.)

♦

< Après la seconde invasion... les meneurs de la révolution h Paris
avaient décidé qu'un instituteur francais serait installé, aux frais de ia
nation, dans chaque commune des provinces oü ]*on ne parlait pas la
langue de Robespierre. Barrère, dans son rapport au comité de salut
public sur les moyens de propager la langue c nationale » dans la Républi-
qne (8 pluviose an II, 27 janvier 1*94) disait dans Ie pathos de Pépoque :

« ... Laisser les citoyens dans l'ignorance de la langue nationale, c'est
trahir Ia patrie, c'est laisser Ie torrcnt des lumières empoisonné ou obstrué
dans son cours... Citoyens, la langue d'un peuple libre doit étre une et
même pour tous... Nous devons k rafTermissement de la république de
faire parier sur tout son territoire Ia langue dans laquelle est écrite la
déclaration des droits de l'homme. > (Blz. 22'24.)

« Sur la proposition de Grégoire, elle ^la Convention) décréta une
adresse de la Convention, porton t invitation au peuple francais d'ap'
prendre et de respecter la langue nationale (16 prairial an II, 4 juin
1 794). L'adresse fut rédigée par Grégoire.

« Elle commen^a par ces mots :

c Citoyens, vous avez Ie bonheur d*être Francais. > La pensee fonda-
mentale en est exprimée dans ces lignes sauvages :

« Vous détestez Ie federalisme politique; abjurez celui du langage :
la langue doit êlre une comme la république ; du Nord au Midi, sur toute
l'étendue du territoire francais, il faut que les discours comme les coBurs
soient ii 1'unisson. Les dialectes (trente) divers sont sortis de la source
impure de la féodalité : cette considération seule doit nous les rendre
odieux. lis sont Ie dernier anneau de la chaine que la tyrannie vous avait
imposée : hStez-vous de Ie laisser? Hommes libres, quittez Ie langage des
esclaves pour adopter celui de vos représentants, celui de la liberté ! etc,
etc. (3). > (Blz. 25.)

4> «

« La seule concession qu'on faisait aux populations thioises, c'était
donc une traduction en flamand de Tordre d'employer désormais Ie francais

(1) Voy. Kéflexions sur Ie car actere qu*oni développé les Belges et
particulièrement les Brabanfons pendant l'occupation des PayS'Bas
par les Frangais. Broxellrs, 1 793, in-8'.

(2) Voy. Choix de Rapports^ opinions et discours prononcés a la
tribune nationale (Paris, Eymery, 121), T. X, p. 247 et suiv.

— i68 —

dans tous les actes officiels de Tadministration. Cependant Ie BulUtin
dés iots, traduit en allemand depuis Ie 22 praiiial an II, ne Ie fut aussi eo
flamand qu*è partir du i vendémiaire an VI. » (Blz. 26 en 27.)

« La nomination des juges du nouveau tribunal ei vil du département
de la Dyle est du 28 novembre (7 frimaire an IV). Diz jours après, Ie
17 frimaire, Ie c regiscre aux procès-verbaux > s*ouvrait par Ie procès-
verbai de la levée des sceliés qui avaient été places sur Ie local de l*ancien
conseil de Brabant. Ce document est réJigé en francais de cuistre... A
partir de ce jour, toute l'adniiniatraiion de la justice füt entièremeot
francisée, aussi bien en inatière civile qu'en matière lépressive... • (Blz. 27.)

< Au conseil de Biabant, les proces avaient été traites d*après la
langue des parties, tantöl en francais, tan .01 en flamand. Vers la fin du
XVIII* siècle, la majonté des causes étaient iusiruites, plaidées et jugées
en francais. Constatons néanmoin:», d'après Us Binnetibyekfn^ de J795,
que Ie dernier arrêt (29 novembre 1795) de ce tribunal naüoual et antique
est en flamand... » (Blz. 27.)

«
* ♦

« Le flamand fut banni aussi des écoles officielles de tous les degrès,
et si sa culture ne disparut pas entièremeut de 1'enseignement en Be'gique,
ce fut gr&ce aux rares établi&semenls privés que le régime impérial loléra
OU ne put atieindre; grace aussi k quelques érudils de 1'ancien régime,
cachant leur opposition au conquéraut ou se consolant de leur douleur
patriotique en culiivant la langue et les traditions de leurs aucêires dans Je
sanctuaire de leur biblioth^quc. Si;;Dalons de ceite époque un livre curicux,
publié k Gand, en 1806, par M. de Grave, ancien membre du conseil des

Flandres. € La républlqae des champs ólyaëes oa monde aneien,

ouvragt dans Itquei on dcmontrc ptiucipaUmcni que les Champs
Élysées et Venfcr des anciens sont le noni a'une ancicnne république
d' hommes jtnies et rehgieux siiue'e a Vextrémtte' septtntrtonaU de la
GauUf et surtout dans les lies du Bas-Rhtn^ etc. Ce li\re a plus de
mérite que son ticre; car c'est un prodige d'érudition. Prouver que les
héros d'Homère avaient vécu en Flaudre, c'était, sous le règne du vain-
queur de Marengo, se railler spirituellement des dominateurs de Ia Bel-
gique. >

c ... La domination fran9aise dura k peine la cinquième partie d'an
siècle; mais elle entama fortement la langue et les mceurs parce qu'elle
introduisit une tévoiuiion sociale et éléva toute une génération a Técole
fran9aise sous la main de fer du plus grand despote des temps modernes. »

« Ces mesures impolitiques (du roi Guillaume) ne tenaient aucun
compte des moeurs francisés d'un grand nombre de flamands et blessaient

— lÓQ —

les walloQS dont la laogu^ ètait considérée comme étant pour ainsi dire
étrangère aa pays doot ils faisaient partie. Cependant il est juste d'observer
qu'ils D'écaient pas tenus d'employer Ie ihiois nèeriandais dans lears
ducricts. Ils n'ëtaieot obli^^és de parier et d*écrire Ie flamand que lonqu'ils
étaieot employé:} comme fonciionnaires dans la provinces flamandes. Dans
Parmèe toutefois, on ne connaissait qa'une langue nationale : la langue
des Pay>Ba5 {Nederlandsche taal). »

Uit Conolnnon (blz. 198-204) :

« Bien compriSf Ie mouvement flamand se présente h. nous cumme
une des manifestaiions les plus féoondes et les plus salutaires de l'esprit
national en Belgique. Il est digoe, non seulement de Patiention du publi-
ciste, mais surtout de 1'appui de tous les bons citoyens, a quelque race
qn'ils appartiennent... » (Blz. 198.;

c ... Le principe historique de la Belgique est... eogagé dans la ques-
tion Aamande... % (Blz. 202.)

c ... Si les flamands, qui ont montré depuis des siècles une invincible
répugnance k se laisser absorber par le toui germanique, forment le cceur de
la Belgique et sa raison d'êire, bien coupables seraient les hommes d'Ëtat
et le gouvernement qui sèmeraient dans les rangs de ce peuple patiënt,
laborieux et tenace le découragement, Ia désafTection, Tantipathie... >
(Blz. 203.)

— Zie eene beoordeeling van dit werk o. n. in De Eendracht van
18 December 1870.

4042. Voor Vlaarasch- België. Nieuwe Beurzencourani ,
4 November 1870, n' 93.

« ... De Ostdeutsche Zcitung spreekt zoo maar geheel lichtzinnig
(ovet de vergoeamg ten gevolge van den Fransch-Duitschen oorlog, aan
Duilschland toe te kennen) over bet inlijven van den Kring Aarlen door
Duitschland, eo dit verlies aan België te vergoeden door het afstaan door
Frankrijk der arrondissementen Duinkerke en Hazebroek.

< De Duitschgezinde Vlaroicgen hopen door de verlossing van
212,000 Fransche kustbewoners uit Fraukrijks heerschapp^ dat de Vla-
mingen beter nog Duitschland ais hunnen steun en redder zouden leeren
waardeeren, zonder den afkeer der Walen te vergrcoten. Het onzijdig
België zou krachtiger worden, en onze zeehandel en zeemacht zou verbe-
teren. 9

4043. Papa en Mama. Nieuwe Beurzencourani, 5 No-
vember 1870, n*" 94.

< Naar den Frauen-Anwalt treedt men hier op tegen het ten onzent
steeds uitbreiding nemend gebruik van Papa en Mama, in vervanging der
heerlijke namen Vader en Moeder, Die vreemde, belachelijke benamingen

— 170 —

kunnen enkel gebruikt worden bij menschen, die zelve in de opvoeding
en de verpleging hunner kinderen niet voorzien. Vader en Moeder druk-
ken het begrip van schulsgeesten uit, die innig, liefdevol, ernstig en trouw
over des kinds leven waken. Papa en Mama klinkt deftiger, en zijn tevens
klanken, welke door den onervaren kindermond gemakkelijk uit te spreken
zijn ; doch de eerste reden bewijst verwaandheid, en de tweede kan niet
beletten dat het kind moeilijker woorden moet leeren uitspreken. >

4044. Tribunaux. L'Ètoüe beige, 18 November 1870.

« La Cour d'appel de Bruxelles, chambres réunies, a procédé hier è
la nomination d'un traducteur prés la Cour pour les langues flamande
et allemande... »

4045. Dietsch tegen Fransch. Hei Volksbelang, 19 No-
vember 1870, n' 46.

« De stoffelijke en zedelijke stean, die onze verfranschers altijd gingen
ontleenen aan de grande nation^ de trotschheid waarmede zij pochten op
al die grootheid en dien glans, die ook op hen nederstraalde, is voor goed
geknakt. De Germaansche beschaving heeft, zoowel als de Duitsche
wapens, gezegevierd over Frankrijk en over de FranscHe beschaving.

< Dit is eene overwinning, die Duitschland voor ons, en wij te zelfder-
tijd als Duitschland behaald hebben. Dit zal ons vertrouwen en moed op
de toekomst inspreken. Ons volk zal, wq twijfelen er even weinig als
Unsere Zeit aan, terugkomen van zijne vergoding voor al wat Fransch
is, van zijne miskenning voor wat Dietsch is... »

4046. X. — De oogen gaan open. De Kerels, 4 Decem-
ber 1870, n' 25.

De heer Baliseaux, afgevaardigde van Charleroi, sprekende in de
Kamer den 22 December 1870 over het algemeen stemrecht, zegt onder
andere dat men de ware oorzaken van Frankrijks ongelukken niet moet
gaan zoeken in het algemeen stemrecht, maar wel in de zedeloosheid der
latijnscbe rassen; in de zinnelijkheid, in het materialism die de bevolkingen
beheerschen, en dat die kanker ons ook afknangt; hij vraagt het ver-
plicht onderwijs. De Vlamingen vragen, zeggen en herhalen onophou-
delgk hetzelfde : zij zijn niet tegen de fransche taal, maar tegen de
verrotting die het zuiden ons gedurig heeft aangebracht.

N. B. — Het weekblad De Kerels was de tolk der Vlaamsche volks-
maatschappij De Veldbloem^ te Brussel.

4047. Sambo. — De volksvoordrachten. De Kerels,
4 December 1870, n' 25.

De voordrachten der Veldbloem nemen immer toe, dank zij vooral
aan het optreden van Conscience. De Schrijver herhaalt de aanspraak bij
de opening der voordrachten gehouden :

- 171 —

c Consciettce, gij weet misschien niet wat al hoop het vrije VlaamKhe
voik op u gebouwd beeft! Gij weet misschien niet dat Gij meest allen van
cns door uwe wei keu, dien heiligen gloed voor taal en vrijheid die ons
bezielt, hebt in den boezem gegoten, Gij weet misschien niet dat wij,
volksjongens, U aanzien als de eerste burger der Vlaamsche democratie,
en wq naar het oogenblik trachten waarop het Vlaamsch gebouw zal
bekroond worden, dan, namelijk, wanneer Gij u aan het hoofd der
Vlaamsche partij zult hebben geplaatst! •

c £n dan was, voegt Schrijver er bij, volgens onze meening, de triomt
der Vlaamsche zaak verzekerd. »

N. B. — Hendrik Conscience, op 6 Januari 1856 benoemd tot arron-
dissements-Commissaris, te Kortrijk, was (10 September 1868) naar Brussel
overgekomen als Bewaarder der Kuninkiijke Musea voor Schilder- en
Beeldhouwkunst. Hij bewoonde aldaar het Wiertz-museum.

4048. Het Vlaamsche Volk, weekblad toegewijd aan
Vlaamsche Beweging, kunsten, letteren en bescha-
ving. Uitgave der Maatschappij : Nederlands toe-
komst, met kenspreuk : IVtj willen wat is recht!
Gent, F. L. DuUé-Plus.

Het 1* nummer van dit blad verscheen den Zondag 4 December
1870, en genoot alom in Vlaani&ch- België een goed onthaal. Verscheidene
voorname letterkundigen beloofden er hunne medewerking aan.

Het laatste n' verscheen den 3 Maart 1872.

4049. Peere. — Wekelijksch praatje. Het Vlaamsche
Volk, 4 December 1870.

In dit Wekelijksch praatje^ eerst onderleekend Kapoen^ daarna
Peere (Hendrik Keurvel»), werden Vlaamsche grieven aangeteekend, de
verfranschie gemeentebesturen aangeklaagd, den spot gedreven met frans-
kiljons, verfranschte maatschappijen enz. enz.

4050. Vlaamsche belangen. \D^ Zweep, 11 December
1870.

Vertoogschrift, gezonden door de maatschappij De Veldbloem^ te
Brussel, aan den heer Minister van Binnenlandsche zaken, hem verzoe-
kende c onmiddellijk de hand aan het werk te slaan opdat in de mate
van zijn vermogen, de grieven, opgesomd in het veislag van 27 Juni 1857,
zouden verdwijnen >.

Een tweede vertoog om herstelling der Vlaamsche grieven te beko-
men, werd door deze!f«.ie maatschappij in de maand Maart 1871 gezonden
aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers. (Zie De Eendracht van
26 Maart 1871, n' 20.)

— 1^2 —

4051. Van der Kindere (Léon). — La Belg^ique de
1870 et Ie parti flamand. Revue de Belgiquc, 15 De-
cember 1870, blz. 261-278.

c Le plan de l*auteur est simple et peut se résumer en qaelques Hgnes.
Il applaudit ^ l'unification de 1'Allemagne» il se félicite de Ia voir sortir du
domaine du rêve, il voit en elle le foyer lumineux de TEurope et il espère
qne la Belgique ne sera pas la dernière a sentir qu'un vent nouveau soufflé
sur le monde. Ensuite, tl se demande si nous sommes condamnés k suivre
toujours Ia France, k tourner Ie dos è l'aveoir, et il le craindrait fort s*il
ne se souvenait qu*il se cache encore quelque part, rendue mëconnaissa-
ble par ses souffrances, une victime qui, jusqu'^ ce jour, n*a pa ni vivre
ni mourir : la population flamande. c Ne va-t-il pas reverdir 4 son tour,
s*ècriait-il, ce pauvre rameau germanique depuis si longtemps détaché du
ironc maternel?

« Vient alors l'exposé des griefs des Flamands et le narre de leurs
infortunes de toute sorie dues presqu*exclusi vemen t a la suprematie de la
langue frao9aise. Le remede au mal suit enfin, et ce remede, M. Vander
Kindere Ie trouve dans la substituiion de 1'allemand au flamand et dans
la consütution de la Belgique en État fédératif. »

— Zie de beoordeeling van Em. Tandel, La question flamande et
les évcnements de 1870. Revue de Belgique^ 1871, bU. 70-80.

— Dit schrift werd door Frans de Cort in De Toeiomst {i%7t,
blz. 90-95) over het algemeen gunstig beoordeeld. Gelijk kan hij den
Schrijver echter niet geven wanneer hij geen ander redmiddel ziet dan in
de aansluiting van Vlaamsch-België aau Duitschland, niet politischer
wijze, wel te verstaan, c Zeker, de voordeelen, die Vander Kindere van
de verwezenlqking zijns denkbeelds verwacht, zijn verre van gering. Ons
volk zou er ontzaggelijk bij winnen, indien het zich laven zou aan die
heerlijke en weldadige bronne der Duitsche beschaving; het kon zijn deel
hebben aan al wat Duitschland groot en eerbiedwaardig in de wereld
maakt. En wij willen ook gaarne erkennen, dat ons volk Hoogduitsch
leeren zou met hetzelfde gemak als de Platduitschers het leeren... Maar,
het Nederlandsch is ome taal, en, ondanks al wat beide gemeen hebben,
het Hoogduitsch is onze taal met. Beide talen hebben ja denzelfden oor-
sprong, maar sedert eeuwen hebben ze zich zelfstandig nevens elkander
ontwikkeld... Wij bezitten eene eigene letterkunde, welker waarde wij
volstrekt niet hooger willen aanslaan dan ze verdient, maar die toch
onder de Europeesche literaturen juist niet de geringste plaats inneemt. En
waarom zouden wij ons niet tevreden stellen met in de wereld dezelfde,
wel is waar kleine, maar toch niet onschoone rol te spelen, als andere
Staten, die even weinig het voorrecht hebben, eene wereldtaal de hanne te
noemen — Denemark, bij voorbeeld, en Zweden, en Portugal ? t

— c Ons volk Duiiscb doen leeren (schreef I/et Volksbelang^ in zijn
n' van 31 December 1870) zou de kwaal der verfransching verplaatsen,
niet verhelpen. De verduitsching zou ten onzent even pijnlijk, even moei-
lijk, zoo al niet even gevaarlijk zijn als de verfransching. %

— Zie ook de bespreking van dit opstel in De Gids, 187 r, II,
blz., 483 : Iets over de Vlaamsche kwestüf door D. Hartevklt.

— 173 —

4052. L'Étoile beige, 18 December 1870, n' 350.

Mededeeling uit den Haag, 15 December. De Brusselsche correspoo-
dent van Het Vader iand schrijft dal Töiers te Sint- Petersburg gezegd
heefi dat hij voornemens was aan Bismarck voor te stellen den EUas nan
Frankrijk te laten; in ruiling zou Duitschiand Bel;^ië en Xe Ierland
nemen. « ... Mais ce projel n'a éió accueilli avec faveur ni k St.-Pétersbourg
oi a Vieone. %

4053. De Moniteur beige. De Koophandel, 24 Decem-
ber 1870.

« Weinig zittingen der Kamer gaan voorbij zoader dat een of ander
petitionnaris vraagt, of wel dat de Annales parlementaires^ of ten
minste de eigenlijke Moniteur in bet Vlaamscb zou verschijnen.

« Schaft men dus den onnoodigen hulsepot af, welken wij met onze
centen betalen, dien upgestoofden kost uit al d^ gazetten bijeengeraspeld,
dan zai men heel gemakkelijk ten minbte den officieelen Moniteur in het
Viaamsch kunnen doen verschijnen.

c Wat ons verwondert is, dat wij zulks nog ten jare 1870 moeten
vragen ; — en wat ons nog meer zou verwonderen is dat wij zulks ten
jare 187 1 verkregen.

« Wat wq vragen inderdaad is te eenvoudig en te rechtvaardig. >

4054. Achterberg Josephus). — Verslag over de werk-
zaamheden van het Taal- en Letterlievend Studen-
tengenootschap Mei Tijd en Vlyt, gedurende het
afgeloopen schooljaar 1869-1870. Leuven, Van-
linthout, gebroeders, 49 blz. 12°.

1871.

4055. Ren8(Fr.). — Angelus- Augustus-EugeniusAn-
gillis. Nederduitsch letterkundig Jaarboekje voor
187 1, blz. I55-Ï57-

Necrologifch artikel van dezen verdienstelijken letterkundige, geboren
te Rurobeke den 8 Mei 1830, aldaar overleden den 30 November 1870.

4056. De Vlaamsche Kunstbode. Maandelijksch tijd-
schrift voor kunsten, letteren en wetenschappen,
onder redactie van A.-J. COSYN. Antwerpen,
Ed. Donné, 8^

- 174 —

Het doel van dit tijdschrift was, roede te streven naar het verheven
doei : Volksverlickttng door de moedertaaU en io de eerste plaats de
verdediging der Vlaamscbe Beweging. Geene krenking van ons taalrecht,
door wie zij ook moge gepleegd zijn, zou het stilzwijgend voorbqgaan.
Het wordt sedert 1887 uitgegeven onder het bestuur van J. BoucHERij.

4057. A. J. C(osyn). — Het fransch als wereldtaal. De
Vlaamsche Kunstbode, 1871, blz. 5-10.

De schrijver verwerpt het droombeeld eener algemeene taal, « die,
natuurlijk, volgens eenige grootsprekers uit chez nous, door sommige
Belgische gailomanen bijgetreden, het Fransch zou moeten zijn! »

4058. De Groot (D.)» Leopold (L.) en Rijkens (R. D.).
— Nederlandsche letterkunde. De voornaamste
schrijvers der vier laatste eeuwen. Groningen,
J. B. Wolters, 8*, 492 blz.

Zie over den toestand der Zuid nederlandsche letterkunde en de Vlaam-
sche Beweging, de Inleiding van dit werk, blz. xux-Li.

4059. Z'0/i«ïi7«, Antwerpen, 4 Januari 1871.

Brief uit Rijsel, 30 December 1870. ~- De gezindheid der Fransch-
Vlamingen tijdens den Fransch-Duitschen oorlog.

c ... P. S. Les journaux du soir publient un ordre du comroissaire
général, avertissant les mobilisés que la déportation au camp de Cherbourg
punira désormais toute tentative de désertion ou de fuite. Cet arrèté a déjii
re^u un commencement d'exécution aujourd'hui, car je vois passer devant
Ie café d'oü je vous écris, un detachement de soldats de ligne revenant,
me diton, d'escorter è Calais 300 mobilisés d*Hazehrouck qui s*étaient
matinés. >

4060. L* Écho du Parlement, 13 Januari 1871, n' 13.

t La Gazeite de Cologne publie un article intitulé : « L'Allemagne et
les Flamands, « et dans lequel elle examine les tendances actuelles des
Flamands en Belgique. EHe constate que, dans la guerre actuelle les sym-
pathies de ces populations ont été plutöt acquises a TAllemagne et qu'il
existe chez elles une certaine exaltation de la fïbre germanique, puis examine
les chances qu^elles peuvent avoir de former une sorte de transition entre
les races latines et les races germaniques.

c La Gazitte de Cologne déclare que si les Flamands se croient dans
un état d'infériorité vis k vis des Wallons, c'est parce qu*ils ont trop long-
temps subi la dominaiion clèricale, qui a énervé chez eux 1'intelligence et
Tesprit de liberté. lis réclament Tusage exclusif de leur langue, mais il ne
suffit pas, pour qu*une nation se reléve, d'avoir un idiöme particulier, et
il importe bien plus de Ie faire servir des idees neuves et élevées... Les
Flamands doivent donc avant tout chercher a s*affranchir du joug cléri-

— 175 —

cal« L'AlIemagne applaudira a leur émancipatioo. Dans la guerre actuelle^
elle n'a d*autre but que de maintenir sou indépendance et son uoité, sans
porier atteinte aux droits d'aucun peuplc. Ni la Bel^ique ni la Hoilande
u'a rien a craiodre d*elle, et Ie mieux que puissent faire ces deux nalioDS
est de remplir sciupuleusemeot les devoirs de leur neutraliié. Quant au
teste, elles peuveotavoir touie confiance dans Je peuplc allemand. •

4061. Felix-Alfons-Marie Boone. De Eendracht^ 15 Ja-
nuari 1871, n' 15.

Necrologisch artikel van dezen boofdopsteller der Stad Gent^ geboren
te Gent den 8 Maart 1821, aldaar overleden den 31 December 1870.

4062. Tandel (Em.). — La question flamande et les
évènements de 1870. Revue de Belgique, 15 Januari
1871, blz. 70-80.

Antwoord op Dr Van der Kindere's schrift : La Belgique et Ie
parti flamand. Zie n' 4051.

c ... Moi aussi (zegt Tandel), j'ai applaudi dans Ie principe h. 1'enfan-
tement d*nne Allemagne grande et forte, parce que j'y ai vu la rupture
d'un équilibre illusoire, la fin d*une suprematie trop souvent fondé sur la
guerre et la gloire des armes; parce que j'ai cru que l'idée trop absolue du
droit qui partait de la France trouverait son conolaire indispensable dans
Tidée du devoir qui prédomine en Allemagne, et parce que de cette union
me semblait devoir sortir un idéal désirable, composé d'ordre et de liberté.

c Mais sans en désespérer complètement, j'avoue que eet idéal me
parait s*éloigner de nous... Au lieu du phare lumineux qui devait projeter
ses rnyoDs sur TEurope, je vois, appliquée dans toute sa rigueur, une redou-
table maxime : « la force prime Ie droii... ».

c Je comprends que Tauteur, qui ne découvre en Belgique qu'un seul
problème orii^inal, Ie problème flamand, Ie met au de&sus de tous les
autrcs et en eotrevoie la solution par la pré.iominance en Europe de
Télément germanique. Mais outre que Toriginalité en pareille matière est
un mérite assez contestable et que cette originalité elle-même est de nature
a ctre lévoquée en doute, on peut se demander si ce u'esi pas faire preuve,
au moins d*ingiatilude, que de tenir un si faible conipro des lumières que
la France a répandues sur Ie monde, que d*oublier qu'uu siècle dernier la
France a éiè réellement Ie foyer lumineux de TEurope, foyer auquel tant
de nations s'alimentent encore? »

Ten slotte van zijn opstel : c Qu'au iitu de travailler a élargir la ligne
de démarcation — fort insensible il faut Ie reconuaitre — qui peut séparer
flamands et wallons, ou s'attacbe a la faire disparaitre par la politique de
régalitè et de la fratemité. >

In zijn n' van 1 1 Februari besprak Het Volksbelang het artikel van
den heer Tandel, o. a. in de volgende bewoordingen :

< België, zegt bij (Tandel), bezit sedert veertig jaren eene nationa-
liteit, waaraan wij allen nu eens gewoon zijn. Die nationaliteit, of die

— 176 —

eenheid hebbea wij te danken aan de centralisatie. Die centralisatie willen
de Vlamingen nu te niet doen en aldus onze eenheid en onze Belgische
nationaliteit verbreken.

c Dat die eenheid verkregen wordt door de ontkenning van eene der
twee talen, van eenen der twee stammen, dit zegt de schrijver niet, daarom
schijnt hij zich niet te bekreunen.

< Onze belgische nationaliteit bestaat dus door het wegcijferen, het
wegrukken van eenen der twee stammen, die op onzen grond wonen.

t Die nationaliteit is goed, omdat wij er aan gewoon zijn, omdat zq
onze onafhankelijkheid waarborgt, zegt de heer Tandel.

c Helaas, wij, Vlamingen, zijn er nog niet aan gewoon en de onaf*
hankelgkheid, die berust op onze ontkenning, weegt ons loodzwaar. Het
voordeel, dat uit die nationaliteit, volgens den heer Tandel, voortvloeit, eo
voor hem er de be&te reden van schijnt te zijn, wordt ten onzen nadeele
verkregen.

c Zou de heer Tandel zich als Waal wel aan eene centralisatie, een-
heid of nationaliteit goedschiks willen onderwerpen, die zou berusten op
het loochenen van het fransch in hel bestuur, in de ovcrheersching van het
nederlandsch op waalschen grond?

« Zulk eene kleine gedachte hebben wij niet van zijne gehechtheid
aan zijn recht, aan zijnen stam : dat hij ons dan ook den hoon niet aandoe
te denken, dat wij eene centralisatie kunnen huldigen, waarvan wij de
slachtoffers zijn.

< Nationaliteit, hoe ook de heer Tandel het tegendeel bewere, berust
op de taal, is de wensch der moderne volkeren. Onze nationaliteit is dus
de nederlandsche, omdat wij als volk Nederlanders zijn.

c Twee of meer volkeren kunnen echter in een land samenwonen,
b. V. : Zwitserland en Oostenrijk. Wij zouden er niets tegen hebben, ook
op denzelfden voet als in Zwitserland èeu land met de Walen te maken,
maar dan zou die eenheid van bestuur voor grondslag moeten hebben den
eerbied voor de twééheid van stam.

c Waar dit niet gebeurt, waar, zooals bij ons, eene kunstmatige eenheid
verkregen wordt door de miskenning van een der deelen, daar heerscht
geene onafhankelijkheid, maar onderdrukking, geene eenheid maar over-
heersching.

c Dit alles schijnt ons zoo klaar, zoo eerlijk ; de bewijsredeoen van
onzen tegenspreker duiden zooveel verlegenheid, zooveel onoprechtheid
aan, dat zgne zaak al akelig slecht moet zijn, om op die manier verdedigd
te worden. »

N. B. — Indien wij het goed voorhebben, was de heer Tandel anon-
dissements-commissaris in Belgisch Luxemburg.

4063. Vlaamsche redevoering van M. A. Couvreur,
volksvertegenwoordiger. De Zweep, 15 Januari
1871.

In deze redevoering, uitgesproken ter gelegenheid der eerste volks-
voordracht van de Vlaamsche afdeeling der Ligue de Venteignememt^

-•4.77 —

Het de voorzitter des bonds, heer Couvreur, recht wedervaren « aan de zoo
gegronde en billijke eischen der Vlaamsche bevolking. Beide talen (zegt
hg) moeten even gelijke rechten bekomen, de eene moet voor de andere
niet onderdoen; zoo men de taal veracht, zoo men de klanken van het
hart eeni volks versmacht^ doet men afstand van alles wat den mensch
— als ideaal schepsel — onder nationaal en eigenaardig opzicht onder-
scheidt... >

4064. L. V. — Een antwoord aan « UEcho du Luxem-
bourg ». Het Vlaamsche Volk, 15 Januari 187 1,

Uit het opstel blijkt, dat het stedel^k bestuur van Aarlen vanwege
dat van Antwerpen een Vlaamschen brief had ontvangen en dat, naar
L'Êcho du Luxembourg mededeelt, het gemeentebestuur van Aarlen op
het VJaamsch /ff/o» in het Luxemburgsch patois heeft geantwoord.

4065. L'Écho du Parlement, 19 Januari 187 i.n' 19.

« Coniributions militaires de 1^94. — Les Francais frappèrent les
départements de Tancienne Belgique rèunis au territoire fran^is, de
qaatre vingts millions de contributions militaires. Voici la rèpartition d*une
partie de cette somme, telle que nous la trouvons dans un rapport de
Cambon & la convention nationale :

Bruxelles 5.000.000

Anvers lo.ooo.oco

Malines i.ooo.ooo

Lierre 500.000

Gand 7.000.000

Andenarde 500.000

Brages • . • 4.000.000

Ostende 2.000.000

Ypres 1.000.000

Courtrai 3.000.000

Louvain 2.000.000

Namur 5.000.000

Toornai 4.000.000

Alost et Ninove 4.000.000

Mons 1.640.875

Ath 150.000

< Presque tout Ie numéraire qui se trouvait dans Ie pays,sauf celni qui
avait étè enfoui ou emporté par 1'émigration, prit Ie chemin de Paris.

« II y entrait « en prison dans la caisse è trois clefs », disait métaphori-
qnement Ie financier Cambon, pour marquer qu*il était veisè dans les
caisses de la république. Le dernier envoi parvenu & Paris, se composait
de vingt-neuf chariots dont l'arrivée, disait le Moniteur (3 Octobre 1794),
avaii fait grande sensation. {Journal de Gand,) »

Sihliorrapkievan dên Vlaamschen Taalsiryd . — V 12

- 178 -

4066. Duitschland en de Vlamingen. Het Volksbelang,
21 Januari 1871.

« ... Niet de verfranscbers alleen zija onze vijanden, niet zij alleen
staan de wedergeboorte van ods volk in den weg; maar ook en ten minste
zooveel als zg de partij, die tweemaal de Nederlanden heeft helpen van-
eenscheuren, en die onze gansche geschiedenis door, de hand gehad heeft
in al de volksrampen die ons geteisterd hebben. Hadde die geestdoodende
macht, sedert de Spaansche overheersching, het verstand der Vlamingen
niet beneveld, hun karakter gebroken, hunnen wil verdorven, hun zelf-
gevoel verstompt, hadde zij in den geest van het volk de verslaafdheid aan
de belangen der roomsche kerk niet boven de plichten jegens het vader-
land geplaatst, de verfransching, zooals wij ze sedert 1830 hebben zien
gedgen en moeten dulden, ware onmogel^k geweest. Een gezond, waar-
dig, klaarziend en vaderlandslievend volk zou eeoe dergelijke beleedigmg,
verminking, altapping van z^n hartebloed niet een dag geduld hebben. »

4067. Hel Volksbelang, 21 Januari 1871.

Uit eenen brief aan ffet Volksbelang^ naar aanleiding eener voor-
dracht door O. Pe&ier in het Willems-Fonds gehouden, voor onderwerp
hebbende < De Omwenteling van 1830 >.

< Ons taalrecht, niet waar? Ja, dat willen wq. De Vlamingen zullen
niet eeuwig papegaaien blijven, dat is zoo; de openbare ambtenaren zullen
ons weldra in de taal besturen en aanspreken, die onze moeder ons aan de
wieg voorzong, en die onze vader ons in het jeugdig hart drukte. Hoe de
zaken ook draaien of keeren, de menschen zqn altijd menschen en ons
Recht is heilig!

c Maar nogtans, M. Perier, was er iets in uwe voordracht, waarmede
wij niet kunnen overeenstemmen ; hoe verrukt wij ook door uwe woorden
waren, was er iets dat ons griefde : c Wg, Vlamingen, zouden eene petitie
naar den koning zenden, om te etschen dat zijne kinderen Vlaamsch
leeren, ten einde in het toekomende vorsten te hebben, die onze taal
machtig z^n... 9.

c Eene petitie zenden ! Ah, 't is nog geen jaar geleden dat de Veld-
bloem van Brussel ook zulk een schoon adres aan den koning zond, om te
vragen, dat de kinderen der Vlamingen op de stadsschool hunne moeder-
taal zouden aanleeren. Dit was toch billijk, niet waar? doch b himne vraag
thans ingewilligd?... Ga naar de hoofdstad en overtuig ui...

c En hier ter stede, en gansch het land door, hoeveel petitiCn zgn er
in de laatste jaren uit het volk niet vertrokken, 't is gelgk voor welke
billgke vraag, en om zijn recht te verkregen ? Wat heeft men verbeterd of
hervormd, voornamelijk voor de Vlaamsche zaak?

c O neen, geene petitiën meer, 't is toch al boter aan de galg! Daden,
goede daden, ziedaar wat we mogten verrichten. Als een Vlaming in het
Fransch veroordeeld wordt, of een andere grief ondergaat, welaan, dat alle
Vlamingen zich daartegen verzetten, dat de gansche Vlaamsche drukpers te

— 179 —

velde trekke, en dat de kreet van verontwaardiging *'ijd en zijd wcer-
klinke! Maar petitiën zalleo nooit baten. »

— Zie het verslag over de hoogergemelde voordracht in Het Vlaam^
iche r^i^, 22 Januari 187 1.

4068. Flamands, Wallons, soyons unis. La Chronique,
22 Januari 1871.

Ter gelegenheid der benoeming van eenen Waal als voorzitter van
eenen menschlievenden kring te Kortrijk :

c Voil& donc nn vrallon pnr sang appelé k prësider une sociétè
flamande. Qu*en diront les flamirgants intolérants, euz qui sont rebelles
enoore k Ia devise de Clesse :

Wallons, Flamands ne sont que des prénoms i
Belges est notre nom de familie. >

4069. Albrecht. — Vlaamsch onderwijs. Het Vlaatnsche
Volk, 22 Januari 1871, n' 8.

Kranig verzet tegen de verfransching van het middelbaar en lager
onderwijs te Gent, Brussel, Oudenaarde.

4070. Chambre des Représentants. — Séance du 24 jan-
vier. L'Écho du Parlement, 25 Januari 187 1.

c Des membres de Tadministration générale du Willems-Fonds
demandent la publication dn Moniteur et des Annales dans les deux
langues. — Renvoi k la commission des pétitions. »

407 1. Vlaamsche Moniteur. De Koophandel, 26 Januari
1871.

e De heeren Rens, Vuylsteke en Van Hoorde, leden van bet alge-
meen bestuur van het WUlems-Fonds^ vragen de tusschenkomst der
Kamer opdat de heeren Ministers van justicie en van binnenlandsche zaken
gevolg zouden geven aan hunne vraag, betrekkelijk de artikels in het niet-
officieel gedeelte van den Moniteur en de uitgave van den Moniteur en
de Annales parlementatres in de beide talen.

< Geen enkel Vlaamsche representant van Gent of Antwerpen, zelfs
niet de fameuse Homme-programme der Vlaamsche Beweging, heeft het
woord genomen om dit verzoekschrift te ondersteunen.

c Wij vreezen dus erg dat de rechtveerdige vraag van het WillemS'
Fonds ^ die vraag, waarop wij jaren hebben aangedrongen, kans tot lukken
heeA.

€ Het verzoekschrift staat het oude lot te wachten.

< Men zal het naar de scheurmand verzenden, of indien men zoo
welwillend is zich te geweerdigen er een verslag over te maken, zal de een

— iSo —

of andere Vanüerdonckt, Van Cromphout of Xhieapont, in koeiwacbleis-
fransch konnen verklaren, < dat het Vlaamsch ten patois is; de Vlamiogen
crapuletix zijn; dat geen hunner noodig heeft de wetten of de parlemen-
taire beraadslagingen te kennen.

« En 't zijn zulke mannen, die door de Vlamingen naar de Kamer
worden gedragen! >

4072. Twee maten en twee gewichten. Het Volksbe-
lang, 28 Januari 187 1.

Sprekende van een adres, door het Willems-Fonds aan de Kamer
gezonden» en waarin gevraagd werd dat de Moniteur en de Annales
parlementair es in beide talen zouden uitgegeven worden, had de Stad
Gent geschreven :

c Waar waren nu onze zeven fameuze oolikaards om, al was het maar
met een enkel woord, dat verzoekschrift te ondersteunen ?

c Waar was, onder anderen, de Flamingant De Baets ? >

Daarop antwoordt Het Volksbelang :

< Zeer wel, en we maken die vragen tot de onze. Maar wij veroor-
loven ons, er op onze beurt eenige andere aan de Stad Gent te doen :

c Waar waren, jaren achtereen, de liberale vertegenwoordigers van
Gent, uitgenomen de heer de Maere, toen het er op aankwam recht te
doen aan de Vlaamsche grieven ?

c Waar waren zij, b. v. toen men voorstelde de kennis onzer taal van
de ambtenaren der rechterlijke orde in de Vlaamsche provindSn by de wet
te eischen? — Zij waren bij de meerderheid, die ons deze wettelijke
waarborg weigerde... >

4073. In Vlaanderen Vlaamsch I De Kerels, 29 Januari
1871. Ook in De Toekomst, 187 1, blz. 142.

Verzoekschrifr, door den Nederduiischen Bond van Antwerpen
gezonden aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers, waarbg gevraagd
wordt : « In de Vlaamsche gewesten van ons land, voor al de graden van
het onderwijs en deszelfs prijskampen en examens, » « aan het Vlaamsch de
plaats in te ruimen, die het Fransch er bijna een halve eeuw onrecht-
vaardig heeft genoten >.

4074. Het Vlaamsche woord in Duitschland. De Zweep,
22 en 29 Januari 187 1.

De Kölnische Zeitung deelde laatst een belangrijk artikel mede over
de Vlaamsche Beweging, waaruil blijkt dat deze in Duitschland met zect
veel sympathie bejegend wordt.

Ook de Wiener Presse^ de National Zeitung^ de Spener Gatette en
andere dagbladen hebben er dezer dagen lange artikelen aan toegewijd.

- i8i —

4075. M. — Fransche zeever. Het Vlaamsche Volk,
29 Januari 187 1, n' 9.

In dit opstel wordt ingegaan tegen een artikel van Vrebos (heer
Coveliers) in la Chronique (Brussel), omdat hij 10 daarin spreekt van
« populations viles et abjectes de la Germanie >; 20 de Vlaamschgezinde
Belgen beschuldigt van de inlijving van Vlaanderen bij Duitschland te
wenschen, en 30 de Vlamingen uitmaakt voor hudgétivores.

4076. Vlaamsche Stemmen. Z?^ Zze;^^/, 29 Januari 187 1.

c De Cloche du Ditnancke, een in de hoofdstad verschijnend week-
blad, gaf reeds een drietal artikels, waarin de Vlaamsche grieven met
veel kennis van zaken werden verdedigd.

t Dagelijks groeien onze strijders, meer om meer stemmen sluiten
sich by onze zoo rechtvaardige beweging aan, en nog onlangs gaven La
Voi% des ÉcoUs, La Liberté^ La Discussion en een aantal andere bladen
van verschillende kleur, merkwaardige mededeelingen, die gewicht in de
weegschaal hebben.

c La Cloche vooral roept met verontwaardiging uit :

« Inderdaad, is het niet zonderling dat eene bevolking van drie
miljoen zielen — en bijgevolg de meerderheid des iands uitmakende — in
België, een land waarop zooveel gepocht en gestoft wordt, geen officieel
orgaan heeft dat in zijne moedertaal afgekondigd wordt. >

4077. Gaidoz. — Le Pangermanisme. Revue des deux
Mondes, 1 Februari 187 1.

Waarin er ook spraak is van het Vlaamsch en de Vlamingen en deze
bestreden worden, alhoewel Gaidoz verklaart : « C'est par la langue de sa
province, par la langue dn foyer et des traditions domestiques qu*il (le
peuple) prendra gout aux choses de Tesprit, qu'il pourra recevoir efficace-
ment cette première culture intellectuelle, base de tout perfectionnement
ultérieure et condition indispensable de toute éducation politique... -*

4078. Chambre des Représentants. — Séance du 2 fé-
vrier. L'Écho du Parlement, 3 Februari 187 1, n' 34.

c Le sieur Ducajn et au tres demandent que dans les pro vinces
flamandes la langue fran9aise soit remplacée par la langue flamande. —
Renvoi ^ la commission des pétitions. >

4079. België en de Vlamingen. Het Volksbelang, 4 Fe-
bruari 187 1.

c Sedert het begin van den Fransch-Duitschen oorlog vonden w^ van
tijd tot tijd in de dagbladen gewag ge maakt van zekere plannen, volgens

— l82 -

welke Frankrijk, als vergoeding van den Elzas en Lotharingea, de Waal-
sche gewesten van BelgiS zou krijgen, terwijl de Vlaamsche met Noord-
Nederland zonden vereenigd worden.

< Of zulke plannen inderdaad elders beslaan dan in de verbeelding
der nieuwskramers, die ze in hunne dagbladen rondventen, komt ons zeer
twijfelachtig voor. Ook spreken wg er slechts van, om te antwoorden op
de beschuldigingen die bij die gelegenheid door sommigen tegen de
vlaamschgezinden worden uitgebracht. Men hoort namelyk wel eens
beweren dat die verdeeling ons werk zou wezen, dat wQ het zijn die door
onze eischen ten voordeele van het zelfbestaan der Vlamingen, België in
twee scheuren.

« Wat is hiervan waar ?

c Wij zijn Vlamingen, Nedeilanders, en wij willen het big ven. Dat
is ons recht, ons natuurrecht, en onze plicht, zie daar alles. Zegt men nu
dat w^, zoo doende, het land verdeelen, dan komt dit overeen met te
zeggen dat er voor ons in BelgiS geene plaats is, of dat wij er op onze
plaats niet zyn ; dan bekent men dat België eigenlgk tegen de Vlamingen
gemaakt werd. Met welk recht toch wil men ons door de stelselmatige
verfransching, door een bestuur, gerecht en onderwijs in eene voor ons
vreemde taal, van onze Nederlandsche natuur, onze Nederlandsche taai,
onze Vlaamsche nationaliteit berooven ? Men zegt ons steeds dat wij Belgen
zijn ; goed! Als wij Belgen zijn, dan z^n w^ het door onze geboorte
evengoed als de Walen, en dan moet de Belgische staat ons nemen zooals
de natuur ons gemaakt heeft en ons voor zgn gemak niet verfranschen,
maar zich integendeel voor ons gemak vervlaamschen. Men moet toch
logisch zijn : zijn wij Bdlgen, dan heett men ons niet te veranderen, niet
van gedaante en van taal te doen verwisselen eer men ons tot het volledig
genot der rechten en voordeelen van het Belg-zijn toelaat ; dringt men ons
integendeel die verandering, die vervorming op, dan is het dat wij geene
Belgen zijn. Maar dan zou ook de logische conclusie zijn : vermits België
onbestaanbaar is met de handhaving van het Vlaamsche volk, zoo moet
het Vlaamsche volk er maar uittrekken.

< Ziedaar wat de eenige redelijke conclusie ware van de handelingen
onzer beschuldigers?

c Wij integendeel, zeggen : er is in België plaats voor Vlamingen en
Walen te zamen, evengoed als er plaats is in Zwitserland voor Duitschers,
Franschen en Italjanen. Die plaats eischen wij, wij eischen volkomen
taaigelgkheid, volkomen eerbiediging onzer eigene nationaliteit.

« Dat onze tegenkanters wel voorzichtig zgn, en niet te lang meer
dralen ons die plaats in te ruimen! Het gevaar van eene verdeeling van
België is thans voorzeker nog maar ingebeeld ; maar het mocht wel eens
ernstig worden. En aan wien zou de schuld dan liggen?

c Voorzeker niet aan ons, die maar onze rechtmatige plaats in het
gemeenschappelijk huis vragen, maar wel aan hen die er ons stelselmatig
tegen alle recht buitensluiten, *

4080. Chambre des Représentants. — Séance du 1 1 fé-
wxxer.L'Écho du Parlement, 12 Februari 187 1, n' 43.

- i83 -

« Les sieurs Vander Schoepen et antres demandeDt que daos les
proTiDoes flamaodes la langne flamande soit substitaée k la langue fraofaise
dans tOQS les dégrës de 1'enseignement et aux examens. <— Renvoi k la
commission des pétitions. »

4081. G. A. P. — Middel tegen de verfransching. If^i
Vlaamsche Volk, 12 Februari 187 1, n' 11.

Altgd en overal en in alles zijne moedertaal gebruiken, spreken en
schreven.

4082. Ons Nationaal tooneeL Het Vlaamsche Volk,
12 Februari 1871, n' 11.

Adres van het Tooneelcomiteit van Brussel aan de Kamer van Volks,
vertegenwoordigers, waarin protest wordt aangeteekend tegen het ministe-
rieel besluit van 26 December 1870, houdende wijziging van het premie-
stelsel, ingesteld bij koninklyk besluit van 31 Maart 1860.

N. B. — De in het besluit van 26 December 1870 bedoelde Lees-
comiteiten werden den 26 Februari 187 1 ingesteld. Voor de Nederlandsche
tooneelletterkunde, voorzitter : J. F. Heremans; voor de Fransche : J. Fétis.

4083. A. B. — De Vlaamsche Beweging tegenover
de Belgische staatspartijen. Het Vlaamsche Volk,
12 Februari 1871.

Van de katholieken heeft zy zeer weinig verkregen en even weinig te
hopen. De liberalen hebben niet veel meer gedaan dan de klerikalen en de
progressisten zijn meest Walen.

4084. Sir Henry Lytton-Bulwer. — The life of Hen-
ry John Temple, viscount Palmerston. London,
Richard Bentley, 187 1, 2 deelen, in-8°.

Zeer belangr^k boek o. a. met het oog op België, de omwenteling van
1830 en het vei heffen van België tot een onafhankelgk en onzgdig konink-
r^k. Sir Henty Bulwer was een oud-diplomaat, die Engeland vertegen-
woordigd had te Madrid, Washington, Constantinopel en elders. Bij de
openbaarmaking van Benedetti's ontwerp was hij juist lid geworden van
het Engelsch parlement en hg sprak : < De inkt van het verdrag van 1831
was pas droog of men (Frankr^k) poogde reeds België in te ly ven... ».

Tot het schrijven van zijn werk — waarvan nagenoeg het vierde deel
aan België is gewijd — beschikte hij over gansch de persoonlijke en geheime
correspondentie van Palmerston,

— 184 —

4085. Hymans (L.). - Lord Palmerston. la France et
la Belgique. UÉcho du Parlement. 15. ,6 en 17 Fe-
bruari ■ 87 , , n" 46. 47 en 48. Afzonderlijk versche-
nen xn den boekhandel Aug. Decq. Brussel.

Negen jaar geleden, ter gelegenheid van de Wereld-tentoonstellina
genoten eenige Belgen, politieke mannen en dagbladschriiver. W ^'
«cht, door S. Van d. Weyer. ,e worden vofréestHdTan^ . T
gry«n eersten nnnister. Lord Palmerston. in CrnS H„^ "* ''

« ... Soyez les bien-vcDus, MM. Jes Belges dit il ^* a j ,
M. Vande Weyer les sympathie, que j'.. pour;o„s NWe Jl" ^
che, ministre. quand voos étiez un aLux rtvoIuL^nLTe^oi auL"^"!!
~mme aujourd'hui! Oh. les Beiges! Vou, mWa do„"é dl fiTi «^dt
Auss, I. Belg.que est mon enfant! J'ai é.é son pi„ et son parnin

— « Et en prononïant ces paroles il faisait Ie tre«» ,!•.,- i. '
berceiait un enfant dans ses bras. ^ "" •""""* 'l'''

. Il esc probable qu'en Belgique il est encore plus d'un lecteur a„i

Fr«.«L . ^ '"■'*'" """ 1"* °°"» <1*^0"» 'out 4 Ia

Sir Henry Bulwer heeft ons thans den sleutel van menie eehein. t„„
nen geven . et foun.it au monde des révélation, saisis^ntet !« bl^"'
fatts q„. é,a.e„t restés jusqu'4 ce jour enveloppé, dan, l'ombre dt^^
de, archive, diplomatique,... .. "••■ore aiscrcte

De omwenteling die in Juli ,830. den troon der Bou.bon, in Frankriik
onaverwierp. gaf het ,em der geweldige terugwe.king tegen de nS
volksgehefdekonmgen; maar geene om wenteline schokte m«^.. \

der Engelschen dan de Belgische. De st-chtingvan het rón^nL^fu"!^''
N^lerlanden had Engeland opgedrongen aan hV We'en'erÏrg'S' H«
h.eld a,ch voor overtuigd, dat he, daa.door het Europeesch ev«wS
voorgoea vastgesteld en het Westen beveüigd had tegen Frank^tr!
wa, dan ook Engeland', onrust toen het in'fielgie Sb^wSJ^^^
Dirawe mlijvmgen voor gevolg kon hebben. ''"=8"'B «g öie

Lord Palmerston. die jutst de opvolge"r was geworden van Lord G«v
m het Forexgn Office, begreep dadelijk dat België een onaf hankeli^i
Staat moest worden . pour IVrnpêcher de devenir une pro^^ce f^ntï .

Dat was, voorwaar, geen gemakkelijke Uak. De N.ssauwersTeMen'

h! VtV""'" '' """'" •" """ '' Noorderho^r Wd ing^on
he hoofd der opposu.e .n tngeland, ondersteunde « in het Z2^.

het bepalen van Belgtê's grenaen was eene kiesche zaak. Wat eXn ^^

het Groot.Hertogdam Luxemburg, dat Holland's koning bez t ^d d!r

Duttsche Confederatie; me, de regeling der vaart op de Schew' t

-- i8^ -

rancee:
3n 17 Fe-
versch6
el.

tulwer. (l'

, hec ^<y
Ecgeia::

^mailde: .
2 rct'i^-

ttwr '•
cd! a-

ïia? E'

jC -

verdeeling der schold ; de ontmanteling der versterkingen die België oiet
bij machte was te verdedigen? En er diende vooral het oog te worden
gehouden op de keuze der Belgen tusschen republiek en monarchie.

De Loodener conferentie had de grondslagen der scheiding (20 Ja-
nuari 1831) voorgesteld. België*s Voorloopig Bewind weigerde ze aan te
nemen en het Nationaal Congres bood de Kroon aan Nemours aan.

Palmerston beschouwde die houding als een gevaar voor Europa en
voor België « et sa correspondance & eet égard prouve avec quelle sollicitude
il veilla sur les interets de notre pays, qui iinit par lui devoir son indépen-
dance immédiate et les éléments de sa prospérité future >.

Uit zijne brieven aan Lord Granville, den vader van den tegenwoor-
digen minister (1871)» destijds gezant van Engeland te Parijs, blijkt aan
welke gevaren België ontsnapte, dank zij de krachtige houding der Staats-
lieden van het St.-James-Kabinet,

In den aanvang verlangde Palmerston, dat de Belgen den prins van
Oranje tot koning zouden verkiezen, en dat koning Willem hem Luxem-
burg als persoonlijk eigendom zou afstaan; de Talleyrand, de vertegen-
woordiger van Louis-Philippe te Londen, verlangde, integendeel, dat
Luxemburg aan Frankrijk zou gegeven worden.

c J'éprouvai une vive surprise, dit Lord Palmerston (dans une lettre
du 7 janvier 183 1), en entendant ceite proposition. Je déclarai qu'un
pareil arrangement me paraissait impossible et que nous n'y consentirions
jamais. J'ajoutai que l'Angleterre n'avait en vue aucun intêrêt d'égoisme
a propos de la Belgique, mais que nous voulions voir ce pays jonir d'une
indépendance réelle et sincëre. Nous désirons maintenir Ie bon accord
avec la France, mais toute acquisition territoriale de sa part nous empé-
cherait de vivre en bons termes avec elle. J'ai appris depuis cette conver-
sation que des propositions analogues ont éié faiies a la Prusse A propos
des provinces rhénanes, ^ la condition de placer Ie rol de Saxe sur Ie tröne
de Belgique et de donner la Saxe k la Prusse. Aujourd'hui Talleyrand
m'a demandé Philippeville et Mariembourg pour la France, en récom-
psnse de ses bons offices en faveur de Téiection de Léopold.yir n'aime pcu
tout cela. On dirait que la France ne veut ce«ser de persister dans son
sysième d*envahissement, et cela diminue la confiance dans sa sincérité
et sa bonne ioi.Je ne crois pas inutile de vous engager a faire entendre
a la première occasion opportune ^ que si nous sommes désireux d* entre-
tenir les meilUures relations avec la France^ et de vivre avec elle dans
une amitié intime^ ce ne peut itre qu^a la condition qu'elle se contente
de posséder Ie plus beau territoir e de l'Europe, et qu*elle ne songe pas
d ouvrir une nouvelle ére d'annexions et de conquétes, »

Wat hier onderstreept is, staat ook onderstreept in Palmerston's
handschrift. « Celui-ci atiachait donc une importance spéciale k cette
diclaration de principes. >

Inderdaad, op 21 Januari, schreef hij nogmaals aan Lord Granville
en bericht hem dat prins de Talleyrand aangedrongen heeft op het Luxem-
burger vraagstuk c et que Ie ministre de France s'est « battu comme un

— i86 —

dragon » pour obtenir tout au moins la neutralitè da Grand-Duché, dans
Ie caa oü l'on nc voudrait pas lui ceder Phtlippeville et Mariembourg ».

«Je lui ai répondu, dit-il, que je n*avais pas Ie droit de donoer ce qui
appartenait k la Belgique et poiat h nous; qu'il m'était impossible de piller
une des deux partles au benefice de Tun des roédiateurs. Du reste, si la
France commence, les autres pourraieot suivre son exemple... Il a fini
par ceder. S*il se plaint de voir notre confiaoce en lui dimiouée, vous
pouvez dire que 9a élé la conséquence naturelle ds son dësir d'obtenir pour
la France des acquisitions territoriales, alors que la France pretend
rédamer la non-inter vent ion et la paix. »

Den 27 Januari leest Talleyrand eenen brief voor van Marschalk
Sebastianiy minister van buitenlandscfae zaken, die verklaart dat Frankrgk
België's onzijdigheid aanneemt, afziet van alle vergrooting van grondgebied,
de gedachte België in te lijven verwerpt, en de kroon, mocht ze Nemours
aangeboden worden, niet aanvaarden zou.

« Mais, ajoute Lord Palmerston, il m'a demandè ce que signifiaient
les armements de l'Angleterre. — Lesquels? lui dis-je. — Vos armements
maritimes. — Je vous demanderai, de mon cóté, repliquai-je, ce que
signifient vos armements dans les ports fran9ais? »

Talleyrand verklaarde daarover niet ingelicht te zijn en Lord Pal-
merston schreef aan Lord Granville (hy onderstreepte nogmaals zijne
onderrichtingen) :

« Fóus ne feret pcu mal de mentionner Ie fait dans un eniretten
avec Sebastiani'. Il n*est pas mauvats que les Francais supposent que
nous sommes inquiets au sujet de Uur marine^ carje sai's que la cratnte
d'une guerre navale a grandenunt contribué d décider Ie gouver*
nement francais cl faire les efforts nécessaires pour maintenir la
paix. »

Dit gebeurde op 27 Januari. Den i" Februari toetste Talleyrand
nogmaals de meening van Palmerston wegens de verkiezing van Nemours
tot koning van België.

Het hoofd van het Foreign Office antwoordde hem, dat hg die gebeur-
tenis zou beschouwen als eene verbreking van Frankrijk's verbintenissen
en het voorspel tot eenen algemeenen oorlog.

« Je dois dire^ » — voegde hij er bg, en hij onderstreepte nogmaals
zijne woorden, — « que si Ie due de Nemours est élu et que Ie roi des
Francais accepte pour lui la couronne^ ce sera la preuve que la politi'
que de la France est comme une in/ection qui s'attache aux murs et
qui sévit contre chaque nouvel habitant, Le Roi n'a qu*un seul moyen
d'agir sans violer la foi des contrats. Il est inutile que je dise lequel,
mais je nepuis er oir e qu*il songe a Voublier. »

Het vraagstuk werd besproken in den ministerraad, en het Britsch
kabinet was eenstemmig om te verklaren dat Engeland van Frankrijk zou
eiscben {would require) dat Frankryk zijne verbintenissen zou uitvoeren;
dat Engeland eischen xou (voor de tweede maal worden deze woorden
gebruikt) dat België in werkelqkheid en niet b^' name onafhankelgk zou
zijn.

- i87 -

Drie dagen nadien ontving Palmerston navolgenden brief van Gran-
▼ille :

c ConfiientielUt c Paris, 4 fèvrier 1831, 6 b. 30 du soir.

c MoN CHER Palmerston,

c Jamais changement de ton, d*humeur et de langage ne fut aussi
subit que celui de Sebastiaoi aujourd'hui. A une beure il était chaud,
belliqueux, et montè sur son plus grand cbeval. A cinq beures et demi il
entre dans ma chambre, et m'annonce qu'il a appris par Ie tèlégrapbe
1'èlection du duo de Nemours; puis d'un ton calme et amical, il ajouta que
Ie Roi refuse de la fa^n Ia plus positive, et il me pria d'effacer tout oe qui
s'est passé Ie matin au sujet du protocole... c Dites \ Lord Palmerston,
ajouta-t-il, que nous ne voulons pas lui cacher une seule de nos pensees,
et que j'attends de lui qu'il agisse de même ï. notre égard. >

Tout è vous, Granville. »

De tolk van Frankrijk te Londen verandert insgelijks zijn toon, en de
beer de Flahaut, die belast was met eene bijzondere en vertrouwelijke
zending, stelt aan Lord Palmerston « une alliance offensive et défensive
entre l*Angleterre et la France » voor.

c J*ai répondu, écrit Palmerston, Ie 8 février, que ce genre d'allianoes
n*est pas tres populaire en Angleterre, que personne ne peut douter de
notre désir de voir la France rester ce qu'elle est, ni conquérante, ni con-
quise; et que si elU at tnjustement attaquée^ l* Angleterre , sans aiuun
doute^ se rangera de son cóté; qu'aussi longtemps que les deux parties
restent en repos, nous serons les amis de toutes deux, mats que la pre-
mière qui rompra la paixy nous trouvera centre elle ; qu'il n*y a en ce
moment aucun danger qui menace la France ; que, bien au contraire, s'il
y a un danger, il est plus probable qu'il se produise de la part de la
France que contre elle,

c J'ai promis, en tout cas, d'examiner la question, et j'ai dit que la
France pourrait compter sur nous, et que tant qu'elle resterait tranquille
et ne ferait pas revivre Ie système d'agression de Bonaparte, ce serait Ie
désir et Tintérêt de 1* Angleterre d'entretenir avec elle des relations d'alliance
et d'intime amitié. »

In weerwil van die eerlijke verklaringen, kon de Franscbe regeering er
niet toe besluiten af te zien van zijne eerzuchtige plannen. Den it" Fe-
bruari schrijft Lord Granville aan Palmerston dat bet kabinet van het
Palais-Royal alle krachten inspant voor het doen wclgelukken van de
candidatuur van den prins van Capua, neef van Louis-Philippe; men zal
hem eene Orleansche prinses laten huwen en men zal aan de Belgen den
linker oever der Schelde, Luxemburg en Maastricht beloven. De Engelsche
minister verwittigt dadelijk den ministerraad en schrijft aan Engeland^s
gezant te Parijs :

c J'aime de moins en moins les procédés du gouvernement francais.
Il ne cesse de m*affirmer son amitié, mals il continue ses préparatifs de
guerre, quand il nVst menacé par personne, et chaque jour lévéle de plus
en plus ses desseins sur la Belgique. Il nous cherche querelle et veut nous
üraiter d'ane fa9on k laquelle nous ne nous soumettrons jamais. Je vous en

— i88 -

prie^ ayez soin^ dans votre conversation avec Sehastiani^ de lui faire
comprendre que notre de'sir de conserver la paix ne nous decidera
jamais d nous soumettre d un affront en paroles ou en action. Si Ie
gouvernement francais est sincère dans ses intentions, ponrquoi oe l'est>il
pas dans ses acies ? Pourquoi ces intrigues et ces coniplots saos fin, et ces
plans toojours changeants et toujours con^us en voe du même objet,
1'ötablissement en Belgique d*une influence qui a été repadiée par Ie
protocole du 20 janvier ?

€ Si ie prince napolitain est élu librement par les Belges et de leur
plein gré, c*est parfait; mais s'il est place sur Ie tröoe par une intrigue
fran^ise, et qu'étant dèj& Ie neveu de Louis-Philippe il doive aussi
devenir son gendre, il n'y aura guère de diflférence entre cette combinaison
et celle du duc de Nemours. »

Heer de Talleyrand vernomen hebbende dat Engeland zich niet
verzette, in grondbegin, tegen de verkiezing van den prins van Capua,
verhaastte zich naar Parijs te schrgven dat Engeland dien prins onder-
steunde. « Informé de cctte communication, Palmerston sortit de ses
gonds.

« Il importe, écrit-il a Lord Granville, de faire comprendre k Sebastiani
qu'il doit avoir Ia bonté d*apprendre è modérer son langage et k exhaler
sa mauvaise humeur sur d'autres que les Anglais. Nous n'avons pas
rhabitude de nous laisser accuser de vouloir faire des dupes. Talleyrand a
mal compris ce que je lui ai dit au sujet du prince de Naples. Il m'a
demandé de cesser d*appuyer Ie prince d'Orange. J'ai rëpondu que je
rappellerais k Ponsonby qu*il doit faire ce que je lui ai toujouis indiqué,
c*est-&-dire ne prendre parti pour personne. Je doute que la dépêche que
Sebastiani vous a montrée et qu'il dit avoir eovoyée k Talleyrand soit
jamais sortie de son tiroir. Talleyrand ne m'a jamais dit que son gouver-
nement désavouait sa maniere d*agir.

c J'ai personnellement bcaucoup d'estime pour Sebastiani, et je Ie
crois rempli de bons sentiments k notre égard. Mais qu'elle confiance
avoir dans un gouvernement qui se livre k d'aussi misérables intrigues que
celle du cabinet francais k propos de la Belgique? Il dit blanc aujoard*hui
et noir demain ; il promet par Bresson 1 acceptation du duc de Nemours
et Ie fait refuser par Talleyrand ; il change ses opinions, ses dêclarations
et ses principes selon qu*il entrevoit quelque chance d*un avantage
temporaire.

c Cette lettre confidentielle fut expédiée k Lord Granville par la voie
offidelle, c'est-^-dire par Tambassade et Ie département des affaires étran-
géres de France.

« EUe fut ouverte et il résulta de sa lecture que Ie cabinet du Palais-
Royal jeta Ie prince de Capoue par-dessus bord.

c Votre sévére le^on a été salutaire > répondit ' Lord Granville k son
chef. « Votre lettre confidentielle du 17 expédiée par Ie ministre des
affaires étrangères de France aura pour résultat d'engager Sebastiani k
se modérer.

« Sir Henry Bul w er... fait observer, dans une note, qu'on a parfois
recours k ce moyen pour iniormer les gouvemements étrangers des sen ti%
mentt qu'on n'oierait leur expiimer dizectement.

— 189 —

c On leur coofie la traosmission d'une lettre confideotielle, avec la
certitude qu'ils Touvriront pour en prendre lecture.

c Cet usage expiique l'utilité des courriers de cabinet. »

II.

— c Les pièces que nous avoos résumées jusqu'ici permettent déja de
jnger clairement la politique suivie k Londres par M. de Talleyrand, et k
Paris par Ie oomte Sebastiaoi, dans la question beige. S'il est vrai que
1'Angleterre, au début, se préoccupait plus du maiotieD de Téquilibre
europeen que des interets parliculiers de la Belgique, il est prouvé, d*autre
part, que la France, en prönant bien haut ses sympathies pour la Révo^
lution beige, poursuivait un secret dessein d'agr&ndissement territorial et
pratiquait sa politique traditionnelle d*eovahisscment et de conquête.

c Ainsi nous lisons dans une lettre adressée par Lord Palmeiston k
Lord Granville, en date du 9 maïs 1831, que Ie gouvernement fran9ais
en était venu k réclamer pour lui la cession du ducbé de Bouillon.

« On est vraiment dé40Üté, écrit Ic chef du Foreign Office^ de voir un
grand pays, dans une aussi grande aise, oü de si grands interets sont en
jeu, inttiguer pour des objets aussi misérables que Ie chdteau en ruines de
Bouillon et Ie petit territoire qui Tenvironne.

c Chaque jour on voyait surgir quelque nouvelle tentative, et quand
Ie ministère britannique manifestait des inquiètudes, Talleyrand disait k
Palmerston : « Je vous en prie, écrivez k Lord Granville que Taffaire de
Belgique est une petite chose, et qu'il faut la traiter en conséquence ». —
« Nous ne pourrons jamais considérer 1'affaire beige comme une petite
chose, répondait Palmerston. Elle est, au contraire, de la plus haute
importance pour nous. Il faut que la France comprenne qu*elle n'anra pas
la Belgique, sans afironter une guerre avec les quatre puissances. Si elle
veut s*y ezposer, c*est différent... Les hommes qui sont au pouvoir ne
peuvent se résigner k être hardiment honnêtes ou k être audacieusement
malhonuêtes >.

— c Ces reproches, il faut Ie dire, s'adressadent au ministère de M. La-
fitte. L'événement de Casiroir Périer, au mois de mars 183 1, rassura quelque
peu les Anglais. Confiant dans la loyantè du nouveau président du
Conseil, Lord Palmerston chargea Lord Granville de lui déclarer que la
France ne posséderait jamais la Belgique qu'au risque d'affronter Ia colère
de toute TEurope.

c II y a deux marches k suivre, disait-il t violer les tiaités et s'emparer
de la Belgique par la violence, pour la conserver k ses risques et périls,
OU bien agir loyalement dans Tintérêt de la paiz du monde. Les deux
politiques ont leur charme pour un grand pays. La première impliquerait
un noble mépris des lois des natioos, 1'autre serait conforme k Pintégrité
et k rhonneur. Mais un parti moyen serait indigne, car il n'aurait ni
1'honnêteté du second, ni Paudace du premier.

« Lord Palmerston n'accusait personnellement ni Sebastiani, ni Soult,
ni Lafitte, ni Louis-Philippe. Mais il constatait que Ie cabinet de Paris
avait constamment poussé Ia Belgique auz partis extrêmes, dans Ie seul
bttt de la compromettre. Le gouvernement francais faisait des annements

■^ 190 —

et ooncentrait des troupes sur les fronüères, ea préteodtiil qu'il éuit
mCDacé par l'AlIemagne. Or, la situatioo n'était Dullement alon ce qn'clle
est devenue depais.

€ La Francc, disait TAnglelerre, n'a rien a craindre de rAllemagne,
qui ne saurait meitre eo campagne uoe armee capable de TatUqucr, et set
propres prépaiatifs ne soot qu'un prétexle pour déguiser des projets
ambitieuz. Vous (Lord Granville) pouvez affirmer de la fa^on la plus
positive que si les puissances sont prêtes k s'nnir pour repousser une
agression de la France, aucune d*elle n'a la moindre inteution de se poser
elle-même en agresseur, et Ie gouvernement anglais serait tout disposé
k prendre vis-i-vis de la France la responsabilité de la bonne foi de
déciarations pacifiques des autres puissances. »

— c Lord Palmerston n'avait pas tort de placer sa confiance daos
Casimir Périer, mals celui-d, en prenant la présidence du conseil, avait
conservë Sebastiani comme mini»tre des affaires étrangères, et il rèsulte
de la conespondance intime du Foreign Office avec Lord Granville, que
tons les membres du cabinet du Palais-Royal n'ètaient pas plus daos Ie
secret de certaines visées ambitieuses que les derniers ministres de Napo-
léon III.

c On en a la preuve dans un incident de la plus haute gravité et qui
constitue l'objet Ie plus interessant de la conespondance secréte publiée
par sir Henry Bulwer.

« Le comte d'Aerschot était allé k Londres notifier Tavénement du
Régent, et Ton sait que Lord Palmerston refusa de le recevoir offidelle-
ment, & cause du refus du congres de reconnaitre les bases de séparation
arrétées par la Conférence de Londres. Mais il eut avec 1'envoyé beige
des conversations officieuses que tous les historiens de cette époque ont
rapportées.

c II parait que le comte d'Aerschot avait eu plusieurs entretiens avec
un membre de la Chambre des Communes, M. Maberly, député d'Abing*
don. Celui-ci raconta & Lord Palmerston que M. d'Aerschot désirait
snrtont être re^u officiellement, afin que cette espèce de reconnaissaoce
lui permit de négocier un emprunt, indispensable \ la Belgique. M. Maberly
poussant plus loin ses confidences, communiqua & Lord Palmerston un
fait grave que oelui-ci raconte en ces termes, dans une lettre a Lord
Granville, en date du 1 3 avril :

« Maberly m'a dit — ce que vous ferez bien de communiquer en
confidence & Périer mais non k Sebastiani — qu*il est venu ici, il y a
quelque temps, un agent de Soult, chargé d'acheter des chevauz et des
équipements. Introduit chez Maberly, eet agent s'ouvrit & lui au sujet
de la politique, et lui dit que Soult était décidé k s'emparer de la Belgique,
mais que la France, n'étant pas préparée k soutenir une guerre maritime
cootre PAngleterre, voulait tenter de la détacfaer des autres puissances
et de la persuader de consentir a ses voeuz. A eet effet, elle veut nous
ofirir Anvers et Ostende, et nous accorder tout ce qui pourrait nous étre
agréable, en conformlté avec ses vues. Soult et ceuz qui agissent avec
lui, mais qu'il n'a pas nommé, n'ont pas confiance en Talleyrand et ne
peuvent 1'employer dans cette négociation. Mais si Maberly voulait sonder

- IQI —

Ie gouvernement et Ie trouvait disposé h écouter ses ouvertures, Soiilt
enverrait id un agent de conBance avec lequel on arrangerait l'affaire» k
l'insu de la Conférence.

< Maberly a répondu a cette personne qu*il n'avait rien k voir dans
ce genre d*af{aires, qu'il croyait Ie gouvernement tres peu disposé k entier
dans une pareille négociation, mais quMl me parlei^it de la chose a la
première occasion. — Dans 1'entretemps, Tagent est reparti pour la France.

« J'ai répondu k Maberly, que si eet homme revenait, il devait lui
dire qu'nne telle proposition serait péremptoirement repoussée. Mais il
importe, je crois, que Périer sache quelle sorte de collègues il a, et com*
ment on crée la défiance de la sincérité du gouvernement fran9ais ».

c Déjè auparavant (Ie 25 mars) Palmeiston avait écrit k Granville
qu'il ne céderait k la France rti un potager^ ni une vigne^ neiiher a
cabbage garden nor vineyard^ tant il était décidé k ne pas fléchir sur Ie
terrain des principes.

« On voit avec quelle énergie, Palmeiston, ce politique tant de fois
accusé de suivre des voies tortueuses, savait défendre avec énergie Ie droit
et l'honneur, et combien Ie général Goblet a eu raison de dire dans ses
Mémoires kütoriques (I, p. 19), que c la reconnaissance de la Belgique
doit être sans hornes envers Thomme qui k juste titre regardait Ie nouveau
royaume comme une de ses créations >.

— c On voit anssi comment, k toutes les époques, les idees d'agrandis-
sement et de conquête ont prévalu dans les conseils du gouvernement
francais.

c II est vrai qu*en tout temps celui -ei n'a fait qu'obéir auz sen timen ts
belliqueux et chauvins de la nation. Lord Palmerston Ie comprenait ainsi,
et, k ce point de vue, la lettre confidentielle qui suit et dont nous repro-
duisons Ie tezte en entier, est un chef>d 'oeuvre comme exposé de principes,
et comme ezpression de la politique loyale et franche vraiment digne d'un
grand ministre et d'un grand pays. ^

{Conjidentielle.) Foreign*Office, 22 avril 1831.

MoN CHER Granville,

c Vous me dites dans votre lettre du 18, que Ie gouvernement fran-
cais allègue que la nation ne sera jamais satisfaite d'un gouvernement
qui paraitrait n'avoir aucune influeoce dans les conseils des grandes
nations européennes, et que pour ce motif nous devrions accepter liberale-
ment et avec faveur toute interprétation des traites qu'il vc tit ét&blir, sans
affecter naturellement la sécurité et les interets des autres pays. Je dois
repousser cette doctrine, et je ce puis placer aucune confiance dans un
gouvernement qui la professe.

« Qu'entend-on par influence dans les conseils des nations? Si c'est
Ie pouvoir d'engager ces nations k coopérer {connivé) ou i se soumettre
atuL idees fran^aises d'empiétement et d'agrandissement, eed n'est que Ie
vieux pied fourchu sous un nouveau déguisement, et I'anden odieux
esprit d'agression qui revit sous un nouveau prétexte.

« Ce que la France veut obtenir est juste ou ne 1'est pas, est bon ou
mauvais {right or wrong); si c'est juste et bon, il faut Ie faire en raison

de oette justice ; si les prétentions sont injustes il n'y fant pi« faire droit,
et je o'admettrai jamais qa*il puisse être sa^e de ceder k d*injustes préten-
tions de la France, i 1'effet d'assnrer k un goavernemeot, qu'il s'appelle
Périer ou Sébastiaoi, l'appui d*un parti violent, on même des anneiion-
nistes (frtcroackers) roodérés.

c Soyez persnad^ qu'il n'y a rien de bon & gagoer par de telles
conoessioDS. Elles ne font qu'ezciler 1'appétit an lien de Ie satisfaire. Nous
ne ferions que trahir ootre faiblesse et eocourager de oouvelles exigenoes. A
quoi boa avoir en France une administiation padfique et modèrèe, si pour
lui conserver les bonnes grfices des hommes violents et belliqueai, nous
devons nous soumettre aux exigences de cenx-ci au Hen d'avoir Ie benefice
de la bonne foi de cenx-l&?

c Si Ie gouvernement fran^is veut exercer une influence sur les
autres cabinets de TEurope» qu'il cherche k convaincre ces cabinets qu'il
est honnète et desinteresse* qu'il n'a pas de vues d'agrandissement et
d'empiétement a 1'égard de ses voisins; qu'il désire sincèrement vivre en
paix cbez lui et avec les autres. Alors ses opinions seront acceptées sans
suftpicion, et n'étant pas fondées sur des desseins secrets, seront probable»
ment appréciëes comme elles Ie mèritent.

« Périer est honnête, mais la nature humaine est ainsi fiute qu'il
peut être parfois entratné par la malhonneté {diskonesty) de Sèbastiani, et
je crains d'êtrc obligé d'ajouter, par Ie manque de principes arrdtés chez
Ie Roi.

« Faites-lui comprendre combien il est déraisonnable de la part d'un
gouvernement de demander k d'autres gouvemements de sacrifier des
principes et des interets permanents et gènéraux, pour plaire, non pas
même k des ministres francais, mais aux partis violents dont ils ont peor.

Tont k voasy
Paucerston.

c Pour les mèmes raisous de probité, Palmerston appronvait fort Ie
prince Léopold de Saxe-Cobourg de ne pas vouloir aocepter la ooaronne
de Belgique tant que les Belges n'auraient pas adhèrë k l'acte de sépan-
tion. En acceptant dans d'autres conditions, il serait allé en Belgique sans
être reconnu par personne et avec la certitude de provoquer une guene
générale.

« Lord Palmerston raconte qu'il eut 2l ce sujet nn entretien, Ie
13 mal, avec M. Devaux, et Ie 39 il écrivit k Lord Ponsonby qu'il aurait
k quitter Bruxelles, si Ie congres ne se décidait pas k accepter la dédsion
de la Conférence. Le cabinet britannique recommandait Ie prince Léopold
aux délégués belges, non comme un candidat anglais, mais comme no
prince éclairé, dont 1'ezpérience pouvait les aider k sortir d'une crise
diffidle, et il ne cessa de tenir le même langage.

< La situation devenait de plus en plus grave, car on disait que le
roi de Hollande, irrité contre la Conférence, avait proposé k la France de
partager entre eux la Belgique.

c A ce propos Palmerston rappela de nouveau a M. Casimir Périer
la necessité d'une action commune et d'une politique loyale. « J'avais ou»

— 193 -

dti'iH, que la pratique d'institutioDs libérales avait guéri la France de la
maladie des oooquêtes, et lai avait appris k respecter 1'indèpendaDce de
ses Toisins. Or, nous avons constaté dés l'origioe des syinpt6mes de
dispositions toutes différentes. L'esprit d'agressioo et la soif d'agrandisse-
ment se sont bieotót révélés; nous avons vu qu*on ne rechercbait notre
alliance que pour en faire un instrument d'ambition. Nous avons constaté
qu*imitant Ie chef de Ia vieille école (Bonaparte), on voulait nous éloigner
de ceuz qu'on projetait d'attaquer et se servir de nous comme d'un outil
pour nous traiter après, selon les drconstances >.

« Le chef du Foreign Office^ en tenant ce langage, l*appliquait surtout
& Padministration de M. Lafitte et rendait au contraire un eclatant hom-
mage aux intentioos de Casimir Périer. Mais il tenait & affirmer une fois
de plus ses principes.

« A cette époque PAutriche proposait la réunion d'un congres
europeen.

c II faut empécher la réunion d*un nouveau congres, écrivait Lord
Palmerston,ywJ^tt'a ce que nous ayons une nouvelle gtierre f ranfaise

en Europe, 06 qvi j'eBpèie n'arriYera pis de notre temps >•

c La situatton était donc trés-grave. Une rupture eclatante pouvait se
produire k toute heure. Grdce k Thabilité de ses négodateurs, MM. Devanz
et Nothomb, puissamment aid^s par Lord Palmerston, la Beigique obtint
le traite des i8 articles.

c Louis-Philippe, dans son discours d'ouverture de la session des
Chambres fran^aises, attribua k ses efforts tout Thonneur de ce résultat, et
Talleyrand déclara au ministère britanniqne qu'un pareil langage était
nécessaire pour conserver 1'ascendant du gouvernement francais sur la
France, et que la meilleure chose qu*on püt faire était de plaire aux
Francais, sans trop déplalre auz autres nattons (i ).

c Le cabinet de Londres se montra fort irrité de oette attitude,
d'autant plus que, dans les premiers jours de juillet, alors que la Conférence
avait admis les i8 artides, le maréchal Soult conspirait encore dans l'intérét
exdusif de la France.

« C*est ce qui ressort de la lettre suivante, adressée par le général
Pellet k un ami qui habitait Lille.

c Si les Belges, amis de la France, veulent faire un pas vers elle, nous
avancerons de trois pas k leur rencontre, la bayonnette au bout du fusil. »
— Et comme on lui demandait de changer la garnison de Lille, Ie général

(i) [Void les passages du discours de Louis-Philippe qui provoquérent
1'irritation des Anglais :

c ... Une neutralité reconnue par TEurope et l'amitié de Ia France
assurent k nos voisins une indépendanoe dont nous avons été le premier
appui!

c ... L*Europe est aujourd'hui convaincne de la loyauté de nos inten-
tions et de la sincérité de nos voeux pour le mainticn de Ia paix, mais elle
1'est aussi de notre force, et elle sait comment dous soutiecdrions Ia ^urrre
si nous ètions coniraints par d'illjlistes agressioiIO. t — {N. de la R,)

Btbltograpkievan éen Vlaamichrr. laaliirvi — V \y

- 194 -

répondit : « C'ebt impossible, cela pourrait giter les aflfaires de nos fièrcs
Beiges, qui demanderont nos seoours >.

c Le fait fut confideniiellemeot communiqué k Casimir Périer. Nous
ne savoos pas oe quM y répondit »

c II est vraiment désespérant pour Phistorien qui a poursuivi laborieu-
semenl la recherche de la vérité, d'avoir k constater aprés ua petit nombre
d*aanées qu'il a été trompé par les récits et les documents qu*il croyait les
plus sürs, les plus sincéres et les plus authenliques, ou même par Tévidence
de faits dont il a été le témoin.

< Que l'on consulte tel livre qu'on voudra sur la Belgique contempo-
raine, on y verra que les Francais, entrés en Belgique le 9 aoüt 1831, sur
la demande du roi Léopold, afin de combattre l*mvasion hollandaise,
évacuérent le territoire beige, avant la fin de mai, saos qu'il se füt passé
d'autre incident qu*an léger nuage entre le général Belliard et sir Robert
Adair, bientöt dissipé < par le désintéressement de la France •.

Les papiers de Lord Palmerston modifient quelque peu Timpressioii
qui résulte de la lecture de ces affirmations.

c M. de Montalivet, dans ses Souvenirs de la monarchie de tSjo, a
raconté d'une fa9on trés-dramatique la résolution prompte et généreuae
que prit la France, de courir au secours des Belges (1). — Sonrécit doit
êire exact; mais il est parfaitement établi que, les Fran9ais entrés en
Belgique, l*£urope eut beaucoup de peine k les en faire sortir.

c Lord Palmerston écrit k Lord Granville, en date du 1 1 aoüt, que les
plénipotentiaires fran9ais ont pris Tengagement verbal vis»i-vis de la
Conférence, que les troupes évacucraient la Belgique aussitöt que les
Hollandais se seraient retirés au del^ de la frontiére.

« A la grande surprise du cabinet de Londres, M. Sebastiani publia
une note dans laquelle il disait que Tarmée fran^aise rentrerait en France
atissitót que les arrangenienU concertés entre les puissances auraient
assuré aux deux pays une paix durable, qui seule pouvait conserver
la paix de VEurope,

c Aussitöt Palmerston prend la plume et dit au ministre d'Angleterre
a Paris :

c Prévenez Casimir Périer qu*il nous est impossible de dire k quelle
résolution nous serons amenés si l'on ne tient parole. On nous dit sans
cesse qu*il y a certaines choses k faire pour ménager 1'opinion publique en
France. Mais on doit se rappeler qu'il y a une opinion publique en Angle>
terre aussi bien qu*en France, et que si le sentiment national est moins
impressionnable ici, il y a cependant des points (la Belgique en est un) sur
lesquels une fois excité, il s*apaiserait diffici lemen t. >

Le 12 aoüt la Conférence se réunit. On cause avant la séance. Talley-
rand se met aussitöt k parier de Ia Belgique. II dit k Buluw « que ce pays
ne peut continuer k subsister tel qu'il est, que Léopold est un malheureuz
(a poor creaiure) incapable d'êtie Roi; que les Belges sont un tas de

(1) Zie n' 3427.

— «95 —

I^bes vagabonds (cowardly vagvbonds), indignes d'être indépendants,
qae si les troupes fran^aises se retirent, Ie ministère Périer dolt succomber*
et que si elles ne se tetirent pas, Ie ministère anglais sera renversé; gu*tl
n*y a qu'une solution possibU ; o'est lO partag6 ; que si la France, la
Prusse et la Hollande veulent s'enteodre, Ia chose sera fort simple, et qae
I'Aogleterre peut se contenter de faire d'Anvers ud port franc ».

« Casimir Périer ne cessait cependant de réitërer au cabinet de Londres
BOD intention formelle d'entretenir les meilleurs rappor ts avec 1'Angleterre.
— < C'est parfait, > écrit Palmerston h. Lord Graaville, c mais il s'agit de
savoir si la France rappellera ses troupes aussitöt que les Hollandais
évacueront la Belgique. Tout dépend de cette décision. Lord Grey vous
écrit k ce sujet. Il est peremptoire k eet égard et même si Ie cabinet voulait
ceder, ce qu'il ne fera pas, l'opinion publique en Angleterre Ten empèche*
rait. C*est une question de paix ou de guerre. On m'interpeliera jeudi k ce
sujet, n me faut un out o\x un non. Que Ie gouvernement ne se méprenne
pas sar Timportance de sa réponse. Le out' ou Ie non que j'aurai a pro-
Doncer impliqaera les conséquences les plus graves, pour les deux pays
et pour l'Europe tout entière. »

€ Le 14, Sebastiani écrit k Londres que 20,000 Francais vont repasser
la frontière, mais qu*il y a lieu de s'entendre au sujet des forteresses, avant
que le reste de 1'armée évacue notre territoire. Le fils de Casimir Périer
arrive en Angleterre avec des instractions, qui luicommandent de réclamer
de nouveau Philippeville et Mariembourg.

c II faut être ferme, % dit Palmerston ; c si nous ne résistons pas, oü
cela s'arrêtera't-il ? Nous soutenons Casimir Périer, parce que nous le
croyons un sincère ami de la paix et un fidele observateur des traites;
mais si nous ne devons être que des mannequins, destinés k jouer le jeu
dn parti extreme, que nous importe que Ie cabinet francais demeure ou
succombe? S'il tombait et que ses successeurs entreprissent une guerre
d'agression, tonte TEurope s*unirait de nouveau contre la France, et
peut-être un jour k Paris serait-on heureux de ravoir les traites de 18 15. —
Mieux vaut en somme se conduire loyalement vis-&-vis de ses alliés et étre
critiqué dans la Chambre par quelques mauvais parleurs.

< La situation était brülante, car Lord Palmerston écrit une seconde
lettre le mème jour.» — c II faut, dit-il, que les Francais quittent la Belgique
OU ce sera la guerre générale, et Ia guerre k heure fixe. Sebastiani et Soult
cherchent querelle & leurs voisins, et veulent forcer tout le monde k se sou-
mettre k leur insolence. lis calculent mal leuis cbances. Quand ils se trouve-
ront en guene avec le monde en tier pour avoir manqué de parol e, les choses
ne tourneront ni k leur avantage ni k leur honneur. Ils ne seront pas plus
capables de faire la guerre sur le continent, parce qu'ils auront perdu leur
commerce et leur revenu. La ruine de leurs ports maritimes créera la
détresse générale. Les Chambres seront bientöt fatiguées d*ane gloire
stérile en cas de succes, ou de )a défaite en cas d'échec. Le ministère sera
renversé et le Roi pourra. s'en aller avec lui. Les Carlistes feront un effort
et les Républicains aéeront des graves embarras. » ... N'est-ce pas ce qui
est arrivé quarante ans plus tard? — c L'Autriche et la Prusse sont
préparées k la guerre. La Belgique ne marchera pas avec la France. »

— 196 —

c Ce langage-énergique d'un miuistre moios rêsolu, dit sir H. Bulwer,
eü( provoqué Ia guerre au lieu de rempccher. — Il reropêcha, et ce (at
en prèsence de cette attitude de i'AnIgeterre qne les nilni;>tres fran9ais se
décidèreat k retirer ao,ooo hommes du territoire beige.

« Comme il était possible que leur susceptibilité fut frois&ée de cette
coDcession, Palmerston leur indiqoa lui-méme, par Teatremise de Lord
Granville, 1'attitude k prendre vis-ï-vis des Chambres.

« Qu'ils disent qu^ils ont volé au sccours des Belges, qu'ils les ont
sauvès de Tiavasion, quMls oot défeodu Ie principe de rindëpeadance
natiouale, en exécution des engagements de la France; qu'un succes sans
exemple a couronné tous leurs efforts, et qu'ils n'ont pas souiUé leurs lauriers
par des tentatives sordides, qu*ils oot conservé leur hooneur intact et se
sont retirés sur-le-champ, prouvant ainsi leur respect pour cette iodépeo-
daoce que Péoergie de leurs armes a sauvëe et raffermie. >

€ Cependant tout n'était pas termioé. Un corps francais restait en
Belgique. La Prusse en ètait émue, Ia Hollande en èprouvait uoe secrète
satisfaction parce qu'elle croyait que Ie désir des Belges de se débarasser
des troupes étrangères les reodrait plus faciles k manier. Il fallait absolu-
ment en fioir. Mais Tallcyrand déclara que l*armée ne se retirerait que
lorsqu'on aurait résolu Ia question des forteresses de Tancicn royaume des
Fays-Bas (érigées d'aprös lui en haine de Ia France et d'apiès Palmerston
par crainte de la France) qni seraient démolies.

c Le cabinet de Londres s'occupa de eet objet, et il fut résolu que la
Conférence délibérerait k eet égard, d'accord avec le roi des Belges, mais
en dehors du gouvernement frao9ais, et a la condition du retrait préalable
des troupes fran^aises.

c Le 24 aoüt, Ie Foreign Office re^ut k la fois une dépêche de lord
Granville annon^ant que I'ordre était donné d*évacuer la Belgique, et une
autre de sir R. Adair, disant que Ie roi Léopold désirait cooserver une
division d'infanterie fran^aise avec un certain chiffre de cavalerie et
d'artillerie.

< Cette demande fut trouvée raisonnable. Mais Ia Prusse exigeait
Tévacuation immédiate et complete, en raena^ant de placer des troupes
dans les provinces rhénanes, et le cabinet de Londres, qui désirait obliger
le roi Léopold, était d'autant plus embarrassé que Topposition tory et
spécialement Wellington, alors dans tout le prestige de son influence,
combattaient toute démolition des places fortes, qu*ils déclaraient indispen-
sables k la défense de notre pays.

< Heureusement la Hollande avait consenti k un armistice de six
semaines, et M. Van de Weyer re^ut des pleins pouvoirs pour traiter de
la paix. De plus, Tarmée beige était en voie de réorganisation.

c Le géoéral Beliiard craignait des soulévements orangistcs en cas
de départ des troupes frao^aises, mais lord Palmerston était d'avis que
la piésence d'une garnison étrangére ne pouvait que nuire k un souveraio*
c II faut, disait*il, que Léopold compte sur les Belges et rien que sur les
Belges. Je vois, du reste, que la Prusse a une fiere envie de posséder la
forteresse de Luxembourg, ce qui explique le désir de Werther de
donner Philippeville et Mariembourg a Ia France; mais il faut écarter

— 197 —

tous ces marchès. Quand nne fois ces grandes puissances auront goüté
da sang, nn coup de dent ne les satisfera pas, et elles auront bientdt dèvoré
lenr victime ».

c Talleyrand, lui, préchalt tonjours Ie partage de la Belgique et
parlait, è qui voulait Tentendre, de la nécessité d'envoyer Léopold k
Claremont, & moins qn*on ne Ie crédt grand-duc de Lnzembonrg. Pal-
meiston protesta énergiquement anprès de Casimir Périer contre cette
attitude et Ie Times publia h. cette époque des articles des plus violents
contre la Franoe. >

< Ce n*est pas mal, disait Palmerston, on verra par \k que Ie gouver-
nement est appuyé par Topinion publique dans sa conduite au sujet de
Ia Belgique. »

c On a vu que Ie chef du Foreign Office avait consenti d'abord a
laisser en Belgique un petit detachement de troupes fran^aises. II s*en
répentit bientöt.

c Nous n'en finirons jamais avec la Belgique, écrit-il Ie 3 septembre,
tant que les Francais n'en seront pas sortis. Il n*y a pas dMntrigues que
leur présence ne favorise. Je ne crois pas un mot du danger que 1'anarchie
ferait oonrtr k Léopold. Puisque les Hollandais sont partis pour ne pas
revenir, Tarmée et la garde civique de Léopold doivent être en mesure de
maintenir 1'ordre, et si elles ne Ie veulent pas, je ne vois pas de quel droit
nous interviendrions. Tout cela n*est qu'un prétezte. Les Franfais veulent
servir leurs propres intéiêts dans la queslion des forteresses, comme Ie
prouve la démarche de Gérard pour oblenir Toumai. »

« Le 15 Septembre enfin, Talleyrand déclara k la Conférence que Ia
division fran^aise qui se trouvait encore en Belgique, d'aprés le désir expres
du roi Léopold, allait se retirer, que son départ était fixé au 25 et que le 30,
la Belgique serait entièrement évacuée.

« Le protocole de la séance (n* 41) constate que les pléoipotendaires
des quatre puissances ont exprimé leur vive satisfaction k eet égard et
rendu une fois de plus hommage aux principes généreux qui guidaient la
politique de la France.

€ Ainsi se termina ce nouvel incident, qui témoigne de Ia franchise
et de la fermeté du ministre k qui nous avons reodu hommage au début
de ce redt. Le roi Léopold, dans plusieurs lettres citées par sir H. Bulwer,
remercia lord Palmerston de sa loyale et bienveillante attitude, et Pal-
merston, k son tour, rendit un eclatant hommage au talent déployé par
M. Van de Weyer dans les difficiles négociations de Ia Conférence.

c La correspondance que je viens de publier, 9 dit Tauteur du livre
que nous avons sous les yeux, c montre une fois de plus eet amour de
la conquête, de 1'agrandissemeut et de la gloire qui distingue la nation
fran^aise et qui a fait dire k M. de Chateaubriand, que la France n*est
qu'un soldat. Mais je ne veux pas, en la publiant, compromettre les
interets ni attaquer le caractére d'un peuple illustre — aujourd*hui raal-
heureuz. C*est Ia même vivacité, la même énergie, le même sentiment
chevaleresque qui l*a toujours poussé k èlendie scs fiontiéres au mépris de
son existence; qui a fait de lui Ia vie, Tanimation, la gloire de 1'Europe
continentale; qui lui a inspiré le culte des arts, Tamour de Ia civilisaiion

— 198 —

et la sympathie pour toutes les oationalités souflrantes. Il faut Ie prendre
tel qu'il est, ce peuple, nous unissant fraocbement k lai quand dos iotërêts
et DOS principes soot les sieos, nous défeodaot fraDcbement et courageuse-
ment coatre lui quaod dos ptincipes et oos interets différent; — ne nous
mon trant point serviles quand il est prospère, oi indÜTérents k son ad ver-
si té, et nous rappelant toujours que lorsqu*eiles ont pu s'unir, 1'union de
la France et de 1'AngIeierre a été la garantie de la palx et de Ia prospériié
da monde.

« Quand a lord Palmerston, dans cette question beige, on Ie voit
constamment l'oeil fizé sur Ie résultat général, prenant pour guide Ie désir
de pUcer la Belgique et la Hollande dans une telle position que leurs
fils, après l'apaisemeut des haines passées^ pussent confondre leurs interets
au lieu de donner cours a leurs passions. La sagesse de cette politique
ëclate aux yeux quand, k quarante ans d'intervalle, nous nous demandons
si la Hollande et la Belgique, menacées par une invasion, ne seraient
pas plus prêtes k se liguer pour leur défense commune qu'a Tépoque
oü leurs noms étaient unis et leurs cceurs divisès au sein du royaume
des Pays-Bas. 9

— Zie ook La Dücussion, 26 Februari, 5, 12, 19 en 26 liiaart,
2 April 1871.

4086. Chambre des Représentants. — Séance du
17 février.L'ÉcAo du Parlement, i8 Februari 1871,
n'49.

c ... M. Pirmez,,, M. de Thuin déclare qu'il faut enseigner Ie francais,
apprendre k Ie parier et k Técrire convenablement. Ce n'est point \k une
découverte. II se plaint de ce que Ie programme (de 1'enseignement
moyen) ne consacre au frari9ais que trois heures par semaine. Mais il n'a
pas lu la circulaire qui Taccompagne. Cette circulaire prescrit l'enseigne-
ment du fran9ais k propos du latin, de l'histoire, etc. et augmente de
beaucoup Ie oombre d'heures nominalement consacrées k la langue
fran^aise... »

4087. De Zweep, 19 Februari 1871.

« M. Hiel ging dezer dagen de geboorte aankondigen van een kind,
ten gemeen tehuize van Schaarbeek. Men legde hem de geboorteakte voor,
doch M. Hiel weigerde te teekenen omdat men den naam van het kindje
enkel in het Fransch had ingevuld en niet in het Vlaamsch, zooals hij
zijne verklaring had afgelegd. . . .

« En M. Hiel heeft dit stuk niet geteekend, totdat eindelijk « mon-
sieur 1'employé » van Schaarbeek er eene Vlaamsche vertaling bijvoegde. >

4088. Benoit (Peter). — Brieven over de Vlaamsche
muziek. De Zweep, 19 Februari, 5 Maart en 5 No-
vember 1871.

— 199 —

4089. Een woord uit Engeland over onze Vlaamsche
Beweging. De Zweep, 19 Februari 1871.

« Charles G. Leiand, de humoristieke dichter des c Hans Breitmans >,
die in Engeland en America eeneo zoo vel verdienden bqval bekomen,
is thans bezig met eene uitgebreide brochuur over de < Vlaamsche Bewe-
ging > te bereiden, die bij Tiübner and C», Paternoster Row^ 8, London,
zal verschijnen. Ter aankondiging dier brochure richt de schrijver den
volgenden brief aan zijne uitgevers :

c To the Editor of Trübner's American and Oriental Literary Record.

< Sir. — It may be denied that many of the Germans of Alsace and
Lorraine are true to the traditions of their origin, and it may also be
true that, dazzled by te weak vanity of being the despised hangers-on
of France, they are disloyal to their own race — showing themscives in
this respect far inferior as regards manly feeling to thee poor ignorant black
slaves of America ; for these latter, imitative as they are by nature, and
easily dazzled by the display of « style > incident to aristocracy oeverthe-
less were true to their best interests during the war of the rebellion.
I repeat it — that in their silly admiration for their arrogant French
masteis, -^ these French-aping Germans are below the black slaves of
America as regards true dignity. But there is a fragment of the old German
race still subordinate to France of which this cannot be said. I refer to
the thousands of Fleming», speaking the Flemish-Dutch language, in
the so<aIled « Westhoek » or French Flanders, whose sympathies as mani-
fested in a number of letters, articles, and poems, published in the very
able Zweep (The Whip) of Brussels, and other journals, are unmistakably
and entirely German. Bet ween these Flemings and the French there is do
sympathy wfaatever, but there are innumerable indicationa that they
would gladly be freed from the French yoke, and jointed tho wath should
be the true Flemish nation. The intense spirit of nationality and unity
whkh had of late years manifested itseli among the Flemings wil yet
cnlminate in re-uniting the scattered fragments of that noble race, and
give it its proper place among the nations. And if the map of Europe
should ever be reconstructed with reference to commoo sense and the
course of civilization, France must assuredly make up her mind to lose the
« Westhoek ». I oommend the due consideration of this portion of Flemish
c manifest destiny » to your readers. > (i)

4090. Van den Dungen (Frans). ~ Frankrijk's natio-
naliteit met het oog op Fransch-Vlaanderen. De
Kerels, 19 Februari 187 1, n' 8.

c Frankrgk bezit geene eigendommelgke nationaliteit, geenc eenheid
in zgn volkbestaan : Op 37 i/a miljoenen inwoners (Corsika en koloniën

(i) Tot heden bleven de pogingen der schrijvers dezer Bibliographie
tot het bekomen van een exemplaar dezer aangekondigde brochuur, vruch-
tdoot.

— 200 —

niet msJe gerekend) zijo er 1.500.000 Baskeo en Kelten, 10.000.000 Pro-
Ten9alen, 1.500.000 Daitschers, 200.000 Vlamingen.

« De Vlaamsche Westhoek werd in 1668, door den vrede ran Aken,
aan Lodewijk XIV afgestaan, alhoewel hg er geen recht op had en
niettegenstaande de verzetting der bevolkin;;. De ongegronde aanspraak
van den franscfaen vor»t werd te dien tgde genoegzaam wederlegd door
twee Vlaamsche rechtsgeleerden, Pieter Stockmans {Traite du droii de
dévolution) en Hnibrecht Layens {Erfrecht in Braband : Veredicus
belgictis, respondem GalUco), In Le SiêcU de Louis XlVy Tan Voltaire,
wordt die schandslgke diefstal beoordeeld en afgekeurd.

c Niettegenstaande alle middelen van verfransching is de bevolking
van den Westhoek grootendeels Vlaamsch en Vlaamschgezind gebleven,
want in 75 gemeenten op 1 19 wordt onze taal nog uitsluitelijk gesproken
(in 36 worden de twee talen gebezigd). Het zgn a&tammelingen der
Kerels^ in wien, volgens Conscicnce, de eerste oorsprong van onzen eigen
volksaard ligt, van onzen haat tegen allen dwang, van ons taai gedold,
van onzen eerbied voor de erfenis van het voorgeslacht, van onze liefde
tot vaderland en moedertaal. »

4091. Van Driessche (£.)• — Over de huidige gebeur-
tenissen in verband met de toekomst van het
Vlaamsche volk (1870). De Zweep, 19 Februari 1871.

Voordracht gehouden in het Van Crombrugghe's Genootschap te
Gent.

4092. P. —Vlaamsche Beweging. Het Vlaamsche Volk,
26 Februari 1871, n' 13.

De Vlaamsche Beweging is eene democratische beweging : gel^kheid
is hare leuze, vooruitgang prijkt op haar vaandel.

4093. Zr'^tf^«/>(Liége), 26 Februari 1871»

c ... Tous les Belges résidant ^ Paris ont bien fait leur devoir; ils ont
payé leur dette & la mère-patrie^ la Francel »

N. B. -^ Met c leur devoir > wordt bedoeld dat z^, tijdens den
oorlog, voor Frankrgk hebben gestreden.

4094. Boerke. — Verbond met Holland. De Kerels,
26 Februari 1871,

De « Nouvelles du Jour * van 23 Februari onderzoekt de gevaren
die voor België's onafhankelijkheid uit de politieke omstandigheden
zouden kunnen ontstaan en treedt het gedacht bij van « UOrgane de Na^
mur », om een verbond met onze Noordsche broeders te sluiten. Schr^ver
besluit 1* dat de Walen hierdoor bekennen (beter laat dan nooit) dat de
Omwenteling van 1830 (een komediespel dat ze dachten ten hunnen

— 201 —

Toordeele gespeeld te hebben) eene aartsdommigheid was, waardoor zg een
volk, aangeduid om in de beschaving en den vooruitga og eene gewigtige
plaats te bekleeden, verdeeld en blootgesteld hebben, om het eene deel
na het andere door vraatzuchtige naburen opgeslorpt te worden; 2* dat
alle steun voor de Walen in het Zuiden verloren is, dat het gek is eene
rereeniging met Frankrijk te betrachter, die ze wetens of onwetens
gedurende 40 jaar bewerkt hebben; dat ze bang ziin en bevreesd van door
Duitschland ingelgfd te worden.

4095. Vlaamsche leergang te Leuven. De Eendracht,
26 Februari 1871, n' 18.

« Vóór eeoige weken heeft de heer Alberdingh-Thijm, onlangs lot
professor benoemd, zgnen Vlaamschen leergang aan de Leuvensche
hoogeschool geopend. Meer dan honderd studenten woonden z^ne eerste
les bg. In zgne openingsrede sprak hg over de kracht en de zelfstandigheid
van den Vlaamschen geest in België. >

4096. Vlaamsche taalstrijd. Het Vlaamsche Volk, 26 Fe-
bruari 187 !•

Uit het verslag van Met T^den Vl^t te Leuven :

c Aan ons allen hoort het, de wapens op te nemen der te vroeg
gevallen strijders. De kamp dient voortgezet en doorgestreden, omdat
wg willen worden en bigven wat wij eens als volk geweest zijn, omdat
w^, zooals Hiel het zegt : < Verlichting door het Vlaamsch voor
't vreedzaam Vlaanderen willen >.

4097. Necrologie. L'Écho du Parlement, 28 Februari
187 1, n'59.

Overladen van Jan-Cornelis Van Rijswijck, vader van de dichten
Theodoor en Jan.

— Zie 's mans korte levensschets in het Nederduitsch letterkundig
f aarhoekje voor 18^ 2 ^ biz. 162, alsmede het relaas van de plechtigheid
der onthulling van zijn grafteeken in De Vlaamsche School^ 1B71, blz. 137.

4098. A, D. — L'Écho du Parlement, 3 Maart 187 1.

Brief over een boek dat in alle groote scholen van Frankrijk gebruikt
wordt : Cours de gêographie phystque et politique a V usage des
aspirants aux baccalauréats es-lettres et ès-sctences et des candidats d
Ve'cole de Saint-Cyr, par Louis Dumeur, officier de Tinstruction publique,
professeur k Técole impériale militaire de Saint-Cyr, 6* édition, 2,50 fr.

Daarin komt voor :

< Re'gion de la France ». « La région de la Fiance comprend : !• la
France actuelle; 2*> la Belgique; 3* une partie des bords du Rhin;
4* une petite partie de la Suisse >.

— 20i —

c Cela o'a pas besoin de commentaire. Mais si Ie goavernement fran-
9ais coodnae è eoseigner de pareilles choses k sa jeunesse lettrée et
guerrière, nous ne serons jamais tranquilles en Belgique, et ii est bon que
ia Belgique, dans les colonnes de VÉcho du Parlement^ signale li TEurope
et k Ia France nouvelle, un acte plus que malhonnöte du gouvernement
antérieur et de ses séïdes comme L. Dumeur... »

N. B. — Op I Maart 1 87 1 , rende de eerste Duitsche officier (von
Bemhardy, van het 14* huzaren), met het blanke zwaard omhoog geheven,
Parijs binnen. Zes soldaten reden tien stappen achter hem. Daarna kwam
de voorwacht van een deel (30.000 man; van het zegevierende leger.

Denzelfden dag (i Maart 1871) sprak Victor Hugo in de Nationale
Vergadering te Bordeaux, het woord revanche uit : Frankrijk zou
wederom het groote Frankrijk van 1792 worden c la France de Tidée
et de répée > ; niet alleen Elzas en Lotharingen terugwinnen, maar tevens
Trier, Mentz, Coblenz, Keulen en geheel den linker Rijnoever. VÉcho du
ParUment schrijft (n' 64) daarover : c II va sans dire que cette France
invincible, en prenant la rive gauche du Rhin, prendrait tout d'abord la
Belgique, au nom de la sainte fratemité des peuples, et nous fera, en nous
croquant ainsi, beaucoup d*honneur.

< Avis k ceuz de nos confrères qui applaudissent Con amore è Tidèe
de < la revanche... % et la plus prompte possible. >

4099. Chambre desReprésentants. — Séance du 3 mars.
L'Écho du Parlement, 4 Maart 187 1, n*" 63.

« ... Des membres d'une sociëté & Iseghem demandent que dans les
provinces flamandes, la langue flamande remplace la langue fran^aise &
tous les degrés de 1'enseignement et aux examens. -» Renvoi a la com-
mission des pétitions. »

< .«. Discussion du budget de l*intèrieur... % De heer Sainctelette
betreurt dat de studie der Fransche taal vemalatigd wordt in het onder-
wijs ; ook het onderwgs in de Geschiedenis. De studie der moderne talen
moet meer aangemoedigd worden.

4100. Dr. C. — De Fransche dagbladpers in België.
De Zweep, 5, 26 Maart, 16, 23 April, 21, 28 Mei
1871.

« Het is zeker en onbetwistbaar, dat sedert 1815 tot hedendaags, het
kabinet der Tuileriën niet opgehouden heeft bij ons de volksmeening te
bereiden tot eene herstelling der Fransche heerschappij...

< Reeds in 1844 waren de grootste en meest gelezene dagbladen van
Brussel, ofwel door Franschen opgesteld, ofwel waren zij de voornaamste
medewerkers... Twee dagbladen maakten alleen uitzondering op den
regel. Hunne opstellers en medewerkers behoorden tot het land. » De
Journal de la Belgique was echter niet anders dan eene nieuwe verzame-
ling, maar het ander blad, Le Bflge bleef stijfhoofdig de oude goede

— 5oi —

overleveringen van het Belgisch joiimalismus bewaren... Het dagbU<^
Le Beige was eeo getrouwe medekamper van Vlaemsch België^ dat
oogeiukkigigk weioig werd ondersteund. Kort daarna werden beide
bladen aan L* Observateur verbonden, in welke redactiebureelen de
Franscheen Belgische Franskiljons in antiuationalen zin wedgveren... »

4101. ChambredesReprésentants. — Séancedu 10 mars.
L'Écho du Parlement, 11 Maart 187 1, n' 70.

< ... Les sienrs Bongaerts, président, et Themon, secrétaire de la
Société : De Hoop in de Harmonie^ a Meerhout, demandent que dans
les provinces flamandes la langue flamande remplace la langue fran^ai&e
& tous les dégrés de l'enseignement et auz examens. > — < Renvoi a la
commission des pétitions. >

4102. ChambredesReprésentants. — Séancedu 10 mars
1871. Annales Parlemeniaires, blz. 775 en vlg.

Suite de ]a discussioo du budget de rintërieur pour 187 1.

« M. Gerrüs. — J'ai vu avec plaisir que la section centrale engage le
gouvernement k donner plus d'importance k Tenseignement de la langue
flamande, surtout dans les athénées des provinces wallonnes.

c Ma satisfaction a ètë d'autant plus grande, quand j'ai appris que
l'initiative de cette recommandation a été prise par un honorable députè
de Liége...

< A ceux quL ne voulaient voir dans la déiense des interets de la
langue flamande, lorsque cette défense était présentée par nous, qu'une
manoeuvre de parti, qu'un raoyen de molester les rainistres au pouvoir, je
dois tont d'abord faire remarquer que nous reproduisons nos rédamations,
aujourd'bui que nous faisons partie de la majorité.

« Nous allons même prédser davantage ces rédamations, précisément
parce que nous espérons que, pour nous, le temps de 1'action est venu. . . .

< A aucnne époque peut-être les qnestlons qui touchent aux senti-
ments de nationalité, aux droits respectifs des races, k Temploi des langues,
n*ont eu plus d'impoitance qu'aujourd'hui. Ce sont des questions de cette
nature qui, partout, passionnent les esprits, qu'on évoque comme les
causes déterminantes des plus grands événements de notre siècle.

« Les deux races qui habitent la Belgique se trouvent malheureuse-
ment Tune vis-&-vis de l'autre dans une position anormale, par cela même
préjudiciable et dangereuse.

c La langue de 1'une de ces deux races ayant été bannie du monde
offidel, l*étude de cette langue ayant été systématiquement entravée, il en
resul te que, non-seulement la transmission des idees entre les hommes
d'un même pays est devenue extiêmement difficile, mais aussi que tous les
Beiges qui n'ont pas eu Ie temps ou le moyen d'apprendre la langue pri.
vilégiée, se trouvent blessés dans leur digniic nationale et lésés dans leurs
interets personnels...

— 204 -^

c Qaand oo songe aax moyeos de fkire disparaltre Tinjustice on
s'arrête immédtatemeot devant un obstacle tres graod, qui g!t dans rigno-
rance oü se troave, pour ce qui regarde la langoe néerlandaise, une grande
partie de la nation et oü se trouvent Ia plopart des hommes mêmes qui
devraient appliquer les mesures rèparatrices.

< Pour se convaincre de la puissance de eet obstacle, il suffit de se
demander quels ont été dos adversaires chaque fois que nous avons élevè
la voix en faveur de notie langue maternelle.

« C'ètaient des Wallons, fort honorables sans doute, mais qui auraient
été singulièrement gênés si des modifications importantes avaicnt été
apportées k 1'état actuel des choses.

c C'ètaient des Flamands tout aussi respectables, mais qui avaient
désappris la langue de leur peuple ou qui ne 1'avaient jamais connue... »

cjen'accuse personne d*égoisme. Le reglement d'ailleurs Ie défend,
mais je dis que I'on croit facilement ce qu*on aime k croire — et nos
adversaires affirment que les populations flamandes n'ont pas de motifs
pour se plaindre.

« Cetle illusion, messieurs, pourrait être fatale k ceux qui la nourissent
et au pays tout entier. Nous devons donc tAcher de la détruire. Voili
ponrquoi nous sommes obligés d'affirmer de nouveau, k chaque occasion,
DOS griefs... »

< Nos griefs sont principalement au nombre de siz :

< lo Les lois auzquelles les Flamands comme les Wallons doivent
obéissance sont ezclusivement rédigées en francais;

t 20 Le compte rendu officie!, seul complet, des travaux des manda-
taires de la nation est exclusivement publié dans une langue que les
Flamands ne comprennent pas;

« 3® Des citoyens flamands sont journellement jugés, condamnés daos
leur propre pays, par leurs tribunaux, k la prison, au déshonneur, sans
avoir compris un mot de 1'accusation, de la défense et du jugement;

< 40 Les administrations publiques qui relèvent de i'État, méme dans
les pro vinces flamandes, se servent de préférence de la langue que ne com-
prennent pas les administrés;

< 50 Les soldats flamands sont commandés et peuvent ètre conduits
k la guerre par des officiers qui ne parlent pas leur langue;

« 60 Un Flamand ne peut s'instruire dans les écoles de 1'État sans
avoir appris la langue fran9aise ;

c Voilli, messteurs, des faits dont je défie qui que ce soit de contester
Texactitude.

< Qu*on demande a toutes les nations du monde ce qu*elles pensent
d'un pareil légime.

c Qu*on demande Ia réponse aux Wallons de bonne foi.

t La réponse de ceux-ci ne saurait ètre douteuse.

€ L'abus de l'emploi des langues dont ils se plaignaient avant 1830 a
été pour eux une des principales causes de la lévolution. Ils se sont liliérés
de ces griefs, mais ils les ont rejetès sur nous, après les avoir considéra-
blement aggravés.

— 205 —

c L'avis de tout Ie monde sera que ce régime est hautement nuisible
et qu'cD certains points il est avilissant.

• £h bieo, puisque telle sera Topinioo de tout Ie monde, pourquoi
D*aurions-nous pas les mêmes sentimeots, nous qui sommes viciimes de
ces abus, nous qui en souffrons tous les jours ?

< A moins de supposer que les Flamands ont perdu toute virilité ou
tout bon sens, on doit donc s'attendre k ce que la langue flamande reprenne
Ia posiiion a laquelle elle a droit. Tel evenement peut tout k coup donner
au mouvement flamand une force irrésistible.

c Le jour oü les populations flamandes dédderont de rentrer dans
leurs droits, il faudra bien faire droit d leurs réclamations, parce qu'après
tout elles sont la majorité du peuple beige...

€ Dans ces dernier s temps*, nous avons eu, sur différents points du
pays flamand, des intéiets fort graves k dèfendre. Des hommes haut
places ont compris qu'il est de ces interets qui ne peuvent être sauvegardés
qu'avec le concours de tous. lis ont compris que se soustraire k la soli-
dariié avec ses conciioyens, que s'isuler de &cs voisins, c'est s'exposer
soi>même k des dangers qui toujours menaceiu des pays divisés, affaiblis.
Aussi s'est>on efforcé de rétablir les Communications entre les différentes
classes de la sociëté. Comme ces Communications ne pouvaient être
règlées qu'au moyen de la langue populaire, des hommes influents par
leur naissance, par leur position sociale, par leurs lumières, ont repris
l*habitude de la langue maternelle dont ils croyaient avoir perdu 1'usage,

« Je le constate avec plaisir, plusieurs de ces homroes ont trouvë dans
l'usage de la langue maternelle une force de parole admirable; je le con-
state, non pas tant k la louange de ces hommes, que parce que ces faits
prouvent que rien n'est encore perdu, parce que j'y vois le gage certain
d'un avenir plus heureux...

c Plusieurs de nos honorables collègues ont accepté avec amour la
mission de dèfendre les droits de la langue flamande.

c Des administratioDS communales, et parmi cellesH:i des plus impor-
tantes, ont pria la décision de se servir dorénavant de la langue de leur
popuia tion.

c Le gouvernement ne oous enverra plus des fonctionnaires qui i^e
sanraient nous comprendre.

c Les Wallons qui ont des relations dans nos provinces vont donc
savoir par ezpérience combien il est désagréable de se heurter k des
administrations dont on ne comprend pas le langage. L s Wallons qui ne
se sont pas donnë la peine d*apprendre la langue néerlandaise vont par
cela même se trouver exdus d'un grand nombre d'emplois publics.

« On dira peut-étre que c'est tout profit pour les Flamands.

c Mals, messieurs, nous ne ferons pas la folie de vendre nos droits
pour un plat de lentilles.

« Nous savons que 1'avantage recueilli par quelques soUidteurs
d'emplois serait payë cent mille fois trop cher par la nation. Nous ne
demandons pas mieux que d*accueillir frateinellement nos compatriotes
wallons, nous les verrions sans déplaisir occuper parmi nous les meilleurs
emplois. Mais k ime condition : c*est qu'ils soient capables de remplir

— 2o6 —

leun devoirs et nous prètendons qa'on n'est pas capable de remplir set
devoirs, Ionqu*on oe connatt pas la langae du peuple qu'on est appelé k
servir, qui vous paye, qui est votre mattre.

« M. Bouvier, — Ba raison.

« M. Gerrits, — Oo ne reprochera pas aux Flamaods de ne pas avoir
fait assez depuis quarante ans qu'eziste la nation beige pour se rapprocher
des Wallons; \ leur tour de faire iin effort.

c Qu*ils suiveot Ie conseil qui leur est donné par la section centrale sur
la propositioD d*un député wallon des plus autorisés et la oationalité en
sera plus vivace, Tunion eotre les deux races plus iutime. Ceux qui se
seront donné la peioe d'étudier la langue flamande seront amplement
rècompensés de leurs efforts par les avantages qui leur seroot procurés
par la connaissance de la laogue de leurs compatriotes.

< Mais, messieurs, quand on traite de la laogue flamande et de
rinstruction publique, ce n'est pas seulement des ëcoles wallonnes, mais
encore et surtout des écoles flamaodes qu'on doit s*occuper.

« Si je parviens è démontrer que, dans les provinoes flamandes, Ten-
seignement est donné d*une maniere peu rationnelle, qu'il ne produit pas
les fruits qu*on pourrait en attendre, qu'un temps précieux est en grande
partie gaspillé, on devra reconnaitre que, 1^ aussi, il y a des réformes k
accomplir et que ces réformes sont urgentes.

c Quel est, messieurs, Ie but de Téducation? C'est d*habituer Pélève k
réfléchir et de fortifier sa raison par la science. Ce but est-il atteint quand
on a appris une langue étrangère? Evidemment non. L'homme dénué de
jugement et de savoir a beau parier deux, mème plusieun langues, il ne
sera pas moins un être sans valeur intellectuelle.

c £h bien, dans nos écoles de 1'État, les seules dont j'ai k m*occa-
per ici, la raison, la science, tout est sachfié k une seule branche : 1'ensei-
gnement de Ia langue fran^aise... >

De heer Getrits weidt hier breedvoerig uit over wal te Antwerpen
gebeurt in de voorbereidende klassen der Middelbare school en in het
Athenseum en over het nadeelige, voor de verstandsontwikkeling der
leerlingen, van het antipoedagogisch Fransch stelsel van onderwgs der
Vlaamsche jeugd.

c Qu*on ne se méprenne pas sur nos intentions; nous ne voulons point
bannir de nos écoles la langue fran^se. Au contraire. Nous donnons aux
Flamands Ie conseil que nous donnons aux Wallons; nous disons aux
uns : Apprenez Ie francais, comme nous disons aux autres : Apprenex Ie
flamand.

« Ce que nous bl&mon?, ce sont les absurdités; ce que nous bltoions,
c'est qu'on enseigne aux enfants une langue étrangère, avant qu'ils sachent
lire la langue matemelle; c'est qu'on donne 1'enseignement k nos enfants
dans une langue qu'ils ne comprennent pas ou qu'ils ne connaissent pas
sufiisamment.

< D'ailleurs, 1'expérienoe a montré que ces absurdités violentes sont
inutilet, mème au point de vue de ceux qui mettent la connaissance de 1
langue fran^aise avant tout.

— 2o^ —

« Les enfants auxquels on avait donné d'abord 1 enseignement au
moyen de leur langue maternelle, devenaient presque toujours des élèves
les plus distingués, même dans Ie cours de fran9ais. Ceci est fort naturel :
leur esprit n'avait pas été faussé, il avait été dirigé dans la bonne voie et il
ne leur ètait pas difficile de devancer ceux qui avaient été soumis au régime
débililant dont nous nous plaignons.

« Messieurs, la t&che que je me perroets de recommander au gouverne-
ment n'est pas si difficile qu*on pourrait se 1'imaginer. On ne doit pas
pecser que, pour faire droit A nos jusles téclamations, il soit nécessaire de
bouleverser toutes les lois existantes. Au point de vue flamand seul, nous
pourrions è la rigueur nous conteoter des programmes généraux tels quMIs
se trouvent dans nos lois; presque tout Ie mal a été fait par Tapplication
de ces lois, par Tintroduction de programmes détaillés, par Tindication
des heures d'études.

€ Au mal causé par un ministre et par son autorité spéciale, il peut
être porté remede par son successeur. Il ne faut, pour cela, que de la
bonne volonté et un peu de force de caractére.

< Dans d'aulres circonstances, 1'honorable M. Kervyn, Ie ministre
actuel, s'est montré favorable 4 la cause flamande. Je suis donc cerlain de
son bon vouloir et je compte sur son énergie. >

4103. Qiambre desReprésentants. — Séance du 1 1 mars
1871. Annales Parlementair es, blz. 783 en vlg.

Suite de la discussion du budget de Pintérieur.

€ M. De Baets. — Je dois com meneer par remtrciir Ie député
d'Anvers d'avoir si bien, si catégoriquement posé la question flamande.
Comme j'ai eu l'honneur d'introduire dans cette enceinte la question
flamande il y a quelques années, je tiens ^ déclarer, avec l'honorable
M. Gerrits, que nous ne voulons nullemeot établir un antagonisme entre
Ie wallon et Ie flamand, nous ne Ie désirons pas et nous ne Ie voulons pas :
Concordid res parvce crescunt, discordid maxima dilabuntur.

c J'ai demandé la parole pour dire, puisqu*on a rappelé 1830, qu*en
1830 ceux qui ont provoqué les événements ont commis une faute énorme,
et quMls ont, pour ainsi dire, rendu la révolution indispensable. Mais
enlevez donc, si pas les raisons, au moins les prétextes, et quand nous vous
dison.«, nous Flamands : nous voulons faire ie sacrifice de notre opinion
personnelle sur les événements qui se sont accomplis, pourquoi ne nous
tendez-vous pas la main ? Il n*y a ici ni libéral ni clérical ; il y a ici la
question beige. £h bien, M. Gerrits demande qu'on fasse dbparaitre les
causes de zizanie qui, dans ces époques surtour, ne doivent pas se produire.»

De heer Kervyn de Lettenhove^ minister van binneolandsche zaken,
somt de verschillende maatregelen op, door zijn bestuur genomen, om aan
de Vlamingen, in de mate van het mogelgke, redelijke voldoening te
geven «

< Il est une question sur laquelle je dois... quelques mots d'explica-
tion a l'honorable député d^Anvers. Je veux parier du système suivi en
matiére d*admioistratioD publique.

— 2o8 —

« Je croit que Ie département de riotérieur est k I'abri de tout reproche
Il eet égard. Ce département n'a pas nommé dans les provinces flamandes
des fonctionnaires ne comprenant pas la langue du pays.

< En ce qui touche l'administration centrale, je puis ajouter qu'une
partie de la correspondance se fait en flamand avec les communes
flamandes, nutamment avec l'administration communale d'Anvers...

« En ce qui se rapporte k la littérature flamande, j'ai constitué au
ministère de Tintérieur un bureau spécial qui traite ces affaires.

c M. Van den Peerehoom, — Il y avait, au ministère de 1'intérieur,
un bureau flamand et un chef de bureau.

« M. Kervyn de Lettenhove, — Pardon, ce bureau n'ezistait pas. U
a été créé pour veilier exclusivement auz interets de la littérature flamande.

c J'ajouterai encore qu'en ce qui est relatif a certaines circulaires qui
n*ont pas Timportance d'une loi ou d'un arrêté roya), mais qui néanmoins
intéresseot les administrations communales, j'ai cru qu'il était utile,
lorsque Ie Mom'teur publiait Ie texte francais, d'y joindre aussi Ie texte
flamand.

c Je pense donc pouvoir, avec quelque confiance, invoquer les actes
que j'ai déj& poses pour déclarer de nouveau que toutes les fois que des
griefs sèrieuz seront prèsentés, Ie gouvernement considérera comme un
devoir de chercher è Ie faire disparaitre...

« M. Pirmez. — L'honorable ministre de l'intérieur dans tout son
discours n'a en résumé fait que nous déclarer qu'il fesait exactement ce que
ses prédécesseurs ont fait.

c M. Gerrits, — Malheureusement!

< M. Pirmez, Et cela sans aucun changement antre que des change-
ments tellement insignifiants que si les honorables partisans de Ia cause
flamande se déclarent sati&faits...

c M. Gerrits, — Du tout ! du tout !

« M. Pirmez. — Je proclamerai qu'ils sont les geos du meilleur carac-
tère qu'il y ait dans les quatre parties du monde...

c M. Coremans» — L'honorable ministre de l'intérieur n'a pas du
tout répondu, mais pas du tout, au discours de M. Gerrits, en ce qui
concerne la question grave de l'enseignement primaire, traiiée d'une
maniere si lucide, si approfondie par mon honorable ami.

« L'honorable ministre de l'intérieur a parlë des points aocordés au
flamand dans certains concours, de la connaissance exigée du flamand dans
certains examens. Mais quant aux anomalies, aux absurdités, au système
d'abrutissement critiqués par M. Gerrits, Thonorable ministre n'y a pas
répondtt un mot.

< Au lieu de nous dire Ie remede qu'il appliquera au mal causé par
les gonvernements antérieurs, dont la gallomanie avait converti Ia Belgi-
que en une antichambre de 1'empire, ainsi que j'ai un jour démontré dans
cette chambre...

« M. Bouvier, — Je proteste!

< M. Coremans, — ... Au lieu de nous indiquer les mesures répa-
ratrices nécessaires que lui, ministre flamand, allait prendre, il a cru bon
de garder un silence peu prudent et que nous dësapprouvons entièrement.

— 209 —

« A un autre grief dont s'est plaiot l'booorable M. GenitSy l'absence
d'on texte oéerlandais de oos lois et règlemeots, il a été égalemeot réponda
d'aoe maniere peu satisfaisante par Phonorable mioistre de rintèrieur et
anssi par l'hooorable M. Pirmez.

c Vons igDorez dooc, dous diseot ces messieurs, qa*il existe no texte
flamaod de nos lois. Nod, messiears, doos sa voos qu'il existe noe espèoe
de traduction en néerlandais de nos lois. Maïs oe texte flamand n'est pas
offidel; on ne poorrait pas l'invcqaer devant les tribunaux et par cela
mème il est pen ntile, k supposer qu'il serve de qaelque chose, pen répando,
peu oonnu même daos les provinces flamandes. Je Ie db fraDchement, nne
pareille traduction on pas de traductioB, c'est & peu prés Ia même chose.
II nous faut un texte offidel que les popuia tioDS qui ne compreonent que
Ie Bamand puissent invoqner devaot toutes les autorités du pays, jndi«
ciaires et admioistratives.

< D'aprés moi, et je cnris, d'après Ie bon sens et Ie droit naturel, il
faut que les Flamands sacbent lire et connaitre dans leur langue les lois
qui les obligent; sinon on ne peut, rationnellement, les invoquer contre eux.

« Un troisiéme grief c'est la publication exclusive du Afóm'teur et des
Annalts farlenténiaires en fran^iis.

€ L'honorable M. Pirmez en rappelant que, de temps en temps, il
fignre au Moniteur quelque circulaire traduite en flamand, nous disait tout
i 1'beure : Si les défenseurs du droit du peuple flamand se dédarent
satisfaits de si peu, il sont vraiment de la bonne année. M. Pirmez a
raison. Mais nous ne nous déclarons nullement satisfaits : que nous importe
que, de temps a autre, une circulaire paraisse en flamand au Moniteur :
ce que nous voulons, parce que c'est un droit naturel du peuple, c'est que
Ie joumal tout entier soit rédigé en flamand et en francais.

c Pour ma part, il m'est absolument impossible, je l'avoue, de justifler
la suprematie donnée & une langue nationale sur 1'autre ; je ne comprends
pas surtout que la suprematie soit accordée k la langue de Ia minorité
wallonne, au détriment de celle de la majorité flamande du pays.

c Depuis quelque temps, on a tupprimé en grande partte la partie
non offidelle du Moniteur : il doit résulter de cette mesure une économie
assez notable.

c Pourquol oe l*appl]querait-on pas è réaliser la réforme que nous
réclamoos? Et è supposer qu'il doive en résulter un surcroit de dépense,
serait-ce pour quelques écus que M. Ie ministre de 1'intérieur vondrait se
soustrafre k une question de justice et s'attirer I'hostilité des populations
flamiogantes?

c M. VUminckx. — Vous êtes majorité; faites une proposition!

c M. Coremans. ^- Autre point : M. Ie ministre de 1'intérieur s'est
retranché derriére ses collégues de la guerre et de Ia justice pour ne pas
^épondre k deux autres griefis articulés par l'honorable M. Gerrits. Il me
semble pourtant qu'il aurait pu nous dire toute sa pensee et dédarer,
d'accord avec nou!^, qu'il est de raison et de droit populaire que les offi-
ciers de 1'arnn.ée sacbent Ie flamand et Ie francais; que la justice soit
rendue dais la langue des justiciables et, qu'en régie générale, aucun
fooctionnaire ne soit appelé dans une contrée dont il ne conoalt pas la
langue usuelle. (Interrupiton,)

Bièliegra^hievan den yimmmicken 7aalsit%t ^ l' 14

— 210 —

Comment! vous exigez que nous, Flamands, nous sachions Ie francais
pour occuper n*importe quel emploi public; et vous prétendriez nous impo'
ser des fonctionnaires francais, ne sachaat pas un mot de flainand ! (/n/^r-
ruption.) Si vous ne voulez pas apprendre Ie flamand, vous en êtes les
maitres; mais, dans ce cas, restez chez vous; vous êtes paifaitement libres
de ne savoir que Ie francais, mais ne prétendez pas k des emplois dans
nos provinces flamandes; vous invoquez la liberté de Tignorance : nous
n*entendons nullement y porter atteinte; mais eocore uoe fois, il est de
la deroière outrecuidance de vouloir remplir des fonctions publiques dans
une partie du pays dont on ne connait pas la langue.

« Je regrette beaucoup que Thonorable M. Kervyn ne nous ait pas
dit ce qu'il se propose d'innover en matière d'enseignement. Peut-ètre
l'a-t-il oublié? Je suis d'ailleurs convaincu que les iotentions de l'honorable
ministre sont meilleures que ses déclarations de ce jour. {InUrruption)
J*admets que ce n'est pas après six mois de ministère qu'on peut avoir
corrigé les abus iovétérés, grace & vingt années d*un sybtème hostile et
francisant. {Interruptinn.)

€ M. Bouvier, — Hostile a quoi?

< M. Coremans. — Hostile aux droits du peuple (lamand !...

< M. Coremans, — Nous attendrons quelques mois encore, espcrant
que l'honorable M. Kervyn fent mieux que ce qu*il fait augurer anjour-
d*hui. Nous verrons alors ce que nous aurons a faire.

< Nous tenons compte k Thonorable mioistre des difficultés a vaincre ;
mais ces difficultés ne doivent pas l'arrêter; avec de l'argent, du bon
vouloir et un peu d'énergie, on les aplanira, et satisfaction sera donnée aux
Flamands.

« Qu*on Ie sacbe bien, ce que les Flamands demandent, c*est d*être
traites sur un pied complet d*ègalitè avec les Wallons. Il oe faut pas
qu*une partie du pays soit iojustement favorisée au détriment de Tautre.
Égalité entière, radicale, absolue, voili notre programme !

« Ce n'est qu'i eet te condition que nous nous déclarerons satisfaits.
£t cette égalité, il nous la faut ! Nous la réclameroos instamment et avec
énergie, de lous les ministres, amis ou adversaires, persuadés que nons
sommes qu'en revendiquant les droits du peuple flamand, nous faisoos
acte de bons dtoyens et de bons patiiotes. »

^10^. Journal d'Anv er s, ii Maart 1871.

c ... Même sur les bancs de la gauche, Ie député d'Anvers a trouvé de
nombreuses marques d*assen timen t. Il parlait Ie langage de la raison, de
la justice et du droit et tout homme qui ne se laisse pas systématiqneroent
aveugler par I'esprit de parti devait applaudir k ses paroles.

« Aussi MM. Frère et Pitmez étiient visiblement embarrassés.

« UÉcho du Parlement sent si bien que Ie discours de M. Geriits
portera coup, qu'il s*efforce d'en atténuer Tefiet en prétendant que rhono-
rable député d'Anvers a démandé que Tarmée soit divisée en régiments
flamands et wallons. C'est tout simplement odieux; M. Gerrits n'a rien
demandé de pareil. II a simplement constaté incidemment, afin de faire

— 211 —

ressortir la nécessité de l'enseignement des deux laogues dans toutes les
écoles du royaume, que les soldats flamands sont commandés et peuvent
ètre conduits k la guerre par des officiers qui ne parlent pas leur langue.

c Néanmoins les abonnés de L'Écho du Parlement s*éctieront que
les Flamands demandent des choses impossibles, dangereuses.

« M. Gerrits a ënumérè comme suit les prindpaux griefs des popu-
latious flamandes.

< 1* Les lois auxquelles les Flamands comme les Wallons doivent
obfissaoce sont exclusivement redigëes en Fran^iis.

« 2* Le compte-rendu officiel, seul complet, des travaux des manda-
taires de la nation, est exclusivement publié dans une langue que les
Flamands ne oomprenneot pas.

« 3® Des citoyens flamands sont journellement jugés, condamnés dans
leur propre pays, par les tribunaux, k la prison, au déshonneur, sans
avoir compris un mot de Taccusation, de la défense, du jugement.

c 40 Des administrations publiques qui relèvent de rËiat, même dans
les provinces flamandes, se servent de préférence de la langue que ne
comprennent pas les administrés.

« 5* Les soldats flamands sont commandés et peuvent ètre conduits
h, la guerre par des officiers qui ne parlent pas leur langue.

€ 6* Un flamand ne peut s'instruire dans les écoles de TÉtat sans
avoir appris la langue fran^aise.

« MM. Frére et Pirmez jugeront sans doute convenable de ne pas
discuter ces griefs? Jamais il ne s'en produisit de plus légitimes. »

4105. Intérieur. L'Écho du Parlement, 12 Maart 1871,
n' 71.

« S'il y a encore des naifs qui s'imaginent que la question flamande
a jamais été autre chose qu'une arme d*opposition aux mains du parli
clërical, la séance de la Chambre des reprèsentants d*aujourd'hui fera
tomber leurs dernières illusions.

« Appelé è s'expliquer sur les prétendus griefs des flamingants, que
M. Gerrits a présentés hier en six points, M. le ministre de l*intérieur,
après avoir débité de très-longues et trés-pompeuses phrases sur le bon-
heur d'un peuple qui parle deux langues destinées k se donner un mutuel
appui, s'est vu contraint d'avouer que le gouvernement n*admettrait
aucune des léclamations principales formulées au nom du mouvement
flamand. Ainsi pas d*Annales Parlementair es en flamand, pas de régi-
ments wallons et de régiments flamands; les tribunaux ne rendront pas
non plus la justice en flamand. En d'autres termes, la pensee du gouver-
nement, débarrassée de toutes les périodes ronflantes et des figures de
rhétorique dans lesquelles M. Kervyn essaie de la noyer, peut se traduire
en ces mots : le ministère actuel fera exactement pour la question flamande
ce que ses prédécesseurs ont fait... >

De beer Kervijn beweert dat hij niettemin groote hervormingen heeft
gedaan : aldus heeft hij eenige van zijne omzendbrieven in hel Vlaam&ch

— 212 —

laten verUleo en heeft hij, in z^d ministerie, een bureel voor de Vlaamsche
letterkunde gesticht.

De heer Pirmez heeft geantwoord dat zulks niet ernstig is : bedoeld
bureel bestond sedert laog ; de heer Kervyn beeft enkel den ambtenaar
van dat bureel tot bureeloverste verheven.

« Après cela, que les flamingants chantent des alleluia tout a leur
aise; s*ils comptent sur M. Kervyn, ils comptent bien certainement sans
leur hóte. Les députés d'Anvers paraissent fort en colère du mauvais tour
que leur a jouê M. Kervyn; maïs les saints hommes que les meetings
ont envoyés k la Chambre ont la foi. Ils ont confiance dans les bonnes
intentions de M. Kervyn. Eh bien! franchement, ils sont de la bonne
année. »

4106. He^ Fondsenblad, 13 Maart 1871, n' 71.

< Het antwoord van M. Kervyn de Lettenhove, Minister van Binnen-
landsche zaken, op de redevoering van M. Gerrits, betrekkelijk de Vlaam-
sche grieven, is niet bevredigend. Hij zal doen gelijk zijne voorgangers,
die... niets deden. Vlaanderen wordt sedert 40 jaren als een overwonnen
land behandeld. >

4107. UÉchodu Parlement, 13 Maart 1871, n' 72,

« D'après Ie Journal d'Anvers^ nous avons commis un acte odüux,
en prétendant que M. Gerrits a demandé que Tarmée füt divisée en règi-
ments flamands et régiments wallons.

c 'Lt Journal d'Anvers oublie que M. Gei rits n*a pas même Thonneur
d'avoir inventé cette combinaison. EUe figure tout au long dans Ie pro-
gramme de la fameuse oommission instituëe il y a quinze ans par
M. Dedecker, et dont Ie rapport eut un si prodigieux succes d'hilarité. »

4108. Petrus. ^ Chambre des Représentants. La Chro-
nique, 13 Maart 1871.

Geparodieerd verslag der Kamerzitting.

c M. Gerrt'ts. ^ Messieurs, depuis diz ans que les représentants du
mouvement flamand siégent dans cette enceinte...

« M. Bouvier. — Le mouvement flamand n*e&t pas autre cbose que
la question cléricale avec un faux nez.

< A Gatiche, ^ Oui, oui, c'est cela.

< M. Gerrits, — Oui, c*est ce que vous dites pour le discréditer aux
yeux du pays. Mais les populations flamandes, que vous avez trop long-
temps tenues sous le joug abrutissant...

c M. d'Andrimont, — C'est du propre votre mouvement flamand,
quatre pelés et un tondu.

< M. Gerrits. — Nos griefs...

c M. d'Andrimont. — Voyons, dites-les, vos griefs« S'il y a quelque
chose k faire, les Wallons vous dooneront volontien un coup de main.

- 213 —

« M. Gerrits, — D*abord, nous trouvons mauvais que, dans nos
écoles flamandes, on consacre trop de temps è renscignement du francais.

c M. Pirtnez. — On n'en consacre pas encore assez, puisque les trois
quarts des enfants sortent de rëco^e sans Ie savoir. Ne vonlez-vous pas que
l*on enseigne Ie fran9ais dans les ëcoles flamandes?

« M. Gerrits, — Si, mais... Un aulre grief c'est qu*& l'armée les
commandements se font en fran^is.

« M. Muller. — Vous voudriez qu*ils se fissent en flamand?

c M. Gerrits, — Pour les régiments flamands, oui.

c M. Muller. -» C'est 9a qui serait national !

c M. Pirmez, — Les trois quarts des commandements militaires se
font dans un langage k part qui n'est pas plus du francais que du flamand.

c M. Gerrits, — Ce n'est pas avec ces plaisanteries de mauvais gout
que vous apaiserez la juste indignation des populations flamandes. Le
danger que je vous signale est pressant. Il est plus que temps d'y porter
remede, si vous ne voulez pas qu'il s'aggrave au point de compromettre
notre nationalité elle-même.

c M. Muller, — Messieurs, je ne pense pas que nous ayons lieu de
nous alarmer sérieusement des dangers dont Thonorable membre vient de
dérottler devant nous le fantastique tableau.

< M. Gerrits. — L'avenir répondra pour moi.

t M. Muller, — Je n'ai pas cette crainte. Le peuple flamand a une
réputation de bon sens qui me donne toute assurance è eet égard. A-t-il a
se plaindre? Souffre-t-il de quelqu'injustice? C'est bien possible. Ce dont
je suis convaiocu, c'est qu'il a trop de raison, trop de prudence pour se
laisser aller k des entrainements qu'il serait le premier & regretter.

« M. Coremans. ^- Ce n'est pas nous qui Texcitons.

€ M. Muller. — Oh! que si! mais la-dessus, nous pouvons être par-
faitement tranquilles: vous perdez votre peine.

c M. Coremans. — M. le président, il me semble que M. Muller
vient d'incriminer nos intentions.

« M. Muller. — Je n'incrimine pas vos intentions. Je constate votre
tactique. Voos cherchez a grossir une question qui a pu avoir son impor-
tancc autrefois, mais qui Ta perdue depuis qu'il a èté donné satisfaction k
▼os principaux griefs. Je dis que vuus perdez votre temps et que vous
D'arriverez k rien.

« A Gauche. — Tres bien. »

4109. ChambredesReprésentants. — Séancedu 14 mars
187 1. Annales Parlementair es, blz. 791.

« Det membres de la sociéié dite De Wyngaardy k Bruxelles, deman-
dent que la langne fiamande soit en tout mise sur le même rang que la
langue fran^aise. — Reovoi k Ia commission des pétitions. >

Suite de la discussion des artides du budget du ministère de 1'intérieur
pour l'exercice 1 87 1 .

La discnssioo continue sur le chapitre XVI. (Enseignement moyen.)

— 214 —

« M. Vandenpeereboom, — Messieurs, la question flamaode a été,
depuis viogt ans, souvent agttée dans cette enceinte, et il y a pea de jours
encore elle a fait l'objet d'un dëb^t dans cette Chambre.

« Je suis loio de me plaiodre de ces discussions; je les coosidère
comme tres udles. La questioo flamande est une des plas graves et des
plus importantes qui puissent être agitèes dans cette enceinte. Ces débats
ont une doublé utilité; ils permettent de constater et de combattre Texa-
gération incroyable de certains flamingants qui, si leurs prétentioos ëtaicnt
admises, aboutiraient tout simplement è diviser les Belges, je ne dirai
pas en deux fractions, mais eo deux fractions hosiilcs, ce qui ne tarderait
pas & en trainer la mine de notre nationalité.

c D'un autre cöté, ces débats ont pour conséquence de faire voir a
ceux qui ne comprennent pas toute l'importance de la question flamande
quels sont les griefs des Flamands; ils permettent de faire apprécier ce
que ces griefs ont de fondé; ils ont eu souvent, et ils auront encore
aujourd'hui, j'espère, pour résultat de faire redresser quelques-uns de ces
griefs et de donner aux Flamands, dans la mesure du possible, les satis-
factions quMls ont Ie droit d'exiger.

€ Autrefois, nos débats sur Ia question flamande ont été souvent tres
vifs; ceux auxquels nous avons assisté la semaine demière ont été, au
contraire, fort modérés en général...

« C'est qu'en effet, depuis une vingtaine d'années Ie mouvement
flamand a fait de grands progrès. Cette question est aujourd'hui inflniment
mieux comprise qu'elle ne Tétait a l'époque oü j'entrais pour la première
fois dans cette enceinte; il y a longtemps de cela, hélas! 11 y aura bientót
vingt quatre ans.

« On soutenait alors une these froissante pour nous : on prétendait que
la langue flamande n'est pas une langue, mais x^n patois/ Aujourd'hui on
n'ose plus soutenir rien de pareil...

« Mon intention n'est pas d'examiner, messieurs, la question flamande
au point de vue historique. Ce n'est pas ici Ie lieu... Je ne veux exaroiner
ici la question flamande qu'au point de vue pratique.

< Je n'ai pas besoin, je crois, de rappeler a la Chambre que, depuis
tres longtemps, pour ne pas dire depuis toujours, je suis un partisan
slncère et dévoué de la cause flamande. Dans touies les drconstances, j'ai
cherché è Ie prouver et j'ai toujours reclame pour elle tout ce qui était
juste, tout ce qui était possible.

c Mais jamais je n'ai suivi certains partisans du mouvement flamand
qui demandaient des choses exagérées, impossibles et ridicules.

« Messieurs, quand j'entends dire qu'en Belgique, depuis 1830, il n'a
rien été fait pour réagir contre l'espèce d'ostracisme dont la population
flamande a été frappée depuis 1830, je déclare k la Chambre que ce
reproche m'émeut et j'en serais profondément blessé si je ne savais que
dans les rangs du parti flamand comme dans les rangs de tous les partis,
il est des hommes iojustes, toujours mécontents, haineux, malveillants,
qui font du mouvement flamand une arme de guerre, des individus que
les meilleurs sentiments ne touchent pas et qui ne tiennent aucun compte
des efforts honnêtes, loyaux et persévérants faits durant de longues aonées.

— 215 -

« L'honorable minUtre de riotérienr et, avant lui, Thonorable
M. de Baets ont renda jastice aax anciens ministres Hbéranx ; ils ont bien
voalu reconnaitre, et je les en remercte, que l'honorable M. Rogier et moi
nous avions fait quelqne chose puur Ia langue et la cause flamandes.

< Ces élo^s de ia part d'ad versa ires politiques roais honorables ne
penvent ètie suspect», — modestie k part, — dös qn*ils sont mérités et
pour Ie prouver, permettez-moi de rappeler, Ie plus succiocteroent possible,
quelques-uns des actes poses par mon honorable prédécesseur au ministère
de 1'iotérieur et par celui qui a Thoimeur de vous parier.

« Atnsi, on pouira reconnaltre corobien sont mal fondés les reproches
faits par quelques malcontents auz anciens ministres.

< Le mouvement flamand ptit, sinon naissance, au moins une grande
extension k dater du jour oü le ministère libéral arriva au pouvoir. La
colncidence était singuliere.

< C'est vers 1 847 que ce mouvement éclata, il fut bientöt 4 son apogée
et, je ne crains pas de le dire, il prit des allures politiques des plus pas-
sion nées.

c L'honorable M. Rogier, qui avait pris la direction du département
de rintérieur, s'émut des réclamations qui lai étaient adressées. Il les fit
examiner, mais les préoccupations de la politique extérieure et intérieure
rempêchèreot de redresser tous les grief s qui lui étaient signalés.

« Aprés lui vient au pouvoir Thonorable M. De Decker, Flamand de
naissance et Flamand de coeur.

« L'honorable M. De Decker prit tres au sérieux les réclamations des
FlamaQds. Mais comme leurs griefs étaient en général peu précis, il résolut
de nommer une grande commis^ion chargée d'étudier la question.

c n n'est pas nécessaire, je pense, de vous rappeler les travaux de
cette commission. Ils sont connus, le rapport rédigé en flamand a été
tradttit, tont le monde a donc pu le lire.

< Parmi les griefs que Ton indiqua, il en était plusieurs auxquels il fut
possible de porter remede ; d'autres, comme je 1'ai dit, étaient exagérés ; il
était imposstble de donner satisfaction k ces réclamations sans nuire k
1'unité nationale.

« L'honorable M. De Decker, malgré son bon vouloir, ne put faire
que peu de chose pour la cause flamandc, il avait bien d'autres difficultés
sur les bras; il Inttait contre les prétentions épiscopales et était forcé
de présenter la loi dite des couvents.

« Le ministre de cette époque négligea donc la question flamande pour
s'oocuper de qnestions politiques et cléricales.

c L'honorable M. Rogier, dés qu'il revint au pouvoir, en 1857, reprit
U question flamande et prit plusieurs mesures importantes dans l'intérêt de
DOS populations des Flandres. Je ne puis rappeler toutes ces mesures;
mon honorable amt jugera peut-élre convenable de prendre la parole k son
tour dans ce debat; quant a moi, je me bome k en rappeler deux, elles
sont d'une importance que personne ne pourra nier. L'honorable
M. Rogier attacha k son administration une section flamande chargée
spécialement de diriger toutes les aflaires et de défendre les interets de
notre littérature flamande. Et, k cette occasion, je ferai remarquer k M. le

— 2l6 —

ministre de l*iaterieur actuel qu'il a commis une erreur chronologique tres
grande en diiant que c*est lui qai a iostitué ce service spécial. Je De
suspecte pas les bonnes intentions de l*honorable ministre, mais je dois
rectifier soq erreur.

< Ainsi qu'on me Ie rappelle^ cette section flani;inde, nomraèe souvent
bureau flamand, fut instituée par un arrèté royal du 29 janvier 1859; elle
a èté maintenue dcpuis cette époque, développée méme et Ie fonctionnaire
qui était place k la tête de ce bureau était désigné dans l'arrété de 1859
sous Ie tiire de chef de la section flamande. Mais que ce soit une section
OU un bureau, que ce soit Ie chef de section ou Ie chef de bureau, il n'y
a pas de quoi disputer longtemps.

< Je constate donc ce fait que M. Rogier, qui voulait faire quelque
chose et Ie plus possible pour donuer satisfaction aux griefs des Flamands,
commen^a par oü 1'on doit com meneer, c*est-&-dire par avoir des Flamands
dans son administration, par créer la seciion flamande noromée et qui
doit devenir rèellement Ie bureau flamand .

c C'cst k M. Rogier que revient l'honneur de cette création, c'est k
lui que mes amis flamingants doivent témoigner leur reconnaissance, et
je désire que M. Ie ministre actuel nous fournisse Toccasion de lui en
dire autant plus tard. Que M. Kervyn suive les traces de ses prédécesseurs
et je suis certain que les Flamands de toutes les opinions, catholiques
et libérauz, lui rendront hommage, eomme je suis certain que les Flamands
qui siégent k droite reconnaissent les services que M. Rogier a rendus
k Dotre cause.

€ Le fonctionnaire place k la tête de la section flamande était et est
encore tout dévoué k notre cause flamande et c'est sur sa proposition ou
sur son initiative que M. Rogier prit diverses mesures utiles : ainsi, il
accorde k la littérature flamande de sérieuz encouragements, il orgauise
entre autres un système de distribution de primes pour les littérateurs
et les auteurs dramatiques flamands et pour les sociétés flamandes,
système qui a produit les meilleurs rèsultats.

c D'autres actes encore fureut poses par Thonorable M. Rogier et k
eet égard, il ne peut y avoir le moindre doute.

« Quand M. Rogier m*a remis le portefeuille du ministère de 1'inté-
rieur, je résolus de suivre ses traces non-seulement pour la question
flamande mais pour Tensemble de Tadministration. Je n*eus pas Tidëe
en entrant au ministère de bouleverser tous les services, de changer les
jurisprudences admises, de faire des innovations en tout et partout;
d'opérer des mutatiuns irréfléchies et nuisibles k la marche administrative;
au contraire, je dirai même que pendant quelque temps je m'y croisai les
bras, j'étudiai les hommes et les choses, je regardai faire et je n'ai eu
q\x*k me louer d'avoir agi de la sorte; avant d*agir je voulais me rendre
compte par moi-méme de ce que j'avais k faire.

«Je crois que ce système est le seul bon et je me permets de le
conseillcr k mes amis poliiiques et autres. Il vaut infiniment mieux que
celui qui aboutit k tout bouleverser sans rime ni raison, k faire ce que
j'appellerai du g&chis administratif el k mécontentcr tout le monde.

ff Après avoir pendant quelque temps étudié les précédents poses par
mon bonorable prédécesseur, comme je suis Flamand jusqu'au bout des

— 217 ■"

ongles, FUmaod de nom et de ccBur, je compris bieotót cerUias détails
mieaz peat-ètre qae d*aa(res. Je fis des questions flamaodes l'objet de
mes études toutes spéciales; pais toate nne série de mesures fareot prises
dans rintérêt de cette cause.

€ Je vons demande la permissioD^ messieur?, de vous eo rappeler
quelqueS'Unes, non point par un sentimeot d'amour^propre, mals uni-
quement poar donner un démenti formel, basé sur des faits, è des alléga-
tioDS sans cesse répétées, allégations injustes, froissaotes pour des hommes
qui ont fait leur devoir.

« On demandait depuis assez longtemps qu'une chaire de littérature
flamande f(it anoexée k Tune des universités de 1'Ëtat. Cette demande
parut juste; la chaire de littérature flamande fut aéée et attachée k
Tuniversité de Gand; cette chaire fat coofiée a uo Uttérateur flamand
distingtté, et tout Ie monde a applaudi et k la création de la chaire et
k la nomination dn professeur appelé k l'occuper. — Première mesure.
« L'honorable M. de Baets ne roe con tredira certainement pas.
• M. de Batts, — Au contraire, j'ai vivement insisté pour obtenir
la création de cette chaire.

c M. Vandenpeereboom, — Noas étions donc d'accord avec un des
plus ardents défenseurs de la cause flamande.
€ Une voix : Le cours est-il suivi ?

c M. Vandenpeer eboom. — Je ne puis rien préciser, et quant k ce
point tout ce que je puis dire c*est qu*après la création de cette chaire...
ijnterruption.) Il me semble, messieurs, que je ne dise rien qui puisse
passionner ce debat; pour ma part, je suis tres calme et je travaille k une
oeuvre de eondliation entre la droite et la gauche.

«Je dis donc que j'ignore combien d'élèves suiveut actuellement le
cours. Mais ce que je sais, c'est que peu de temps après la création de la
chaire, le cours a été suivi par un nombre assez considérable d'élèves.

« Pour Tenseignement moyen je recoonus facilement qu'il y avait
qftelque chose k faire; mais il fallait commencer par Ie commencement.
Tout ce qui coocernc renseiguement moycn est décidé par le gouv^rne-
ment sur la proposition d'hommes spéciauz, c*cst-i^-dire des membres du
conseil de perfeciionnement. Le ministre de l'intérieur de l*époque, cédant
k ses instincis natureliement bienveillants pour Ia langue flamande, appela
deux Flamands dans ce conseil. Ces deux hommes ne sont plus; le pays
regrette la perte de ces deux hommes éminents : Tun était Thonorable et
excellent baron de Saint-Genois ; l'autre, notre ancien coUègue et ami
M. De Boe. Ces nominations avaient été faites k Texclusion de tout
esprit de parti et dans le seul intécêt de la langue flamande; elles furent
en général tres bien accueillies. {InterrupU'on,)

«Oh! je le sais, a Anvers on reclame. Pour être un vrai Flamand,
il fallait, d'aprés MM. les Anversois, être non-seulement d'Anvers, mais
de plus meetinguiste ; aussi la nomination de notre honorable et regrette
ami De Boe fut regardée comme mauvaise par les meetinguistes; car
M. De Boe n'était pas du meeting. Quoi qu*il en soit, Tadjonction de ces
deux membres flamands au conseil de perfectionnement re^ut 1'approba-
tion de tous les véritables amis de Ia langue flamande.

— 2lB —

« Meisieors, poor doimer one noovelle impolsion k Fétnde dn
flamaodf dans les éublissements d'instmction moyenne, il fallait tronver
Ie moyen d'avoir de bons piofcasenrs. A cette époqne, il y avait nne
fonle de candidats ponr les diaires de flamand. Mais, malhenreusement,
ces candidats n'avaient pas fréqnentè des éooles nonnales; ils sTaient
beauconp plns fréqnentè les cabarets; ils fatsaient partie de meetings et
d'autres réunions semblables.

« J'eus Ia Caiblesse de croiie qne cela ne suffisait pas ; que ponr les
chaires de flamand il s'agissait de tronver des hommes capables, iostmits
et présentant toutes les garanties. Le gouvernement inslitua, |x>nr attein-
dre ce bnt, ponr 1'enseignement du flamand, nn diplóme de capacité;
les nombienx candidats qui s'ëtaient présentés furent admis k subir Teza-
men. Blais je dois déclarer qn'il y en eut peu qnt coosentirent k snbir
cette épxeuve. Qaoi qn*il en soit, la mesure était bonne; elle a èté
maintenue.

€ Nous avOQS anjourd'hui d'excellents professenrs de flamand, mnois
de ce dtplöme spèdal, et, je le rèpète, tous les amis de la langue flamande
ont enoore applaudi k cette mesure.

c Antre chose. On se plaignait avec raison que les professenrs de
langue flamande ne fussent pas suffisamment rètribnès. Qu'a fait le
ministre k cette époque? En même temps qu'il institnait le diplöme
spécial, il faisait assimiler, par arrêté royal, les professeurs munis du
cÜplöme spécial au professeur de troisième latine, c'est-&-dire k nn pro-
fesseur qui la plupart du temps était docteur en pbilosophie et lettres*
Le professeur de flamand ne Tétait pas, puisqu'il u'avait qu'un diplöme
spécial. Néanmoins ce professeur dipl6mè spécial fut assimilé, quant au
mioerval et au traitement, au professeur de troisième latine; et quand le
professeur de langue flamande était muni d'un diplöme de docteur en
pbilosophie et lettres^ il était assimilé complètement au professeur de
rbétorique fran^aise. Il y avait donc égalité parfaite. Aucun reproche ne
pouvait étre fait de part ni d'autre. Cette mesure fut encore gènéralemf nt
approuvée.

c Ce n'est pas tont.

« Messieurs, il était reoonnn que, dans les programmes d*enseigne-
ment, le flamand tenait une place trop restreinte. Difiérentes modifications
furent faitcs k ces programmes, en 1864. Je ne les ai pas sous les yeux;
mais je me rappelle entre autres cboses qu*on augmentait le nombre
d'henres consacrées k l'enseignement du flamand dans la dasse de rbéto-
rique pour oertains athénées et aussi dans les autres classes.

€ J*ajoute que mon iotention était d*&Iler plus loin et d*augnienter
encore ce nombre d'henres. Je crois qu*elles peuvent encore l'être au
moios quelque peu.

c Je ne puis citer tous les détails; cela m'entrsineraii trop loin. Je
devrais lire des pages entières des rapports triennauz.

« Messieurs, pour stimuler Pétude du flamand, pour obltger les jeunes
gens k suivre avec zèle ces cours, une autre mesure a été prise encore
en 1864. Le flamand fut rendu, dans les provioces flamandes, matièrc
obligatoire pour les concours ; jusque-Uk elle était facultative.

— 219 ^

« D*im antre o6tè, Ie flamand fut noe des branches facultatives da
concours poor les élèTes des athèaées établis dans les provinoes wallon-
Dcs. Cette mesure produisit de boos rësnluts et, si ma mèmoïre est
exacte, des ëlèves wailons ont obtena des saccès aux codooots de flamaod
des établissements dVnseigoemeot moyeo.

« Un autre point dont petsonne ne niera I^importance a été résoln,
je YcujL parier de la qnestioo de ronhographe flamaode. Des régies ont
ètè prescrites pour readre eet eDseignement uniforme dans toas les
ètablissemeots et conforme an génie de notre langae ; cfest li^ mie grande
amèlioiation an point de vue de riostraction et de la littèralnie.

« Une place d'inspecteur de Tenseignement moyen èunt dcTenne
vacante, Ie gouvernement y nomma un homme qui connaissait paifaite>
ment Ie flamand et qui est tres dèvoué k la cause flamande. Le ministre
était oertain de trouver dans ce fonctionnaire un anziliaire sür et utile.

€ Enfin, messienrs, pour indiqner toutes les amèliorations réalisées,
j'anrais encore plnsieurs mesnrea k rappeler; mais si je les nppebis toutes,
je serais peut-étre trop long. {Non/ Non f) Soit! J'en dterai donc encore
une. Nos èoolcs moyennes dans les provinces flamandes ètaient un pen
trop dirigées par des régents framfais. On l'avait reoonnn et le ministre
de cette époque Caisait les plus grands cffbrts pour nommer dans les
provinces Bamandes, antant que possible, des régents Bamands. Malheu-
rensement il y réuasissait difficiiemenl, pour une excellente raison. Le
nombre des régents flamamds, è cette époque, éuit tres restreint. Cepen-
dant, confier l'éducation des enfants flamaods h. des régents qui sont de
leur nation est chose tres utile. Dans mon opinion, et tout le monde sera
d*aocord sm ce point, l'atmospbère de l'ècole éamande, dans les provinces
flamandes, doit être flamande.

c M. Gerrits, — Il y a trois régents a Aovers qui ne savent pas un
mot de flamand.

« M. A. Vandenpeer éhoom, — C'est possible, mais c>st probable-
ment parce que le gouvernement ne trouve pas de régents connaissant Ie
flamand.

c Sous ce rapport, je ne cratns pas de le dire, moo snccesseur, Thono-
rable M. Kervyn, se tronvera dans le mcme embarras que moi ; il n*est
pas toujours facile de trouver des professeurs parlant la langue de la
paitie du pays oü iis sont places.

c J'ai vouln parer è eet incoovénient et voici ce qui a été fait, aux
applaudissements des vrais Flamands. Une section normale, destinée k
former des instituteurs de l'ecseignement moyen du second degré, fut
annexée a Técole moyenne de Bruges et Ui on parvint k recruter un certain
nombre de jeunes gens sachant le flamand et qui deviennent des régents
pour les écoles moyecnes.

« M. Delaet. — Ëst-ce un Flamand qui dirige 1'école de Bruges ?

€ M. ^. Vandenpeereboom» — Je ne saurais le dire. C*éiait dams le
temps, je pense, M. Germain, aujourd'bui inspecteur provincial, qui n'est
pas Flamand, mais qui parle parfaiiement le flamand et a éait d'excellents
livres dans cette langue.

— 220 —

< Quoi qu*il en soit, il sort de cette ècole d'ezcellents élèves et les
bureanx admioistrati& des écoles moyeones qni re^oivent des eofaots
sortaots de 1'ècole de Brages en sont parfaitement satisfaits.

€ Je aois, messieurs, qn'on ne doit pas demander davantage et se
oontenter de pareils résultats.

€ Comme moi, Thonorabie M. Pirmez avait Tintention d*aller
plus loin.

« Lorsqu'on s'est occapé de I'organisation des èooles normales k créer
par rÉut en eiécution de la loi de 1866, il éUit entendu qv^k ces écoles
devait être annexè pour les gar^ons et pour les filles nn cours spécial des-
tiné h former des instituteiirs et des institutrices pour les établissemeots
d'enseignement moyeo du secood degré.

€ Ainsi, k 1'école normale de Bruges il y aura no cours de ce genre,

< De cette maniere on aurait peut-êire eu Ie nombre de candidats
flamands nécessaire pour mettre dans les écoles moyennes des provinces
flamandes des instituteurs connaissant parfaitement cette langue.

« Voil&, messieursy toute une série de mesures qui ont été prises
successivement pour développer l'enseignement du flamand dans les éta-
blissemeots d'instructioo moyenne dirigés par l'Ëtat.

€ Quant k 1'enseignement primaire, dans les provinces flamandes, il se
donne en flamand.

« Il en est ainsi du moins dans les deux Flandres : les instituteurs y
donnent Tinstruction en flamand, sauf, bien entendu, dans quelques com-
munes oü 1'on ne parle que Ie francais.

« M. Gerrïts. — Vous parlez des écoles communales.

« M. Coremans. ^~ L*Ëtat n*y est pour rien.

€ M. Gtrrtts, — J'ai parlé des écoles primaires de TËtat.

« M. Pirmez. — Il n'y en a pas.

« M. A, Vandenpeereboom, — Il n'y a pas d'écoles primaires de
l*État, mais Ie gouvernement nomme les inspecteurs des écoles primaires
communales et leur donne des instmctions.

c Toujours il a recommandé k ces inspecteurs de veiller k ce que
1'instruction dans les Flandres füt donnée en flamand dans les écoles pri-
maires communales.

c Quant aux programmes des sections préparatoires annezées auz
écoles moyennes, je ne veuz pas discuter cette question, mais je crob que,
sur ce point comme sur d'autres, M. Gerrits a été induit en erreur.

« Le programme de la section préparatoire de Técole moyenne
d'Anvers, année soolaire 1 870-1 871, porte :

c Première année d'études : par semaine, lecture fran^ise, 6 heures;
— lecture flamande, 6 heures; — ezercices fran^ais-flamands, 3 heures; —
lecture, sans autre désignation, 3 heures.

c L'étude du flamand n'est donc pas négligée, et Tintéressant petit
citoyen de sept ans dont a parlé M. Gerrits peut donc apprendre sa langue
matemelle aussi bien que le fran9ais.

« Je ferai observer encore que, dans Ia sizième professionnelle, c*esl-&-
dire la classe préparatoire de cette section, on consacre, non comme le dit
le député d'Anvers, onze heures par semaine au fran9ais contre trois au
flamand, mais neuf heures au flamand et neuf heures au fran9ais.

— 221 —

€ Il y a donc égalité encore.

« Tel est Ie programrae qui a été fait poar 1870-187 1 ; j'ignore si c'est
celui que Nf. Gerrita possède; en toos cas, il a été, eo grande partie,
saiisfait è ses objections ; & eet égard, d*aillears, M. Ie ministre de l'inté-
rieur pourra répondre.
€ Mais je continue.

€ £n matière d'enseignement primaire, une autre mesure importante
a été prise encore.

« Le ministre de cette époque avait pensé qu'il serait utUe que 1'on
püt donner des le9ons de flamand même dans les écoles communales pri-
maires des provinces wallonnes.

€ Mais pour atteindre ce but les instituteuzs, dans ces provinces,
devaient connaitre la langue flamande. D*aillears, les voyageurs flamands
auraienty dans ce cas, trouvé dans tontes les communes è qui parier.

c Le ministre décida que des cours de flamand seraient annezés aux
écoles normales établies dans les provinces wallonnes.

c Seulement la première année ces cours furcot facultatifs; on ne pou-
vait les rendre immédiatement obligatoires, mab pour engager les élèves
wallons k suivre ces cours de flamand, on y attacha, comme M. le ministre
de Tintérieur Ta dit, il y a quelques jours, un oertain nombre de points,
85 je pense, qui pouvaient valoir k 1'époqne des examens.

Cette mesure eut les meilleurs resul tats et dans beancoup d'écoles
normales établies dans les provinces wallonnes les élèves se firent inscrire
pour ces cours; è Nivelles même, si je ne me trompe, tous les élèves
normalistes se flreot inscrire.

« C'était encore une mesure éminemment utile et je crois que le
ministre qui a pris une serie de mesures dont je viens de rappeler quelques-
unes, ne mérite pas le reproche qu*on lui fait d'avoir négligé de tenir
compte des justes réclamations de ses compatriotes flamands, de o'avotr
rien fait pour eux, de les avoir traites avec dédain et mépris! qu'au lieu
de lui adresser de tels reproches, il me semble que ce sont des remerci-
ments que Ton dcvrait faire eotendre pour les mesures qui ont été prises.
« L'honorable ministre de l'intérieur a eu la bonté de dter une drcu-
laire émanée du département de Tintérieur k Tépoque oü je le dirigeais
et par laquelle je chercbais k développer l*étude du flamand.

« Je pourrais citer beaucoup d'autres circulaires rédigées dans ce sens
et le Bulletin du ministère de Tintéricur en fourmille, les rapports trien-
naux en sont pleins, et 1'on peut être certain que si l'cnseignement du
flamand n'a pas fait plus de progrès dans notre pays, ce n'est pas la faute
du gouvernement.

c II ne faut pas se le dissimuler, il y a une répugoance k vaincre sous
ce rapport. Dans les provinces flamandes, quand on cnseigne le flamand
aux enfants, ils disent : Je sais cela, j'ai appris cela k la maison et je n'ai
pas besoin de ven ir ici pour cela.

€ Dans les écoles wallonnes, pendant longtemps on a rencontre une
certaine difficulté k faire suivre les cours de flamand: il y a & lutter contre
de grands préjugés ; on ne veut pas apprendre cette langue et je ne com-
prends pas, quant k moi, comment les pères de familie, dans les provinces

— 222 —

wallonnes, nMnsistent pas, au contraire, poar que leurs enfants apprennent
Ia langue flamande et ne leur fassent pas comprendre que Ia oonnaissance
de eet te langue, en Belgique, est utile et mêrne nécessaire.

< J'avoue, messieurs, que je ne m*expHque pas Ia répugnance qui
existe contre eet enseignement. Toutefois, je vois avec plaisir, les discours
de MM. Sainctelette et Muller Ie prouvent, que les préjugés diminuent
et que 1'utilité de Ia connaissance des deux langues est de plus en plus
reconnue.

« Dans un autre ordre d'idèes, les différents ministères qui se sont
succédé ont encore rendu justice ^ Ia langue flamande. Ainsi, il ne suffit
pas d'instruire les enfants, mais il faut encore leur donner Ie moyen
d*entretenir leurs connaissances et de se perfectionner dans leur langue;
on ne pourrait raieux Ie faire qu*en encourageant leur littérature.

< A ce point de vue, voici encore quelques mesures prises par les
anciens minbtères.

« n n'existait que peu ou pas de bibliothéques populaires dans nos
provinces. Le gouvernement a stimulé et encouragè la création de ces
bibliothéques.

c II a fait ainsi une excellente chose. Ponr encourager les coromissions
administratives de ces bibliothéques, il leur a envoyè des livres fran9ais
et flamands, flamands surtout, dans les provinces flamandes, et des livres
francais dans les provinces wallonnes.

« Je puis dire aujourd'hui que ces bibliothéques obtiennent un grand
succes et il suffirait, pour 8*en convaincre, d*assister & une distribution
des livres pour reconnaitre qu'il y a un grand nombre de jeunes gens qui
se pressen t k Ia porte de ces bibliothéques.

« C'est donc 1& une excellente mesure.

< Beaucoup de livres flamands ont été achetés en Belgique ponr être
ainsi distribués ; on a mêrne acheté è I'étranger, en Hollande notamment,
des ouvrages scientifiques et dans le pays on a aoquis surtout des livres
d'histoire et particuliérement d'histoire des Flandres.

c Le gouvernement a fait autre chose encore, il a fait traduire des
ouvrages francais en flamand...

c Voile, messieurs, des mesures qui ont été prises. U en est d'autres
encore; je demande pardon k la Chambre d*étre un peu long, mais les
accusations sont parfois si violen tes que je crois devoir rèpondre en
détail et exposer ce qui a été fait.

c Messieurs, en Flandre et dans toutes les provinces flamandes, existe
de temps immémorial une institution qui a maintenu intact Ie dép6t de Ia
langue matemelle : ce sont les vieilles sociétés de rhétorique. Le ministre
de cette époque a cru pouvoir tirer parti de ces institutions, que je quali-
fierai presque de nationales, et il les rèveilla; il leur a aocordé des primes,
il a encouragè les concours entre les différentes sociétés dramatiques, il a
accordé des encouragements aux auteurs de pièces originales écrites en
flamaod. Ces sociéiés se sont considérablement développées, leur répertoire
s'est grandement étendu; en quelques années, il s*est augmenté de plus de
160 piéces de thééltre nationales flamandes, dont quelques*unes sont remar-
quables et peuvent avec avantage être comparées aux ocuvres des auteurs

— 223 -r-

fran9ais; de grands coocoun dramatiques ont été organisés k Bruzelies
même, ï\s oot produit les meilleon téfultats, et pour stimaler Ie zèle des
sociéiés dtamatiques, Ie miuistre de l*intérieur, lors de la distributioo des
récompenses, a pronoocé ud discours eo flamaod; c'ëtait peut-ètre la pre-
mière fois qo'un mioistre beige pronooQait ud discours flamaod dans nne
droonstance offidelle. Ce petit détail, ce petit hommage reodu k mes
compatriotes leur fit Ie plus grand plaisir et j*en re^ns les plus siocères
félidtatioos.

c Ce mouvement dramatique aboutit a uo fait fort important : on
créa uo thèétre national k Bruzelies; k ce thélltre on reprësenta noo-seulc-
ment des raudevilles pris dans nos mocurs, des drames historiques, des
Gomédies, mais encore des opèras.

« Ce théiLtre fut tres frequente; la foule h*y pressait; Ie gouvernement
lui accorda des subsides dans la liroite des crédits du budget, autant quMl
Ie put; mais les ressources étaient restreintes; 1'encouragemeot de ce
théitre était plutot dans les atlributions de la commune; il ne put résister
que deux années; je Ie regrette viveuieot et je ue sais en vérité pas
pourquoi Tadministration communale de Bruxclles ne subsidie pas coove-
nablement Ie thè&tre national flamand, quand il subsidie si largement Ie
«hèatre francais !

c Les subsides que 1'Ëtat peut accorder, sous forme de primes, sont
iosuffisants pour assurer l'existeoce d'un grand ihé&tre national flamand k
Bruzellei, et id j'ai une question k adresser k M. Kervyn : Tarrètè pris
par M. Rogier pour la distribution de ces primes entre les auteurs et les
sociétés dramatiques avait été re vu par son successeur; ce système fonc-
tionnait k la saiisfactioo de tout Ie monde; les directeurs, on tout au
moios les sodétés dramatiques, se déclaraient fort satisfaits, les auteurs
dramatiques l'éuient également. Je demanderai donc k l'honorable minis-
tre de bien vouloir nous dire, lorsque nous en serons arrivés au chapitre
des lettres et sdences, pourquoi il a bouleversé complctement une organi-
sation contre laquelle personne ne rédamait. Tout Ie inonde trouvait par-
fait ce qui était; et ie monde trouve fort mal ce que vient de faire
M. Kervyn.

« D'après Tanêté pris par l'honorable M. Rogier et étendu par son
successeur, les ceuvres dramatiques flamandes, pour étre primées, devaient
avoir été représeotées; la prime se paitageait entre Tauteur et la société
qui représentait son oeuvre. L'auteur avait alors, sinon une rémunératioo
suffisante, du moins une indemnité, et la sodété reccait une certaine
somme qui couvrait les frab de représentation.

c Aujourd'hni, on a changé tout cela : on a suppiimé les comroissions
provindales et on les a remplaoées, — singulier procédé de décentralisa-
tion, — par une commission centrale.

« On est parvenu aiosi a mécontenter une foule de sociétés dramati-
ques qui, les unes ont ferme leurs tbédtres, les autres ont dédaré qu'elles
ne donneiaient plus de représentations. Je demanderai & M. Ie mini&tre
.de Tintérieur de nous dire, quand Ie moment sera venu, quelles sont les
causes qui Tont déterminé k changer 1'anden système.

c J'avoue ne pas comprendre du tout Ie motif de ce changement.

•^ 224 —

« M. Ie nioistre ▼cnt-U toer Ie tbédtre flimand on ramoiodrir? Je ne
sais, inais je oe lm appceodrai tien de noareaii en hii disant qa*i] peut
eo tonte sAreté de oooidciKe enconrager Ie thèitre fiamand, car, il sait,
comme moi, qoe, ponr ie clergé, I'art scéaiqae flamaod n'est pas nn
poisoD. {JnUrruption.)

« Éomnérerai-je escore d'antres mcsarcs priscs sons nos administia-
tioDS? Elles sont lecondaiies, gans doote, mais dn moins elles témoignent
de Ia bienveillance dn gouTemement d'alors ponr la population flamande;
je venx parier des mesmes adoptèes, an point de vne des compositenrs
flamandSy dans rintérét de Tart musical.

« Ces compositenrs se plaignaient avec raison de ne pa& être mis sur Ie
méme rang que Ie compositeur franqüs. Ponr les coocour» de Rome, par
exemple, les cantates étaient tonjonts rédigécs en francais. Nos Flamands
disaient : Pourquoi oe ponvons-nous avoir des cantates flamaodes ?

« Le gouTeinement reconnut qu*ils araient zaison et nn arrêté fut pris
qui décreta 1'ouveiture de deux concours : un de poésie frao^ise et nn
de poésie fiaminde; les compositeur & eurent la facnlté d'adopter Tun on
l'antre tezte.

« Or, messienrs, depnis que eet anêté a été pris, il s'est prodnit ce fait
siognlier et honorable ponr nos poêtes flamands : tons les compositenrs
qui ODt obtenu te premier priz de Rome s'étaient servis du poëme flamaod
on d'nne tradudioo flamande du poême fran9ais!

c A la méme époque, on a oéé an Consenratoire de Brazelles et a
celui de Gand, si je ne me trompe, un conxs de déclamation lyrique en
flamand. Ce cours, h. Bmzelles, a été confié & M. Wamots. ilnterruption.)

€ n a pen d'élères flamands, roe dit-on ; mais, si le théatre d'opém
flamand avait été nn peu eoconragé, je crois qn'il y amait un plus graod
oombre d'éléves. Anjonrd'bui, a qnoi sert de ponvoir chanter des paroles
flamandes, s'il nVziste plus de théatre? Bieotót, il y eo aura uo h. Anvers,
et je suis coovaincn que le cooservatoire flamand d' Anvers comme celui
de Brazelles lui fonmiront des snjets distiognés.

c Eofio, des encouragemeots sérieuz ont été donnés k Tart musical eo
faveur des Flamands. Le gouveroemeot a encouragé notammeot Tezécu-
tion de deuz grands oratorios Lucifer et De Schelde^ composés sur des
paroles flamandes.

« J'ajonte que le goovernemeot a, en outre, encouragé la création
d'nne école de musique k Anvers, école o& les le^ns sont donoées eo
flamand, o<k, par conséquent, penvent se rendre les éléves, comme auz
conservatoires de Brazelles et de Liége, pour y recevoir nne éducadon
musicale, sous la directioo d'un de oos meilleurs compositeurs.

c Mestieur», je trouve eocore sur mes notes nne fonie d'indicatioos k
l'appui de ma these, mais je craios de fatiguer la Chambre... (Non / Non f)

€ Ainsi, eo dehors des questions d'insiruction, de littérature etd'att,
j*y vois un grand nombre de mesures prises dans un in tér ét administraiif.

« Quand j'étais an ministère de l'intérieur, j'ai le premier décidé qu*on
répondrait en flamand k cenz qui écriraient an ministre eu cette langne,
Aux députatiocs veoues des Flandres, je donnais audteoce eo flamand.

— 225 —

€ Dans la collation des emplois, j*ai été paifois un peu partial, pent-
ètre, k force d*être Flamand ; mais lorsqu'il se présentait deux candidats k
radministraCion centrale, je ne croyais pas ètre injuste en nommant celai
des deux qui conoaissait les deux langues.

« Enfin, si M. Ie ininistre de 1'intérieur actuel voulait coinpulser les
dossiers, il y verrait un nombre considérable de circulaires et d'instruc-
tioDS émanant de 1'administration centrale, pour recommander aux gou-
verneurs et aux fonctionnaires dépendants de leur administration, de se
servir de la laogue dans laquelle on leur adressait des rédamations.

< Dans nos provinces flamandes, Ie gouverneur peut sans doute
correspondre en francais avec ses commissaires d'arrondisseroent, mais
les commissaires doivent correspondre en flamand arec les administrationi
locales, h moins, et cela se présente souvent, que les bourgmestres et les
seaétaires communaux ne demandent que la correspondance ait lieu en
fran^is.

€ Je viens d*exposer Ia plupart des mesures qui ont été prises, par
les ministres de Tintérieur, mes prédécesseurs et par moi, dans Pintérêt
de Ia langue et de la cause flamande.

c II me reste h examiner ce qn'il y a de fondé dans les griefs articulés
par I'hoDorable M. Gerrits. £n cette matière comme en toute autre, il ne
suffit pas dUndiquer Ie mal, il faut surtout indiquer Ie remede, il faut
surtout préciser et s*abstenir de récriminations.

« Messieurs, Ie premier grief allégué par 1'honorable M. Gerrits est
celui-ci :

c Les lois auxquelles les Flamands comme les Wallons doivent
obéissance, sont exclusi vemen t rédigées en fran9ais >.

« C'est vrai, mais je demande k quoi sert de formuler ce grief?

« Peut-il en ètre autrement dans les circonstances oü nous nous trou-
vons? Le gouvernement présente des projets de lois rédigés en francais ;
nous le& discutons en franQais et le texte francais est adopté. Le gouver-
nement peut-il publier ce texte en flamand? Cela n'est pas possible, les
lois ne peuvent ètre promulguées que comme elles sont faites. C'est ce
texte voté qui est le texte offidel, et pas d'autre.

€ On me dit que, sous le gouvernement des Pays-Bas, les lois étaient
promulguées dans les deux langues et qu'alors il y avait deux textes
offidels 1 Mais cela donnait lieu k de grandes difficnités ; la jnrispmdence
des tribunaux était souvent différente : 1'un tribunal se basait sur le texte
fran9ais, Tautre se basait sur le texte flamand.

< Sous ce rapport, il n'y a rien k dire : le texte ofiidel des lois est
et doit ètre Ie texte francais et il n'y en a pas d'autre possible.

< Mais, messieurs, je ne suis pas exdusif. Il y a quelque cbose k
faire, je pense, en cette matière.

« Ponrquoi le gouvernement, quaod il publie une loi, ne publierait-il
pas la traduction flamande en regard du texte francais offidel ?

« M. Kervyn de Lettenhove^ ministre de Tlntérieur. — Cela y est.

€ M. A. Vandenpeereboom. — Non, cela n'y est pas, cela se trouve
dans le Bulletin officiële mais je voudrais voir cela aussi dans le Moniteur,
Le Bulletin officiel n*arrive pas k tout le monde, les journaux de la pro-

Bihliographie van den y/aamuAen TaahUyd. — y 15

— 226 —

viDce oe Ie repro iuisent pas; je demande que Ton fasse figurer dans Ie
Monüeur la mème traduccioa flamande que celle qui parait plus tatd au
Bulletin officiel,

Le Bulletin officiel parait deux ou trois mois après Ia publication des
lois au Moniteur. Saos être irrévéreocieuz pour persoooe, je pnis dire que
les populatious s*inquiètent gènéraleixient assez peu du Bulletin des leis,

c Voici le deuxième grief :

« Le compte rendu officiel des travaux des maodataires de la natioo
est exclasivemeot publié dans une laogue que 'les Flamands ne compren-
nent pas. ^

« C'est vrai, mais est-il possible que cela oe soit pas, k moios que
ThoDorable membre lui-même ne veuille parier flamaod ?

« Du moment qu*il parlera flamand, son discours paraitra aux AnnaUs
parlementair es en flamaod, car ces Annales ne sont que la photographie
de oos débals. Si nous parlons francais - plus ou moins — {Interruption)
il faut bieo que le texte de nos discours paraisse eo francais.

« Vous ne pouvez obliger uu orateur k parier en flamaod s'il ne lui
convient pas de parier dans cette langue, et puts, en ce qui concerne la
traduction des AnnaUs parUmentaires^ si 1'on y (raduisait forcèment
les discours, par exemple, de MM. Bara, Frère ou d'autres membres de
la Chambre, ne pourraient-i]s pas ne point en ètre satisfaits? lis nous
diraient, peut-étre avec raison : Ces discours sont è nous, c'est notre pro-
priété; il pourrait pen leur conveoir de les voir reproduits officielleoDent
dans une langue étrangère pour eux !

< pavoue, messieursy que je regrette qu'il en soit ainsi, car nous oe
pourrions que gagner k avoir les Annales parlementair es imprimées
dans les deux langues; nos discussions seraient plus connues dans les
provinces flamaodes et je crois que les discours des membres de Ia gaucbe
y seraient mieux appréciés ; car les discours, dans certaius journaux, sont
souvent tronqués et indignement travestis.

« Quant è moi, ni la quesiion d'argent, ni les difficuliés d*exécution
matérielle ne m'arrêteraient pas un instant. Les avantages seraient telle-
ment grands, que Ton y trouverait une compensation sérieuse k ces
dépenses daas la traduction des AnnaUs en flamand; mais, pour les
motifs indiqués tantöt, je crois que cela est difficile, sinon impossible.

c Mais ce qui est possible, d*après moi, et je oe sais pas pourquoi on
ne le ferait pas, c'est d'autoriser les membres de cette Chambre qui le
désirent k faire traduire en flamand leurs discours, et k les insèrer ainsi
traduits dans les Annales parUmentaires, k cótè du texte fran9ais. Cela
peut être très-utile et, je le répète, ne ferait de mal k personne. Quant k
moi, si cette proposition était faite, je ne m*y opposerais pas. Vous voyes
que je suis conciliant.

f M. Julliot, — Cela procurerait beaucoup d'abonnës aux AnnaUs,

c M. A, Vandenpeerehoom, — Eocore un argument que me fournit
riianorable M. Julliot, si Phonorable membre le produit sécieusement.

€ VL, Julliot, ^~ Oui.

« M. A. Vandenpeerehoom, ~~ M. Julliot me dit : « Cela procurerait
beaucoup d'abonnés aux AnnaUs », Je le crois aussi, comme la mesure

•- 227 -

dont je vieDS de parier pour Ie Moniteur procurerait des abonnés a notre
joornal officiel. Daos nos populations flamandes, on tient tiès peu au
MoniUur; oo ne Ie compreod pas. S'il y avait des traductioos flamandes.
Je cTois que Ie Moniteur el les AnnaUs parUmentaires seraient beancoup
plus lus.

€ Le troisième grief de Phonorable M. Gerrits est celui-d :

c Les citoyeos flamaods sont jouroellement jngés, condamnés daos
leur propre pays, par leurs tribuoaux, k Ia prisoo, au déshooneur, sans
avoir oompris nn mot de I'accusatioo, de la défeose et du jugement. 9

« Quant a la défense, on doit bien reoonnaitre que c'est leur fiiute. Le
prèvenu a le droit de choisir un avocat flamand, et quand il n*en a pas,
on a grand tort de lui donner un avocat d'office qui oe parle pas la langne
du prévenu. Cela ne me semble pas admissible.

€ M. Orts. — Cela ne se fait pas.

« M. A. Vandenpeereboom. — L'honorable M. Orts me dit que cela
ne se fait pas.

€ M. Van Wdmbeke. — Il y a des prévenus qui n'ont pas de défeo-
seur,

€ M. A. Vandenpeerehoom, — S*Us n'ont pas d'avocat, ils n'ont
pas de défenseur.

c M. Van IVamheke, — Et le ministère pubik parle le fran9aia.

c M. A, Vandenpeerehooni. — Le ministère public parle, au besoin,
Ie flamacd ; dans nos provioces, j'entends dans plnsieuis tribunanx Ie
ministère public parier en fiamand.

c Des membres : Pas tonjours.

€ M. Vandenpeer eboom. — Je suis certain que dans la plupart
des cas, si on lui demandait de parier flamand, il le ferait.

c Quant aux jugements, j'en appelle & un honorable coUègue qui a
étè pendant trente-hnit ans président du tribunal d'Ypres. Je lui deman-
derai s'il ne condamnait pas tres convenablement et tres nettement en
flamand les prévenus qui venaient s'asseoir sur les bancs de la police
correctionnelle.

c L'bonorable M. Biebuik se serait bien garde de prononcer ses juge-
ments en francais. Mais je ne sais tontefois si c'était lè une oonsolation
pour les coodamnés!

« Quant & ce qui se passé & Anvers, je n'en sais rien ; d'antres peuvent
nous renseigner è eet égard. Mab dans la plupart des tribunanx correc-
tionnels des Flandres, les jugements sont prononcés en fiamand, et ils
doivent Pètre. S'ils ne le sont pas, je le bl&me; si Ie ministère public parle
une autre langue que celle de Taocusé, je le blime encore. {Out/ Out/)
Tout Ie monde, de ce cöté de la Chambre, est de mon avis.

€ Autre grief de l'honorable M. Gerrits : c Les administrations pobli-
ques dans les provinces flamandes, se servent de préfèrence de la langue
que ne comprennent pas leurs administrés >.

c Ce reproche est foit grave, mais il n'est pas fondé; il est certain
qu*on n'envote plus dans ifs provinces flamandes des fonctionnaires qui
De parlent pas le flamand. Si le ministère dérical agissait autrement que
les ministères libéraux, je Ie blimexais; ce serait un véritable abus. Quant

— 228 —

k moi, je ne I'ai jamais fait, et quand un cas s'est présenté, il a suÜi d'en
faire l'obsfrvation a 1'administration supérieure pour ie faire disparaitre.

« L'lionorable M. Frère, entre autres, dans diverses circon^taoces que
je lui ai signalécs, s'est einpressé de dèplacer des fonctionnaires nommcs
dans mon arrondissement et qul ne connaissiient pas Ie flamaod ; ii leur a
donné des positioos équivalentes dans une aulre provioce.

« Quant aux soldats flamands — cinquième grief — commandés par
des officiers walions, l'honorable M. Hayez a déjè répondu, en ce qai
conceme les commandements; il a dit avic raison : Peu im por te que les
commandements se fassent en francais ou en flamand, les hommes les
comprennent.

c Non-seulement les hommes les comprennent, mais même les chevaux.

< Voyez galoper un regiment de cavalerie, au commandement de :
Halte! les chevaux s'ariêtent. lis comprcuneot non-seulement les com-
mandements, mais même les sonneries.

« Allez dans une caserne. Quand on sonne k 1'avoinei les chevaux
manifestent leur joie.

< Toutefois il serait éminemment désirable que tous les officiers con«
nussent les deux langues. Nous marchons, je pense, vers ce résulat II ne
faut pas, du reste, qu'un capitaine puisse prononcer des dtbcours acadèmi-
ques devant sa compagnie. Il suffit qu'il puisse se faire comprendre.

< Il y a, du reste, dans Tarmée beaucoup d'officiers flamands; on y
rencontre même des littérateurs, des poétes flamands disiiogués. Ttès peu
d officiers appartenant aux provinces wailonnes seiaient dans Timpossibi-
liié de faire comprendre de leurs subordonnés, soit des ordres, soit des
cxplications indispensables k y ajouter.

c Les relations constantes entre les chefs et les subordonnés flnissent
par donner k tous des notioos en flamand tel quel, ua langage barbare
peut-être mais qui suffit k se faire comprendre et c'est déj4 quelque chose.

« L'honorable M. Gerrits a dit encore, et c'c&t Ie demier point :

< Le Flamand ne peut s'instruire dans les écoles de PËut sans avoir
appris la langue fran^aise •.

< Cela est complètement inexact.

A M. Delaet, — C'est parfaitement vrai.

« M. Gerrits. — Tout est enseigné en fran9ais.

c N[. A. Vandenpeereboom. — Si vous disiez que personne ne peut
frequenter pendant quelque temps une école de TÉtat sans apprendre la
langue fran^aise, vous seriez dans le vrai.

c Or, pour moi, c*est \k un grand bien ; il est k désirer que tout Ie
monde connaisse les deux langues. Certes, il y a quelque chose k faire dans
le programme de Tenseignement moyen du degré inférienr: mais beau-
coup, comme je l*ai dit, a été fait.

c II est possible que quelques heures de plus, dans quelques classes,
soient consaaées k Teaseignement du fran9ais, mais je crois qu'il est
injuste de dire qu'il faut connaitre le fran9ais pour pouvoir s*inslruire
dans un établissement de 1'Ëtat.

< Du reste, je ne vois pas un grand inconvénient k ce qu'on enseigoe
Ie mieux possible Ie francais aux enfants qui ne savent que le Aamand.

— 22g —

€ Nous prouvons tous les jours, par les flandridsmes qni émaillent
id nos discours, que nous ne connaissoos pas trop la laogue fnui^aise.

« Messieursy voili donc les grieis ezposés par M. Genits; il serait
possible, d'après moi, de doDoer satisfaction i quelques-uns de oes griefs...

< Je finis, messieurs, ce discours trop loog peut être, roais j'ai voulu
une bonne fois dire tonte ma pensee; je me résumé et je déclare d'abord :
je ne puis aocepter Ie reprocbe qu'on a fait aux anciens ministres de
rintérieur de n*avoir pris, pendant vingt ans, aucune mesure dans 1'inlé-
r£t de la langue et de la cause flamandes. Ce reprocbe est souverainement
injuste, et, je dois Ie dire, il est froissant ponr moi.

< D'un autre cöté, j'ai ezsminé les griefs articulés par Thonorable
M. Gerriis ; j*admets quelques-uns de ces griefs, dans une certaine mesure.
Je demande aussi que Ie gouvernement fasse dioit k quelques-unes des
obser^'ations que j'ai eu l'honneur de lui présenter...

« M. Delaet. — Messieurs, après Ie tres remarqnable discours de
mon honorable ami M. Gerrits, que la Cbambre a écouté avec une atten-
tion sympatbiqae, je croyais que si la question flamande était discutée
elle Ie serait d'une maniere large et grande ; qu'oc ne la ferait pas descendre
du terraün élevé oü M. Gerrits Tavait placée. Malheureusement il n*en a
pas été aiDsi. M. Ie ministre de rintérieur, Ie premier, a cbeicbé & la
réduire k des questions de déiails. Son discours n'a poité que sur des
objets seconiaires. La question d'édncalioo nationale, celle de la valeur
de Tenseignement donné par les écoles de TÉtat dans les provinces
flam&ndes, oette grave et grande question n'a pas même été abordée par
M. Ie ministre de riniérienr. EUe ne 1'a pas éié davantage par l'honorable
M. Vandenpeeieboom, qni se complait k voir dans la question flamande
nn levier potitique, une arme de parti dont on s'est servi pour oombattre
lui et ses amis.

« Il est tont au moins singulier, messieurs, d'entendre sontenir une
pardile tbése, au moment même oü nouf, partisans convaincus de la
cause flamande, nous combattoos nos amis politiques et cbercboos k les
pousser plus avant dans une voie oü ils soot eotrés sans doute, mais oü
nous reprocbons k M. Ie ministre de 1'intérienr de ne point roarcher avec
assez d'éoergie.

« Pour satisiaire les populatjons flamandes et surtont ponr satisfiure
aux bcsoitts nationanx du pays, il faut plus et mieuz.

€ L'bonorable M. Vandenpeereboom a dté une longue liste de
mesures qn^l a priscs, nous dit-il, en faveur de la cauw flamande.

« Panni ces mesuies, il en est deux dont je remercie 1'anteur et Ie
loue sans réserve; b première, dest Ia fixation uniforme de l'ortbographe
de la bngue néeiiandaise, adoptée de commun aooord entre nous et nos
frères du NorJ. C'est la un acte de bonne administration et d'excellente
politique.

« Voos voyez que je ne marcbande pas les éloges.

€ M. Vandenpeeieboom a enoore dccrété que désormais, pour les
oüoooors de musique, des canutcs ponnaient se faiie, soit sur des paioles
flamandes, soit sur des paroles fraEcaise«. Cette mesure est d'autant plus
looabie qn'elie a réosi aa óék dci espéranoes qn'eUe avait fait naiue cbez

— 230 —

M. Vandenpeereboom lui-même et qa*il a falla uae rèelle énergie k ce
miaistre, pour écarter Topposition qu'y faisaient, k Tépoque oü elle a
été prise, oeuz qui prétendaient que la langue fla mande ne se prêtait pas
k la musique.

< Il y avait une hostilitè assez générale et je crois qu'au Conserva-
toire de musique de Bruxelles cette oppositioo, quoiqus rendue impuls-
santé, persiste eocore aujourd'hui.

« Or, qu'est-il arrivé? C'est que tous les musiciens, tous, notez-le
bien, qui ont obtenu Ie premier priz, ont préféré les paroles fiamandes
auz paroles fran9aises. Ce n'était pas k cause d'un sujet plus dramatique,
d'une forme mieuz réussie; c'est que la langue flaroande est plus musicale,
que la musique s*y adapte beaucoup mieux qu'au fran9ais. Des composi-
teurs wallons sont si profondément convaincus du fait, qu'ils se sont mis
k apprendre Ie flamand.

€ La réponse des hommes oompétents est absolue et prouve une fois
de plus combien facilement disparatssent les préjugés de Tignorance,
lorsqu^on ose les combattre par des actes.

c Quant auz encouragements pécuniaires, quant auz subsides, quant
auz petites places données k des Flamands, l'honorable M. Vandenpeere-
boom connait mon opinion de longue date. Il sait que je supprimerais tros
volontiers du budget de Tintérieur Ie chapitre qui concerne les encoura-
gements auz beaux-arts et k la littéralure.

« Je crois que, somme toute, ce cbapiire fait auz arts et k la liitéra-
ture beaucoup plus de mal que de bien. Quand un homme, jeune et
ènergique, a la vocation de Tart, il sait se frayer la voie sans avoir recours
auz subsides, auz miettes du budget. Il en est de même de l'homme de
lettres; comme Tariiste, il a une vocation ou n'a pas d'avenir. On ne crée
pas un écrivain; il se fait lui-méme, et TÉtat ne fait que lui imposer un
niveau qu*il ne peut dépasser : Ie niveau de Tencouragement officiel. Il
n'y a qu'un encouragement qui soit réel, qui soit sérieuz : c*est l'approba-
tion publique.

€ Si donc l'honorable M. Vandenpeereboom a pris l'initiative de
quelques mesures, s*il a continue, sur une plus laige échelle, ce qui a éié
fait avant lui, je dis qu*il n'y a rien U dont nous ayons k Ie remercier. Ce
que nous demandons, ce ne sont pas des encouragements donnés k des
Flamands, des snbsides k la littérature flamande. La cause flamande n'en
a pas besoin; elle n'a besoin que de justice.

c Messieurs, quel est, au fond, Ie point de départ de ce debat? Nous
n'avons pas seulement dit que dans les provinces fiamandes on ne donnait
pas assez d'heures k 1'enseignement de la langue maternelle. Le fait est
\k; mais ce n'est pas le grand fait; c'est' le fait accidentel. Ce que nous
léclamons non-seulement au nom de la langue flamande, mais au nom de
rhonneur du pays et dans l'intéiêt de la nationalité beige, c'est que, jus-
qu'^ certain fige, Tenseignement soit donné auz enfants des Flandres
ezclusivement en langue flamande. Seule, cette éducation-Ui p^ut former
des hommes...

« Je prie M. le ministre de Tintérieur de bien vouloir méditer ce qui
a été dit dans cette discussion, et par ses amis politiques et par ses
advexsaiies.

— 231 —

•

c II y a, non pas qnelqne chose k faire, mais beanconp k faire, et je
l'engage, pour ma part, k répondre aux encouragements ironiques qui lui
oot été donnés, par des réformes profondes, logiques et nationales.

« M. Kervyn de Lettenhove^ ministre de l*intérieur. — Il est
entendu, je pense, que la Chambre terminera 1'incident dont elie s'occupe,
avaot d'aborder un autre ordre d'idées. C'est k ce titre que j'ai demandé
la parole.

c n rësttlte, messieurs, de ce debat, uoe conclusion grave et impor-
tante : c'est que personne, dans cette enceinte, ne veut affaiblir la légitime
position, Ie véritable r61e, la large part que revendique dans la vie
politique du pays, une langue qui a, de tout temps, constitué une grande
puissance pour une partie de la nation, qui, de tout temps, a ezercé une
influence morale oonsidérable, qui, appuyëe sur ses traditions et ses
enseignements historiques, a largement contribué k la formation et k la
consolidation de la nationalité beige tout entière.

c Je pense, messieurs, que c'est 1& un principe sur leqnel nous sommes
tous d'accord, et, pour ma part, je me croirais plus coupable que personne
si, en présence de Pappel qui m*est adressé par les défenseurs de Ia langue
flamande, je pouvais oublier un instant combien de fois, moi-m6me,
j'ai cherché k mettre en relief ces souvenirs et ces traditions auzquels,
tout k l'heure, on faisait appel.

c II est évident, toutefois, qu'è c6té de ce principe, il y a des questions
de détail, et qu'il ne suffit pns de reconnattre que nous devons aux popn-
lations flaroandes Ie maiotien de leur langue et de leurs droits, pour se
croire dispensé d'exaroiner quelles sont les mesures k prendre pour mettre
un terme aux plaintes qui se sont élevées.

c C'est ici, messieurs, que commence la tdche la plus sérieuse pour Ie
gouvernement.

c Je aois inutile de protester de nos bonnes intentions et de notre
désir de chercher k remédier k tous les griefs légitimes qui sont articulés.

« Je dirai d'abord, d'une maniere générale, que Ie grief Ie plusconsi-
dérable, tel qu'il se révéle dans notre systéme d'éducation, depuis l'école
primaire jusqu'è Tenseignement supérieur, c'est une tendance regrettable k
ne consultcr que des livres écrits hors de nos frontiéres, dictés par des
influences qui ne sont pas les ndtres, exprimant presque toujours des
idees antipathiques k nos idees nationales. Il y a I& un véritable péril, et
il est du devoir du gouvernement de chercher k rendre plus national, &
tous les degrés, l'enseignement donné k nos populations. {Inierruptton,)

«Je prends bien volontiers l'engagement d'apporter I'attention Ia plus
sérieuse a tout ce qui peut se faire pour atteindre ce but.

« En ce qui touche les points spéciaux qui ont été indiqués, je pense
qu'il n'existe pas de gtiefs fondés au sujet de Tenseignement des écoles
primaires, mais que les observations méritent d'être pesées en ce qui se
rapporte aux sections préparatoires annexées aux écoles moyennes, sections
qui se rapprochent beaucoup de l'école primaire et qui, k ce titre,
devraient présenter une organisation plus complete de Ten-seignement de
la langue flamande.

— 23^ —

c II est enoore évident, en ce qoi concerne les éooles moyennes flaman-
des, que Tatmosphère doit y êcre flamande, selon rexpression dont se
servait tont k l*heure 1'honorable M. Vandenpeereboom. Nous chercfaerons
k marcher dans ceCte voie ; mais nous dsvons teoir compte dn désir des
families; nous ne voulons pas prooèder par voie de contrainte : notie devoir
est de mettre k la disposition des popalations flamandes tout ce qui pent
favoriserleur patriotique attachement h la langue maternelle.

c II est toutefois un point sur lequel je ne puis 6tre d'accord avec
Thonorable M. Delaet. D*après Thonorable membre, si je Tai bien compris,
il faut admettre que Ie système d'éducation a plus de valeur lorsqu'il est
limitë a l'étude d'une senle langue. Je ne partage pas ceite opinion. La
connaissance de plusieurs langues est, aujourd'hui plus que jamais, utile
k rhomme; c'est par elle qu'il peut exeroer une action sur la sociètë
contemporaine.

c La seule chose qu*on soit en droit de dcmander, c'est qu'en parlant
plusieurs langues, nos concitoyens ne perdent pas Ie sentiment national, Ie
sentiment patriotique, quelle que soit la forme dans laqnelle ils expriment
leurs idees.

Messieurs, je crois devoir rentrer dans d'autres questions de détail, qui
ont été abordées aujourd'hui. L'faonorable M. Vandenpeereboom a parlé
notamment de Tutilité que pourrait présenter une traduction du Afoniteur
et des AnnaUs parUmentaires^ pour satisfaire k des voeux depuis long-
temps exprimés par les populations flamandes.

c Dans 1'insertion que j*ai fait faire au Moniteur de circulaires tradni-
tes en flamand, il y avait évidemment un point de déparl, une première
mesure, insuffisaote, je ie veux bien, mais témoignant, au moins^ de notre
inlention arrêtée de porter k la connaissance des populations flamandes
les documeots qui pouvaient les iniéresser. Je reconnais volontiers qu'il y
a quelque chose de plus k faire. J'admets qu'il ne iaut pas se boroer a
la traduction flamande du Recueil des leis et arrétés royaux: je crois
avec rhonorable M. Vandenpeereboom que ce serait une roesuie ulile
et facile, que celle qui consistcrait k insérer au Moniteur la traduction,
non-seulement des lois et des arrétés royaux, mais'encore des arrétés
ministériels et des circulaires qui présentent, soit un caractère d'intérét
général, soit un caractère d'intérét spécial pour les provinces flamandes.

« Quant k la traduction en flamand des Annales parUmtntaires,]t
m'en suis sérieusement occupé; j'ai recueilli des renseignements sur Ia
dépense qu'elle oocasionnerait et sur les moyens d'exécution, et, je regrette
de devoir Ie dire, cette traduction nous mettrait en présence de grandes
difficuUés.

c Remarques d'abord qu'au point de vue de l'impression des AnnaUs ^
il y aurait un surcroit de dépenses de plus de 100,000 francs.

c En outre, il faudrait nommer quatre ou ciuq iraducteurs, qui rece-
vraient trois II quatre mille francs, il y aurait ensuite des difficuUés d'exé-
culion qu*il est impossible de perdre de vue.

« En efiet, il est important, pour les membres de la Chambre qui
prennent la parole, que leurs discours soient, Ie plus töt possible, portés
k la connaissance des populations; or, il faudrait que, pendant la nnit,

— 233 —

après la séance, oo püt traduire les discours, qui seraient irop:imès dans la
jouroée da leodemaio; la dUtributioa du tezte traduit se troiiverait ainsi
postérieure de viogt-quatre heures a cclie du te\te francais. Il nc fautpas
se dissimuler non plus que des traductions faites avec ceite prèci; itation
oe pourraieot guère satisfaire les orateurs, et Ton se trouveralt alci> en
présence de nombreuses réclamations.

€ Tels sont les reuseignements que j'ai recueillis : je ne me r^fuse, du
reste, aucuDemeot II continuer l'étude de cette question.

c II est encore d'autres poiots qui ont été examioés par les honorables
prèopinaots.

< L'honorable M. Vandeopeereboom peut être coovaiocu que nous
maintiendroos ce qui a déj^ été fait et que nous rechercherons ce qu'il y
a k faire dans une voie oü il a laissé d'ezcelients souvenirs.

« Nous continueronsi messieurs, k correspondre en flaniand avec les
communes flamandes; nous conserverons k Tadministration centrale des
fonctioonaires qui puisseot accueillir ces bons laboureurs que Thonorable
M. Vandeopeereboom a rencontres rue de la Loi, qui ne savaient oü
s*adresser» et qui, k plus forte raison, seraient bien k plaindre si, k Tadmi-
nistration centrale, on ne pouvait les comprendre. (Interrupiton,),,. >

4110. Petrus. — Chambre des Représentants. — La
Chronique, 14 Maart 1871.

Geparodieerd verslag der Kamerzitting.

c M. Kervyn, — Messieurs, Ie gouvernement n*a pas attendu Télo-
quent et sympathique appel qui lui a été adressé, dans la séance d'hier, par
Vhonorabie M. Gerriis pour se préoccuper de la situaiion de nos intéres-
santes populations flamandes au point de vue des griefs dont Thonorable
député d'Anvers s'est fait Torgane dans cette enoeinte. Je ne crains pas
de dire que, dés ootre arrivée au pouvoir, cette situation a éveillé au plus
haut point notre sollicitude et qu'en ce qui me concerne personnellement,
etle n'a pas cessé, depuis ce jour, d 'occuper une place prépondérante,
sinon ezclusive, dans mes préoccupations.

c M. Gerriis. — Je vous reraercie au nom des populations flamandes.

c M. Kervyn. — Déjè, messieurs, il m*a été possible de donner
satisfaction, dans une certaine mesure, a de trop justes griefs. La chambre
aura sans doute remarqué que, depuis trois mois, les circulaires du minis-
tère de rintérieur paraissent au Moniteur en francais et en flamand.

€ M. d' Andrimont, — C*est 9a qui leur fait une belle jambe, auz
Flamands.

c M. Kervyn. — On ne peut pas tout faire k la fois. Mais je connais
assez les populations flamandes pour être convaincu que cette mesure
réparatrice aura été accueilhe par el Ie avec un sentiment de profonde
reconnaissance.

c M. Coremam, — Je m*en porte garant. Toutefois, si M. Ie
ministre me permet de Tinterrompre, j'estime quHl fera bien de n'en
pas rester 1^.

- 234 —

« M. Kervyn, « L'honorable M. Coremans peut être assuré que telle
ii*est pas mon iotention. Cette mesure ne doit être eovisagèe que comme
uoe première ëtape dans la voie de rèparatioo et de pacification oü je me
suis eogagé et que je compte parcourir jusqu'au bout avec uae fermeté
qui n'exclut pas ia prudeooe... {On rit.) Je parle avec gravité d'nne
question eztrêmement grave. L*hilariié qui m'interrompt est au moins
singuliere, Permettes-moi de la déplorer, pour Ie prestige même de nos
institutions parlementaires.

« M. Pirmez, — En définitive, que vous proposez>vous de faire pour
donner satisfaction auz griefs de M. Gerrits ?

« M. Kervyn. — Messieurs, Ie gouvernement s*intéresse avec une
sympathique soUicitude ^ tout ce qui concerne Ie bieo-être matériel,
iotellectuel et moral des populations flamandes...

c Cette sollicitude vigilante et sympatbique s'étend, avec non moins
de vigilance et de sympathie, aux populations wallonnes, si sages, si
laborieuses, si...

€ M. Pirmez, — Tres bicn, mais...

€ M. Kervyn. — Si dignes, \ tous les points de vue, de la sollicitude
des pouvoirs publics.

« M. Pirmez. — J'en demeure d'aocord. Mais...

« M. Kervyn. — Ce serait une politique insensée et, j'ose Ie dire,
anti-nationale, celle qui tendrait & créer entre deux populations, si bien
faites pour se comprendre et pour s'aimer, des intèrêis antagoniqnes, des
motifs de défïance réciproque.

c M. Pirmez. — C'est certain. Mais...

« M. Kervyn, — Un gouvernement digne de ce nom doit s'attacher,
au contraire è resserrer les Hens qui les unissent en écartant avec pré-
voyance tout ce qui pourrait afTaiblir d*abord pour la briser plus tard,
cette union intime, également indispensable & la prospërité matèrielle et
morale de 1'une et de l'autre.

c M. Pirmez. — Tout cela ne veut rien dire. Je...

c M. Kerifyn. — Telle est, messieurs, envisagée h un point de vue
élevè, la politique que nous vous apportons et que nous soumettons avec
confiance au jngement des Chambres et du pays.

c M. Pirmez. — M. Gerrits a spéciiïé...

« M. Kervyn. — C'est dans eet esprit d'apaisement, inspirè par Ie
sentiment éclairé d'un patriotisme sincère et intelligent, que Ie gouveme^
ment recherchera la solution des difficultës que présentent actuellement
dans l'application certaines régies administratives dont l'honorable M. Ger-
rits a fait une critique & laquelle je m'associe en principe, dans une
certaine mesure... >

41 1 1. Journal de Bruxelles, 15 Maart 187 1, n' 74.

Over het Vlaamsche vraagstuk in de Kamer :

c ... Il faut rendre hommage k M. Delaet pour Ie tact et Ie sens
pratique dont il a fait preuve dans son discours d'aujourd'hni. L'honorable
députè d'Anvers a eu la franchise d'avouer que ce n'est point par des

— 235 —

subsides et des encouragements que Ton peut fooder ou relever la litté-
rature. Aussi a-t-il reclame seuleroent des mesures tendant h amèliorer
et k étendre I'enseignement de la langue flamande, qui, de Taveu de tous
les hommes compétents, est iosuffisaot dans les provinces flamandes
elle-mèmes.

« Avant eet orateur, M. Vandcnpeereboom avait déj^ dü reconnaitre
Ie bienfondé de certaines rëdamations présentées par M. Gerrits, au oom
des Flamands; mais il avait fait ses réserves au sujet de certaines autres,
qui lui semblent peu sérieuses. Nous remarquons que, parmi les demandes
auzquelles l'ancien ministre de 1'iotërieur est d*avis qu'on peut faire droit,
il faut comprendre la publication de la partie officielle du Afomteur et
des Annales parlenientaires dans les deux langues ; mais on peut deman-
der è M. Vandenpeereboom comment il se fait, reconnaissant la possibilité
et rutilitë d*une telle mesure, il ne 1'ait pas prise ou provoquëe lui-même
alors qu'il se trouvait k la tête du département de Tintérieur. La réclama-
tion n'est, certes, pas nouvelle^ car depuis 1858, Tattitude des Flamands
n'a pas varié sur la nature ni sur Tétendue de leurs griefs, et ce qui semble
aujourd'hui juste et praticable aurait dü paraicre tel dés cette époque.

< M, Vandenpeereboom, qui, de son propre aveu, a fait de Ia questioo
flamande, pendant son passage au ministère, une étude approfondie,
voudrait-il prétendre que c'est seulement en ces derniers temps que la
lumière s'est faite tout eniière dans son esprit? Ce serait par trop naïf
pour être admis cumme un argument de bon aloi, et l*on pourrait è bon
droit suspecter 1'ancien mioistre de Tintérieur d*être uniquement inspirë
dans son langage d'aujourd'hui par Ie dé>ir de faire opposition ou de
créer des difficultés au ministère...

« ... On peut être assuré... sur la soUicitude que M. Kervyn de Letten-
bove ne cessera de témoigner a la cause flamande, attendu que, comme
il Ta rappelé avec beaucoup d'a propos, il appartient lui-même k la partie
flamande du pays... ^

4112. Ivxkxx^yir. UÉcho du Parlement, 15 Maart 187 1,
n'74.

« La Chambre des représentants a consacrè toute la séance de ce
jour k discuter la question flamande.

c Quand nous disons discuter, Ie mot nc s'applique guère qu*^ 1'excel-
lent discours dans lequel M. Vandenpeereboom a rappelé toutes les
mesures que Ie liberalisme a prises en vue de donner satisfaction auz
griefs des flamingants.

c £n ce qui concerne les réponses de M. Kervyn, nous ne pourrions
mieuz faire que de renvoyer nos lecteurs aux comptes-rendus de la ChrO'
nique. On n'a jamais vu un ministre jouer avec un pareil succes Ie r61e
de bouifon. M. Kervyn est d'autant plus comique qu'il ne s'en doute
nullement.

c L*incident relatif k la création du bureau flamand ferait une jolie
scène dans une revue de fln d*année.

— 236 —

€ La soltttion du probième agitè k la Chambre nous parait être
cellc-ci :

« Un bureau sans chef créé en 1859, a étè remplacé eo 1871 par ua
chef saDS bureau... »

41 13. De Laveleye (Em.J. — Encore la question flaman-
de. Revue de Belgique, 15 Maart 187 1, blz. 169-177.

< En parlant des rivalités de race en Autriche, j'avais cru pouvoir
citer la Belgique comme un pays qui ëtait parvenu & ce dégré de civili-
sation oü ce danger n'est plus k craindre. A mesure, disais-je, que la
culture d'un peupie s'élève, Tidentité d'idiöme et de sang excrce sur lui
moios d'empire et les sympathies morales en excercent d'avantage... La
Suisse, avec ses Aüemands, ses Italiens et ses Romans ; la Belgique, avec
ses Fiamands et ses Wallons, en offrira de frappants exemples. — J'espère
encore fermement que jamais on ne démembrera notre belle patrie, au
nom du principe des nationalités. Maïs aujourd*hui, on ne peut plus se
dissimuler que c'est un des dangers possibles que nous préparé Taveoir.
Il faut doDc en tenir compte dans nos paroles, dans nos actes, dans nos
lois, dans toutes nos spéculations. >

Toen De Laveleye dit schreef scheen de Vlaamsche Beweging voor
hem nog slechts een dillettantisme van letterkundigen; doch met den
vooruitgang der democratie zou zij aldra in de maatschappij eene over-
wegende rol vervullen : « La question flamande (schreef hij) surgira Ie
jour OU Ie peupie sera admis dans les comices, et, ce jour lè, si Ton n'y
met beaucoup de modëration d'une part et beaucoup d'habilité de l*autre,
notre existeoce nationale pourra se trouver en péril >. In strenge bewoor-
dingen gispt hij vervolgens de hoogere standen, om hunnen afkeer voor
de taal des Vlaamschen volks en hij komt tot het besluit dat het eenige
middel om de beschaving der Vlamingen te bevorderen besloten ligt in
het onderwgs in en door de moedertaal.

— Zie ook in Het Volksbelang st^n 25 Maart 1871 het artikel geti-
teld : La Revue de Belgique en het Vlaamsch.

41 14. Faits divers. L'Écho du Parlement^ 15 Maart
1871,11' 75.

« On écrit de Bruxelles au Journal de Lie'ge : Une petite histoire
k ajouter au dossier du mouvement flamand.

«Je sortais avant-hier de la Chambre; j'avais entendu Ie discours de
M. Coremans, revendiquant avec furie les droits sacrés des Fiamands
opprimés par leurs frères wallons. Le discours paraissait avoir fait grand
plaisir aux voisins de M. Coremans. Aussi 1 entouraient-ils en sortant de la
séance, et ne cessaient-ils de le féliciter en traversant la salie des Pas-
Perdus de la place des Nations.

< Je passai auprès d'eux et je saisis au vol les mots de : « Cause
popuküre, de courageuse révendication des droits de notre idióme naiio-
nal ... »

— 237 —

c Tous ces braves Flamingants se oongratulaient en fran^is... »
Schrijver beweert dat meerendeels alle Flamiogaoteo het Vlaamscfa
niet machtig zijo. Z^ kunneo ietwat Vlaamsch spreken tusschen pot en
pint en zelfs eene kleine toespraak houden in die taal; maar het Ïed6r-
IflDdsck is htm vreemd. De heeren Delaet, Coremans en anderen -s. om
niet te spreken van pseudo-Baminganten als Jacobs en Hayez — weten
wel waarom zij geen gevolg geven aan hunne bedreiging : Vlaamsch te
znllen spreken in de Kamer. « ... Je ne crains pas de les défier de la
fa^on ia pins positive de Ie faire, et de déclarer qu*ils sont hors d*état de
parier anssi puremeot Ie néerlandais que Ie francais,
c Voos voyez que je ne snis pas difficile. >

41 15. Het Vlaamsch in de Kamer. Het Fondsenblad,
16 Maart 1874, n^ 74.

Uitgebreid hoofdartikel, waarin de ongunstige redevoeriogen in de
Kamer weerlegd worden : c Het is onjuist dat <ïe Flaminganten betrachten
het land in twee vijandelijke kampen te verdcicn; hel legeoovergestelde
is waar; de Vlaming is een vreemdeling in zgn eigen land. De Vlaamsche
Beweging begon Liet met de opkomst der liberalen in 1847, maar korts
na 1830, toen de Vbamsche bevolking de droeve ervaring opdeed, dat zij
door den Waalschen overmoed werd beheerscht en verdrukt. De Vlaamsche
Beweging kreeg een bepaald karakter, toen Willems ia 1834, om zijne
gehechtheid aan de volkstaal, naar Eecloo gebannen werd. Het weinige
door M. Vanden peereboom gedaan, de eenheidmaking der spelling, heeft
de grieven niet opgelost; ook niet de c bureau flaniand >.

41 16. UÉcho du Parlement, 18 Maart 187 1, n' 77.

« Le debat sur la question flamande, qui a pendant plusieurs séances
orcupé la Chambre des représentants, est heureusemcnt terminé, et nous
doutons fort qu*il ait pour résultat de modiüer la siluaiion dont se plai-
gnect les flamingants.

< Le minbtère clérical fera sur ce terrain tout juste ce qu*ont fait ses
prédécesseurs, et les menaces d'opposition de MM. Gerrits et Coremans
ne seront jamais suivies d*exëcutioa, par ce tres bon motif que si
MM. Coremans et Gerrits prenaient Ia place de MM. Jacobs et Kervyn,
ils ne feraient ni plus ni autrement que ces demiers.

« Ces messieurs comprenneot si bien eux-mêmes l'exagëration de leurs
plaintes et le peu de popularité que recueillerait leur audace, que, tout
en reclamant la traduction des Annales parUmentaires en langue flaman-
de, ils nc parviennent pas a se résoudre è prêcher d'ezemple et de ressus-
citer le singulier spectacle des anciens Etats-gënéraux du royaume des
Pays-Bas, oü les difcussions s'entrc-croisaieot en fran9ais et en hollandais,
au grand déplaisir des orateurs et du pays... Que M. Gerrits, qui s^exprime
tres convenablement en francais, essaie de faire Texpérience du nèerlandais
au Palais de la Nation. Il verra quels résuUats il obtiendra, quand Ic
premier intèrêt de curiosité sera èteint.

— 238 —

« Laissant de cöté la question de dilettantisme littéraire qui réside
au foDd du litige qu'il n'a pu, en dépit des efTorts les plus énerigiques,
s'élever a la hauteur d*une agitation, ni même d*uo mouvement sèrieux,
nous sommes bien obligés de consuter que depuis vingt ans Ie nombre
des Belges parlant les idiömes usités dans Ie pays, s*est notablement accrü,
et que chaque jour les difficultës que l'on signale en les grossissant,
diminuent dans de fortes proportions.

< Mais il nous plait pour aujourd*bui de rester sur ce terrain pure-
ment littéraire, oii Ie pays a pu juger les services rendus par les ministres
libérauz depuis 1847. >

In het uitgebreid artikel handelt L'Écho du Parlement over de
aloude rederijkerskamers, hare geschiedenis, haren strij 1 voor licht en
vrgheid onder het Spaansch bewind, haren val. « ... Enfin il leur vint
quelque secours. En 1867, M. Alph. Vandenpeereboom prit une mesure
qui lui acquit des titres étemels a la reconnaissance des Klamands... >
Hij breidde het premiestelsel uit, ingericht bij koninklijk besluit van
31 Maart 1860, c aulre oeuvre d'un ministre libéral... t — Dank zq dat
stelsel bestonden er in 1864, iu de provinciën Brabant, Antwerpen en
Oost- Vlaanderen, 104 tooneclmaatschappijen. De heer Kervyn wil daar-
tegen ingaan. Door besluit van 26 December 1870, « ... un chef-d'oeuvre
ét jésuüisme.,, », wijzigt hg gansch het stelsel c ... On tue tous les thé&tres
des petits centres, on place ceux des grandes villes sous Tarbitraire et la
censure ministérielle. La prime était un droit, Ie sub&ide n*est qu'une
faveur. En derniére analyse, c'est M. Kervyn de Lettenhove qui se
proclame Ie censeur en chef du théAtre flamand, Ie dispensateur des
grSces...

c ... Et cependant M. Gerrits n'en dit pas un mot, M. Delaet se tait,
M. Coremans oasille et M. De Baets applauiit.

c II ne sera pas sans intérêt de voir les libérauz prendre la défense
de cette belle cause, et nous ne saurions assez Ie leur recommander. —
Il importe d*arracher Ie dernier fragment du masqué qui couvre Ie visage
de ces faux amis du peuple, de ces hypocrites partisans des lumiéres. —
Le mouvement flamand n'a été pour cux qu'un marchepied. Il s*agit de
montrer au pays ce quMs en font quand ils sont devenus les maitres. »

41 17. Het Vlaamsch in de Kamer. Het Volksbelang,
18 Maart 187 1.

Na een kort verslag over de uitleggingen van den heer minister
Kervyn :

« Iets goeds ligt toch in die verklaringen : wij weten nu waaraan ons
te houden, wij weten waaraan wij ons te verwachten hebben van het
tegenwoordig ministerie.

c De vlaamschgezinden, die zich tot aansluiting bg die boerenbedrie-
gers zouden geneigd voelen, uit voorwendsel, dat door hen iets voor het
vlaamsch zou gedaan worden, zullen van nu af weten, zoo zij niet
ziende blind en niet hoorende doof zijn, dat zij op schaamtelooze wijze
gefopt zijn... »

— 239 —

411 8. M. Kervyn en het Vlaamsch. De Koophandel,
19 Maart 187 1.

< Tijdeas de discussie uver de Vlaamsche grieven heeft M. Kervyn
de Lettenhove zich willen doen doorgaan als de man die, op zeven maan-
den t^ds, meer voor het Vlaamsch gedaan had dan de liberale kabinetten,
binnen een tijdsbestek van vijftien jaren. En inderdaad, die M. Kervyn
heeft meer gedaan.

c Het liberaal gouvernement had bet Vlaamsch tooneel uit den dood-
slaap heropgewekt, de komst van M. Kervyn aan het bewind is geken-
merkt door het teekenen des doodvonnis van dit zelfde Vlaamsch tooneel.

c Want, al wie de kwestie diep en rijp heeft overwogen, kan het
besluit van 26 December 1870, dat M. de minister van binnenlandsche
zaken zoo maar op eigen gezag heeft genomen, niet anders dan met den
naam van c een doodvonnis * bestempelen.

c M. Kervyn heeft de premtên van de tooneclwerken afgeschaft.

c Deze premiën nogihans lieten de tooneelmaaischappijen der kleine
steden en dorpen toe vertooningen te geven ; zij waren het eerste element
van hun bestaan.

< De afschaffing dier prtmien heeft deze maatschappijen veroordeeld
om allengskens weg te sterven. *

41 19. Het Nederlandsch in de Kamer der Volksver-
tegenwoordigers. De Zweep, 19 Maart 1871.

t Deze week is misschien reeds de honderdste maal deze belangrijke
kwestie in de Belgische volksvertegenwoordigerskamer voor den dag
gekomen; tijd en plaatsgebrek beletten ons die levenskwestie, waarvan
eens het bestaan van België zal afhangen, behoorlijk te behandelen. — Wij
moeten ons voor alsnu alleenlijk bepalen met onzen dank te brengen aan de
vertegenwoordigers, zooals de heeren Coremans, Gctrits, De Baets, Delaet
en Vandenpeereboom, die voor de rechten der Vlamingen spraken. Doch
onze overtuiging bevestigt zich meer en meer dat de Vlamingen van het
Belgisch gouvernement weinig of niets mogen verwachten, hetzij om het
even welke staatspartg het land moge besturen.

c Op recht vorderingen antwoordt men met gun&tverleeningen, juist
afsof de Walen en het Fransch gedeelte des lands, buiten hunne rediten,
niet ruim het dubbel der Vlamingen in gunsten, subsidiën, premiën en
wat dies meer genieten.

c Ons, Vlamingen, blijfi anders niets over dan ons recht te nemen.
In de Kamers moeten onze vertegenwoordigers den moed hebben Neder-
landsch te spreken; als burgers moeten wij in alle openbare akten onze
taal doen eerbiedigen en gelden, ja meer dan tijd wordt het, eene nationale
partij te stichten, die tegen het Fransch moet kampen, zoolang ons die
taal officieel verdrukt. »

4120. Alfried. — Het Vlaamsch in onze Normaal-
scholen. Het Vlaamsche Volk, 19 Maart 1871, n' 16.

— 240 —

« AJs oorsproof^ van den kanker van YlaaodcreD, het verlraiisdieDd
onderwas, werden herhaaldelijk de nonnaaluchoien ▼au €ieiit en ddcrs
aangewezen. *

4 121. L. V. — Flamands ou chevaux? La Discussion,
19 Maart 1871, n' 15.

« ... Pen importe qne les commandements > — zegde de heer Vanden-
peereboom in de Kamer, — c se fassent en francais on en flamand.
Xon-«en)ement les hommes les comprennent, mais même les die^anz...
Ainsi, ▼oila les Flamands comparès anx chevaoz. Qai sera Ie plus intel-
lio^ent, les Flamands ou les chevaux?... % Heel het opstel is louter botende
spot tegen de vergnizers van de taal en de rechten der Vlamingen in de
Kamer. De houding van de heeren Kervyn, Anspacfa, Fanck, Defrè,
wordt gelaakt, inzonderheid die van Frère-Orban. Het slot van het
artikel Inidt aldus :

« II est certain qne Ia position nouvelle de TAllemagne en Emope
ne sera pas sans influence snr ravenir de la canse flamande; toos les
jonrnanx allemands s'occupent avec nn intérêt marqué des plaintes qu'ils
ne cessent d'entendre reten tir de ce róté. N*aurait-il pas été digne des
représentancs de Ia nation d'examiner Ia question flamande k ce point
de vne élevé, de rechercher quels seront désormais les rapports de la
Belgique avec les pays voisins, quels sont les moyens d*anêter nn pea
rmflnence déiétère des moeurs fran^aises snr notre civilisation, et si ce n'est
pas en Allemagne, et & Taide de Ia langue flamande, qu'on pent espérer
tronver des forces vives, capables de relever Tesprit scientifique et mond
de notre peaple?»

4122. L'Écho du Parlement, 20 Maart 187 1, n' 79.

Neemt een artikel over uit V Office de publiciié over het Vlaamsche
vr&agstuk en inzonderheid over het Nederlandsch en Fransch spreken in
de Staten Generaal van 1815 tot 1830. Het zal er lief uitzien indien de
heer Coremans dat tweetalig stelsel opnieuw wil invoeren, c ... II faudra
créer un emploi d^oraieur-traducteur-jurè. Ce sera bien amusant et bien
instructif. t

4123. Journal de Bruxelles, 20 Maart 1871, n' 79.

€ L'Écho du Parlement consacre un long article ^ la question
flamande. II nous montre a quelles proportions se reduit anx yeux du
parti doctrinaire Ia grande question nationale, qui vient d'ètre plaidèe k
]a Chambre très-éloquemment par MM. Gerrits, Coremans, De Baets et
Delaet. Au nom de Ia langue flamande, au nom de 1'honneur du pays
et dans Tintérèl de la nationalité beige, ils ont reclame que, jusqu'^ un
certain Age, renseignement fut donné aux enfants des Flandres exclusive-
ment dans leur langue matcrnclle. Seule, onl-ils dit, cette éducation-Iè peut
former des hommes... »

4124. De Eendracht, 26 Maart 187 1, n' 20.

c Id de Kamer der Volksvertegenwoordigers is, dezer dagen, gedu-
rende verscheidene zittingen, de Vlaamsche zaak weer op het tapijt
gekonoen. De heeren Gerrits en Coremans, enz., van Antwerpen, hebben
voor de honderdste maal de grieven doen kennen, waarover de VlamingeD
zich beklagen.

« De heer Alph. Vandenpeereboom, oud-minister van binnenlandache
zaken, die inderdaad den besten wil voor de Vlaamsche belangen heeft
aan den dag gelegd, heeA zijn bestuur verdedigd. Er zijn woordenwisse-
lingen ontstaan over de qusestie van inrichting van een vlaamsch bureel
in het ministerie van binnenlandsche zaken, dat reeds feitelijk bestond
onder het bewind van den heer Rogier, maar welks besturend ambtenaar
eerst door den tegenwoordigen minister, den heer Kervyn de Lettenhove,
lot chef de bureau^ hors cadre^ werd benoemd. Dat alles heeft, zooals
gewoonlgk, tot geenen uitslag geleid. Laatstgeroelde heer heeft verklaard
de voetstappen z^ner achtbare voorgangers te zullen volpen, en nopens
de billijke vraag der vlaamsche uitgave van de Annales parlement air es ,
gezegd dat deze uitgave honderd a tweehonderd duizend franks zou
kosten, behalve de jaarwedde der vertalers; zoodat de quaestïe van de
verlichting der beschaving van het Vlaamsche volk tegen de geldquaestie
niet kan opwegen ! *

4125. Vertoogschrift aan de Kamers om de gelijkheid
van rechten voor de Nederlandsche en Fransche
talen in België te bekomen. De Eendracht, 26 Maart
1871. Ook in 't Vy/tienjarig verslag der Veldbloem,
blz. 40.

4126. H. P. — Uenseignement de THistoire et de la
Géographie en Belgique. La Discussion, 26 Maart
187 1, n' 16.

Uitgebreid artikel tegen de onwetenschappelijke en anti-nationale
wijze van het onderricht in de Geschiedenis en Aardrijkskunde io de
middelbare scholen van België.

Slot:

• Alors qu'en Fracce, et en AJlemagne surtout, Thistoire nationale
contemporaine est enseignée avec amour, en Belgique on n'ose en toucher
un traitre mot.

c Et cependant, jamais histoire ne fut plus importante, noD«seale-
ment pour les classes élevées, mais surtout pour la masse de la nation.

c Ah! si 1'on enseigoait ^ nos paysans et II nos ouvriers l'histotre de
leurs pères, ils sauraient de quelle fa^on les francais de 1795 entendaient
oons rendre libres < par les insinuations d*une touchante philanthropie »

BibUogTüphie van dsn Vlaamickeu Taahir^d. — V 16

— 2^2 —

et par les fusillades; ils sauraient que leurs pères, ces paysans belges
hooQiés du nom de brigands par Ia conveotioo nationale n'avaient qu*un
cri de guerre : A bas la Frnnce ; ils sauraient que des milliers d'eotre euz
soDt tombes sous les balies fran^aises, dans les bniyères de Meerbout et
dans Ie carnage de Hasselt; ils sauraient que les vaincus de la KlöppeU
krieg furent fusillés en masse par des Francais sur les glacis de Luxem-
bourg, et que sur la route de Prüm, irente d'entre eux, avec leurs fenonoes
et leurs petits enfants, réfugiés sans armes et mourant de faim dans une
masure, y ont été brülés vifs par des Fran9ais!... »

4127. Een Nederlandsch Staatsblad. Het Vlaamsche
Volk, 26 Maart 1871, n' 17.

Her blad vraagt dat er ten spoedigste eene Vlaamsche vertaling van
den Moniteur verschijne.

4128. Chambre des Représentants. — Séance du 29 mars
1871. L'Écho du Parlement, 30 Maart 1871, n' 89.

t Les membres de la Société Kumt en Eendracht demandent que
la langue flamande soit en tout mise sur Ie même rang que la langue
fran9aise. — Depot sur Ie bureau. >

— Zelfde vraag vanwege inwoners van Izegem, Kortrijk, Dudzele
en Lier (vergadering van 30 Maart) — {VÉcho du Parlement^ n' 90).

— Zelfde vraag vanwege inwoners van Erps-Querbs, Bunnel (?) en
de maatschappij De Morgendstar (vergadering 31 Af aart) — {VÉcho du
Parlement^ d' 90*

In dezelfde vergadering van 50 Maart laakten de heeren Hagemans
en Jottrand de wijzigingen toegebracht aan het premiestelsel tot aan-
moediging der tooneelletterkunde en tooneelkunde.

€ M. Gerrtts se plaint de ce qu'on abaisse la question flamande a
une simple affaire de subsides. Il critique Ie chiffre de 17.000 fr. alloué
aux chambres de rhétorique.

« M. Bouvier* — Proposez Taugmentation du subside, alors.

« M. Kervyn de Volkaersheke demande que Ton traduise en flamand
la Biographie nationale. »

4129. Het Nederlandsch in onze Volkskamer, Het
Vlaamsche Volk, 2 April 1871, n' 18.

Handelt over de verdediging onzer taalrechten door Gerrits,Coremans,
De Laet.

4130. Overwegingen. Het Vlaamsche Volk, 2 April
187 i.n' 18.

— 243 -

Handelt o. a. over het küoinklijk besluit van 30 Mei 1868, betreffende
de examina van geagreëerd leeraar en van aspirant geagreëerd leeraar
van 't middelbaar onderwijs (lageren graad), en over de miskenning van
de taalrecfaten der Vlaamsche candidaten ten bate der Waalscfae.

4131. Benoit (Pieter). — De Koophandel, 5 April 1871.

Brief waarin de toondichter het bericht tegenspreekt als zoo hij, na
den dood van Fétis, de plaats van Bestuurder van 't Conservatorium te
Brussel aangevraagd hebben, c Nooit is in mij het gedacht ontstaan mijne
Vlaamsche kunstprinciepen op te offeren aan stoffeiyke belangen. %

4132. Het Vlaamsch in de Kamer. Het Volksbelang,
8 April 187 1.

Er is alweer geparlesant :
de groote wijze koppen,
gestuurd naar Brussel door het land
om 't Vlaamsche volk te foppen,

zijn nogmaals aan den gang geweest
om ons een kool te stoven
en meenge Vlaming is zoo beest
ministers te gelooven!

— Wat hoor ik, rijmer?... Dat 's wat grof,

wij laten ons niet foppen,

ons bij den neus niet leiden, of

we durven er op kloppen ! —

Zie, jongens, praten kunt ge goed,
maar hier is er te handelen.
Waar is de Vlaming die het doet?
Kom, laat me los, loop wandlen!

't Is, Vlaming, veertig jaren reeds,
dat men u windt in doeken;
uw taal, uw' aard veracht men steeds!
Ze zijn wel ver te zoeken,

die tijden, toen het Vlaamsche ras
geen franschen dwang en duldde;
nu raast ge, en drinkt en p... een plas
nadat ge uw magen vulde (1).

Maar praten^ ziet ge, en doen zgn twee.
voor 't laatste moet men durven».
Gij tiert?... Daar lacht de Waal wel mee :
toe, pak hem bg de Inrven,

(i) Op banketten namel^k.

— 244 —

eo zeg hem : c Jongen, nu is 't t^d;
geaoeg aw juk ge^iragen,
*k wil wel dat ge mqn broeder zgt
maar recht kom ik n vragen! »

Zoo, Gentsche volk, zoo moest ge doen,

zoo deden uwe vadren :

ge zgt een ras gq, van katoen,

met karnemelk in de adren.

Met al 't gepraat in 't parlement
met al 't gezwets in Brussel
('t is poeier in uwe oogen, Gent)
steekt men u in den bussel.

Jan Kloftekop.
Gent, 18 Maart 1871.

4133. Arts, Sciences et lettres. UÉcho du Parlement,
9 April 1871, n' 99.

< Ligue de l'enieignement. Lundi, lo, rue Ducale 22... Conférence
par M. JuHus Hoste, sur la question flamande. Partie musicale organisée
par M. Huberti, avec Ie conconrs de M"* Valentine Le DelUer... >

4134. Serrure (C. P.). — De leergang van Nederlaiid-
sche Letterkunde aan de Hoogeschool te Gent.
Het Vlaamsche Volk, 9 April 187 1, n' 19.

In een schrijven aan den heer A. Vandenpeereboom, volksvertegen-
woordiger voor leperen, die in de Kamer beweerd had dat onder zgn
ministerie « la chaire de Liticrature flamande fut créc't et attachée a
rUniversité de Gand >, geeft prof. Serrure de geschiedenis van dien
leergang.

4135. Een monstertje van Gentsch liberalismus. Het
Vlaamsche Volk, 9 April 1871.

• Een onderw^zer der Gentsche stadsscholen (Jan Boncfaery) heeft
vanwege de schoolcommissie verbod gekregen nog aan het VUiamsche
Volk mede te werken. »

N. B. — Hieromtrent leest men in het onderwijzerstijdschrifl De
Toekomst {1S71, blz. 191) en in De Zweep van 9 April :

« De zoogenaamde liberalen zijn haantjes vooruit, als 't er op aankomt,
voor de rechten van den mensch in de bres te springen. Wordt ergens
iemand in zijne rechten gekrenkt, dan zitten ze seffens te paard, en het
gaat er op los, dat de stukken er afvliegen. Vooral zijn het de lagere
onderwijzers, die zg onder de vleugels hunner bescherming nemen. Wie

— 245 —

heriooert zich de kreten van verontwaardiging niet die allerwege opgingen,
toen de onderwijzer van Nimy-Maisières met zijnen pastoor overhoop lag...

c Helaas ! den splinter in een andennans oog zien ze duidelijk, maar
dat in hun eigen oog wel een balk zou kunnen zitten, dat willen ze niet
weten. De woorden zijn goud, maar de werken dikwgls daarmee in strijd.

c Toen, naar aanleiding van de brieven over « het Vlaamsch in
Vlaanderens hoofdstad » destijds door De Toekomst medegedeeld, aan de
Gentsche onderwijzers verboden werd, nog, in den vorm van dag- of
weekblad- en tijdschriftartikels, bewijzen van hunne opmerkingsgave te
leveren, toen werd geen woord van afkeuring vernomen — tenzij van-
wege de couranten en tijdschriften, rechtstreeks in de zaak betrokken -*
en de Onder richtingsbond vaardigde niet de minste protestatie uit...

« Nu is er weer iets van dien aard voorgevallen, en weer is het in
Gent. £r versch^nt daar sedert eenige maanden een weekblad, Het Vlaams
sche Volk» Voor zooveel ons bekend is, heeft het eigenlijk geene politieke
kleur, en staat heel en gansch in den dienst der Vlaamsche belangen. Die
opstellers zqn, dunkt ons, net als wij, van meening, dat het eene onver-
geeflijke dwaasheid is, de reeds zoo ontalrijke flaminganten nog te gaan
verdeelen in clericalen en liberalen, altijd gereed malkaar in het haar te
vliegen, in stede met verecnigde krachten den vijand aan 't lijf te gaan,
zonder eerst te vragen onder wat vlag hij vaart.

€ Behalve artikels over de Vlaamsche belangen houdt het weekblad
in quaestie ook zuiver literarische bijdragen in, die niet van verdienste ont-
bloot zijn, o. a, een feuilleton, geleverd door eenen gentschen onderwijzer,
van wien onze lezers reeds het een en ander te zien kregen. Welnu Het
Vlaamsche Volk van 1 1 Maart brengt ons de tijding, dat het dien onder-
wijzer van hooger hand verboden is geworden, zijnen feuilleton voort
te zetten...

« Bij dat verbod heeft men het niet gelalen. De onderwijzer, van
wien hier spraak is, was onlangs, met zijne toestemming, van de school,
waaraan hij altijd werkzaam is geweest, verplaatst geworden naar eene
school buiten de stad. Om nu niet een te groot gedeelte zijner jaarwedde...
aan schoeisel te verteren, was hij naar de voorstad verhuisd. Pas in z^ne
nieuwe woning, ontvangt hij het bericht, dat hq naar eene andere school
moet, en wel juist de verstafgelegen van allen...

c En let nu wel, dat op het gedrag, het werk van den jongen man in
de school niets af te wijzen is. Ware het anders, we zouden niet voor hem
partij trekken, maar wel voor zijne overheden, die dan het recht zouden
gehad hebben, te veronderstellen, dat het de beoefening der letterktmde
is, die hem zijne schoolplichten doet verwaarloozen. Maar daar is niets
van : personen, die volkomen op de hoogte zijn bevestigen het ons... »

— Zie nog desaangaande De Toekomst^ 187 1, blz. 251, 292 en 349.

4136. Conscience (Hendrik). — De Kerels van Vlaan-
deren. Historische tafereelen uit de XII« eeuw.
Antwerpen, J. P. Van Dieren en 0^ 187 1,8^ 203 blz.

— 246 —

Door den Schrijver c uit dankbaarheid » opgedragen aan den heer
Alph. Vandenpeereboom, staatsminister, gewezen minister van bionen>
landsche zaken.

c Gedoog (zegt hij in de opdracht) dat ik hier tet blijvend aandenken
opteekene, wat gij, als Minister van Binnenlandsche Zaken, onder ande>
ren, voor onze kunst eo onze moedertaal hebt gedaan, namelijk;

c Het onderwijs der Vlaamsche taal in de Athenea's en middelbare
scholen merkelijk uitgebreid ;

c Den toestand der Vlaamsche leeraars in deze gestichten verheven
en verbeterd ;

« Diploma's van bekwaamheid voor de Leeraars van het Vlaamsch
bij voormelde gestichten ingesteld;

« In bijna alle steden en gemeenten van Vlaanderen de Volksbi>
bliotheken tot het leven geroepen, door herhaalde toezending aan Maat-
schappijen en Gemeentebesturen, van letterkundige gewrochten en weten-
schappelijke boeken in de Moedertaal;

« Het Vlaamsch tooneel in de hoofdstad, zelfs door uwe bestendige
tegenwoordigheid bij de vertooningen, krachtdadig aangemoedigd;

« Eeneu algemecnen kampstrijd van tooneelspeelkunst, in 1864,
ingericht, en dezen, in naam van het Staatsbestuur, door eene redevoering
in de moedertaal geopend;

c Om de Vlaamsche schrgvers tot het opstellen van goede tooneel-
Btukken aan te moedigen, het premiënstelsel uitgebreid en verbeterd ; {

c De uitsluiting der moedertaal bij de groote prijskampen van toon-
zetting doen ophouden ;

<( Door de ondersteuning van den Staat, de uitvoering der groote
Vlaamsche oratoria's Lucifer en De Schelde mogelijk gemaakt;

« De groote muziekfeesten ingesteld, waarvan het eerste te Brussel
in 1869 werd gehouden, en het tweede in 1870 te Antwerpen, bqna
gansch in het Vlaamsch, moet gevierd worden;

« Krachtdadig geholpen tot het stichten van het Vlaanisch Conser-
vatorium te Antwerpen ;

c Eenen leergang van Nederlandsche taal bij de Normaalscholen ia
het Walenland ingericht;

€ Het U, als Minister, ten plicht gerekend, waar de Vlaming, tot zQne
betrekkingen met het Staatsbestuur, zijne moedertaal verkoos, hem niet
in eene andere taal te antwoorden ;

c De spelling van het algemeen Nederlandse h Woordenboek ambte>
lijk verklaard, en het van Staatswegen in de scholen doen aannemen. >

In zijn n' van 13 April deelde UÉcho du Parlement (naar den
Courrier de la Semainé) de vertaling mede van bovenstaande opdracht,
c Nous attendons avec curiosité ce que vont répondre les joornaux
flamands a Téminent romancier.

< ... Nous ne saurions trop engager les journaux libéraux & la repro-
duire (la dëdicace), car jamais pièce plus éloquente n'a fait justice des
critiques maladroites (... attaques dont Ie député d'Ypres a été Tobjet
de la presse papiste a propos du flamand) du parti flamand, s*appuyaiit
sur la droite papiste... »

— 247 —

4» 37- Question flamande. Théatre national.Z^ Nauvel-
liste de Gand, i6 April 1871.

Over het verzoekschrift aan deo Gentschen gemeenteraad, waarin
protest aangeteekend wordt tegen dezes voornemen, de subsidiën te ont-
trekken aan Broedermin en Taal^ver en De Fonteinüien^ welke tot
nog toe belast waren met de Vlaamsche vertooningen en in hunne plaats
een nationaal Viaamsch tooneel in te richten.

Na de stichting, in 1840, van Broedermin en Taaiijver en het
welgelukken van de werking dier maatschappij aangehaald te hebben,
zegt het verzoekschrift :

« Cette réussite arracha les anciens Rhétoriciens de leur sommeil, et
la Société des Fontainistes^ dont on n'avait plus entendu parier depuis
longtemps, reprit ses travaux et engagea avec sa concurrente De Broeder-
min uoe lutte incessaute, d'oü devait iofailliblement résuller Ie développe-
ment et Ie progrès, si Ton n'avait eu a lutter en même temps contre la
scène fran^aise généreusement favorisée et soutenue de maniere è pouvoir
dèployer la pompe et Téclat dont les représentations flamandes restèrent
foi cement privées.

< Qu'on y ajoute la froide indüTërence, pour ne pas dire la méconnais-
sance ou Ie dédain de cenx qui auraient dü encourager la scène flamande,
en faveur de leur opinion politique même...

« Ne craint on pas qu'un directeur, auquel on coofiera Tamélioration
de la scène flamande, cherchera uniquemeot h. en faire une question
d'argent et k remplir ses poches, füt-ce même au priz de la morale et du
frogrèi du Théatre Flamatid et de sa mission civilisatrice. »

N. B. — Op voorstel van den heer J. Vuylsteke besloot de Gentsche
gemeenteraad, de toelagen aan de tooneelmaatschappijen volop te laten
uitbetalen, zooals in de begrooting voor 1871 voorzien stond, te weten :
2000 fr. aan de Fonteinisten, 2000 fr, aan Broedermin en Taaiijver,
2000 fr. aan het Nationaal Tooneel van Oost- Vlaanderen, 250 fr. aan
De Volksvrienden en 250 fr. aan Moed en Vlijt,

4138. Arthur. — Onze Hoogescholen. Het Vlaamsche
Volk, 16 April 187 1, n' 20.

Zet de redenen uiteen waarom de Vlamingen eene Vlaamsche hooge-
school noodig hebben.

4139. Het Viaamsch in de Kamer. Hel Vlaamsche
Volk, 16 April en 4 Juni 1871, n^ 20 en 27.

Uit Antwerpen wordt gemeld dat in den Nederduitschen Bond een
voorstel is ontwikkeld, strekkende om de Vlaamsche volksvertegenwoor-
digers te verzoeken voortaan de taal hunner lastgevers te spreken in de
Kamer.

Dit voorstel werd verworpen in eene vergadering, waar de heeren
Coremans en Gerrits het woord voerden.

— 248 —

4140. Ben Antwerpenaar. — De groote prijskampen
van Rome voor de fraaie kunsten. Het Vlaamsche
Volk, 16 April 1871, n' 20.

Handelt over L* Académie royale des heaux-arts d'Anvers^ die eeaea
grooten kampstrijd voor 1871 uitschrijft; maar de mededingers moeten
vooraf bewijzen dat zij de grondbeginselen der Fransche taal kennen.

4141. Chambre des représentants. — Séance du 18 avril
1871. L'Écho du Parlement, 19 April 1871, n' 109.

< Des habitants de diverses villes et communes demandent que la
langue flamande soit mise sur Ie mêine rang que la langue fran9aise. —
Renvoi k la commission des pétitions. »

— 21 en 22 April. — Zelfde vraag vanwege inwoners van verschei-
deoe niet genoemde gemeenten (n" 112, 113).

4142. Floris (J.). — Over de noodzakelijkheid eener
Vlaamsche kunstbeweging. De Zweep, 2^ April
1871 en volgende n".

Uitgebreide verhandeling van eenen ouzer voornaamste kunstschil-
ders, ook bij vertaling verschenen in het Journal des Beaux-Arts.

4143. De Vlaamsche vertoogschriften. Het Volksbe-
lang, 22 April 1871.

c Met vreugde begroeten wij di: blijken van nationale opgewektheid;
wij rekenen er op, dat wij er nog vele na deze zullen aan te teekenen
hebben. Wij rekenen er eveneens op, dat de Vlaamschgezinde afgevaar-
digden der Kamers op tijd en stond gebruik zullen weten te maken van
die ondersteuning door het land aan hunne gedachten verleend, en dat zg
stouter nog dan vroeger het ministerie zullen toespreken, dat doof bl^ft
voor hunne stem, zoowel als voor de stem des lands. »

4144. Intérieur. L'Écho du Parlement, 24 April 187 1,
n' 114.

Terwijl de « Commune > heerschte te Parijs, de burgeroorlog in
Frankrijk woedde, was in België de strijd tot uitbreiding van het stem-
recht aangebonden. Sedert ongeveer vijf jaar, besprak, verdedigde of
bestreed men er de formule : « kunnen Uztn en schreven >. De tolk van
Frère-Oiban en van het in Juni 1870 gevallen liberaal ministerie, UÉJcho
du Parlement^ verzette zich tegen de vooruitgezette verlaging van den
kiescijns (tot op 10 fr.), alsmede tegen het c kunnen leien en schreven >.
Op 24 April schreef hij o. a. :

" 249 —

3-3^ « ... n est un point sur lequel les partisans du savoir lire et écrire

ne fouroissent aucuoe explication.

'" « Dans quelle laogue se fera Texamen? D*apiès la Constitution Tem-

ploi des laogues ositées en Belgique est facultatif.

c Si jamais les dëfenseurs de Ia langue flamande, qui veulent que la

"" jostioe soit rendae aux Flamands dans leur langue maternelle, oot eu Ie

^ ' droit de rèclamer Tapplication de leurs principes, c'est h propos du jury

ëlectoral.

« Il suffira qu*uo citoyen qui ne sait pas Ie fran9ais sollicite I'électorat

'T- dans une commune wallonne, pour qu'il failie imposer au jury la connais-

sanoe du flamand, k moins qu*on n'envoie Ie citoyen de Fexhe-Iez-Slins
passer son examen dans la commune de Sichen-Sussen-Bolre. De même

- qu*il faudra envoyer Ie Flamand d'Orsmael-Gussenhoven k Avernas-le-

^ ' Bauduin. On voit que mcme au point de vue constituiionneli Ia formation

du jury n'est pas chose facile... »

-' N. B. — In volksvergaderingen werd soms beweerd, dat alleen het

« algemeen stemrecht > de taalquscstie kon oplossen. ^~ In de kamerver-
gadering van 3 Mei kwam het op stemmen aan, na eene redevoering van

r^' Frère-Orban tegen de katholieke meerderheid en de liberale progressisten.

De amendementen van Jottrand, Van Humbeeck, Sainctelette, Funck,
Dumortier enz. werden vet worpen. « La rèduction pure et simple du eens,
proposée par Ie ministère, a ëté votèe... par 64 voix contre 34... > (L'Écho
du Parlement, nr 124.)

4145. Chambre desReprésentants. — Séance du 25 avril
1871. DÉcho du Parlement, 26 April 187 1, n*^ 116.

« Des habitants de diverses communes demaodent que la langue
flamande soit mlse sur Ie même rang que la langue franfaise. — Dépót sur
Ie bureau. »

— Zelfde vraag van De Veldbloem, De Wijngaard, Brussel; van
Vooruit voor Kunst; van de muziekmaatschappij te Malaise-Ter Hulpen,
(28 April); — van inwoners van Si-Nicolaas en Llchtaart (29 Aprii); — -
van inwoners van Wijngene (2 Mei); van inwoners van Gent, Brussel,
Hofstade eo Wersbeeck (3-6 Mei).

4146. UÉcho du Parlement, 29 April 1871, n' 119.

c Un arrêlè royal du 27 avril nomme M. Gevaert directeur du Conser-
vatoixe de Bruxelles. »

4147. De Vlaamsche qusestie in de Belgische Kamers.
De Zweep, 7 Mei 1871.

Men leest in hel Magazinfiir die Litcrattir des Auslandes :
< In de Belgische Kamer der volksvertegenwoordigers is kortelings
geleden weder de quaestie der talen in het land het onderwerp der

— 2SO —

beraadslaging geweest. Ongelukkig gebeurt het te zelden, dat de vertegen-
woordigers van het Belgische volk die voor de natie zoo gewichtige vraag
als het onderwerp hunner zorgen en der discussie van de Kamer kiezen.
Vóór het jaar 1830, eer dat België van Noord-Nederland losgescheurd
werd, klaagden gedurig de Waalsche vertegenwoordigers in het gemeen-
zame Parlement, welk beurtelings te 's-Gravenhage en te Brussel zitting
hield, over het achteruitzetten der Fransche spraak door de Nederlandsche
ambtenaars van Koning Willem, ofschoon die zoogenaamde achteruit-
zetting inderdaad niets anders was dan het invoeren als officieele taal van
het Nederlandsch nevens het Fransch in de Belgische provinciën. Daar zij
echter niet ophielden hunne grieven immer en immer weer tot onderwerp
der par lemen tarische dagorde te maken, gelukte het den Waalschen
vertegenwoordigers, niet alleen hun eigen land in bestendige opschudding
wegens de zaak te houden, maar ook aan geheel Europa eindelijk wijs te
maken, dat het hier werkelijk eene gewelddaad gold, welke Koning
Willem en zijne Hollandsche ambtenaars zich jegens de franschsprekende
bevolking in Waalsch-Belgiê veroorloofden.

c De grieven welke in 't jaar 1830 aanleiding gaven tot het los-
barsten der Juli-omwenteling in Frankrijk, beidden met die der Belgen
niets gemeens. Dat hadden godsdienstige en staatkundige reactie,
jesuitisme en bourbonisme, hekeling en algemeen misnoegen uitgelokt,
terwgl eene kunstmatige ontevredenheid gevoed werd om, in de plaats
van den Germaanschen invloed der Nederlanden, de zedenbedervende
overstrooming der Franseben te brengen ; en toch is die laatste volkomen
gelukt. Het schijnbare aambeeld van vroeger werd tot werkelijken on-
barmhartigen hamer herschapen. De Nederlandsche taal, door drie
miljoen Vlamingen gesproken, moet voor de Fransche spraak van 2 1/2 mil-
joen Walen het veld geheel ruimen, en dit niet alleen in het Staatsbestuur
en in het Parlement, maar ook in het leger, in de hoogere onderwijs-
gestichten, en in hetgeen als nadeelig voor het Vlaamsche volk het meest
in het oog springt, vóór de rechtbanken. Zijn nu ook de Vlamingen
gedurende de laatste veertig jaren vóór de Belgische Kamers gekomen
met bezwaren, die in eeniger mate met zoo*n verdrukking overeenkomen?
Alles behalve dat! Als nu en dan eene stem zich in de Brusselsche
Kamers verhief om een bezwaar in te brengen, dan lachte hartelijk de
meerderheid der vertegenwoordigers, die uit franskiljons bestond, over
het gebrekkig fransch, in welk de eerlijke Vlaming zijne gedachten
uitdrukte.

« De groote zedelijke nederlaag, die in 't jaar 70 het waalschdom niet
alleen in Frankrgk heeA geleden, schijnt echter voor de Vlamingen goede
gevolgen te zullen hebben. De zitting der Brusselsche Kamer van deD
15 Maart heeft toch ten minste geen zoo ergelijken indruk gemaakt dan
de manier en de wijze, waarop de Waalschgezinde vertegenwoordigers
de qusestie der landtalen vroeger behandelden. Op de bezwaren, welke de
vertegenwoordiger van Antwerpen, de heer Gerrits, namens het Vlaamsche
volk, in het midden bracht, heeft de minister van binnenlandsche zaken,
de heer Kervyn de Lettenhove, geantwoord, zoo niet op bevredigende
manier, toch ook niet op zoo'n minachtende wijze als vroeger de ministers

— 251 —

Rogier, FrèrfrOrbaa enz., dedeq ; hij beloofde teo minste de bezwaren,
door den heer Gerrits uitgedrukt eo door deo vertegenwoordiger Coremans
op dringende wijze ondersteund, grondig te onderzoeken en, waar moge-
Igk, recht te Terschaffen.

c Wij twijfelen niet of die belofte van den minister ernstig gemeend
was. Toch toont Frankrijks toestand al te duidelijk, hoezeer de Belgische
regeering zich mag verheugen, dat de meerderheid harer onderdanen
niets gemeen wil hebben met het tot op den bodem toe onzedelijk wezen,
welk thans bg het naburig volk heerscht. En hetgeen in Zwitserland
mogelijk is, kan evengoed in België tot sund komen. Daar staan de
Fransche en Duitsche talen op geleken voet als bestuur-, onderwijs- en
gerechtspraken nevens elkander, en in het kleine kanton Tessin, alsook
in eenige deelen van het kleine kanton Grauwbunderiand, treedt daarbij
nog het Italiaansch als derde landtaal met dezelfde rechten op. Zoo dus,
staat op, gij wakkere Vlamingen, rust niet vooraleer uwe schoone Ger-
maansche taal ook in België haar volle burgerrecht heeft heroverd.

JOSEPH LeHMANN. >

— Zie ook Jlet Volksbelang, 29 April 187 1.

4148. HetVlaamsch in de Burgerwacht. Het Vlaamsche
Volk, 7 Mei 1871, n' 23.

Handelt over eenen Viaamschen burger, die met algemcene stemmen
tot onderlttitenant der Gentsche burgerwacht wordt verkozen. Dctar hy
de Fransche taal niet machtig is^ wordt hij door den kolonel aanzocht
zijn ontslag te f temen; doch hij weigert. Op het examen voor de officieren
tiekt de heer P. C(oopmau) zich uit den slag op schitterende wijze; hq
wordt door den generaal geluk geweoscht en tevens tot lid van de jury
voor het eerstvolgende examen benoemd. Het Vlaamsche Volk teekent
krachtdadig verzet aan c tegen de franschgezinde ijdelhoofden, die meenen
dat kennis en geleerdheid alleen in wat Franschen blaai te vinden zijn. >

4149. Frans de Cort. — Aan die van Gent (gedicht).
Het Vlaamsche Volk, 7 Mei 187 1, n' 23.

Dit gedicht, geschreven in Februari 1S64, komt eerst voor in Zingzang
door Frans de Cort, Brussel, J. Nijs, 1866, blz. 15.
De 2* stroof luidt :

Grof en grover haspelt ge over
Vaandel, leus en titel ;

LibenJen^ nerUuden,

Immer dat kapittel...
Immer koekoek>eenen-zang;
't Duurt nu al zoo ij:»lijk lang!
Vrienden, broeders, al te zaam,
Flaminganten is uw naam.

— 1^2 —

4150. J. F. WiDeiML IM Vlaamsche Vcii, 7 Mei 1S71,

Biogrsphisdie adiets vaa dm Vaicr der ViwiBybc Beve^^.

415 1. Uh het leger, //el Vlaamse Ar Volk, 7 Md iSji,
n' 23.

Klacht orer bet Fiaosch in het k<i^ en de teifnasclih:^ ooxer
Vlaamscbe knapen.

4152. Faits divers. L'Écho du Parlement, 11 Mei idji,
n' 131.

Verslag orer de jaarlgludie openbare Tei^adering der Kooinkiqke
Academie van België : « ... Wagener et Heremacs, professegis i i*aniTer-
site de Gand, ont èté oommés membres correspondants. >

4153. Chambre des Représentants. — Séance du \i mai
1871. UÉcho du Parlement, 13 Mei 187 1, n' 133.

c Des habitants de Brnxelles demaodent noe loi dédarant qae la
langne fla mande sera la langne officielle ponr les prOTinoes des deu
Flandres, d'Anrers, de Limboorg et poor les arroodissemcnts de Brnxelles
et de Loavain. — Renvoi & la Commission des péticions. >

4154. Vraag aan de Kamers (12 Mei 1871) dat de
Nederlandscbe taal de bestuurlijke taal zij voor
gansch Vlaamsch-Belgiê. Vijftienjarig verslag der
Veldbloem, 1886, blz. 41.

4155. Onzijdig flamingantismus. //el Volksbelang,
13 Mei 187 1.

Tegen de onzedige flamiaganteD^ die by vootkenr de Hbenleo
aanvallen.

4156. Chambre des Représentants. — Séance du 13 mai
1871. UÉcho du Parlement, 14 Mei 187 1, n' 134.

« Des habitants de Schaerbeek demandent qne ia langue flamande
soit, en toot, mise sur Ie même rang que la langue fran9aise. — Blëme
renvoi (Commission des pétitioos). >

— Zelfde vraag van De Witte Kaproenen (26 Mei); — van inwoners
uit Diest (30 Mei); — De Vanderschoepen tonen (8 Juni); — van inwo-

— 253 —

neiB uit Hoeilaart en vao leden der Maalscbappq Vlaanderen den Leeuw
(13 Juni); — van inwoners te Sint-Joris-Winge (14 Juni); — en van eene
Maatschappij uit Gent (27 Juni).

4157. Een schreeuwend onrecht. Het Vlaamsche Volk,
14 Mei 187 1, n" 24.

Wil een Vlaming in eene Waalsche gemeente in den echt treden,
dan moet hg, op zijne kosten, eerst en vooral, zijne in *t Nederlandsch
gestelde papieren in 't Fransch laten vertalen. Arme dienstboden ot'
werklieden vallen die kosten zeer hard.

4158. Hein Klop. — Het deel wil zijn geheel. Üc
Kerels, 14 Mei 187 1. n' 20.

Schrgver verdedigt de gedachte dal de scheiding van Walen en Vla-
mingen het kortste en zekerste middel is om den ellendigen staat waarin
het Vlaamsche volk verkeert, te doen ophouden. Verscheidene briefwis-
selaars daartegen opkomende, vraagt hij of men een beter middel kan
aanduiden; zijns dunkens bestaat er geen beter dan de verruiling der
vlaamschsprekende gemeenten van Frankrijk (3 in getal) tegen de waalsche
gemeenten van België; zoo zou men Frankrijk de gelegenheid geven
om de schandaad van Louis XI V, in 1668 gepleegd, uit te wisschen.

4159. Vlaamsche Beweging. /J?«dfj^«i/fljrf, 15 Mei 1871,
n' 133.

Sedert 22 Maart zijn aan de wetgevende Kamer 8i verzoekschriften
toegekomen van Vlaamsche genootschappen en gemeenteraden, die de
herstelling vragen van de Vlaamsche grieven ; dagelijks komen nieuwe
petitiën bij. < Recht moet geschieden, ondanks de vermoedelqke kui-
perijen ! »

4160. Walenpraat. Het Vlaamsche Volk, 21 Mei 1871,
n'25.

Krachtig verzet tegen het gezegde van Rogier in de Kamer : « Een
fjranschsprekende Vlaming is twee Belgen waard. >

4161. Vlaamschgezindheid. Het Vlaamsche Volk, 2 1 Mei
187 1, n' 26.

In < de altyddurende verdeeling der Vlamingen naar hunne politieke
denkwgze », — < in hunne meestal persoonlijke twbten » ligt de zwakte
der Vlaamsche Beweging.

— 254 —

4162. Causerie. La Chrontque, 27 Mei 2871.

c Gand désire que les étudiants puissent choisir entre IHiistoire de U
littérature fran^aise et 1'histoire de la littérature flamande. Gand a sans
doute ses raisons pour cela.

c Ce qui est certaio, c'est que si on laisse Ie choiz auz étudiants, ils
n'hésisteront pas une seconde & choisir Tfaistoire de la littérature Bamande.
C'est une histoire qui pent s*enseigner et s'apprendre en deux beures! »

4163. Vuyisteke (J.). — Handelen. Het Volksbelang,
27 Mei 1871. Ook in de Verzamelde prozaschrif ten
van /ulius Vuyisteke, II, blz. 179-182.

« £r wordt (zegt V.) tegenwoordig weer dapper gepetitionneerd voor
de herstelling der taalgrieven... Wij moeten echter niet verbergen dat w^
er niet veel van verwachten. Die petitiën zullen hetzelfde lot ondergaan
als de menigvuldige stukken die reeds vroeger met hetzelfde doel naar de
Kamers werden gezonden... Er moet gehandeld worden. Daden zijn er
noodig, namelijk op het politiek terrein... 't Is daar, in de kiezingen, dat
er over ons lot beschikt wordt, 't is dédr dat de Vlaamschgezinden, door
eene verstandige en beradene tusschenkomst, zich zelven moeten helpen...

€ Men wachte zich echter vooral van het stichten van zoogezegde
onzgdige Vlaamsche bonden, die, zoo het heet, alle politiek buitensluiten,
tenzq voor zooveel zij met de Vlaamsche taalrechten in verband staan.
Zulke bonden z^n in den kiezingstrqd volkomen machteloos... »

4164. Nederduitsche Bond. Z?^ ^^n^ra^M 4 Juni 1871.

Vraag van den Nederduitscken Bond te Antwerpen, aan de wet-
geving, opdat al de lessen in de Antwerpsche Academie voortaan in
't Vlaamsch zouden worden gegeven.

4165. Het Fondsenblad, 9 Juni 1871, n' 157.

M. Kervyn de Lettenhove, minister van Binnen landsche zaken, heeft
eenen goeden maatregel genomen, die eene der Vlaamsche grieven,
waarover veel geklaagd is geworden, herstelt... « Het Vlaamsch was
geheel en al uitgesloten voor den grooten wedstrijd aan de Koninklijke
Academie van Antwerpen. In het onderzoek, dat de groote concoursen
voorafgaat, staat het den leerlingen voortaan vrij in het schriftelijk onder-
zoek zich van het Vlaamsch of het Fransch te bedienen 1 »

4166. Faits divers, /ournal de Bruxelles, 11 Juni 1871,
n' 162.

Maandag, 12 Juni, plechtige intrede van De Jonge looneellief hebber 5^
te Brussel, die den i" pr^s behaald hebben in den Tooneelwedstrijd
te Lier.

- 255 —

40 maatschapptjen vao Brussel en voorsteden zullen de overwinnaars
ontvangen.

200 leden der Tooneelltef hebbers zullen de blijde inkomst van Jan I,
na den slag van Woeringen, verbeelden.

De gebroeders Devriendt en Dillens hebben de teekeningen gemaakt
voor de plechtgewaden enz.

Vlaamsche koren en geschiedzangen zullen gezongen worden in den
stoet.

4167. Germania. Het Vlaamsche Volk, 11 Juni 1871,
n'^28.

De zegepraal der Duitsche legers was de redding van het Vlaamsche
ras. Daarom moeten de Vlamingen naar de Germaansche beschaving terug.

4168. Il n'y en a plusl Het Vlaamsche Volk, 1 1 Juni 1871.

« Te Waregem, in het hertje van Vlaanderen, zijn twee beambten aan
spoorweg eo telegraaf, welke geen woord verstaan van de taal der Ware-
gemmenaren.

c Te Puurs, eene gemeente, waar op 100 geen 5 inwoners zijn die
fransch verstaan, is een brigadier der gendarmen aangesteld, die zooveel
Vlaamsch kan spreken als eene koe latijn.

c Te St-Denijs zijn insgelijks twee gendarmen die met de taal van het
volk onbekend zijn. »

4169. Vuyisteke (J.)- — Vlaamsche Bibliographie. Het
Volksbelang, 17 Juni 1871. Ook in de Verzamelde
Pr ozaschr i/ten vanjulius Vuyisteke, 1 1 , blz. 183-191.

De Schrijver ontleedt de door het Willems-F'onds uitgegeven BibliO'
graphie (1830-1867) en komt lot het besluit dat, van de honderden
werken, die gedurende gemeld tijdvak in Vlaamsch België het licht zagen,
slechts een gering deel < aan de verlichten<le volksopwekkende strevingen
van onzen tijd behoort. Hel is ongelooflijk hoe klein het getal is der
werken waarin de geest ademt die in deze eeuw de nationaliteiten tot een
krachtiger leven opwekt, den mensch tot een onafhankeltjken denker
beweegt en hem in de baan der maatschappelijke hervormingen vooruit-
stuwt.

c Zulke leemten, zulke geringe voortbrenging, en onder dat weinige
dan nog zoo weinig goeds : ziedaar voorzeker een betreurenswaardige
toestand... »

4170. Vlaamschspreken in de Kamer. Het Volksbelang,
24 Juni 1871.

— 256 —

« Voor iedereen, die gezonde rechtsbegrippen bezit, is bet zonneklaar
dat de afgevaardigden van een volk zich op de nationale vergadering in de
taal van dat volk mogen uitdrukken. Dit recht, gelijk het vrge gebruik der
landtaal, staat zelfs uitdrukkelijk in onze Grondwet (art. 33) geschreven...

c In den beginne zou het gebruik van het Nederlandsch in de
Kamers wel eenige stoornis te weeg brengen, dat is stellig. Maar aan
wie de schuld, tenzij aan de afgevaardigden, die onwetend genoeg zouden
z^n om de talen van het land, dat zij vertegenwoordigen, niet eens te
verstaan?...

< Het gebruik der moedertaai in de Kamer zou bovendien meer dan
een voordeel na zich sleepen. Het zou deze taalbeweging in het oog van
Europa kloekmoedig bevestigen, het zou onzen strijd tot de hoogte
verheffen, waarop de andere nationaliteitskwestiën in Polen, in Oosten-
r^k, enz. staan. En alsdan zouden wij ons niet meer alleen tegenover de
Walen bevinden. De openbare meening van het verlicht Europa zou ons
meer en meer door zijne sympathie ondersteunen en op onze moedwillige
verdrukkers een hcilzamen invloed uitoefenen... »

417 1. La contagion frangaise. La Disctisston, 25 Juni
1881, n^ 29.

Te Brussel woekert de Fransche invloed voort. Fransche, slecht
befaamde bladen vinden hier aftrek ; gemeene karikaturen preken aan de
uitstallingen van boek- en gazetverkoopers, en onze eigen dagbladen gaan
voort met Frankrijk op te hemelen. Daartegen moet ingewerkt worden,
c ... Les journaux... conduiront directement notre pays & l'abtme oü git la
France ; car la contagion des idees est un virus contre lequel les organismes
les plus sains cherchent souvent en vain k se défendre. •

4172. Vraag aan de Kamer (23 Juni 1871) dat alles wat
de Burgerwacht in Vlaamsch-Belgrië betreft, in het
Nederlandsch geschiede. Vyftienjarig verslag der

Veldbloem, 1886, blz. 41.

4173. Hansen (Dr. C). — Over de Vlaamsche zaak.
Vlaamsche Kunstbode, 1871, blz. 224-228. Ook in

het Jaarboek van hei Willems-Fonds voor 1872,

blz. U-LXIII.

Redevoering uitgesproken op het instellingsfeest der Antwerpache
Afdeeling van het Willemsfonds den 25 Juni 1871.

4174. Bravo Turnhout! De Zweep, 25 Juni 1871.

In z^ne zitting van 24 April 187 1 heeft de gemeenteraad van Turnhout
beslist, c den heer gouverneur der provincie te verzoeken, voortaan zqne
briefwisseling met het gemeentebestuur in het Vlaamsch te willen houden ».

— -257 —

4175- Brief aan Z. M. Leopold II, Koning der Belgen.
Vijftienjarig verslag der Veldbloem, 1 886, blz.4 1-42.

Tekst ia het verslag.

De Veldbloem klaagt het feit aan dat over hare en andere vertoog-
schriften, sedert vier maanden naar de Kamers gestuurd, geen verslag werd
uitgebracht, en dat zij den Minister van Openbare Werken werden over-
gemaakt. « Die handeling isstr^dig met de Grondwet; want zoo de Belgen
het recht hebben aan de Kamers vertoogen te zenden, zijn deze ook
verplicht daarvan kennis te nemen ». Ten slotte vraagt De Veldbloem dat
Z. M. « zelf een wetsontwerp over onze grieven zou voordragen >.

4176. Faits divers. L*Écho du Parlement, 27 Juni 187 1,
n' 178.

« C*ètait Ie 1 avril dernier. Je venais d'envoyer mon gar^on de bureau
k la gare du Nord avec une dépêche adressée li uo des amis domicilie &
Hyon (Hainaut).

c Cette dépêche, que j'avais rédtgée en flamand, portalt pour adresse :

c Mynheer L. C..,

« Hyon naby Bergen.

< Une demi-heure après, mon messager revenait confondu, me
rapportant ma missive avec l*observation du télégraphiste qu'il connaissait
bien en Belgique un e Hyon-Cifly », mals pas un k Byon-Ndby ü !

{Chromque.) »

4177. Chambre des Représentants. — Séance du i juil-
let 1871. L*Écho du Parlement, 2 Juli 1871, n' i83«

« Des habitants d'Alost proposent une série de mesures en faveur de
la langue flamande. — Renvoi k la commission des pétitions. »

4178. Vertoogschriften. De Eendracht, 2 Juli 187 1.

< De Maatschappij Nederlands Toekomst heeft zich tot de wetge-
ving gewend om te verzoeken dat de Kamer, alvorens uiteen te gaan,
zich rondborstig verklare aangaande de nog immer bestaande grieven der
Vlamingen. >

Zelfde vraag vanwege Het Kersouwken ^ te Leuven, De Taalisgansch
h€t Volk en het Willems-Fondsy te Gent.

4179. Vlaanische Beweging. -^<?/ Vlaamsche Volk, 2 Juli
1871, n'31.

Opwekking tol eendracht en samenwerking.

Bihliographie van den Vlaamichen TaaUiryd. '— V 17

- 25S ^

4180. De Kieshervormingen. Het Vlaamsche Volk,
2 Juli 1871, n' 31.

Door de verlaging van den kiescijns zal een groot gedeelte der kleine
burgerij tot de stembus komen. De Vlaamsche Beweging zal daarbij
winnen.

4181. Vraag aan de Kamers (6 Juli 1871) opdat in de
provinciën Oost- en West- Vlaanderen, Antwerpen,
Limburg en in de arrondissementen Leuven en
Brussel voor en in alle rechtbanken de Neder-
landsche taal uitsluitend gebruikt worde in alle
burgerlijke, lijfstraffelijke of militaire zaken. Fy/-
tienjarig verslag der Veldbloem, 1886, blz. 41.

4182. Session des Conseils provinciaux. — Hainaut. —
Séance du 5 juillet. L'Écho du Parlement, 8 Juli
1871. n' 189.

De heer Canler (Doornik) hekelt de nieuwe kieswet < ... (Il) fait
remarquer ... Tétat dans lequel se trouvent Irs provinces wallonnes et
flamandes qui comp>oscnt Ie pays : pièces en malns il prouve que les
habitants des provinces flamandes sont, sous Ie rapport matèriel et intel-
lectuel, inférieurs a ceuz des provinces wallonnes : or, les provinces
flamandes ëlisent aux chambres 52 députés, parmi le«quels on ne compte
actuellement que 2 libéraux, tandis que les provinces wallonnes ne nom-
ment que 49 représentants et que 34 d*entre eux sont libéraux.

« L'orateur en dcduit cette consèquence, c*est qu'avec la nouvelle
loi electorale, qui donnera beaucoup d'influence aux grands propriëtaires
et au clergé dont sont trop munis les provinces flamandes, toute la partie
wallonne du pays, qui est la plus intelligente du royaume, sera è la merci
du parti clérical, ce qui est des plus déplorables pour Tavenir de la
province... >

N. B. — Advocaat Canler, vriend van den heer J. Bara, was gcrui-
men tijd dezes geheimschrijver, hoofd van zijn ministerieel kabinet, en
opsteller van L'Écho du Parlement.

4183. Omega. — Dat komt er van. De Kerels, 9 Juli
1871, n' 28.

De afgezant van Frankrijk heeft te Londen dezer dagen gezegd : Het
eenigste middel om Frankrijk met Duitschland te verzoenen is dat dees
ons veroorlove het koninkrijk België, dat uit ganscher harte franschgezind
is, in te palmen. HadJen wij niet gedurende veertig jaren franschgezinde
bestuurders gehad, zou men van ons zulke slechte gedachte niet hebben.

— 259 —

4184. X. — Vlaamsche Grieven. Het Vlaamsche Volk,
9 Juli 1871, n'32.

O. a. : I* een < toezicfater van zeker onderwijsgesticht » zegde : « On
se ferait une bonte de parier Ie flamand ! » — 2* Tot het bekomen vao
eene geringe bediening in het ministerie van Financiën, bood een jonge
Vlaming zich aan, ondersteund door cenen ambtenaar, die in zijne jongere
jaren gunstig de Nederlandscbe letterkunde beoefende. De Voorzitter
der oommissie van examen, een Luikerwaal, wees den candidaat af, en
toen voormelde ambtenaar daarover zijne verwondering uitdrukte, ant-
woordde de voorzitter barsch : < Füt-il poète flamand, il ne serait pas
encore admis... >

4185. Vlaamsche vertoogschriften. -fl>/ Vlaamsche Volk,

9 Juli 1871, n*^ 32.

De afdeeling Roeselare-Izegem van den West^Vlaamschéti Bond
heeft een vertoogschrift gestuurd naar den volksvertegenwoordiger
B. Dumortier, waarin de drie volgende punten worden aangehaald en
opgehelderd :

i^ In de Vlaamsche provinciën gebruiken de openbare besturen
meestal eene taal, die de taal niet is hunner onderhoorigen ;

2« Vlaamsche burgers worden gevonnisd, veroordeeld in hun eigen
land, zonder een woord van de beschuldiging, van de verdediging of van
het vonnis te begrijpen ;

3* In de scholen van den Staat is het onderwijs in de Vlaamsche taal
volstrekt verwaarloosd.

Dezelfde afdeeling zal een dergelijk schrgven sturen naar senator
Solvyns en den volksvertegenwoordiger de Montblanc.

4186. Betooging ter eere van Willems. Fondsenblad,

10 Juli 1871, n' 187.

c De hulde aan Willems < den vader der nieuwere Vlaamsche Bewe-
ging 9 is ten volle verdiend. Zijn woord, zijne leiding tot herstel der
Vlaamsche grieven, was waardig, vol tact en verstand, zonder kleingeestig-
heid of partijzucht. Het voorbeeld van den wijze^ werd door zijne opvolgers
niet nageleefd; de politieke geest, de onverdraagzaamheid verlammen,
ondermanen de Vlaamsche volkszaak; verdeeldheid en scheuringen maken
elke poging vruchteloos. Het is bedroevend dat eene bekrompene partij-
quaestie de zedelijke en stoffelijke belangen van 'c volk zoo lang benadeele;
het is te hopen dat de scheurmakende Flaminganten de eendracht op
't graf van Willems leeren. »

4187. Les richesses de la langue flamande. La Chroni-
que, \2 Juli 1871.

— 26o —

< Ua de nos amis — flamiogaot a tous crins — comparaissait dernière*
ment devanl Ie conseil de discipline de la garde civique de Schaerbeek
sous la préveotion d'avoir mauquè k ua service obiigatoire quelcooque.

c Noire ami se met k expiiquer en flamaod — histoire de vexer sod
juge — comme quoi...

« Le président ècoute ia défense... et prononce en ces ter mes :

< Wij zijn hier niet om te conseilleren. Ais gij hebt reclamatioos
't adresseeren, gij moet ze adresseeren aan deo conseil de recensement. Gij
zijt gecondamneert aan vijl franken d'amende. »

Ook in het nummer van 21 Juli en van 22 Augustus o. a. wordt,
onder denzelfden titel, met het Viaamsch den spot gedreven.

4188. L'Écho du Parlement, 14 Juli 1871, n' 195.

Vraagt uitleggingen over een in den Moniteur opgenomen pro-
gramma van eenen door de provinciale tooneeicommissie uttgeschrevcu
tooneelwedstrijd en waatin spraak is van Noord- en Zuid-Nederland.

< ... Nous avons le droit de demander ce que le Moniteur entend
par les Pays-Bas du Sud.

€ On assure que ce pourrait bien êire la Belgique. En ce cas uous
prierons le MoniUur de nous dire en venu de quelle mesure constitutioc-
nelle une pareille dénomination gëographique s'introduit dans notte pays
et par Torgane du journal officieK »

4189. Chambre des Représentants. — Séance du 13 juil-
let. L'Echo du Parlement, 14 Juli 187 1, n' 195.

< Des habitants de Vossem demandent que la langue flamaode soit,
en tout, mise sur le même rang que la langue rran9aise. — Dépöt sur le
bureau. »

4190. Fondsenblad, 14 Juli 187 1, n' 191.

Verslag over de betooging ter ecre van Willems : c Plechtige letter-
en toonkundige zitting in de Hoogeschool; stoet van onmetelijke lengte
naar het graf van Willems; redevoeringen van de heeren Max Rooses,
professor Smiets (Rotrmond), Steyaerl (Eekloo) en anderen. Banket
waaraan o. a. deelnamen : Hendrik Conscience.Ten Brink (*s- Graven hage),
staatsminister Boot (Amsterdam), Hilman (Amsterdam) enz.; redevoering
van M. Heremaus; dankrede van Willems'zoon enz. >

4 191. Vf\\\emhieQs\,en, De Eendracht, 16 Juli iSyi.blz. 5.

Op deze feesten, ingericht door het WilUmifonds en het IVtllems-
Genootschap^ te Gent, werd door professor Heremans de lofrede van
Willems uitgesproken. *s Namiddags bad een optocht plaats naar het
graf van den stichter der Vlaamsche Beweging, alwaar verscheidene rede-
naars het woord voerden,

— 201 —

4192. D. S. — School plichtigheid. Het Vlaamsche
Volk, 16 Juli 1871, n^ 33.

€ ... Wij, Vlamingen, hebben der schoolplichtigheid slechts eene
voorwaarde te stellen : overtuigd als wg zgn van hare noodzakelijkheid;
zoaden wg nogtans hare onverzoenlijkste \ijanden worden, indien men
namelijk van de leerplichtigheid een wapen te meer maakte om den
Vlaamschen geest te bestrijden... »

4193. Vlaamsche belangen. Het Vlaamsche Volk, 23 Juli
i87i,n''34.

Over het verhandelde in den provincialen raad van Antwerpen (12 Juli
1871), en inzonderheid over de redevoering en het voorstel van den heer
Peters- Verellen.

4191. Grand concours de composition musicale. L'Écho
du Parlement, 26 Juli 187 1, n' 207.

Prijs van Rome : Willem de Mol ; 2« prijs : E. Matthieu; Eervol
vermeld : A. Tilman en E. Blaes.

De Mol en Blaes hadden op den Nederlandschen tekst gewerkt :
Colombus' droom,

4195. Stichting van eenen Kunst- en Letterbond te
Brussel. De Eendracht, 30 Juli 1871, blz. 12.

Volgens het inzicht zijner stichters zou deze Bond het middenpunt
vormen van de kunst- en letterkundige Vlaamsche Beweging in de
hoofdstad.

— Zie ook nr 4198.

4196. Van der Have (J. L.). — Brieven uit Noord-Ne-
derland. -fi^^/ Vlaamsche Volk, 8 Augustus 187 1 tot
18 Februari 1872.

In deze brieven verhaalt de schrijver wat er in zgn vaderland op het
gebied der geestesont wikkeling voorvalt en wenscht hg de opstellers van
Het Vlaamsche Volk een krachtigen arm en een ijzeren wil om de
Vlaamsche Beweging te leiden en voor te lichten. « Ik heb (zegt hij) uw
streven gadegeslagen van nabij en van verre en ik vind uwen strijd
loffelijk. Er ligt iets edels in, dat de Vlaamsche jongelingschap zich het
harnas omgordt om met de wapens des veroufts en des geestes te
vechten tegen onkunde, bijgeloof, onderdrukking en kwakzalverij. Zuiver
den goeden Vlaamschen grond van al het onkruid, dat men tusschen het
koren wil doen groeien ; zuiver den dampkring, die zich boven uw
schoon land uitspreidt, van schadelijke dampen, en vooral, zuiver de

— 2f)2 —

hirten uwer medemenschen van alle liefvleloosheid en hunne werken van
alle eigenbelang. Laai ze zich aansluiten, vast en innig, om te strijden den
goeden, vreedzamen strijd, om aan zelfverloochende liefde den medemensch
de trouwe hand te bieden, en 't volk, dat nog wriemelt in *t stof, daaruit
op te heffen, in 't kort, om één te zgn allen in alles. >

4197. Il n'y en a plus! Fondsenblad^ 7 Augustus 1871,
n' 215.

c De wachtmeester der gendarmerie van Oudenaarde legt zijne verkla-
ring voor het Assisenhof af in het PVansch, zeggende dat hij geen woord
Vlaamsch kent. De beschuldigde kent geen half woord Fransch, en
moet dus door eenen taal man vernemen wat een bediende des gouverne-
ments tegen hem getuigt. Het ministerie is verplicht dien Vlaamschonkun-
digen gendarm uit onze provinciën te doen verdwijnen. Wij willen mannen
die ons volk verstaan. »

4198. Stichting van den Kunst- en Letterbond. De
Zweep, 13 Augustus 187 1.

Uit het reglement :

€ Het nitsluiteiyk doel dezes Bonds is : te werken ter ontwikkeling en
bevordering van de Vlaamsche letterkunde en Vlaamsche kunstprinciepen.
« Geene taal zal gebruikt worden dan de Nederlandsche. >

4199. L'Opinion, 15 Augustus 187 1.

< Nous sommes d'accord en un point avec nos confrères, c'est que la
HoUande et la Belgique ne peuvent pas rester dans leur isolement actuel,
mais la nécessitè d'un rapprochcr.icnt intime qui s'impose h. elles est
indépendante de la forme de leurs gouvernements. Monarchiques ou repu-
blicaines, elles peuvent, elles doivent se concerter pour conjurer, par une
loyale alliance Ie danger auquel les tendances absorbantes des grands Ëtats
exposent les peuples faibles.

« Cette alliance que nous avons préconisèe pendant la guerre, devrait
s'ètendre a tous les petits Ëtats de l'Europe occidenule, et comprendre la
Suède et la Norvège, Ie Danemark, la Hollande, la Belgique, Ie Luzem-
bourg, et enfin Ia Suisse.

« En ce qui concerne plus spécialement la Hollande et la Belgique
nous considèrons Ie retour des deux pays k Vunité oommt impossible et
comme peu désirable. Les Hollandais n'en voudraient pas et ils n'auraient
pas tort, car, malgrè les apparences, l'avenir est i la dëcentralisaiioa et
Il la fédération, bien plus qu'au vieux système impèrial des grands États
unitaires. D'ailleurs deux peuples ne peuveni-ils pas avoir tous les bënëfices
de Tunité en conservant leur autonomie? Nous Ie croyons fermement^
aussi voudhons-nous que la Belgique et ia Hollande picchassent d'exemple
en resserrant les heos déja si ëtroits qui les unissent, les autres petits
Ëtats ne tarderaient pas ^ les imiter et la Fédération Oriëntale serait uo
fait accompli. >

— 203 —

4200. Congres international de géographie. UÉcho du
Parlement, 17 Augustus 187 1, n" 2i^-2if^.

Plechtige onlvangst der LedeD ten stadhuize te Antwerpen. Vlaamsche
redevoering van den dd. burgemeester, heer Van den Bergh-Elsen.
(« ... La traduction en dtfférentes langues a ètè distribuée aux membres
presents... 9)

4201. L'Écho du Parlement, 17 Augustus 187 1, n" 228-
229.

Opstel uit L'Opinion (Antwerpen) : T. k. maandag worden de
overbl^fselen van de Hollandsche soldaten, die in 1832 de Zuider-citadel
van Antwerpen verdedigden en aldaar begraven werden, afgehaald door
Nederlandsche oorlogschepen.

« Ne serait-il pas digne de la Belgique de prendre une part solennelle
a celte oeuvre pieuse, pour prouver \ la HoUande que nous considérons
aujourd^hui et aimons comme des frères nos adversaires d'autreiois. %

Naar men zegt zal het Antwerpsch garnizoen aanwezig zijn; maar,
o. i., is dat onvoldoende; geheel de burgerwachten zelfs afvaardigingen van
de burgerwacht uit de andere steden van België dienden daar te zijn.

« Si la Hollande et la Belgique forment aujourd'hui deux États
distincts, elles n'en sont pas moins unies par les liens les plus étroits, et
c'est dans ces temps catamiteux que les peuples libres doivent se serrer
la main. »

4202. Het klerikaal ministerie en de Vlaamsche grie-
ven. Het Volksbelang, 19 Augustus 187 1.

« Wij zullen slechts ambtenaren benoemen die de taal des volks
verstaan, zoo beloofden zij. Dat was reeds weinig beloofd; want het is
niet voldoende dat de ambtenaren onze taal verstaan, zij moeten ze
kunnen spreken^ en ze moeten ze gebruikeii in hunne betrekkingen met
de bevolking. Maar zelfs dat weinige hebben zij onbeschaamd verloochend.

« Het krielt in de Vlaamsche gewesten van beambten die het eerste
woord van onze taal nog moeten leeren. De gendarmerie bovenal is tegen-
woordig zoo samengesteld dat er vermoedelijk geen enkele brigade meer is,
waarvan wachtmeesters, brigadiers en mannen niet gedeelteiyk en soms
in meerderheid Walen zijn, die geen enkel woord Nederlandsch verstaan.
"En die achtbare beschermers der orde maken dagelijks processec-verbaal
tegen menschen die zij niet verstaan, op aanklachten die zij niet verstaan,
op verklaringen van getuigen die zij niet verstaan !

« En ziet, het schijnt dat dit nog niet voldoende is. Het ministerie
nam dezer dagen een besluit, volgens hetwelk de onderofficiers, kaporaals
en brigadiers van het leger, die acht jaren gediend hebben, voortaan de
voorkeur zullen hebben voor de benoemingen tot de burgerlijke bedie-
ningen. Wat zal het gevolg zijn? Daar men in dit gelukkig land zelfs geen
kaporaal kan worden zonder Frausch te kennen; daar bijgevolg bijna al
de onderofficiers enz., Walen zijn, zoo mogen wij ons verwachten dat de

— 264 —

Post, de Telegraaf, de Spoorwegen, de Douane, al de Administratiëa, in
't kort nog veel meer met die VVaalsche plaag zuilen besmet zijn, dan ten
tijde toen de heer Fière zijn beroemd : IL n'y en a plus^ in de Kamer
dorst uitspreken. >

4203. Feest ter eere van Eug. Stroobant. Het Vlaam-
sche Volk, 20 Augustus 187 1, n' 38.

Verslag over dit feest « dat in de jaarboeken der Vlaamsche Bewe-
ging als ecne even luisterrijke betoogirg mag aangestipt worden als dat
ter eere van Jan-Frans Willems t. Het had plaats te Brussel den lo Juli
1871, ter gelegenheid van Stroobant's vijf en twintigjarig voorzitterschap
in de tooneelroaatschappij De W^ngaard,

— Zie ook De Eendragt van 27 Augustus 1871, blz. 19.

4204. Zouden de Walen en Franskiljons dat ook kun-
nen? De Kerels, 20 Augustus 187 1, n' 34.

De leden van *t aardrijkskundig Congres, op 13 Augustus te Antwer-
pen gehouden, werden verwelkomd door Vandenberg-Ëlsen in het Neer-
landsch, Duitsch, Fransch en Engelsch, door Cogels in het Italiaansch,
door d*Hane Steenhuyze in het Spaaosch en door Schuil in het Nuorsch.
Dat zouden de Walen volstrekt niet kunnen, daar zij geen verstand genoeg
hebben om meer dan eene taal te leer en.

4205. Omega. — De Kerels, 20 Augustus 1871, n*^ 34.

De stad is niet meer gelijk voorheen fier op Vhiamsche grootheid en
sterkte : alles is er Fransch op 't stadhuii; over 500 jaar vochten de Kort-
rqkzanen als leeuwen voor *t behoud van taal en volksbestaan ; heden nemen
zg de taal van dien eeuwenouden vijand aan; is 't niet te vreezen dat zi)
hun volksbestaan ook zullen omwisselen. Aan den West-Vlaamscken Bond
komt de taak toe de verdwaalden hunnen plicht te herinneren en de Frans-
kiljons uit de raadzalen te donderen, waar zij op hunne plaats niet zijn.

4206. L'Opinion, 22 Augustus 1871.

« Le discours prononcè hier k la citadelle du sud par Ie représentant
du gouvernement néerlandais, M. le général comte Van Limburg-Stirum,
en présence de sept ou huit cents officiers de Tarmée beige, est un èvène-
ment pohtique d'une grande portee et qui fera sensation en Europe.

< M. Van Limburg-Stirum a affirnié qu'au jour du danger Ia Hol-
lande et la Belgique feront cause commune; ceite déclaration faite dans
une circonstance solennelie, au milieu d'uu imposant appareil guemer, a
la valeurd*un manifeste; c'est Tannooce de Talliance Hollando-Belge faite
h. TEurope, alliance purement morale dans le présent, purement défensive
dans i'avenir, mais qui crée néanmoins une force nouvelle, mise cètte fois
au service du droit et de la liberté. *

N.B. — Zien' 4201.

— 205 —

4207. Le Nouvellistc de Gand, 23 Augustus 1871.

c Passé quelques aDiióes, plu^eurs de nos représentants s'étaot plaiots
a la Chambre des fonctioaoaires et employés Wallons qui pullulaient dans
nos Flandres, M. Frère leur rëpondit : // n*y en a plus!

< Le Dombre en est tellement i;rand encore aujourd'hui, que toutes
les branches de Tadministration continueot \ en fourroiüer. »

Daarna worden voorbeelden aangehaald en het blad zegt \

«... Le gouvernement devrait mettre un terme a un état de choses
devenu intolérable pour les Flamands qui Tont \ subir.

« Que Flamands et Wallons restent respecttvement dans les provinces
qui leur appartiennent, et le service y gagnera \ coup sür. »

4208. Onze Vlaamsche Muziekschool. Het Vlaamsche
Volk, 25 Augustus 187 1, n' 39.

Aanbeveling van den Vlaaroschen toondichter Leo van Gheluwe
voor de plaats van bestuurder der Gentsche muziekschool.

4209. Jonkheer Philip-Marie Blommaert. De Eendracht,
27 Augustus 187 1, n' 5.

NecFologisch artikel van dezen verdienstelgken Vlaamschen letter-
kundige, een der eerste strijders van de Vlaamsche Beweging, geboren te
Gent den 27 Augustus 1809, aldaar overleden den 14 Augustus 1871.

£ene uitvoeriger levensschets van Blommaekt verscheen o. a. ia het
Nederduitich Letterkundig Jaarboekje voor iSy2^ blz. 164-168.

42 10. Stroobant's- feest. De Eendracht, 2^ Augustus 187 1.

Op dit feest, ingericht door de maatschappij De W^ngaard^ te
Brussel, ter e^re van haren voorzitter, werd o. a. het woord gevoerd door
CoNSCiEMCE, die in eene gloedvolle taal de diensten opsomde, door den
jubilaris aan de Nederlandsche letteren en aan de Vlaamsche Beweging
bewezen.

421 1. O. Porlath. — Septemberfeesten. De Kerels,
10 September 187 1, n*^ 37.

Als besluit van zijn kruimig artikel zegt schrijver : « Die feesten herin-
neren ons dat wij sedert 41 jaren worden gehoond, bespot, verdrukt,
uitgebuit als vreemdelingen, als dienstbare lieden worden behandeld ; dat
de Walen ons van onze broeders hebben los gerukt; dal men de eenheid
en grootheid van het dietsche volk heeft verbrijzeld, dat onze vadergrond
met broederbloed werd gedrenkt, dat men sedert 41 jaren onze taal
veracht en versmaadt, dat men onze rechten als volk ontkent en dat w^
als parias in ons land worden behandeld. >

— 266 —

4212. Dakerlia. — Aan de Moeders. De Kerels, lo Sep-
tember 1871, n' 37.

De kwaal die België ten gronde heeft geholpea is de franschdolheid,
die ook de moeder heeft aangegrepen en besmet ; zq hebben het woord
onzer aartsv^^uiden nagekreten : '/ Vlaamsch ü te gemeen^ is eene hoe-
rentaal»

4213. Omzendbrief van den Nederduitschen Bond van
Antwerpen. De Eendracht, 10 September 1 87 1 , n' 6.

c De Nederduitiche Bond van Antwerpen doet eenen oproep t aan
de strijdende Flaminganten des lands » om binnen de maand hun gevoelen
te mogen kennen wegens eene ernstige en practische poging, in den
aanstaanden zittijd der wetgevende kamers te doen, ter opbeuring onzer
moedertaal en heretelling harer miskende rechten. »

Op dit rondschrgven werden niet min dan 3 1 antwoorden ingezonden
{De Eendragt^ 5 November 1871). Door de Brusselsche maatschappg
De Veldbloem werd, als behoorende tot de meest practische middelen
aangeprezen : het vervlaamschen van het onderwas en het spreken van
onze taal in de Kamers ( Vijftienjarig verslag der Veldbloem^ blz. 42-43).

42 1 4. K. — Patriotes et Francais I La Discussion, i o Sep-
tember 187 1, n'' 40.

L'Êconomie^ Doornik, had den 3 September 11. een schrqven uit
Brussel afgekondigd, waarin o. a. werd medegedeeld dat de leerlingen
uit de Athenea hunne genegenheid voor Frankrqk hadden betoond in den
jaarl^kscben algemeenen wedstrijd onder de gestichten van hel middel-
baar onderwijs.

c ... Lfichons Ie mot > — schrijft de correspondent, — c ils (les
èlèves) sont/ranfais, tout en protestant de leur inébranlable dévouement
k I'in dépendance de Ia Belgique... >

Daartegen trekt K. in La Discussion te velde : c ... Cela promet
une gènération d'bommes qui lui (la Belgique) feront Ie plus grand hon-
neur... >

«... Littèrature flamande, illusion; poésie flamande, fantasmagorie;
mouvement flamand, agitation factice au profit de quelques chasseurs de
primes et de coureurs de places ! Il n'y a qu*un seul être réel et vivant en
Belgique, c'est Ie Beige \ celui-iè est patriote et il Ie prouve en patlant
fran9ais, en lisant des journauz francais, en s'amusant de vaudevilles
francais, en prenant Ie parti des Francais contre tous les autres peuples du
globe; ... lui, en effet, n'a jamais eu h. se pl&indre de sa puissante voisine,
on ne I*a jamais menacé d'annezion... •

— Naar Het Volksbelang meldt, zouden de leerlingen van het
Brusselsch Atheneum geweigerd hebben aan den kampstrijd deel te
nemen, « om aldus te protesteeren tegen zekere strekkingen van de
Flaminganten %,

— 267 —

« Dompelaars > van de eerste broek (schreef het Gentsche weekblad),
die nu meent, dat gij den hoogscen gaai hebt afgeschoten, alsof de Vlaam-
sche zaak zich om zoo een deiti>;taiy0;2^^ Ukspekken moest bekommeren,
alsof het daarom niet bewezen was dat Brussel eene Vlaamsche stad is,
die oos krachtdadig de hand leent en aan onze zijde staat om manmoedig
de Vlaamsche belangen te verdedigen. »

4215. K. — Les droits des Flamands. La Disctission,
17 September 1871, n*" 41.

Warm gesteld opstel, bij gelegenheid van eenen oproep van den
Neder duitsch en Bond (Antwerpen) tot alle Vlaamschgezinden om eene
groote meeting bij te wonen, waar hoofdzakelijk zal gehandeld worden
over de vervlaamschmg van het lager en middelbaar onderwijs. Volgens K.
is dat het gewichtigste voor de Vlamingen; maar deze zullen enkel
zegepralen c lorsqu*il y aura des universitès et des athènées flamands >. —
« ... A tous les dégrès de la vie sociale (en pays flamand) Ie flamand doit
êue la langue officielle... %

4216. Sambo. — Kunsten politiek. De Kerels, 17 Sep-
tember 1871, n*" 38.

Schrijver juicht de besluitselen toe van een artikel, verschenen in La
Discussion in antwoord op een werk Over de noodzakel^kheid eener
Vlaamsche Kunstbcweging door J. Floris, werk verschenen in een
Vlaamsch blad der hoofdstad, c Zoo een dag de boom der Vlaamsche
nationaliteit op nieuw moet bloeien, denken wij niet dat hij dit aan de
kunst zal verschuldigd zijn. Integendeel, het is op zijne hoogste takken
dat men de kunst zal zien ontluiken als zijne schoonste bioeme... Dat de
kunstenaars die gelooven aan de toekomst van het Vlaamsche vaderland
vooral burgers wezen; dat zij zich vcreenigen met hen die zijne onafhan-
kelijkheid verdedigen, dat zij deelnemen aan allen strijd welke voor doel
heefc deze aan hetzelve te verzekeren; dan, wanneer een dag Vlaanderen
er in gelukke zich vrij te maken van de hindernissen der frausche centrali-
satie, te leven van zijn eigen leven, zich te besturen, te onderlichten, te
denken in \ Vlaamsch, dan zal de kunst van zelve weder ontstaan, en
zal zij haar bestaan bevestigen, lijk Diogeen het deed, met voorts te
gaan, dat is te zeggen, met voort te brengen. %

4217. Aan onze lezers. De Kerels, 24 September 187 1,
n'39-

De Septemberfeesten zijn daar! Anderen mogen ze toejuichen, er
hunne medewerking aan verleenen. Wij zullen ze nooit goedkeuren,
omdat zij de ophemeling zijn van gepleegde euvelen en broedermoord;
omdat zij de afgunst tusschen twee stamverwante volkeren oudei houden
ea dus eene politieke zonde zijn; omdat zij de herinnering zijn eener

— 268 -r

scheuring tusschen twee deelen van hetzelfde vulk — scheuring die beide
landen tot hiertoe alles behalve voordeelig is geweest en misschien eens
beider ondergang zal veroorzaken ; eindelijk omdat ze aan ons Vlamingen
herinneren dat wij reeds 41 jaren als vreemdelingen in ons Vaderland
worden behandeld, — Zgn het voor anderen feestdagen, voor ons kunnen
het slechts rouwdagen zijn. »

4218. Les Tchèques et les Flamands. La Discussion,
24 September 187 1, n' 42.

c ... La rëvolntion flamande est encore a faire. Espërons qu*elle sera
pacifique comme celle qul vient de s'accomplir k Prague. La seule ressource
des Flamands, c^est d'imiter rczemple des Tchèques. lis auraient dü Ie
comprendre depuis longtemps; s'ils ne demandent pas sérieusement
1'établissement d*une fédération qui accorde au canton flamand des droits
identiques k ceux du canton wallon, ils ne peuvent lien obtenir. Le spec-
tacle de ce qui se passé en Autriche est assez instructif pour qu'ils sachent
en tirer parti... ^

N. B. — Het ministerie Hogenwart had de landstaal van Bohemen
even officieel verklaard als het Duitsch.

— Zie insgelgks : H. P. Les Tchèques et la question des races en
Autriche^ in La Discussion^ 8 October, b' 44.

4219. Onze moedertaal en de geestelijkheid. ^if/Fiiïaf//-
sche Volk, 24 September 187 1, n»" 43.

Artikel, hoofdzakelgk ontleend aan het boek van DE Haulleville :
La Nationalité beige ou Flamands ei Wallons^ op blz. 136 handelende
over het oiiderwgs van het Vlaamsch in het aartsbisdom Mechelen.

Naar aanleiding van dit artikel, nam het blad, in zijn n' van 22 Octo-
ber, eenen brief op van den heer J. F. Heyndrickx, lid der Zuidneder-
landsche maatschappij van Taalkunde, te Wilsele, mededeelende dat in
't klein Seminarie te Mechelen, c de Vlaamsche zaak sedert eenige jaren
een grooten stap vooruit heeft gedaan >.

4220. Le Mouvement flamand et la c Revue des Deux-
Mondes ». Im Discussion, i October 1871, n"" 43.

Over het artikel van Gaidoz : Le Pangermanisme^ verschenen
I Februari 11. (Dat n' van de Reiiue was enkel maanden later in België
toegekomen, ten gevolge der gebeurtenissen in Frankrijk).

Slot : c N'en déplaise & M. Gaidoz, les Flamands continueront &
réclamer avec énergie ce qui est leur droit imprescriptible; Ie triomphe de
1'Allemagne leur a donné un nouveau courage: ils savent que désormais
le temps de Toppression fran^aise est passé; ils espèrent que la Belgique
comprendra enfin qu'i moins de cesser de vivre eile doit la même liberté
k tous ses enfants.

— 26g —

t Suivre aujourd'hui la France, cVst marcher dans une voie saos
issue, et cependant c'est ce è quoi nous serons réduits, si la population
flamande n*avait pas su résister è toutes les teotatives qu'on a faites pour
Ia franciser. Par elle, nous donuons Ia main a TAlIemagne; par elle, nous
participoos k tooies les richesses de la pensee germanique. Et nous ne nous
laisserons pas si aisèment arracher ce tiésor ! >

4221. Freeman. — Het daget in 't Oosten. De Kerels,
I October 187 1, n*" 40.

*t Ministerie Hogenwart heeft een wetsvoorstel neergelegd in den
Boheemschen landdag, dat door de 2/3 der afgevaardigden zal aangenomen
worden en waarvan art. i de gelijkheid der Duitschen en der Tcheken,
maar vooral die van hunne taal uitroept.

Hoe hebben de Tcheken hun recht verkregen? Door de kiezingcu.
Hun strijd heeft geen bloed gekost, maar moed, ijver, werkzaamheid en
eendracht. Bohemen strekke ons dan ook tut voorbeeld : In haar nummer
van 24 September zegt, La Discussion : « De Tcheken navolgen is het
eenigste redmiddel voor de Vlamingen. Sedert langen tijd hadden zij het
moeten be^rgpen indien zij niet ernstig eenen bond vragen die aan het
Vlaamsch kanton dezelfde rechten schenkt lijk aan het Waalsch kanton,
kunnen zij niets verkrijgen. Wat thans in Oostenrijk gebeurd is moet
leeriijk genoeg zijn opdat zij er voordeel uit trekken.

La LiderUvAn 30 September II. zegt van haren kant : < Men moet
bekennen dat de Tcheken in het wedereischen hunner rechten een drift
en eene aanhoudenheid hebben gehad die de Vlamingen niet ontwaren...
De Viaamsche bevolking maakt de meerderheid uit, de Vlaamscbe
volksvertegenwoordigers zijn in meerderheid, zij behoeven slechts te
willen om eene bepaalde beslissing te nemen.

c Dat de Viaamsche kiezers slechts voor eenen enkelen zittijd aan
hunne afgevaardigden den last opdragen in de Kamer en in elke politieke
aangelegenheid Vlaamsch te spreken en van dien oogenblik zullen de
Waalsche gewesten verplicht z^n met de Vlamingen eene vriendschappe-
lijke overeenkomst te sluiten, zoo niet kwam er eene onmiddell^ke schei-
ding. Men moet bekennen dat de Viaamsche Beweging tot nu toe zoo
geleid werd dat het Staatsbestuur er allerbest vrede mede had. Vooreerst
is zij al te letterkundig geweest. Eerst moet de staatkundige taak afge-
werkt worden, letterkunde en muziek zouden later gekomen zijn. Is er
iets belachelijker dan Viaamsche bladen te zien die de Duitsche eenheid,
welke geheel centraliserend is, verdedigen, wanneer juist die gecentrali-
seerde eenheid de eenigste staatkundige tegenkanting is welke door de
Vlamingen moet omvergeworpen worden. *

4222. L'Écho du Parlement, 3 October 1871, n' 276.

Veel geschr^f destgds in L'Étoile beige. Vindépendance heïge^ KöU
nische Zettung, L'Écho du Parlement, Parijzer dagbladen enz. over het
ontwerp van een Belgischen dagbladschr^ver die, in 1869, Napoleon III

— 270 —

lot koning der Belgen wilde doen uitroepen. Na den val van het keizerrijk
zouden desaangaande papieren ontdekt zijn in de Tuileriên. Die stukken
zouden zich thaos te Brussel bevinden. Het Journal de Parts schrijft
daar over o. a (zie VÉcko du Parlement^ n' 276) :

< ... Napoléon III, toujours assez mal renseignè par la diplomatie...,
prit en considëration les Communications qu*il recevait. Toutefois, avant
d'accéder aux demandes d'audience que renfermaient les lettres du journa-
liste en question, il en rèféra a la légation de France a Bruielles. Celle-d
engagea vivement 1'Empereur a donner suite aux demandes faites auprës
de lui, ajoutant que celui qui les tentail méritait toute confiarce.

c La chose fut donc prise au sérieux. Napoléon III rc^ut Ie journa-
liste et confèra longuement avec lui.

« Il ne me reste plus main tenant qu*^ ajouter deux détails inédits. Le
journaliste s'appeile M. Oscar Lessinnes; il est Liégeois de naissance, il a
occupé pendant quelque temps une fonction subalterne dans un journal
bruxellois.

« Quant aux lettres, elles ont été trouvées aux Tuileries et sont
actuellement entre les maias de M. Berardi, directeur de Vindépendance
beige. »

N. B. — Zie daarover UÊtoile beige en Vindépendance beige tegen
VÉcho du Parlement^ in wiens redactie de bedoelde schrijver eenigen
tijd (1863) werkzaam was geweest en daarin eene gansch onbeduidende
bediening had vervuld.

Het/burnal de Gencve schreef (zie VÉcho du Parlement^ n» 280) :
c ... II en résttlterait aussi (des papiers trouvés) que le journaliste en
question aurait été recommandé k 1'Empereur par l*envoyé de France &
Bruxelles, M. de la Guéronnière. Ce récit n*a nullement de quoi étonner.
Les personnes bien informées savaient que, parmi les motifs qui avaient
inspiré la désastreuse expédition du Mexique, se tronvait Ie plan aventu-
reux de Napoléon de faire adopter la familie royale beige par I'empereor
Maximilien qui n*avait pas d'enfants, comme on sait. Le tröne de Belgique
serail ainsi devenu vacant pour les Napoléons. La tragédie de Queretaro,
en juin 1867, mit Un k ce beau projet. La mission h, Bruxelles de
M. La Gueronniére en septembre 1868 eut ensuite pour but principal de
reprendre en sous-ceuvre Ie même plan d'annexion que l*£mpereur a
toujours poursuivi et qui devait finir par lui faire perdre Ie trdne de
France. >

— Zie nog over die zaak La préface du dossier Lessinet^ feuilleton
de VÉcho du Parlement dn ii (octobre 1871), onderteekend Louis
Hymans. Verder Le dossier Lessines, V Indépendance belge^ VÉcho du
Parlement (13 Octobre, n*" 286), die daarover scbrqft dat het is « la
chose la plus bouffonne qu'il nous souvient d'avoir jamais lue *. — Zie
verder in 't nr 287, laatste stuk van het dossier : c Rappelle a M, Conti
qu'il pourrait être utile k 1'Empereur dans Ie cas oü S. M. songerait a
I'annexion de la Belgique t.

Lessines zag het levenslicht te Bergen, niet te Luik, op 22 April
1842. Vroeger bewoonde zijne familie Luik. Op 30 Juli 1862 vestigde bij
zich te Sint-Joost-ten-Oode. Wat eigenlijk het handschrift van Lessines

— 271 —

bclreft : t Notes sur la Belgique^ destinees a S. Af. Napoléon III^ par
un Beige i, zie Vindépendance beige en V Echo dn Parlement^ i.r» 288,
290. 298, 300.

Over Frankrijk's plannen tot inlijving van België, zie een opstel uit
Moniteur universele overgenomen in L'Écho du Parlement, 28 October
1871, n' 301. — Verder n" 303, 306-307, 310.

4223. De Boheemsche Nationaliteit. Hei Volksbelang,
7 October 187 1.

c En wg, Vlamingen, Zuid-Nederlanders, miskend, geloochend in ons
eigen land, ais de Czechen het gisteren nog waren in Bohemen... Zal niets
ons volk dan wakker schudden, noch besef van recht, noch gevoel van
eerbied voor zich zelven, noch de luide stem naar eigen volksbestaan, die
gansch Europa uit den sluimer wekt?

c Het is bedroevend het te moeten zeggen, maar wij hebben minder
te vreezen van de vijandigheid der Walen, dan van de onverschilligheid
der Vlamingen. Wij hebben slechts te zeggen : wij zijn van nederlandschen
stam, wij spreken nederlandsch overal, aan den koning en aan den gen-
darm, in de wetgevende Kamer en in den Gemeenteraad, wij nemen de
plaats in die ons toekomt in het bestuur, het leger, het onderwijs, het
gerecht, opdat die omwenteling, welke zoo lastig voortgaat in Bohemen,
bij ons als bij tooverslag voltrokken zg... Wij moeten als Bohemen strikt
ons recht eischen en het overal ten volle doen gelden, waar het in het
spel is...

c Trachten wij het nationaliteitsgevoel bij onze broeders wakker te
schudden, eischen wij hardnekkiger dan ooit geheel ons recht en de
omwenteling die Bohemen op vreedzame wijze bewerkte zal ook ten onzent
gelukken. »

4224. Vlaatnsch onderwijs. ^<?/ Vlaamsche Volk, 8, 15
22 en 29 October, 5 November 187 1, n" 45-49.

Grondige uiteenzetting der redens waarom het onderwijs in de volks-
scholen van Vlaanderen in 't Vlaamsch moet gegeven worden.

4225. De omzendbrief van den Nederduitschen Bond
van Antwerpen, //el Volksbelang, 14 en 21 October
1871.

« De normaalscholen, die kweekelingen opleiden tot onderwijzers in
de Vlaamsche gewesten moeten Vlaamsch, de overige Fraosch zijn ;
terwijl in beiden de landstaal die hunne moedertaal niet is, ernstig dient
aangeleerd te worden.

c Die zoo natuurlijke toestand schijnt nogtans niet de tegenwoordige
te zijn. Zijn wg wel ingelicht dan wordt een groot deel der leergangen te
Lier en een nog grooter hier te Gent in het Fransch gegeven. Dit gebeurt

— 272 —

nu wel onder voorwendsel van oefening in de Fransche taal, maar met
zulke voorwendsels verfranscht men al wat men wil en kan men onze
taal geheel en al verdringen uit het onderwijs. Hier is rechtsherstelling
dus noodzakelgk zonder voorwaarde, zonder uitstel.

c Wat het middelbaar onderwijs aangaat, daarin kan en moet veel
door den Staat gedaan worden, maar daar ook is de toestand niet zoo
eenvoudig te verhelpen. Men heeft ons hier in Vlaamscb- België een
onderwijs op den hals geschoven, dat door niets anders dan een zuiver
Fransch onderwijs verschilt dan dat in elke klas twee uten Vlaamsche les
per week gegeven wordt. Oonoodig te doen uitkomen, w.it het onvermij-
delijk gevolg hiervan is. De jonge lieden in het Fransch opgeleid kennen
zuiverder Fransch dan Vlaamsch, bedienen zich daarom in het latere leven
liever van de taal, die zij met minder fouten spreken en schrijven, en
schamen zich allicht over hunne taal, die zij niet voldoende machtig zijn.
Zoo krijgen wij dagelijks het vreemde schouwspel te zien van nienschen,
die in den gewonen omgang Vlaamsch spreken en die, wanneer zij eene
pen in de hand nemen, niets meer dan Fransch gebruiken; zoo ook zien
wij dat een Gentenaar zich tegenover een Bruggeling of Antwerpe-
naar en vica-versa niet op zijn gemak gevoelt, omdat zij hunne uitspraak
niet tot een beschaafde hebben kunnen verbeteren; zoo nog zien wij dat
onze meer gegoede meer geletterde klas van de minder bemiddelden eo
ontwikkelden als door een slagboom afgescheiden zijn en dat de opvoe-
ding, die hen in staat moest stellen om den minderen te verlichten, hen
juist van dezen afgescheiden heeü.

< Wat middel om hierin te voorzien ? Ons recht, ons belang en onze
waardigheid laat er slechts een toe, namelijk dat ons middelbaar onderwas
in het Vlaamsch gegeven worde en dat het Fransch bij ons de plaats
inneme, die onze taal in het onderwijs van het Franschsprekende gedeelte
van ons land inneemt.

< Geen ander voorstel mag door onze Vlaamsche bevolking als bevre-
digend aanzien worden.

c Maar ontveinzen wij ons de moeilijkheid, wij zegden haast de
onbereikbaarheid van dit streven niet. Het Fransch is zoo diep genesteld
in onze middelbare scholen van beide graden ; de onverschilligheid van
ons volk is zoo diep geworteld ; de mededinging der geestelijke scholen,
waarop de wet geen vat heeft, zou zoo afschrikkend kunnen zijn, dat er
voor ons op het oogenblik weinig of geene hoop tot gelukken eener
radicale hervorming doorstraalt.

« Zoo onze waardigheid en ons recht eischen, dat wij ons met niets
minder tevreden stellen dan met eene geheele hervorming, dan toch raadt
ons de voorzichtigheid en het belang, dat wij stellen in elke verbetering
van ons middelbaar onderwijs aan, kalm te onderzoeken wat voor het
oogenblik van onze wetgeving en ons bestuur met eenige hoop op welge-
lukken kan gevraagd worden. >

c 21 October. — Hoe zouden wij de nieuwe verdeeling wenschen? Wat
de middelbare scholen betreft dunkt het ons, dat het eene practische ea
proefhoudende hervorming zon zijn, indien men daar, in de Vlaamsche
provincies, het programma invoerde onzer Gentsche betalende lagere

- 273 —

schuleo. Hier worden de eerste lessen in het Viaamscb gegeven, terwijl
gedurende de twee eerste jaren het Vlaarosch de overhand behoudt; eerst
later in het derde en vierde studiejaar, worden de Fransche lessen gewich-
tiger en overwegend.

< In de Athenaeums en Colleges zouden wij voorloopig zooveel niet
vragen. Indien de leerlingen uit het lager middelbaar onderwijs daar
aankwamen met ecne grondige kennis van beide talen, dan zouden wij
het voor het oogenblik alleen wenschelijk achten, dat de verdere aan-
kweeking van beide talen op gelijken voet werd voortgezet, en opvol-
gentlijk, dat voor beide talen een gelijk getal uren werd besteed, een
gelijk getal punten toegekend, en professors van gelijken rang werden
aangesteld.

«Wij zouden dan in plaats van 2 uren in elke klas iets of wat meer
dan 3 uren per week Vlaamsche les hebben. »

4226. Pergameni (H.). — Rapport sur la question de
Temploi des langues devant les tribunaux. La Bel-
gique judiciaire, 187 1, kol. i326-i328.

Verslag uitgebracht in de Conferentie der Jonge Balie te Brussel,
namens de bijzondere commissie belast met het ontwerp van herziening
van het wetboek van burgerlijke rechtspleging.

Volgens dit verslag zouden de 17* en 1 8e artikels van het ontwerp
dienen gewijzigd te worden als volgt :

« Art. 17. Dans la province d*Anvers, les deux Flandres, Ie Limboivg,
ainsi que dans 1'arrondissement de Louvain, les parties et leurs avocats
auront Ie droit de parier et d'écrire en langue flamande.

c Dans les autres parties du royaume, cette faculté ne pourra être
exercée que par Tintermédiaire d'un interprète et d'une traduction des
conclusions, si les juges ou 1'un d'eux, Ie ministère publique ou la partie
a^vcrse ou son mandataire déclarent ne pas comprendre Ie flamand.

« Réciproquement les habitants de Ia partie non flamande du pays
seront tenus de se servir d'un interprète et des conclusions traduites devant
les tribunaux flamands, dans Ie cas oü ils plaideront en fran9ais et oüi la
partie adverse ou son mandataire ne comprendraient pas Ie francais.

« Art. 18. Dans tous les cas oü un interprète sera requis, il sera
nommé par Ie tribunal et \ charge du Trésor public. »

4227. Preeman. — Belgische dagbladschrijvers. De
Kerels, 22 October 187 1, n' 43.

Sedert vier weken spreken de Fransche dagbladen van ons land over
zekeren Oscar Lessines, die over twee jaar briefwisseling hield met Napo'
leon om België bij Frankrijk in te lijven : de politieke mannen van alhier
zouden gemakkelijk om te koopen zijn. — Geen enkel dier groote bladen
durft bekennen dat zij sedert zooveel jaren werken en hun best doen om
de zeden en gebruiken van ons volk te verfranschen, om onze volksgrieven

Bibliographie vaf den Vlaamuheu 'Joalihytf. — f 18

-^ 274 —

als droombeelden te doen aaDSchonwen en om steeds Frankrijks staat,
kande te verheffen ; zonder het te belijden, schijnen zi) het gedacht te deelen
van den Parijzer staatsman die uitriep : < Waar onze taal insluipt is zg
een zendeling onzer gevoelens en onzer grondstelsels *. Zoo maken zij
den Belgischen staat rijp voor de inlijving bij Frankrijk.

4228. Hendrickx (J.-P., Lid der Zuidnederlandsche
maatschappij van Taalkunde.) — Onze Moedertaal
en de Geestelijkheid. Hel Vlaamsche Volk, 22 Oc-
tober 187 1, n*" 47.

Handelt inzonderheid over den gunstigen toestand onzer taal in het
Klein Seminarie van Mechelen.

4229. Het Vlaamsch voor de rechtbanken. Hel Volksbe^
lang, 28 October 1871. Uit Gazelle van Gent

« Een der gezwoornen die gisteren, de eenige van den jury, op de
Vlaamsche formuul, den eed in het Fransch aflegde, vraagt na de lezing
der vragen, in het Vlaamsch gedaan, dat die ook in 't Fransch zouden
voorgedragen worden. Wat beteekenen die Fransche eed en die vraag?
Wil het zeggen dat die gezwoorne geen Vlaamsch kent? Hij is in zga
recht. De wet schrijft inderdaad niet voor dat een gezwoorne de taal van
den beschuldigde moet kennen. Maar boven de schriftelijke wet is er eene
zedelijke, die volgens ons, ook niet uil het oog mocht verloren worden. De
zedelgke plicht, trouwens, vraagt dat men niet zal deel nemen aan een
vonnis over eenen mensch uit te spreken dien men niet begrijpen kan. In
deze zaak zijn de debatten geheel en al in het Vlaamsch geleid geworden
door den heer voorzitur. De getuigen hebben in het Vlaamsch gesproken.
De beschuldigde hecfi alle verklaringen in 't Vlaamsch gedaan; de verde-
diger heeft in 't Vlaamsch het woord gevoerd. Heeft van dit alles het
bedoeld jurylid niets begrepen? Heeft hij dan vau niets anders kennis
kunnen krijgen dan van de beschuldiging die in 't Fransch werd voorge-
dragen ? Hoe kan dan zijne uitspraak zijn ? »

4230. Kearl. — Aan de Vlaamsche Beweging. De Ke-
rels, 29 October 1871, n' 44.

De Vlaamsche Beweging is een nieuw tijdperk ingetreden : het
Vlaamsche Volk begint te beseffen dat zijne vaderen het beroemdste volk
der aarde waren, dat de vrijheid hier bestond toen de andere volkeren nog
slaven waren; toen dezen nog in de onwetendheid verkeerden, dachten de
Vlamingen reeds aan vooruitgang in kunsten en wetenschappen... en nu?
Mag dat blijven duren? — Neen! — Kan het anders zijn? Kunnen wg
nog onze plaats onder de volkeren hernemen ? — Ja, met wil ! — Die wil
moet gaan tot de herstelling der Vlamingen in al hunne rechten als
volk. Daarvoor moet er gewerkt worden in de kiezingen.

- 275 —

423>- Van Boghout (Pr.)- — De Vlaamsche zaak voor
de Kamers. Oproep van den Nederduitschen Bond,
Vlaamsche Kunslbode, i87i,blz.405'4i7 en 463-469.

Uitgcbrfid vcrilag over de werkzaamheden van deu Nedtrduitschtn
Bond, ala gevolg aan dezes oproep tot de itrijdeode Flamingaaleo.
- Zie n' tïij.

4232. L'Écko du Parlement, i November 187 1, n' 305.

In eeae tedevoering uitgesproken in de Franscbe Academie, beweer-
de Jules Stmon, minisier van het openbaar onderwijl, lid van Kei Inslituut,
TOOiiiller van de Sociélé des gens de lellres, dat de Ftansche musea in
1815 doot de verbonden mogend hellen waren geplundeid geworden. Lord
Cullereagh zou. naar ()e beschuldiging van den Pranscfaen minister,
daartoe veel hebben bijgedragen. Engelsche. Duitscbe en Belgische bb-
den kwamen daailegen op. (Destijils slingerden de Franschen naar het
hoofd dei Duilschen het berucht geworden ; voUurs de fenduUi.)

The Tim/s komligl een schrijven af (overgenomen in L'&ho du
Parlement, n' 305), waarin een Italiaan een tafereel ophangt van de dieve-
igen die de generaals en comml^ sa lissen der eerste Franscbe republiek in
Italil hebben gepleegd in de musen, npenbaie en private boeker^en en
kerken aldaar. De Duilschen hebben in Frankrijk de paleizen te Com-
piègne, Rambouillet, Fontainebteau, VersaÜles, 5l-Cloud streng geëer-
biedigd, iets wat de Franschen voUlrekt niel gedaan hebben met Sint-
Marcus te VenetiE, met San Zenonc ie Verona, met bet Pitti-paleis en het
Vaticaan. De kun^lschatlen van den hertog van Parma, de herloglijke
Acaderoi«, niets bleef gespaard. < ... Pas un tableau, pas uae statue, pas
UD livre, pas un manu.'cril, pas un anlique de quelijue prix n'ichsppa i la
rapacitè des commissaires du Directoire. Bonaparte avail con(u 1'idée de
faire de Paris Ie musée du monde. Les chevaui de bronie de S(. Mate
furenl descendus de In far;aiie de la Basilique pour êlie exptdiés i Paris,
et Ie lemple lui-même y eül èlé Iranspoilè si l'on avait trouré un ingénieur
amèricain pour Ie placer sar des roues... •

Id n' 301 van L'Êcho du Parlement had G., een ongenoemd Bel-
gisch kunstenaar, reeds krachtig verzet aangeteekend tegen J. Simons'
woorden : < ... Napoléon I'. après avoir ran^onni, appauvri d'argent et
d'hommei 1'Europe, imagina cette dernière eiaclion, la plus dure et la
plus profondèmeol ressentie entre loutes, celle d'enlevei aui peuplea tout
leuTS chefs-d 'oeuvre de l'ait, de la litlèrature et des sciences, c'est-A-dire
leut héritage inlellectuel. el ï. I'heure de l'expiation, cluque penple repiit
ce qo'on lui avail enlevé... »

Ten slotte, schrift G. dat het gelukkig zou z^n voor Ftankrijk, indien
■11e geleerde Franschen zich inspanden om de aldaar beetschende gedichte
te bestrijden : • ... cetle idee fatale de la snpèrioritè native des Franfais,
jd£e qui domine, lyrannise et oblilère leur inlelligence, qui fausse leur
jugemenl, leur fait tonfondre Ie juste el Ie viai avec 1'injuslc et Ie faui, Ie
rèel avec Ie chimèrique, selon qu'une de ces confusions est utile a la
rialisation de leui rSve favoti... •

- 276 —

In ziJD r.' 303, had het blad L'Écko du Parlement de lijst medege-
deeld van de in 1815 aan België teruggegeven schilderijen (92). c ... Les
Chariots sur lesquels il (Odevaere, peintre du Roi) les fit charger quiltèrent
Paris Ie 31 octobre. Le poids en était si lourd, qu'il fallut confier a des
centaines d*ouvtiers le soin de réparer les routes, afin de facililer le trans-
port. Le convoi arriva ^ Mons le 19 novembre, escorte par le 4c bataillon
de la milice nationale, sous les ordres du Comte de Heeckeren. Le 22, la
prédeuse cargaison parvint k Bruxelles... » — « Le retour inespéré de ce
précieux trésor fut Toccasion de fêtes qui, pendant plusieurs mois, se
suocédèrent dans nos prindpales villes, et Ia r^ence d'Anvers déoema
une médaille aux citoyens dont les démarches avaient le plus activement
contribué h la restitutioo des glorieux monuments de Part national.

« Cétaient MM. Odevaere, Ommeganck, Van Hall, Regemorter et
Van Stier.

« La médaille portait sur l*une de ses faces cette inscription : Antwer^
pia exules piciuras arts et urbi Gallorum armis ereptas soUmnt applau'
SU recuperat MDCCCXV, Et au revers : Artium cultori collatis Lute^^
tice curts et officns de S. P. Q. A. optima merito.

< Ces mots de Pinscription : armis Gallorum ereptas sont une
éloquente réponse & I'accusation de pillage si légérement formulée par
M. Jules Simon, qui, en sa qualité de ministre de IMnstruction publiqne,
devnut être moins oublieuz... >

Niet alleen schilderijen werden ons ontroofd, ook kostbare beschei-
den. De heeren Van Hulthem en P.-C. Lammens werden belast « ... d'aller
& Paris rechercher les manuscrits appartenant è la Bibliothéque de Bour-
gogne... 9

Ook uit Spanje en Italië hadden de Franschen erg veel buit naar
Frankrijk overgebracht, en < ... le 12 décembre 1815, le chevalier Canova
vint & Anvers prendre livraison des tableaux qui devaient être restitués
au Pape. Une frégate anglaise les prit a son bord, en mai 1816, pour les
transporter è Civita-Vecchia... »

In n' 305 van L'Écko du Parlement komt insgelijks een brief voor
van A. B. uit Lier, 30 October, waarin gewezen wordt op schilderijen, die
weggenomen werden uit de collegiale keik te Lier : « ... Lt Chrht entre
les larrons, par Jordaens, un des chefs d'oeuvre du maitre, et deux cenvres
capitales de Rubens ; L'apparitt'on de la Vierge a Saint- Franfois et le
Martyre de Saint^Georges, Ces demiers tableaux étaient la propriété
particuliere de deux de nos gildes et métiers, avaient été payés des deniers
de nos artisans et places par eux dans la chapelle de leuis confréries.

« Le 16 fructidor an II de la République fran^aise une et indivisible,
mais peu honnête, ces tableaux furent enlevés par le citoyen Metoyen^
muni des pouvoirs des représentants du peuple et adjoint è la commission
des arts spécialement chargée de la recherche des ouvrages des grands
maitres dans les pays conquis... Ces tableaux n'ont jamais élé restitués... »

De tafereelen van Rubens bevinden zich thans (1871) het eene in het
museum te Bordeaux, n' 384, het andere in het museum te Dijon, n' 317 ;
Jordaens is in de hoofdkerk te Bordeaux. Alle drie zijn in een deernis-
waardigen toestand c ... Tun d*eux tombe presque en lambeaux. Voilü de

— 277 —

quelle maniere Ia grande nation accomplit sa niissioo artistique visii-vis
de nos grands maitres et des ocuvres dont elle a spolié nos églises et nos
maitiises.

« £st-ce assez éloquent?

< Et avant de nous par Ier de pillage et de nous faire pleurer sur la
perte de ses pendules^ la France ne ferait-elle pas bien de nous restituer
nos chefs-d'oeavres qui dèpérissent dans ses mains ininteliigentes ?

«... Il n e faut pas que les souvenirs de spoliation de la domination
fran^aise se perdent dans notre pays... >

— Nog over Jules Simons' redevoering (n' 308, UÉcho du Parle-
ment) : < ... Le premier catalogue du musée du Louvre, après les accrois-
sements provenus des pillages è Tétranger, portait Ie titre suivant :

< Statues, bustes, bas-reliefs, bronzes et autres antiquités, peintures,
dessins et objeis curieuz conquis par la grande armee dans les années
1806 et 1807, et dont Texposition a eu lieu le 14 ociobre 1807, premier
anniversaire de la bataille d*Iéna. -^ Paris. — Imprimerie du musée
Napoléon. — 1807. — In 12 de 109 pages. 710 noB.

« Les tableaus comprennent les nos 283 & 683.

c M. Fr. Villot, conservateur des peintures au Musée impérial du
Louvre, dit dans 1'introduction a la notice des tableaux (Ed. 1860,
p. XLIV) :

« Les conquêtes de 1806 et de 1807 nous amenèrent de nouveaux
chefs-d'oeuvre installés au Louvre le 14 octobre 1807, premier anniversaire
de la bataille d'Iéna : 50 statues, 80 bustes, 193 bronzes, une foule de
tableaux de maitres déjlt représentès dans les galeries, et des peintures de
40 artistes au raoins, pour la plupart allemands, flamands, hollandais,
inconnus en France, y font leur entree triomphale, Le musée fondé depuis
quelques années seulement est a Tapogée de sa gloire^ et la notice de 1810
nous apprend que nous n*avons plus de chefs-d'oeuvre è envier a l'Europe.»

« C'est une erreur de croire que tous ces objets d'art aient été
restitués en 1815. Un décret de TEmpereur, du 14 février 181 1, accorda
un grand nombre de tableaux a plusieurs grandes villes de 1'Empire pour
la fondation de musées départementaux.

« C'est ainsi que 950 peintures sortirent du Louvre, Ces musées
n'étaient pas tous organisés et ouverts au public en 1815, et bien des
ceuvres échappèrent aux recherches des commissaires chargés d'obtenir
restitution de ce qui avait été enlevé eo pays étranger... >

Un Liegeois schrijft in L'Écho du Parlement (5 November 1871,
n' 309) :

< Monsieur le rédacteur,

< Vous avez jugé avec beaucoup de raison qu*il était utüe de rappeler
les pillages cominis par les Fran9ais au XVIII* siècle en Belgique,
lorsqu'on ose parier a l'Europe des pendules et des pianos perdus pendant
1'occupation prussienne. Peu de \illes ont autant souffert de la France que
la ville de Liége. Tous les palais, les hospices, les églises furent dévastés,
un peu par Ia grande République et beaucoup par ses employés civils et
militaires. On tran.^porta a Paris non-seulement les tableaux et les livres.

— 278 —

mais mème les marbres, les pierres tumulaires. Et on vendait Ie reste.
Et les mesures étaient si mal prises que deux magnifiques dalles de Saint-
Lambert vinrent échouer k Charleville, oü eiles sont aujourd'hui des
propriétés particulières.

« On a publié la liste de quelques objets rendus en 181 5, mais Ie plus
grand nombre est resté en Franoe ou détruit. Sans parier des tableaus
moderoes que pouvaient seulement apprécier les commissaires républi-
cains, des Carlier, des Bertholet, des Lairesse, des Lombard, et même d'un
Rubens encore aujourd'hui au Louvre, les pertes furent surtont irrèpara-
bles dans Pancienoe école liégeoise antérieure et contemporaine des
Van Eyck, alors si méconnue. Les églises de Liége possédaient presqae
toutes d'auciens tableaux du XV« siècle. Saint- Lambei t en avait même
deux du XIVc, Saint Pierre avait un très-curieux Saint-Chronique, Saint-
Michel son bienheureux patron, Saint-Barthélèmi, deux apdtres; les Car-
mélites avaient mème un des premiers tableaux de Marguerite Van Eyck.
Les Fran9ais les prirent sans même en comprendre la valeur et presque
tous furent brulés et employés comme vieux bois !

c En fait de livres et de manuscrits, vingt bibliothèques disparurent

complètement. Quelques manuscrits de Saint-Lambert revinrent seulement

k Bruxelles. Et toute la bibliothèque du Val-Saint-Lambert fut volèe en

une seule nuit, la bibliothèque de 1'abbaye de Lobbes fut brulée! Et

cependant les Liégeois furent, dit-on, traites avec douceur par les Francais,

que Liége avait re9us comme des libérateurs ! Que ürent-ils donc dans les

pays oü ils étaient en cooquérants ?

« Agréez, etc.

« Un Liégeois. »

Jules Simon had Lord Castlereagh beschuldigd, en gewag gemaakt van
eene nota van dezen Eogelschen staatsman.

< ... Nous avons cru interessant, » — schrijft L*Écho du Parlement,
8 November 1871, nr3i2, — c de recbercher cette note dans la corres-
pondance de eet homme d^Etat, publiée a Londres en 1853, par son
frère Ie marquis de Londonderry. Nous y avons trouvé les pièces suivantes. »

Volgen : 1" nota van Lord Liverpool aan Lord Castlereagh (15 Juli
1815); 2® nota van Lord Castlereagh aan Lord Liverpool (24 Juli 1815);
y^ nota van Lord Castlereagh aan Lord Liverpool (17 Augustus 18 15).
Deze is merkwaardig :

< Paris, 17 aoüt 18 15.
€ Cher Liverpool,

c Depuis ma dernière lettre, j*ai saisi 1'occasion de porter devant les
plénipotentiaires alliés la rèclamation du Roi des Pays-Bas, conteoant la
liste des oeuvres d'ait enlevèes par les Francais de la Hollande et de la
Belgique.

c Nous avons été d'avis qu41 y avait queique chose k faire, et il a été
convenu (ju'on c xaminerait Ie meilleur mode de restitution.

t Au sujet des tableaux eulevés en Hollande, il n'y a pas de cootesta~
tion. On est disposé k faire beaucoup, mais k ne point enlever tout ce qui
a été conquis. On pourrait distinguer cc qui a éié cédé par traite ou

— 279 —

acquis^ de ce qui a été pris. Mats les traites de Bonaparte, celui de
Tolentino, par exemple, sont aussi immoraux que ses guerres. Il y a lieu
d'examiDcr égalemeot si les dëpouilics de pays doot lacession \ la Fraoce
a été recoonue par 1'Europe, tels que les Pays-Bas, en vertu de la paix
d'Amiens, ne sont pas uoe possession plus légidme. On n'a rien déddé
et Ton a posé la question ad referendum*

€ lottt & vous,
c Castlerbaoh. 9

Merkwaardiger nog is de 4" nota, t w. die van Lord Castlereagh
aan Lord Liverpool (Parijs, 11 September 1815). Uittreksel : « ... Je ne
sais encore quelle tournure prendra eet te affaire. La Russie désire nne
transaction, et, comme vous Ie verrez par la note du comte de Nesselrode,
qu*on n'use pas de violence. Il est un peu tard pour agir de la sotte,
après avoir laissé ses alliés particuliers les Prussiens, cnlever de force les
oeuvres d*art volées \ Cologne, et dans les villes de la rive gauche du Rhin,
acquises depuis par la Pnisse. Celle-d a également aidé les grands dncs
de Hesse et dn Mecklembonrg et d'autres petits États de 1'Allemagne da
Nord & reprendre de la même fa^on ce qui leur appartenait.

« Ce procédé des Prussiens met Ie roi des Pays-Bas dans la nécessité
de replacer dans les églises de Belgiqne les tableaux qu*on leur a enlevés.
S. M. est lellement pénétrée de cette nécessité qu'elle aimerait mieux
sacrifier sa collection de familie qui se trouve actnellement au Loavie, que
d'hésiter a remplir un devoir poliiique vis-4-vis de ses nouveaux sujets,
qui, devoués ^ leur religioo, recevront avec une reconnaissance toute
particuliere cette marque de faveur de la part d*un souverain protestant.

« Je crois donc qu*il est impossible que Ie duc de Wellington, en v
qualité de commandant militaire, fasse aatrement que d'aidet & enlever
oes objets même par la force, et il incombe & TAngleterre de ne pas
laisser refiiser i son allié immédiat ce qui a été obtenu par d'autres
Etats... 9

Uit de 5* nota, die van Lord Liverpool aan Lord Castlereagh (Five
Home, 19 September 1815) : c ... Vous avez constaté qu'au milieu de
toutes les divergences d*opinion il y a un sentiment unanime sur la justice
et l'ntilité de la restitution des oeuvres d'art. Je trouve que Ie roi des
Pays-Bas a parfaitement raison d'exiger la reddition des tableanx des
églises flamandes, de préférecce a sa propre galerie de familie... >

c Cette correspoodance * — schrift L'Écho du ParUmeni — • met
en lumiéie un détail fort ignoré et tres louable de la politique da roi
Gnillaume dans cette circocstacce delicate... >

Over bet terugnemen vao de Belgische schilderijen uit Le Louvre^
zie brief van Weiiingtoo aan Castlereagh (Parijs, 22 September 1815)
(vertaling in L'Écho du Parlement, 10 November 187 1, n'3i4,)

In d' 312 werd een artikel overgenomen uit hti Journal de Gand :

c Les Fran^is qui se plaignent du pillage de leurs musées tjï 1815,
lonqn'il leur a fallu rendre nne partie de ce qu'ils avaient volé ^ 1'étran-
ger, semblcnt ignorer ju&qu'oü se sont éteodues les rapines de leurs géné-
raox dans les provinces coriqui^cs. Ce que nolre bibiiothèque de ruoiver-

— 28o —

site possède de plus précieox en minuscrits et en incunables, ne nous
a ëté oonservé qae par uae espèce de miracle.

« Oo Ut dans uq rapport que M\f. Coppens et Van Hulthem
adressent, Ie 14 floréal ao V, h Tadministration centrale du département
de 1'Eacaut :

c Nous avons transporté au dépdt de Baudeloo les bibliotbèques des
ricollets, cannes déchaussès... et de Pabbé de St. Pierre; c^iU dernièrt
avait constdcrablement ionffert pendant que U gcnéral de Pontgs avaïi
occupé la maison abbatiale ; en effet^ Us scelles ont été brise's, les portes
onver tes par la force^ et les meilleiirs tableaux^ estampes, livres et
dessins f urent enUve's, »

c Ced vaut bien les pendules fran^aises qu*on dit avoir passé en
Pnisse. Peu d'années après, cinq caisses de livres et de inanuscrits fut ent
saisies a Amsterdam au moment oü on allait les embarquer pour l'Angle-
terre. Il fut reconnu qu'elles contenaieut ce que Ja biblioihèque de Saint-
Piene avait possédé de plus précieux ei on i€s envoya h la biblioihèque
de Tuniversité de Gaad. Les incunables les plus rares de notre depot
sont sortis de ces caisses; entre autres la bible de 1472 de Schocfl'cr, la
bible polyglotte de Plantin, etc. Les officiers qui avaient occupé Tabbaye
de Saint-Pierre n*avaient pas été tous des barbares insensibles au gout des
livres rares et des belles impressions. Un manuscrit d'Horace, célèbre
parmi les savants par son extreme aocienneté, et souvent cilé, n'a p]us
été retrouvé. »

4233. De Veldbloem. De Kerels, 5 November 1871,

Verslag over de voordracht gehouden door den heer £. van
Driessche, sprekende over de rechten der Vlamingen in verband met
de bepalingen der Grondwet. De Vlaamscbe Beweging is nog weinig
gevorderd, maar c hebben wij^ Flaminganten, altijd onzen plicht gedaan,
hebben wij niet al te lichtvaardig gedacht c het gaat goed met de zaalc,
omdat het met ons goed ging, omdat eenigen onzer plaatsen, subsidiën
en kruiskens kregen » of wij niet veeleer hadden moeten omzien naar het
arme Vlaamsche volk dat even miskend, even ellendig bleef? De Vlamin-
gen, die in gemeente en provincieraden of statenkamer zetelen, daar de
franskiljons uithangen, fransch babbelen dat ze niet kennen en aldus onze
vijanden in de hand werken..., die mannen, die bastaard vlamingen noem ik
de verraders onzer heilige volkszaak en zoo moest iedereen ze met mij
noemen, opdat al de verachting welke zij verdienen, openbaarlyk op hen
mochte wegen. *

— Zie de terechtwijzing over het verslag, door Van Driessche in-
gezonden, in nr 46 der Kerels,

4234. Benedetti. — Ma mission en Prusse. Paris, 444 blz.

Wat voorkomt in dit werk over Benedetti's plan tot inpalming van
B«ïgiê» — dat The Times in Juni 1870 openbaar maakte, en dat de

— 28l —

Fransche diplomaat aan Bismarck toeschrijft, alhoewel het door hem
(Benedetti) geschreven werd — is vtij onbeduidend en vermag niet den
indruk weg te nemen dien het destijds overal teweegbracht, of Benedetti
te verontschuldigen.

Bij die gelegenheid verschenen nieuwe onthullingen te Berlin en werd
Benedetti's plan opnieuw druk besproken. Wij meenen ons te mogen
bepalen bij het volgende uittreksel (L'/u:ko du ParUment^ 6 November,
E' 310):

« Nous lisons dans la Gazette de Strasbourg :

c La plupart des feuilles fran^aises s'expriment avec assez d'objectivité
au sujet des révélations du Moniteur allemand sur Taffaire de Belgique,
Mais notre attente ne s'est pas entièrement justiüée, lorsque nous pensions
qu'^ Paris on se déciderait & reconuaitre les Tuiieries comme la vëritable
et l*unique source du plan d*annexion.

c Le joumal La Liherié reproduit les instructions re9ues par
M. Benedetti, et il ajoute, avec une singuliere audace d*interprètation :

« Que ressort'il clairement de 1& ? que la Prusse nous offrait la Belgique
au nom du principe des nationalités...

c Ainsi, c'est la Piusse qui aurait pris Tinitiative du projet contre
l'indépendance de la Belgique! C'est la Prusse qui aurait oftert ce pays
k la Francel Et ceite affirmation s'imprime immédiatement au-dessous
d'un document qui, depuis la première jusqu'^ la deroière ligne, n*a
d'autre but que de tracer è Tambassadeur fraD9ais ses instructions sur ce
qu*il doit faire ^wxgagner la Prusse It 1'idée de 1'annexion : les ohjections
même de la part du comte de Bismarck y sont formellement prévues^ et
Pon y répond d'avancc en ces ter mes :

< M. de Bismarck demanderait-il quels avantages lui ofTre un pareil
traite ? La réponse serait simple : — il s'assure une alliance puissante, il
consacre toutes ses acquisi dons d'hier; il ne consent a ne laisser prendre
que ce qui ne lui appartient pas; il ne s'impose aucun sacrifice sérieux en
échange des avantages qu'il obtient. >

c £st-ce que TEmpereur ou M. Rouher auraient eu è employer ces
précautions de langage, ces arguments persua&ifs, si le comte de Bismarck
avait proposé de son propre chef l'annexion de la Belgique? Nous ne
pouvons supposer qu'une chose, c*est que La Liherié aura pris trop
superfïciel lemen t connaissance du document qu'elle reproduisait dans ses
colonnes. Il importe fort peu d*ailleurs que les impérialistes persistent ou
non dans leurs déoégations. L'Europe, aujourd'hui, est complètement
édiüée sur ces intrigues fran^aises, et toutes les nouvelles altérations
sophistiqués de la vérité feront hausser les épaules, comme les pitoyables
faux-fuyants ^ l'aide desquels M. Benedetti essayait d'expliquer le projet
de traite écrit de sa propre main. »

4235, De Vlaamsche Beweging in Duitschland beoor-
deeld. Hamburgischer Correspondent, 9 November
1871, n"* 264.

— 282 —

In genoemd blad komt een toegenegen artikel voor over de Vlaam-
sche Beweging, inzonderheid over de pogingen van den Neder duit schen
Bond van Antwerpen, ter wederverkrijging onzer taalrecfaten.

— Zie De Zweep van 19 November 1871, n' 47.

4236. Fritz Kleen (Th. Coopman). — De Vlaamsche
Beweging. Het Vlaamsche Volk, 12, 19, 26 Novem-
ber en 17 December 1871.

4237. Van Driessche (Em.). - Over de grondslagen
der Nationaliteit in België. De Zweep, 19 Novem-
ber 1871 en vlg.

Voordracht gehouden in de Volksmaatschappij De Veldbloem^ te
Brussel, den 29 October 1871.

4238. De Eendracht, 19 November 187 1, n' 11. Uit het
Handelsblad.

c In de algemeene vergadering van den Neder duit schen Bond^ dezer
dagen gehouden, is er, na eene langdurige beraadslaging, besloten, dat er
krachtdadige pogingen zullen aangewend worden om de Vlaamsche
grieven te doen verdwenen. »

Eene nieuwe vergadering van afgevaardigden der Vlaamsche maat-
schappijen werd daartoe op Zondag 3 December vastgesteld.

4239. Souscription pour la traduction flamande du dis-
cours de M. Bara. L'Écho du Parlement, 26 No-
vember 187 1, n' 330.

De hier bedoelde redevoering werd uitgesproken in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers, den 22° November 1871, in zake Langrand-
Dumonceau en de benoeming van den heer P. De Decker tot gouverneur
van Limburg. — Deze nam zijn ontslag. Het werd aangenomen bij
koninklijk besluit van 26 November 187 1 (Moniteur^ 28 November
1871). Namens de Ministers, verklaarde minister d'Anethan in de Kamer-
vergadering van 1 December : c Le Roi nous ayant demandé nos porte-
feuilles, nous les avons remis auz mains de Sa Majesté... * De Fransche,
Duitsche, Engelsche, Italiaansche pers hield zich met die crisis bezig. —
Een nieuw ministerie werd benoemd, 7 December 1871, samengesteld
uit : J. Malou (minister van Financiën); T. C. A. de Lantsheere (Justitie);
Ch. Delcour (Binnenlandsche Zaken); graat d'Aspremont-Lynden (Builen-
landsche Zaken); Moncheur (Openbare Werken); Kabinetshoofd : graaf
de Theux de Meylandt

— 283 —

Onder de mschrijviDgen voor de bedoelde vertaling, lezen wij
(n' 332) : « Un fiamand qui désire que tous les actes publics soient publiés
dans les deux langues du piys .. i ir. » — c Doit-on instruire les Flamands
daos leur langue...? 1 fr. > — Commence-t-on k comprendre Ie muuvemeot
flamand, sa oécessité et sa logique?... i fr. > — (n' 334) : c On a trompé
les Flamands, il faut qu'oo les éclaire... 10 fr. » — (nr 335) : c M. F...
pour être agréable aux promoteurs du mouvement fiamand... 40 fr. » —
In n' 337 iezen wg : c Nous sommes obligés de constater un fait curieux
et regreiiable. L'Assoczatwn Liberale de Bruxclles est la seule du pays
qui n'ait point participé k la souscription ouverte pour la traduction
flamande du discours de M. Bara >. — In n' 339, een brief van de Liberale
Vereeniging te Lier, die het bedrag harer inschrijving inzendt, c ... Mem-
bres d*une Association liberale esseniiellement flamande, nous applau-
dissons & votre intelligente initiative et nous remercions les Associations
wallonnes de leur généreux concours.

c S'il est un devoir impérieux pour Topinion liberale, c*est de s'occuper
sans retard et sans relache de Téducation politique des populations flaman-
des... Le liberalisme doit parier aux Flamands leur langue, s'il veut les
attacher d'une maniere durable a la cause du progrès.

» Qu'il inscrive \ son programme :

< Emancipation des provinces flamandes; organisation d'écoles et de
bibliotbèques dans chaque village, dans chaque hameau ; protection efficace
accordèe au théStre ; propagande liberale par le fiamand, et il aura rallié
non-seulement un parli nombreux et actif, mals encore des populations
jusqu'ici hostiles ou indifférentes.

< Votre initiative est un premier pas dans cette voie ; il importe
d'y persévèrer.

t Le Comité de V Association Liberale de Litrre, t

. Op 30 December 1871 bedroegen de inschrijvingen : 7853,70 fr.
Het Journal de Bruxelles zou insgelijks eene inschrijving openen
voor de Vlaamsche vertaling van de door den heer Nothomb uitgesproken
kamerrede.

4240. Nederlandsch onderwijs. Het Volksbelang, 20 De-
cember 1871.

« Het onderwijs in het algemeen gesproken zon moeten zijn, de
krachtdadigste helper der nationale ontwikkeling onzer Vlaamsche bevol-
king; het is er integendeel de gevaarlijkste tegenwerker van.

c Ons volk is over het algemeen verachterd, en te onverschillig aan
het eerbiedigen zijner nationaliteit en zijner taal. Die gebreken waren
doelmatigst te bestrijden door een ernstig onderwijs, door een onderwijs
in de landstaal. Wat is best geschikt om een volk zijne taal, zijne nationa-
liteit te doen eerbiedigen? Hel is de studie, de kennis zijner taal. Onbe-
kend maakt onbemind en wat men beter kent houdt men meer in eere,
gebruikt men liever en gemakkelijker. >

— 284 —

4241- Onze Moedertaal en de Geestelijkheid. Het Volks-
belang, 2 December 1871, n'48.

« In vele kollegiêo wordt slechts éeo uurtje per week der moedertaal
gewijd. Een uurtje slechts en dan gebeurt het meermalen dat de leeraar
die zich niet heeft voorbereid, eene of andere stichtende lezing houdt
gedurende welke de leerlingen hnn ander schoolwerk opmaken.

c Dit geldt voor de lagere klassen. Voor wat de hoogere klassen
betreft, daar is het Vlaamsch heel en al op het achterplan geschoven. >

^2^2. Journal de Gand,^ December 1871.

c Nous sommes obligés de constater un fait curieux et re<;ietlalle.
L* Association liberale eU BruxelUs est la seule du pays qui n'ait point
partidpé ik la souscription ouverte pour la traduction flamande du discours
de M. Bara. »

4243. La traduction flamande du discours de M. Bara.
La Discussion, 3 December 1871, n' 52.

VÉcho du Par Urnen t heeft eene inschrijving geopend voor de
Vlaamsche vertaling en 'dezer verspreiding, van de redevoering van den
heer Bara in de Kamer (zaak Brasseur enz.). La Discussion schrijft
daarover :

€ ... Voilii certes une louable proposition, mais pour nous en réjouir
oomplètement, nous voudiions savoir si Pon a enfin fini par comprendre
que pour éclairer les Flamands, il faut leur parier dans leur languc. S'est-
on assez moqué du mouvement flamand ? Tout Ie monde ne savait-il pas
Ie franfais en Belgique?... Aujourd'hui les libëraux sont forcés de s'avouer
aeux*mêmes qu'ils ont fait fausse route... Si les libéraux comprennent enfin
Terreur qu*ils ont commise et si Ie jour oü ils reviennent au pouvoir, ils se
décident sincèrement k repandre k grands flots Tinstruction en langue
flamande \k oü n*a cessë de légner jusqu'a ce jour Pignorance, alors leur
cause est gagnée, l'avenir est h. eux, et Ton ne vena plus jamais arriver
au pouvoir une majorité cléricale... Tous les problèmes de la poliiique
beige tiennent h ce seul nceud ; si malgré notre libertè nous occupons ime
place si peu honorable en Europe, c*est que nous avons fatalement con-
damné les Flamands k 1'abaissement ; celui qui les relèvera, aura fait la
plus grande chose que 1'on puisse faire aujourd'hui pour Ie salut de la
Belgique. >

4244. Preeman. — In 1829 en heden. De Kerels,
3 December 1871, n' 49.

« In 1829 hadden de Walen geene taalgrieven, daar in hunne provin-
ciën de besturen, de rechtbanken, het onderwijs fransch waren; wilde een
Waal in de vlaamschprekende provinciën een ambt bekleeden, dan alleen

- 285 -

moest hij de nederlandsche taal machtig zijn. Heden hebben zq niet alleen
dit recht maar zelfs een voorrecht; zij die niets dan Fransch kennen
kannen ia de vlaamsche gewesten^ zoowel als in de waalsche tot de
hoogste bedieningen geraken in de besturen, in 't middelbaar en hooger
onderwijs, in 't leger, enz. terwijl de Vlaming, die slechts zqn taal kan,
onbekwaam geacht wordt om de kleinste openbare bediening uit te oefe-
nen. Wanneer, Vlamingen, zult gij die volksschande uitwisschen?

Is het bloed uwer aderen, het merg uwer beenderen reeds ver-
basterd? >

^21^^, Journal de Bruxelles, 8 December 1871.

Op aanvraag van een aantal personen opent htK Journal de BruxelUs
eene inschrijving « ... pour la publication k cent mille exemplaires de la
traduction en flamand des remarquables discours que M. Nothomb a pro-
ooncés Ie 23 et Ie 24 november dernier, a la Chambrc Jos représentants... »

4246. Mélanges (Journaux flamands). La Discussion,
10 December 1871.

< La cause flamande compte deux organes que nous ne saurions assez
recommander & nos lecteurs : & Bruxelles, Ie Zweep flagelle impitoyable-
ment tous les ennemis de la langue nationale, dévoile leur ignorance et
signale Icurs rldicules; ce Journal rëdigé par un groupe d'artistes, de
musiciens et de littérateurs prouve Ie mouvement en marchant; il contient
chaque semaine des poésies et des morceaux de musique dont Ia fraicheur,
Tènergie et les qualités d'imagination font un contraste frappant avec la
stérilitë de la prétendue littérature nationale que s'abreuve uniquement
aux sources latines; & Gand Ie Volksbelang^ qui accorde une place plus
grande ik la politique que son frère bruxellois, est 1'organe du parti libèral
démocratique; il contient fréquemraent des articles sur la situation intcrieure
du pays, qui indiquent de la part de leurs auteurs une culture étendue, un
poiui de vue élevé et une appiéciation exacte des choses. — Nous aurons
plus d'une fois 1'occasion d'entretenir nos lecteurs de cette presse flamande
si honnéie, si ardente è la lui te et dont nos journaux heiges semblent
mème ignoter Texistence. *

4247. L'Écho du Parlement, 13 December 1871,0' 347.
(Overgenomen yi\X.\i^\, Journal de Bruges,)

« Le journal La Presse, de Vienne, dans une étude historique con-
sacfée au comte de Chambord, cite une lettre de la mère de ce prince, la
duchesse de Berry, oü se trouve cette pensee :

t II importerait de commencer le règne de mon Bis par la réunion de
Ia Belgique k Ia France.

c La duchesse ajoutait que « pour êire compris des Fran9ais, il faut
leur parier le langage de l'honneur ». Et l*honnei4r^ tel que les héritiers

— 286 -

de Louis XIV semblaieot Ie comprendre, c'était de déponiller les voistos
de U France. La Belgique fut tonjonrs et serait eocore Ie premier objet
de lenrs ambitions conquérantes. L'anncsion de notre pays est restée, on
vieoC de Ie voirf h Tètat de dogme dans les idees de la branche ainée des
Boorboos. Les documents diplomatiqnes publiés demièrement en Aogle-
ter re, notamment les papiers de Lord Palmerston, ont proavé anx plus
ioaéduies» qus la branche des d'Orlèans ne Ie cédatt pas, sur ce point, anx
traditions de Tautre branche. Knfin, les révèlations snr les intiignes de
M. Benedetti ont èdifié la Belgique sur les bons sentiments de TEmpire.
< Rien n'est plus éloquent que ces faits. >

4248. Hein van Neerland (Hendrik Keurvels). —
Vlaamsch Karakter. Hel Vlaamsche Volk, 17 De-
cember 1871, n*^ 3, 7 Januari 1872, n"^ 4, 25 Februari
1871, n' 13.

Handelt hoofdzakelijkheid over de bonding van liberalen en katho-
lieken tegenover de Vlamingen en hunne taal.

« Gemis aan karakter is de oorzaak van het verval van hel Vlaamsche
volk. Zoolang dit onverschillig blgfl, zoo lang het lam van hart en zonder
wilskracht is, zal de zon der vr^heid voor ons niet opstaan. >

4249. Vergadering der Vlamingen te Antwerpen. De
Eendracht, 17 December 1871. Uit het weekblad
De Kerels, n' 13.

Deze vergadering, bijeengeroepen door den Nederduitschen Bond,
had plaats op Zondag 3 December, onder het voorzitterschap van den
heer Edw. Coremans.

De twee volgende voorstellen werden er aangenomen :

I. In de lagere scholen van den Staat zal de Nederlandsche taal de
grondslag van het onderwijs zijn.

II. In de middelbare scholen en athenaea zal aan de studie der
moedertaal zooveel uren als aan 't Fransch gewijd worden. Niet alleen
het taalkundig onderwijs, maar ook andere vakken zullen in 't Neder-
landsch onderwezen worden.

4250. Chambre des Représentants. — Séance du 20 dé-
cembre 187 1. L'Écho du Parlement, 21 December
i87i,n'255.

Wetsontwerp : vermeerdering van het aantal en van het bedrag der
reisbeurzen, ingesteld krachtens art. 42 en 43 van de wet van i Md 1857
op de examen-jurys.

« De heer Satncteictte wijst erop dat er geene beurzen bestaan voor
de leerlingen der genie-school, der mijnenschool, evenmin als voor de

— 287 —

militaire ingenieurs. — Voor het overige, weten wij wel, — zegt hij, —
wat in Frankrijk gebeurt, maar wij kennen niets van de ontwikkeling der
wetenschap in Duitschland en Engeland. Laten wij de studie der nieuwere
talen aanmoedigen. Met mijnen geachten collega Pirmez, heb ik de eer
de volgende wijziging voor te stellen : c A parlir de 1'année 1874, 1'
moitié de oes bourses ne sera attnbuée qu'&uz jeunes gens qui justiüeront
connaltre une langue moderne autre que Ie Fran9ai8, Ie HoUandais ou Ie
Flamand ».

c ... M. DtUhaye. Je vois une injubtice dans cette proposition. Le
Beige sachant le Francais et Tltalien aura droil ^ une bourse; le Beige qui
saura le Franfais et Ie Flamand n'y aura pas droit...

c M. Pirmez, M« Delehaye fait de notre proposition une question
de wallon a flamand. Or, je suis sür que les Walluns seraient dans une
plus mauvaise situation que les flamands; or, je veuz niettre les Wallons
dans une plus mauvaise situation, afin de les fort ir h. apprendre les langues
vivantes. Les Flamands ont une tres grande fujil/.ó pour apprendre Tallc-
mand et 1'anglais. Tout l'avaatage serait donc pour les flamands. J'engage
M. Delehaye i poser Ia queslion sur un terrain plus élevé.

c M. SaincteUtte. — M. Delehaye combat des moulins k vent... Il
oublie que les pétitionnaires de bourses de voyage doivent avoir le ^rade
de docteur; or, est-il possible de croire qu'on peut devenir en Belgique
docteur en droit, en scieoce, en médecine, en ne connaissant que Ie
flamand ?... t

N. B. — In de Kamer-vergadering van den volgenden dag, 7\ Decem-
ber 187 1, wordt eene w^ziging van minister Delcour aangenomen :

c A partir de 1873, ^^ bourses seront données de prèférence aux
doctenrs qoi jnstifletont de la connai&sance de I'Allemand et de PAnglais ,
on de Tune de ces deux langues. Le mode d'ezamen sera féglé par le
gouvernement »; tevens ecne wijzijiing voorgesteld <ifx>r den beer Iho-
nissen, waarbij de kennis van het Itaiiaan»ch bij die van het Duit»ch en
het Engelsch wordt gevoegd.

Te vergeefs dringt de heer De loet aan op de noiJ/akelijkh'Md van de
studie van het Nederlandsch.

4251. Chambre des ReprésentanLs. — Séancc du 22 dé-
cembre 187 1. L'Écho du Parlcmenl, 23 December
1871.

« Le siear Van der Brugghen demand«; que la iar.^ue fla mande soit
ensdgnée coovenablemeni a récole n».i.'a;r^ et a Ia i*ouv«:i.e écoie de
gnerre. — Kenvoi a la commis>ior. d'.M» p>:titton%, »

4252. Een Vlaamsche strijder verheerlijkt, f/el Vlaam»
sche Volk, 24 December 1871,

— 288 —

De hier bedoelde strijder was de verdienstelijke hoofdonderwijzer van
Wettereo, K. L. Ternest, onlangs tot ridder in de Leopoldsorde benoemd,
en die te dezer gelegenheid vanwege zijne ambtgenooten bet voorwerp
was eener grootsche betooging.

4253. Ruwaard. — Onze werklieden en de Vlaamsche
Beweging. Het Vlaamsche Volk, 24 December
1871.

Opsomming der redens waarom de werklieden, over liet algemeen,
onverschillig zijn aan de Vlaamsche Beweging. % Men maakt er hen
vooreerst niet mede bekend; de burgers, met wie zij omgaan, zqn grooten«
deels vetfranscht, en in het leger wordt onze Vlaamsche jeugd geheel en
al gevormd, getroeteld en gekweekt in de taal van Frankrijk. »

4254. La question des langues germaniques a la Cham-
bre. La Discussion, 24 December 1871.

« Qui nous aurait dit, il y a quelques années, alors qu'on n'avait pas
Bssez de dédain et de railleries pour ce pauvre mouvement flamand, qui
était au fond un vrai mouvement national, qui nous aurait dit qu'un jour
en pleine Chambre, un wallon, M. Sainctelette, serait venu audacieuse-
ment affirmer qu'il fallait c ponsser par lei épaules les wallons dans la
voie des langues germaniques oü il est si difficile de les faire entrer? > Qui
nous aurait dit qu'un wallon allait préconiser l'étude des langues < de ces
peuples qui marchent aujourd'hui h la tête de la civilisation ? ».

< Quel tolle génëral sMl se füt avisè alors de soutenir que « c*est de
Berlin que nous vient la lumière! ».

« Le but, c'est de nous affraochir des idees fran9aises, c'est de
chercher nos guides et nos émules chez ces deux grands peuples qui sont
de notre race : les Anglais et les Allemands !

t Oui, comme le disait M. Pirmez, < il est temps de soitir des habitu-
des que nous avons prises è la France, et qui ont ëté si funestes ^ ce
pays! >

< Oui, comme le disait M. Sainctelette, < il faut rèagir contre cette
tendance è croire qu*il n'y a rien de bon hors de Ia France ! >

4255. De Annales Parlementair es in het Vlaamsch. De
Koophandel, 29 Decembre 187 1.

« Wij weten niet welk wetsontwerp M. Bara wil neerleggen; doch,
voor wat ons betreft, schijnt het ons toe dat er iets te doen is, waartegen
geene enkele politieke partij zich zou kunnen verzetten, indien zij voor
het gansche land niet wilde bekennen, dat zij de 'verlichting der kiezers
niet wil. •

— 289 —

« Zoo zou men in het Fnnsoll en io het Vlaamsoh de officieele
edilic kunnen uitgeven der Annalen van U ParUment^ en ze gratis
kunnen zenden aan al de algemeene kiezers. Op deze w^ze zou de waar-
heid overal kunnen doordringen.

c Zou men hiervoor groote uitgaven moeten doen ?

« Laat ons eens onderzoeken :

c Vandaag kan zich iedereen aan de Annalen van *t Parlement
abonneeren, tegen den prgs van dr^ francs 's jaars. Hiervoor heeft men
niets te doen dan drij franken en zijn adres te geven aan het eerste het
beste postbureel, aan den eersten den besten briefdrager.

c Het is mogelijk dat de Staat op deze operatie verliest. Doch indien
men de Annalen van *t Parlement op 100,000 exemplaren meer trok,
wat spoedig en goedkoop zou kunnen gebeuren, zou men de fransche
uitgave gemakkelijk tegen 3 franken kunnen leveren, en zonder twijfel, zou
men zich de vlaamsch-fransche uitgaven kunnen aanschaffen voor 5 franken.

c Laar ons thans eens zien wat het land zou moeten uitgeven om
gratis de Annalen te zenden aan al dO alg^6DI66II0 kleMTB.

c Er bestaan 1 10,000 algemeene kiezers, genomen 60,000 vlaamsche
en 50,000 waalsche.

« Dit zou maken :

< 60,000 exemplaren aan 5 fr. • . . fr. 300,000

c 50,000 > > 3 fr. . . . » 150,000

fr. 450,000.
c Laat ons zelfs aannemen dat deze schatting te laag zij en in ronde
cijfers 500,000 franken aannemen.... »

4256. Vlaamschgezindheid te Oostende. Het Volks-
belang, 30 December 1871.

c Het Vlaamsch Verbond heeft een eerste stap gedaan op politiek
gebied met zich bij middel van een vertoogschrift tot den gemeenteraad
te wenden om te verkrijgen, dat de namen der straten ook in de moeder-
taal zouden aangeduid worden. Een goed begin, maar een beschamend
verschijnsel voor ons volk, dat zoo iets moet gevraagd worden. »

4257. La Ligue de l'Enseignement. La Discussion,
31 December 1871, n** 4.

Vlaamsche vergadering in de Academische zaal der hoogeschool te
Brussel. — Nederlandsche redevoeringen vun den heer Karel Buis, van
den heer £m. van Diiessche, over de schoolplicht; van den heer Julius
Hoste, die bewijst dat het Fransch onderwijs voor de Vlaamsche kinderen
te Brussel een basierd-uodttwijs en anti- nationaal is; ten slotte van den
heer Spilthorn, die de Vlaamsche zaak bespreekt, in verband met de
taal toestan den in Canada : « ... la question flamande, exposée A un Cana-
dien serait immédiatement réaolue au profit des Flamands, cela doit être
du reste, car ils ont la justice el la raison pour eux... >«

Bibliograpkie van dtn Vlaamichen TaaUttyd. — F 19

— 290 —

4250' Cosyn (A.-J.). — Over de opvoeding der Neder-
landsche vrouw. De Vlaamsche Kunstbode, 1871,
blz. 271 en 570.

De opvoeding der Nederlaodsche vrouw is in onze dagen « erbarme-
lijk gebrekkig ». Met wat sommige Fransche dwepers Vémancipation de
la femme noemen, hebben de Vlamingen niets te stellen. < Wat wij willen
(zegt de schrijver) is dat in onze meisjes-pensionaten eene Vlaamsche
dochter tot eene waardige Vlaamsche huisvrouw worde opgeleid. » .

4259. Siffer (C). — Verslag over de werkzaamheden
van het Taal- en Letterlievend Genootschap Mei
Tyd en Vlijt, gedurende het af geloopen schooljaar
1 870- 1 87 1 . Leuven, gebroeders Van Linthout, 35 blz.

4260. Rooses (Max). — Brieven uit Zuid-Nederland.
Antwerpen, L. de Cort, 1871, 12°, vl-88 blz.

4261. Vertoogschrift aan de Kamers omtrent de volks-
optelling. Vijftienjarig verslag der Veldbloem,
1886, blz. 40.

4262. Vertoogschrift aan het ministerie van Openbare
Werken om te verkrijgen dat voortaan Neder-
landschsprekende beambten worden aangesteld in
de postkantoren van Brussel en voorsteden. Vyf-
tienjarig verslag der Veldbloem, 1886, blz. 40.

4263. Protest aan de Kamers omtrent de verdrukking
der taal van 3 1/2 millioen Vlamingen. Vyftienjarig
verslag der Veldbloem, 1886, blz. 40-41.

Tekst in het Verslag.

1872.

4264. Vuylsteke (J.). — De twintig eerste jaren van het
Willemsfonds.yiwrdé?^>è van het Willemsfonds voor
i8y2, blz. XC-CIII. Ook in de Verzamelde proza-
schriften vanjulius Vuylsteke, II, 192-208.

— 2gi —

4265. Heremans (F.-J.). — Jan-Frans Willems her-
dacht. Redevoering uitgesproken den 10 Juli 1871
op de plechtige zitting van het Willemsfonds.yoör-
boek van het Willemsfonds voer 18^2, blz. igo-204.

4266. Vleeschhouwer (L.). ^ Vaderlandsliefde en
Moedertaal./?^ Vlaamsche Kunstbode, 1872,012.77-
85 en 1 19-128.

Fragmenten uit eene conferentie, door den geestr^ken schrijver van
Reinaert gegeven in het studentengenootschap Met Tyd en Vl^'ty te
Leuven, in 1866.

4267. Havermans (Xav.). — Verslag over Stroobant's
jubelfeest, 1846-187 1, gevolgd door de beknopte
geschiedenis des Wyngaards, in verband met de
staatkundige gebeurtenissen, door Fr. Luyten.
Brussel, J. H. de Hou, 120 blz.

— Zie n" 4203 en 4210.

4268. L'Étoile beige, i en 2 Januari 1872, n'" i en 2.

Wij hebben medegedeeld, dat de heer Bara, naar het schijnt, voor-
nemens is aan de Kamer een wetsvoorstel over te leggen, strekkende tot
het uitgeven van de AnnaUs Parlementaires in het Vlaamsch en in
't Fransch, en tot het kosteloos toezenden van die Annalen aan de kiezers
voor Kamer en Senaat. Het Journal de Bruxelles verklaart dat zulk
voorstel hem niet zou afschrikken.

c En elle-même, dit-il. Ia proposition du député de Toumai ne nous
efiraie en aucune fa^on; nous ne redoutons pas la lumiöre, et nous sommes
convaincus que Ie pays ne pourrait que gagner è connaitre d'une maniere
bien exacte ce qui se dit et se fait au sein de nos Chambres lègislatives.
Il apprendrait ainsi, & notre grand avantage, quelles sont les véritables
tendances et les aspirations de la coterie doctrinaire. Quant è Ia traduction
des Annales parlementaires en langue flamande, nous croyons qu'elle
serait utile, et nous avons eu déji l*occasion de nous expliquer sur lés
avantages que pourraient reprësenter cette réforme. >

Maar het ministerieel blad stelt de vraag of het wel noodig is, voor
de kostelooze toezending, jaarlijks 50,000 fr. te verspillen, dan als de
kiezers zich die uitgave voor 3 fr. kudnen aaoschafien ?

4269. France. L'Étoile beige, 4 Januari 1872, n' 4. (Uit
Paris-JournaL)

— 2g2 —

Verscheidene vreemde dagbladen verwonderen er zich over dat prins
von Bismaick a<in von Arnim, gezant te Parijs, in het Duitsch schrqft. Hij
zou dus het Duitsch tot diplomatieke taal willen verheffen en Frankrijk
nog meer vernederen.

Die bladen hebben het mis op.

« En 1850, Ie prince de Schwarzenberg, chef du cabinet autrichien,
irrité des sympathies que Lord Palmerston témoignait k la cause des
Italiens et des Hongrois, se plaignit de ce que Ic Foreign^Officty sans se
conformer aux usages diplomatiques, coofirmés par Ie congres de Vienne,
écrivait ses notes et circulaires en anglais et non en francais.

« Lord Palmerston répondit que Ia vraie valeur des mots, qui a une
si grande importance dans les correspondances internationales, ne pouvait
étre garantie que par des hommes écrivant dans leur langue maternelle, et
^1 refusa de changer ses habitudes pour être agréable au gouvernement
autrichien... »

Prins von Schwarzenberg antwoordde dat die reden zeer gegrond
was, en dat de Oostenrijksche Regeering voortaan voor alle mededeelingen
aan den Engelschen gezant te Weenen het Duitsch zou gebruiken. Zoo
geschiedde het sedertdien in Pruisen en in de andere Duitsche kanse-
larven.

c ... A rheure actuelle, è l'ezception de la Russie et de la Turquie,
tous les gouvernements communiquent leurs dépêches & notre ministre
des affaires étrangères, dans leurs propres langages, accompagnées cepen-
dant d'une traduction.

« Toutes les Communications de la Prusse ont été faites en allemand,
depuis de longues années.

c Le procédé employé Ie 9 décembre par M. de Bismarck n'a donc
rien de neuf, et ne peut être apprécié, qu*ii tort, comme une nouvelle
insulte è Tégard de la France. »

N. B. — De vertaling, waarvan hier spraak is, wordt thans, sedert
jaren, niet meer gevoegd bij het oorspronkelijke.

4270. Vom Vlamischen Brüderstamen. Daheim (Duitsch
familieblad), 6 en 13 Januari 1873.

Belangrijk artikel van RiCHARD Anüree over de Vlamingen en
hunnen taalstrijd.

427 1. Journal de Gand, 6 Januari 1872.

« La mort de M . Defacqz crée une vacature & la Cour de cassation...

c ... Les dernières présentations faites par la Cour de cassation,
suivies des nominations de MM. Simons et Tilliére, l*ont été au mépris des
droits des magistrats flamands appartenant au ressort de la Cour d'appel
de Gand, dont les titres et le mérite ne le cédaient en rien i ceux des
magistrats qui leur ont été préférés.

c Aujourd*hui qu*une nouvelle vacature vient de se former i la cour
suprème, nous nous demandons si on ne se départira pas du système d'ez-
dusion qui frappe en même temps les magistrats du ressort de Ia Cour
d'appel de Gand et des deux Flandres? »

— 293 —

4272. Fritz Kleen (Th. Coopman). — De toekomst van
Vlaanderen, He^ Vlaamsche Volk, 7, 14 en 21 Ja-
nuari 1872, n" 6, 7 en 8.

Inhoud : Het Vlaamsche recht zal zegepralen, indien de Vlamingen
willen»

4273. Onze vijanden. De Kerels, 7 Januari 1872, n' 2.

« De franschgezinden op de eerste plaats, omdat zq niets verwaarloozen
om ons volk te verfranschen en te verbasteren ; de onverschillige Vlamin-
gen hebben ook grootelij ks schuld aan de voortdurende verdrukking van
ons volk, doch onze grootste vijanden zijn zg die onze verbasteraars de
hand leenen, zoohaast het hunce persoonlijke verheerlijking geldt; hun
doel is niet het volk te verheffen of zijn politiek recht te doen bekomen :
zich bemoeien met politiek zou de mannen, die over plaatsen, eerekruisen
en subsidiên beschikken, onaangenaam z^n. Verraad van de volkszaak,
beschimping der volksjongens, onderlinge bewierooking, nederige vlijery,
voor hen die de macht hebben of kunnen hebben, zijn hunne middelen. »

4274. Vlaamsche schouwburg te Antwerpen. Z)^Zw^^/,
14 Januari 1872.

« De Gemeenteraad van Antwerpen heeft besloten dat er op den
nieuwen Vlaamschen schouwburg Vlaamsche opschriften zullen worden
geplaatst. »

4275. Le Willems-Fonds. La Discussion, 14 Januari 1872,
n'6.

Over de 25* verjaring der stichting van dat Fonds; over zijn doel en
werkzaamheid, zijne uitgaven, over J.-Fr. Willems. — Lovend opstel.

4276. Zetternamskring te Gent. De Eendracht, 14 Ja-
nuari 1872.

Aankondiging der stichting van dezen Kring, met kenspreuk : Voor
taal en kunst^ en met het doel mede te werken tot de verdediging der
Vlaamsche belangen en alles wat er mede in verband staat.

4277. De Wetgever en onze rechten. De Kerels, 14 Ja-
nuari 1872, n' 3.

Moest er een vertegenwoordiger naar de Kamers gezonden worden
met de bepaalde zending, de herstelling onzer volksrechten weder te
eischen, zoude hij meer ondersteuning vinden dan wij wel denken ; zoo
sprak in zitting van den Senaat, op 28 December 1864, de heer Forgenr,

— 294 —

vao Luik : < De Vlaamsche Beweging is eene z»ak die in rqpe overweging
moet genomen worden. Onze voornaamste grief tegen Holland was de taal
welke men ons opdringen wilde. Heden zijn wij een land, doch waar
twee verschillende talen gesproken worden en het zou eene dwaze gedachte
zijn, aan het Vlaamsche gedeelte des lands de Fransche taal te willen
opleggen.

c Ik zeg dat de Regeering zich met die znak op de zorgzaamste wijze
moet bezig honden. Men mag niet dralen noch het bij halve maatregelen
laten; eene oorzaak van ontevredenheid in het land mag men niet laten
grooter worden. Het is noodig dat België eendrachtig blijve, en om dien
uitslag te bekomen moet aan allen voldoening gegeven worden. >

4278, J. D. S. — La question flamande au point de vue
moral et intellectuel. La Discussion, 2 1 en 28 Ja-
nuari 1872, n" 7-8.

Er is, voor het oogenblik, maar éen nationaal vraagstuk in België :
het is de Vlaamsche quaestie. Men mag ze negeeren of bestrijden, ze
ontaarden of ze belasteren, « organiser aatour d'elle la puissante coalition
des interets alarmés et des préventions aveugles, l*heure ne tardera pas
oü elle sortira du domaine spéculatif pour s*affirmer dans des faits
accomplis... >. — c ... La question flamande est posée et TindifTérence ou
l*hostilité ne prévaudront pas conlre son inévitable solution ».

Al te veel lieden willen of kunnen de Vlaamsche zaak niet begrijpen ;
het zgn : c ... ces adeptes du comptoir et de 1'escompte, qui ne lisent que
la cote de la bourse; ... ces politiques a vues étroites qui ne rêvent que ]a
centralisation i Tinstar de Paris, la fusion impossible de dialectes et de
tendances contradictoires, et qui ne reculeraient pas devant Ie suïcide
moral de la majorité de la population pour accomplir leurs vues... Vuus ne
leur ferez jamais comprendre que la prospérité financière n est pas la
mesure exacte de la civilisation d'un état, et qu*uu peuple, qui se complait
dans Ie silence de la pensee et la satisfaction egoïste de ses besoins matè-
riels, marche d'un pas assuré vers Ia plus honteuse et la plus irrémédiable
déchéance... » — Met hunne moedertaal hebben zij alles verloren : « (ils) ne
songent qu'è se revêtir du costume d'emprunt d'uoe civilisation étrangère... »

Schrijver hangt een welsprekend tafereel op van de verfranschte
hoogere klassen, van de verfranschte hoogere burgerij, die op niets anders
meer denken dan op geldbejag. Wat verschil met Duit&chland, Engeland ,
Nederland enz., waar de werken des geestes worden gewaardeerd en
gesmaakt.

De Vlamingen strijden voor een ideaal, dat de verfranschte Belgen
verloren hebben, c ... La question flamande grandit et domine de toute sa
hauteur les compétitions des partis, qui se disputen t tour & tour Ie pouvoir
saus reconnaitre sa portee. Aussi, nous en avons la conviction intime, Ie
moment n'est pas loin oü cette question, dégagée des préventions qu'on
a accumulées autour d'elle comme è plaisir, s'imposeta a Tat tention de
tous, comme la rèforme la plus urgente et la plus efficace & opérer, car

— 295 —

elle se traduir.i par une rénovatioo de l'esprit public du pays, un retour
k ses antiques moeurs nationales et une réaction puissante contre Ie
marasme littéraire et scientifique qui nous envahit aujourd'hui... »

— Zie hierover een artikel Tan Dr. T. H. getiteld : De Vlaamsche
Beweging onder het zedelgk opzicht beschouwd ^ in De Zweep van
II en 17 Maart 1872.

4279. Les patriotes de sacristie. La Gazetie, 20 Januari
1872.

« L'autre jour, k Saint-Nicolas, M. Malou s'en va oommencer la
campagne electorale...

t II se fait ie directeur en chef du mouvement flamand, dont au fond...
Il parie de Ia langue flamande, seule nationale, de la franchise flamande —
comme si les Belges qui parlent francais n*étaient pas des nationaux et
n'avaient aucune franchise. Il exalte Ia sagesse, la modération, Tindustrie
des populations flamandes — comme si les populations wallones n*avaient
aucune de ces qualités. II pousse h. un antagonisme fatal entre ses compa-
triotes. »

Verder sprekende over eene redevoering van den heer P. de Baets :

« Elles (ces parolcs) tendent tout simplement k détruire 1'unité de Ia
Belgique, k diviser les habitants en deux partis, hostile Tun k Tautre.
Elles sont anti-patriotiques et funestes pour Ia (ranquillité et 1'avenir du
pays. Mais elles sont catholiques; elles servent Ia foi. Cela suffit k ces
patriotes de sacristie. »

4280. Uantagonisme fatal. De Zweep, 21 Januari 1872.

« Sommige politieke en invloedhebbende mannen, zoowel in het
liberaal als in het katholiek strijdperk, bemoeien zich meer en meer met
de Vlaamsche kwestie.

« Zij beseffen eindelijk dat de twee-cn-veertig jarige verdrukking van
een ganschen volksstam toch eens een einde moet hebben, en men het
Vlaamsche volk in zijne natuur, door zijne taal, overlevering en zeden
moet ontwikkelen en verlichten.

« Franschgezinde bladen noemen dit « faire de ^antagonisme fatal
entre les com patriotes belges *.

4281. Brief aan de Kamer, vragende dat een Vlaamsch

Staatsblad gelijktijdig met den Moniteur beige ver-

schijne en dat de tekst in beide talen geldig zij.

VijJ tienjarig verslag der Veldbloem, 1886, blz. 45.

4282. Vlaamsch Staatsblad. Z>r Stad Gent, 24 Januari
1872.

— 296 —

c Als wq een Vlaamsch Staatsblad vrsgen, dan vragen w§ Diets anders
dan wat ons naar alle recht en reden toekomt. Dat zotjesspel : van
Vlamingen te doen gehoorzamen aan wetten, die velen onder hen niet
Teistaan, omdat se in 't Fransch geschreven worden, heeft al veel te
lang geduurd. »

4283. Fraxïsche BeschdLving. De Kerels, 28 Januari 1872,
n'5.

Het Fransch tooneel te Brussel is eene bron van verbastering en ver-
dierlijkiog, terwijl het tooneel een nationaal en zedelijk doel zou moeten
hebben. Het stedelqk bestuur gewaagt dikwijls van vaderlandsliefde,
beschaving en volksgezindheid, doch die volksgezindheid moet van eeoen
wonderlijken aard zijn, daar het volk onder zijn toezicht verbasterd en
bedorven wordt.

4284. Stienissen (Jacob). — De Vlaamsche zang in de
scholen. Ife^ Vlaamsche Volk^ 28 Januari 1872, n' 9.

c Een onfeilbaar behoedmiddel tegen de verbastering van ons volk
ligt in de verspreiding der goede, degel gke Vlaamsche volksliederen. >

4285. In Vlaanderen Vlaamsch. De Kerels, 28 Januari
1872, n' 5.

In de Limburgsche Kempen (zooals in al de Vlaamsche gewesten)
spreken de ambtenaars, meestendeels Vlamingen nochtans, niets anders
dan Fransch^ zelfs wanneer zij in 't Vlaamsch worden aangesproken of dat
zq komen b^ Vlamingen die in gesprek zijn ; de staatsbeambten zijn dus
in de Kempen de boden der veifranschiug. Waarom?... Onadat al de
bestuurszaken in 't Fransch geschieden en zij zoodanig van liet Fransch
doordrongen zqn dat z^ vergeten z^n dat hunne moeder hen in 't Vlaamsch
opbracht.

4286. Willemsfonds. De Eendracht, 28 Januari 1872.

Stichting eener afdeeling van het Willemsfonds te Brugge (2 1 Januari
1872).

4287. De Roosebeeksche Kerels (verslag eener zitting).
De Kerels, 28 Januari 1872, n*" 5.

Waren tegenwoordig : De Vlaamsche maatschappQ van Moorslede;
Vlijt voor Kunst, van Fasschendale; de Vlaamsche maatschappij van Oost-
Nieuwkerke; de Roosebeeksche Kerels. De vergadering heeft namel^k
voor doel het stichten van eenen bond tot verdediging der Vlaamsche
caak. Verheerlijking van den naam c Kerels », aan Consdence's werk

^ 297 —

ontleend. Vurige aanspraken om tegen vernedering en verbastering op te
treden, opdat men bij 30 jaar niet schrijve : er zijn geen Indianen meer in
Amerika en geen Vlamingen meer in Europa ! !

4288. Chambre-des Représentants. — Séance du 30 jan-
vier 1872. UÉtoüe beige, 31 Januari 1872, n' 31.

Voorstel van den heer Bara :

« Proposition de loi. — Art. i'. Les AnnaUs ParUmentatres seront
traduites en flamand.

c 11 sera publié en fran9ais et en flamand un compte-rendu analytique
des séances de la Cbambre et du Sénat.

c Art. 2. Les lois, les arrêtës royaux interessant la généralitè des
citoyens et Ie compte-reodu analytique seront distribués gratuitement k
tous les électeurs pour les Chambres législatives.

« Chaque électeur pourra choisir entre l'édition fran9aise et rëdition
flamande.

c Art 3. Seront punis d*une amende de 50 h 500 fr., sans préjudice
d'autres peines s'il y a lieu, tous ceux qui, par des écrits ou des discours,
des dons ou des promesses, des dèfenses, des menaces, des abus d*autorité
ou de pouvoir, des violences ou des voies de fait, auront empêché ou tentè
d*empêcher la circulation ou la leclure des lois, des arrêtés royaux, des
AnnaUs ParUmentatres ou du compte-rendu analytique.

« Art. 4. En cas de recidive, l'amende ne pourra être inférieure k

100 fr., et Ie coupable sera privé du droit de vote et d'éligibilité pendant

un an au moins et trois ans au plus.

J. Bara. »

c M. U Préiident (Thibaut). . Elle sera renvoyée aux sections pour
en autoriser la lecture...

« ... Budget du ministère de rintérieur...

c ... M. Delcour^ ministre de l'intérieur... Je suis convaincu de i'utilité
de la langue flamande et je me propose de rendre l'étude de cette langue
en quelqne sorte obligatoire daos les établissements de TÉtat des pro-
vinces wallonnes.

< M* EUas, Ce qu*il faut surtout, ce sont de bons professeuis.
Aujourd'hui, les cours sont peu suivis parce que les professeurs ne sont
pas k Ia hauteur de leur tache.

c M. DeUour,,» L'enseignement de la langue flamande se fait d'une
fa9on défectueuse dans certains établissements de TÉtat, nous sommes
d'accord sur ce point.

c M. MulUr, Les professeurs de flamand sont mal payés. lis sont
payés comme des professeurs de langue étrangère, tandis qu'ils devraient
étre payés comme des professeurs de francais.

« M. DeUour... Cette observation est fort juste. J'examinerai ce
point en même temps que les autres questions qui se ratiachent a l'ensei-
gnement de la langue flamande...

— 298 —

« M. Pirmez,,, combat Tatilité d'enseigoer Ie flamand dans les écoles
wallonnes; il proteste contre Tidée de rendre reoseignement de cette
langue obligatoire.

c M. ElicLs iosiste sur la nécessité de développer dans Ie pays walloa
Pétude du flamand.

« M. Guillery,., considère comme essentiel Venseignement du
flamand.

c M. Gerrits ne s'attendait pas è voir surgir une discussion k propos
de la langue flamande. Il se proposait de soulever cette qnestion lors de Ia
discussion du chapitre reladf & Tenseignement. Mais il déclare dés k
présent qu'A Toccasion de cette discussion il fera des propositions formelles
en vue d*obtenir la réforme de Tenseignement du flamand. Il proteste contre
les paroles de M. Pirmez et aflirme Ia nécessité de Penscignement du
flamand qui possède des historiens, des poétes, valant bien les poètes
anglais et allemands, cités par Thonorable député de Charleroi... >

4289. Chambre des Représentants. — Séance du 3 1 jan-
vier 1872. L* Indépendance beige, i Februari 1872,
n' 32.

De heer Bara ontwikkelt zijn voorstel betrefl*ende de AnnaUs Par'
lementaires en het beknopt verslag. Hij zegt o. a. : dat Le Recueil des lois
et arrêtés reeds vertaald wordt in het Vlaamsch ; dat « la tiaduction des
AnnaUs et du compte-rendu, qui sera favorablement accueillie par les Fla-
mands, peut se faire dans de bonnes conditions et promptement sans frais
considérables >. Eene som van 40.000 fr. voor de jaarlijksche bezoldiging
van opstellers en vertalers ware voldoende. Opstellers en vertalers zullen
benoemd worden hetzij door de Kamer, hetzij door het bureel der Kamer.

N. B. — In de midden-sectie werd hel grondbeginsel der Vlaamsche
vertaling aangenomen bij algemeenheid van stemmen en verdedigd door
den heer Jacobs, afgevaardigde voor Antwerpen, het eenig aanwezig lid
der meerderheid. — Het kosteloos verspreiden van het beknopt verslag
werd verworpen met 3 tegen 2 stemmen. Zie daarover een schrijven van
het kamerlid A. Demeur (13 Februari 1872) aan L'Écho du Parlement
en ook opgenomen in L* Indêpendance helge^ 15 Februari 1873, n' 46.
Naar aanleiding van eene mededeeling uit het Journal de Liége over de
uitgebrachte stemming, was VÉcho du Parlement niet tevreden over de
houding van enkele liberale leden der midden-sectie, en L' Inde'pendance
beige (n' 46) antwoordde : Volgens L'Écho du Parlement zijt gg liberaal
als gij voor 's heeren Bara's voorstel zijt, geen liberaal als gij het niet
geheel en al goed acht : « ... La proposition émane de M. Bara, donc elle
est excellente, donc il faut que tous les libéraux s'y rallient sous peine de
forfaiture... > Daarop nieuw artikel van L*Écho du Parlement, nieuwe
brief van Demeur (16 Februari 1872) : « ... Je ne suis pas libéral, parce
que, teut en appuyant l'idée de faire traduire en flamand les Anna les
Par lementaires, j*ai combatlu celle de faire pubiier une analyse oflicielle
des liébals de la chambre!...» Nieuw opelel van L^InJcpetniancc bel^e
(n' 48) tegen L* itcho du Parlement, Kortom, hel kwam weldra tot een
strijd tusschen doctrinair en progressist.

— 299 -

4290. Vrcbos. — Causerie. La Chromque, i Februari
1872.

« Féliz Van de Saode est un véritable écrivain populaire, original et
piquant, observateur et philosophe, plein de sentiment, d*humour et de
gaité narqaoise. Ses tableaux de moeurs sont peints avec une grande
vérité, et si pour les raffinës comme nous, Tintrigue est parfois un peu
naive, et l'action un peu trainante, il ne faut pas oublier quMI s'adresie
particulièrement k une categorie de spectateurs peu familiarisés avec les
imbroglios trop cherchés et les secousses violentes du tbéfltre francais et
pour lesquels la simplicité et la naïvetè sont des qualités indispensables.
c Aussi M. Van de Sande rend-il k la population flamande de
Bruxelles et de Molenbeek un inappréciable service, car son petit thé&tre
est un puissant instrument de moialisation et d'instructïon,

«La ville de Bruxelles distribue tous les ans pour cinq ou six mille
francs de subsides k des sociétës dramatiques flamandes qui ont toutes
leur petit cercle de spectateurs sympathiques.

« Maïs nous n'avons pas a Bruxelles un véritable thé^tre flamand. Et,
cependant, la population exclusivement flamande est tres nombreuse.

« D'autre part, on ne saurait contester que nous avons aujourd'hui
une littérature dramatique flamande dans laquellc se manifeste ce • mou-
vement flamand * qui n'est presque partout ailleurs, qu'un moyen d'oppo-
sition cléricale. Chaque jour voit naiire de nouvelles oeuvres thé^trales,
preuve manifeste d'une activité intellectuelle qui mérite assurément d*être
encouragé.

« Et qnel meilleur encouragement k donner k ces écrivains, que de leur
fJAciliter les moyens de faire représenter leurs oeuvres sur un vrai théatre?

« Pour y arriver, la ville de Bruxelles ne pourrait-elle pas réunir en un
seul les différents subsides partiels qu'elle distribue aux sociétés flamandes,
élever Ie chiffre de ce subside unique jusqu'i vingt ou vingt-cinq mille
francs, et Taccorder tout entier k un concessionnaire qui accepterait toutes
les conditions d'un cahier des charges k faire pour Ia direction de ce thé&tre
flamand?

« Si Ie Conseil communal consentait k la voter (cette somme de
20,000 fr.), il ferait tomber pour toujours ce bruit absurde que l'administra-
tion de Bruxelles est systématiquement hostile k la langue flamande, et
qu*elle voudrait Textirper du sol de la capita Ie. »

4291. De Kamer. Handelsblad, i Februari 1872.

(Nopens het voorstel Bara.)

c Bg de diskussie, die eergisteren plaats had, heeft men een opmer-
king moeten maken die zeker belangrijk is.

c Het voorstel om recht te doen aan de Vlamingen, kwam ditmaal
van den kant der Walen.

« M. Delconr toont zich der Vlaamsche zaak genegen ; andere Walen,
aan de linkerzij, zooals MM. Muller, Guillery en Elias, stemden daarin

— 300 —

toe en wg zijn er zeker van, dat, kwam de kwestie voor de kamer, eenige
waalsche leden ons zouden ganstig zijn, ten minste als ze vrij bleven van
het juk.

c Wat verschil van vóór eenige jaren !

c Toen ging er een nqdige spotlach in de kamer op, wanneer er soms
over het Vlaamsche recht gesproken werd en wij herinneren ons nog de
dagen, dat de Waal ons onbeschoft en schier ongestraft uitlachte. >

4292. H. P. — La Gazette, i Februari 1872, n»" 32.

Brief. — H. P. vraagt dat een Vlaamsche schouwburg te Brussel
gebouwd worde. Geene commentaria van het Brusselsch blad.

4293. Chambre des Représentants. — Séance du 1 fé-
vrier x^-ji. U Indépendance beige, 3 Februari 1872,

n'34.

c Enseignement supérieur. »

De heer Delaet vraagt dat het Vlaamsch op denzelfden voet als het
Fransch gesteld worde, « c*est-&-dire que Ie certificat du cours de flamand
équivale & celui du fran^iis. C'est tout ce qu'il reclame pour ne toucher
actuellement ^ la loi de Penseignement supérieur... »

Voor het middelbaar en lager onderwijs zal hij meer vragen. Hq wqst
op het verkeerd stelsel Duitsch en Engelsch door middel van het Fransch te
onderwijzen. Die beide talen, alsmede de mathesis, dienden in het Vlaamsch
onderwezen te worden. Hij vraagt ook dat aan het Vlaamsch hetzelfde
aantal uren besteed worde als aan het Fransch. Hij verlangt over een en
ander 's ministers meeoing te kennen. % ... Ce qu*il dira dictera la conduite
de mes amis et la mienne, et nous verrons si nous pouvons nous dispenser
de déposer une proposition de loi.

c M. Delcour, ministre de Tintérieur. Je ne puis prendre aucun enga-
gement, mais je promets de faire un examen sérieux des demandes que Ie
precedent orateur nous a faites.

c M. Delaet, Tout en prenant acte des promesses de M. Ie ministre
de l'intérieur, nous nous réservons, mes amis et moi, d'ici i la fin de la
cession, de déposer un projet de loi... >

4294. J. H. — La Gazelte, 3 Februari 1872, n' 34.

J. H. vraagt dat de benaming der straten, alsmede al de gedrukte
stukkeu der stad Brussel opgesteld worden in de beide landstalen, evenals
in de meeste voorsteden.

4295. Het Nederlandsch onderwijs in de Kamers. Hel
Volksbelang^ 3 Februari 1872. De Eendrachl,
11 Februari 1872.

— 30I —

Ter gelegenheid der bespreking van bet budget van Binnenlandsche
Zaken, kwam het onderwijs van het Nederlanilsch ter spraak en werd
dit onderwijs ditmaal gevraagd door de Luikerwalen.

De heer minister Dclconr beloofde de zaak in overweging te nemen.

4296. Voordracht. De Zweep, 4 Februari 1872.

c Verleden donderdag gaf M. Em. Van Driessche eene voordracht,
in het lokaal der studenten van de Brusselsche Hoogeschool. Hij handelde
over € les influences étranqères dans notre pays », en bewees hoe nood-
lottig voor onze nationaliteit de fransche beschaving is. >

4297. Redevoering uitgesproken door den heer
EdüUARD Michels, voorzitter van het Letter- en
tooneelkundig gezelschap : Voor Taal en Kunst,
te Aalst, ter gelegenheid der eerste tooneelver-
tooning ten schouw burge der stad op 4 Februari
1872 Aalst, G. de Vos, z. j. 32°, 8 blz.

4298. Un lecteur assidu. La Gazette, 8 Februari 1872,

Drijft den spot met het Vlaamsch en haalt een paar Vlaamsche
woorden aan, te weten : scheepstimmermanswerkmansgereedschapswin"
kei en snelloopendraderwerktrapwagensruiter.

4299. Chambre des Représentants. — Séance du 10 fé-
vrier. L'Étoile beige, 1 1 Februari 1872, n'42.

« .•. M. Kervyn de Volkaersheke... demande que la Biographie
nationale soit traduite en flamand.

« ... M. Delcour ^ ministre de Tintérieur, se déclare partisan de la
traduction en flamand de la Biographie nationale; il fera ezaminer la
questioD au'point de vue de la dépensc... >

4300. L. H. — Chronique politique. Office de puhlicité,
(Bruxelles), 11 Februari 1872, n' 707.

« ... MM. Pirmez, Sainctelette et auires orateurs demandent (& la
Chambre) que Ton organise de fa^on sérieuse l'enseignemeot de l'anglais
et de Tallemand.

« Or, les art. 22 et 23 de la loi (sur Teuseignement) prescrivent l'étude
des langues modernes telles que l'anglais et 1'allemand.

c On se livre donc è de grands efforts d*éloquence pour demander a
titre de réforme, Tezécution sérieuse d'une prescription formelle de la
loi.M >

430I. Tom. — La Gazette, ii Februari 1872, n'42.

« Tom comprend et respecte les vrais flamands qui sont dans lenr
droit eD reclamant pour leur langne maternelle, les avantages acoordés k
un idiöme étraoger. Les flamingants, eux, ne se dissimulent pas rioférioritë
fatale daos laquelle se trouvent ceux qui ne sont que flamands. Ce sont
les beaux tsprits. lis parlent fran9ais pour la plupart et leur ligue contre
l'état de choses actuel, prend Ie plus souvent sa source dans Ie dépit de
n'être rien dans les teodances littéraires rétrospectives. Les flamandiants
sont sans principes, sans tendances comme sans talent, écumeurs de budget,
chasseurs de places, quémandeurs de subsides et de primes.

c La musique flamande, sous une instrumentation enchevètrée, dissi-
mule des inspirations toutes fran^aises ; même les peintres les plus flamands
tendent de secouer la chaine. *

4302. Volksonderwijs. De Kerels, 11 Februari 1872,
n' 7.

c De scholen der hoofdstad, voor de methode van onderwijs en dus ook
voor den uitslag van het onder wgs, zijn de slechtste van geheel het land :
na het verlaten der school kan de Brusselsche jeugd noch Vlaamsch noch
Fransch ; Vlaamsch kunnen zg bijna niet lezen en in 't geheel niet zuiver
spreken. Fransch lezen zg steeds gebrekkig en daarenboven verstaan niet
wat z^ lezen en hun Franschspreken is marollen-Fninsch ?

Hoe wilt gij nu dat de kinderen ijver en genoegen in 't lezen hebben?
Zij kennen geeoe der beide talen genoegzaam om het lezen te waardeeren
en hunnen geest door eigen studie te bevorderen, en vergeten zoo het
weinige dat zij misschien aangeleerd hadden. >

4303. De Fransche Beweging in Vlaanderen. Hei
Vlaamsche Volk, 18 Februari 1872, n' 12.

Bevat o. a. eene schets van de verfranschte burgerij in Vlaanderen.

4304. C. F. — La grève des flamands. La Gazette,
12 Februari 1872.

c Un correspondant adressait dernièrement è La G<uette une lettre,
dans laquelle il avait 1'irrévérence de prétendre qu'il n'y avait è Bnixelles
que des centaints de Flamands.

« Ce terme « centaines è était d'une modestie exagérée, sinon offcn-
sante.

c Aussi, Ie lendemain, un autre correspondant relevait vertement eet
oubli impertinent du respect dü a la majorité, et établissait, clair comme
Ie jour, qu'il y a a Bruzelles, sur une population de 300,000 imes environ,
121,141 purs Flamands, plus 96,607 habitauts parlant Ie flamand et Ie

— 303 —

francais, ce qui fait, suivant Ie correspoodant sasdit, 217,248 Flamands;
ceux qui parlent les deux langues devaot èire k son avis considérés comme
Flamands.

« On pourrait lui objecter que ceux-ci ne dcvraieot compter chacun
que pour une moitiè de Flamand, puisqu*enfin ils parlent aussi fran^iis.

c Mais ce serait-la attaquer par une mesquine chicane utie cause digne
de plus d*ëgards. >

Het beste middel voor de Vlamingen, zegt bet blad spottend, ware
in werkstaking te gaan. Als de 217,248 Vlamingen weigeren brood te
koopen dau zullen de bakkers zich algauw meer vlaamsch gezind toonen ;
als zij geen schouwburgen meer willen bezoeken en in geen muziekwinkels
meer binnen gaan, dan zullen de muziekanten hunne werken wel laten
vertalen, als zij van den franschgezinden Staat geene ambten, premiën of
toelagen meer zouden aanvaarden, dan zou alle bestuur onmogelijk wor-
den en de ministers zouden de eiscben der Vlamingen wel moeten
inwilligen... *

4305. Un wallon. La Gazelle, i6 Februari 1872, n*" 47.

In eenen brief, onderteekend Un Wallon ^ komt deze er voor uit
« qu'il importe de donoer satisfaction aux voeux lègitimes des flamingants
qui reprësentent une fraction si importante de la familie beige >.

4306. Chambre des Représentants. — Séance du 22 fé-
vrier 1872. L'Éloile beige, 23 Februari 1872, n' 54.

c ... M. Coremans appelle 1'attention de M. Ie roinistre de la Jnslice
sur un abus qui se perpétue dans les provinces fiamandes. Partout les
parquets font des rëquisitoires en frao^is, formulent des conclusions dans
cette langue, même dans ks tribunaux des provinces fiamandes.

« M. Van Wdmbeke appuie ces observations... «

De heer De Lantsheere^ minister van Justitie, verklaart dat het beter
zal zijn dat vraagstuk te behandelen «... lors de la discussion du code
criminel en rèvision. Le travail de rëvision est déj^ fort avance et il pourra
être soumis k la Chambre lors de la session prochaine... »

De heer Druhbel meent dat de heer minister, in afwachting, per
rondschrijven, de magistraats personen zou kunnen aansporen tot handelen,
ten einde de aangeklaagde feiten, al ware het slechts gedeeltelijk, te doen
verdwijnen.

De heer Gerrits teekent verzet aan tegen de woorden van den
heer minister.

c ... M. De Lantiheere^ ministre de la Justice. J'ai 1'honneur d'étre
flamand, et, comme tel, je n'ai pu entendre sans impatience dire que je
ne respecte pas les droits des Flamands, les droits de la langue matemelle.
Avocat, j'ai pu constater par moi-même les faits signalés...; souvent,
dans les juridictions inférieure?, j*ai pris la parole en flamand.

c 11 est injuste de dire que j'ai refusé de répondre... Je n'ai pas le
pouvoir de trancher la question; je ne suis pas seul maitre; Tart. 23 de
la constitutioD est lü... la question est k Tétude...

- 304 —

c M. Gerrits.,. Si M. Ie ministre ne croit pas poavoir déposer un
projet de loi spécial, eh bien, ce projet, nous Ie déposerons... >
— Zie ook L* Indépendance beige, 22 Februari 1872, n' 14.

4307. Théatre flamand. La Gazette, 24 Februari 1872.

« Toute la Belgique sait qu*Anvers se bétit un théatre splendide,
uniquement destioé è la représentation de Topéra flamand.

< Mals la ville sainte qui sert d*asile k la fois au mouvement flamand
et a la lé^itimité fran^aise, apporte dans la construction de son théatre
r.éerlandais une lenteur incompréhensibie que les fldèles ne s'ezpliqueot
pas et qui les inquiète.

« Qu*ils se rassurent. Ce ne sont pas les fonds qui manquent.

« C'était Topéra flamand qui ne se présentait pas, et l'on voulait
retarder Tachèvement du théatre, jusqu*è ce qu'on eüt une oeuvre prête
pour l*inaugurer.

< On va Tavoir.

c La coni^piration Chambord è Anvers a inspiré la verve d'un de nos
plus illustres compositeurs néerlandais.

< Il vient de mettre la main a la pate, et Ie théatre d' Anvers aura,
pour sa prochaine inauguration, un grand-opéra en cinq actes, — doot
l'auteur dit déja merveille, ^- iotitulé : La légiUmité militante, soufrante
et triomphante ».

4308. Le comte de Chambord a Anvers. L'Étoile beige,
25 Februari 1872, n»" 56.

Wceling te Antwerpen. — Meeting in Café' des Arcades, — Een
redenaar valt heftig uit tegen degenen, die den Vlaamschen Leeuw gaan
zingen < ... sous les fenêtres d'un descendant de ceux qui ont enlevé a la
Belgique deux provinces flamandes!... »

N. B. — De katholieken zongen den Vlaamschen Z>tf«w; de libe-
ralen de Marseillaise. — Wij teekenen het feit enkel aan, omdat van uit
de Chambord-dagen, te Antwerpen, het verwijt dagteekent als zouden de
behoudsgezin de Vlamingen van den Vlaamschen Leeuw een partijlied
hebben gemaakt.

Zie het verslag over de Kamer-vergaderiog van 27 Februari {VÉtotU
helge^ nr 59). De heer Couvreur zegde o. a. : c ... Des rixes éclatirent;
d'un cöté on chantait la Marseillaise; aux portes de la Cumpine ce chant
ne pouvait que nous rappeler les pillards de 93; on a chaoté le Lion de
Flandre — amère dérision — sous les fenêtres du descendant de ces rois
qui ont opprimé notre pays flamand, de ce roi que vous appelez Louis XIV
et que nous nommons : le hrigand cotironne' ! {mouvement)... »

4309. Le mouvement flamand jugé par un Allemand.
La Discussion, 3 Maart 1872, n' 13,

— 305 —

Bespreking van een opstel over de Vlamingen, door Richard Andrée
in Daheim, De Vlamingen zijn Germanen gebleven. Zij hebben gejuicht
bij de zegepraal der Duitsche legers, c ... Parmi toutes les populations dont
Ie néerlandais est la langue ma terne He, ce sont les Flamands qui ont Ie
passé Ie plus glorieux, qui se sont Ie plus illustrés dans la musique, la
peinture et Tarchitecture, qui ont Ie plus vaillftmment lutté pour Ia liberté
de conscience, dont la renommée commerciale et industrielle est la plus
répandue... * Zulk ras dat door de Fransche overheersching niet gedood
werd, evenmin als door de Spaansche, noch door « ... la politique k courte
vue d'nn prinoe allemand, son dernier rol... », dat ras kan niet sterven.
«... La persévérence des Flamands dans Ia lutte qu'ils ont entreprise contre
l*oppression wallonne commence k porter ses £ruits >. — « M. Andrée a
foi dans Tavenir du mouvement flamand... »

4310. Uyt dat Boec der Ys tonen (fragment). De Zweep,
10 Maart 1872.

Verbloemde kroniek in oad-Vlaamsch, zinspelende op den strijd der
Vlamingen tegen hunne verdrukkers. De voorgestelde gebeurtenissen
grijpen plaats in het land van « Chanaan bij de Israëlieten >.

Uittreksel :

« Dits den brief dien Salomo's sone screef aen den Coninc van
't Moerlant :

« Cher Cosyn ende compeer.

< lek en kan mi niet absteniren van aen U te adressiren myne com-
pHmeoten, want ie come te appreniren hoe dat de sujets van Uwe
Majesté hebben gemontrirt een great attachement unde hoe sy Uwe
Majesté geapplaudirt by de pose van de pierre. Feu mon papa heeft veel
sonffrirt van de pierre, maer ghy sult my verexcusiren so ich u assurir dat
de discoursen welcke Uwe Majesté heefl geprononcirt my 00c péniblement
aifectirt haben, k cause que, dat ik my trouvir in de impossibilité van te
adressiren la parole k une grande partie de mes sujets. Want Feu Sa
Majesté, mon Papa, heeft myne educatie negligirt und die Flamander
willen nichts von Mir wissen, ils font semblant van my te regardiren
wie ein étranger. From this motive muss ick dickmal soupiren wen ich
mich trouvir in de necessity to keep silence, as die Flamander spe^ van
ihrem histoire und ihrem patrimony in de arts and sdence.

« Aber Cher confrère und compére, wen si sagen : non populus regi
sed rez populo, so can ik es nicht componiren ; den es ist becant dat das
contraire stets, existirt hat. Si hatten sagen wollen : das volc lebt nich von
den Könige, aber der Köoig lebt von das volck, oder in myne langue
matemelle exprimirt : Le peuple ne vit pas de son roi, mais Ie roi vit de
son peuple. Want, Cher Cousyn, k quoi servirait le peuple antrcment?
I was everof cette opinion. Den die stranger allein vivent k mes dépens,
und sie sind reconnaissant dafür. Sie proniren myne genie in de joumaux
und declariren my : a fin gentlemen.

« Hie mit habe ich Phonneur U roajestueusement te salueren.

Roboam, filius Salomonts, Rex. »

Bibtiographie vmn den Viaawichen Taahirüd. -^ V 20

— 3o6 —

N. B. — Het begin der hier bedoelde kroniek <— opgesteld door
J. VAN Droogenbroeck — koint voor in De Zweept van 6 November
1870; zij werd in dit blad voortgezet tot den 16 April 1871, en herno-
men in het n' van 30 September van dat jaar.

431 1. Un Wallon. —Echo d'Osiende, lo Maart 1872,
n' 767.

Uittreksel der « Gazette * : « Aocepter ce qu'il y a d'équitable et de
raisonnable dans Ie flamand ce serait non seuleroent accomplir un acte de
bon gouvernement et obèir aux lois de la justice distributive, mais encore
fortifier les résultats de la révolution de 1830. »

4312. Coups de ciseaux. Le mouvement flamand jugé
par un Allemand. La Plume, 10 Maart 1872, n''78.

4313. L'Étoile beige, 17 Maart 1S72, n*" 77.

c ... Proposition de loi de M. Bara... La section centrale a été unani-
mement d'avis que la publication d'un texte flamand des AnnaUs par-
lementat'res est désirable...

« Nous avons prévu... que la majorité s'empresserait d'adopter tout
au moins 1'article i' relatif k la traduction flamande, qui est la réalisation
d'un des articles du programme des flamands... »

4314. Oproep (20 Maart 1872) aan de Vlaamsche Maat-
schappijen van Brussel en voorsteden tot bijwo-
ning van een vaderlandsch herdenkingsfeest van
den Briel. Vyftienjarig verslag der Veldbloem,
1886, blz. 43-44.

Tekst in het Verslag.

4315. Schande. De Kerels, 24 Maart 1872, n' 13.

(... Jan Tistels, daglooner te Boschvoorde, beticht van brandstichting,
werd aangehouden, ondervraagd, gevonnisd, vry gesproken^ doch alles
in 't frafisch^ en terug naar 'c gevang gebracht, alwaar de man, omdat
hij geen fransch verstond, nog diie weken overbracht ! Te Tongeren was
een man sedert twee dagen ter dood veroordeeld... en hij wist het ook
niet ! Coeke en Goethals ondergingen de doodstraf. De rechters verstonden
geen Viaamsch en de vertaler was een Luxemburgsche gendarm... En wq
zouden eerbied koesteren voor zulk rechtswezen ! I ! Hoelang nog zal die
koevelarij, die vernedering, die verdrukking nog duren?)

4316. C. — Revue musicale. L'Étoile beige, 24 Maart
1872, n' 84.

— 307 —

Bevat een aaoval tegen Pierre Benoit f — pardon, ... M. Pieter
Benoit, comme il s'appelle main tenant, depuis qu*il est de venu maitre
de chapelle de Ia maison d*Anvers... >, — ter gelegenheid van de uitvoering
van de StrgéUnde^ Lijdende en Zegepralende Kerk^ op 24 Maart, in de
kerk van St. Bonifacius, te Eisene; ook tegen de Vlaamscke muziek :
« illusion (de) rêveurs qui voudraient bien nous faire prendre leurs espè*
rances pour des réalités... ».

4317. Chronique locale. Echo d'Osiende, 28 Maart 1872,
n' 772.

Verslag der voordracht door M. Jul. Sabbe van Brugge, gegeven in
't Vlaamsch Verbond, over de verovering der zedelijke vrijheid. Er wordt
ook herinnerd aan eene vorige voordracht van den heer Minnaert over de
studie der natuurwetten. Gemeld Vlaamsch Verbond, gesticht in 1857
door Filip De Coene, was in 1872 voorgezeten door den heer Ed. Van der
Heyde. Enkele weken later sprak nogmaals de heer Minnaert en ook de
heer Jul. Hoste, wiens redevoering, gehekeld door VÉcho^ aanleiding gaf
tot een wezenlijk verzet in bet Vlaamsch Verbond.

4318. Anniversaire trois fois séculaire de la prise de la
Brielle. L* Indépendance beige, 5 April 1872, n' 94.

Brief uit Rotterdam (ongeveer 3 kolom) van i April. Over de feest-
plechtigheden. Ten slotte : « Partout oü les délégués flamands se sont
présentés, on s'est empressé au-devant d'eux avec la plus touchante cor-
dialité... On peut dire que (la) fraternité, cimentée dans Ie sang de nos
ancêtres, a été consacrée de la maniere la plus spontanée et la plus
solennelle ».

N. B. ^ Op het feestmaal te Briel stelde Z. M. de Koning een
heildronk in op België « ... en louant la fidélité des Belges i leurs institu-
tions et ^ leur dynastie >. {L* Indépendance helge^ (\ April, n' 95, uit
Précurseury Antwerpen.) Z. M. Koning Leopold II dankte den Koning
van Nederland met een eigenhandig schrijven. {L* Indépendance helge^
12 April, n' 103.)

4319. La question flamande jugée par un Allemand. La
Discussian, 7 April 1872, n' 18.

Die Duitscher is Fr. CETKER,die in het tijdschrift van H. von Freitschke,
Preussische Jahrbücher^ n^ van 20 Maart 1872, eene studie wijdde aan
het Vlaamsche vraagstuk. CEtker heeft België bewoond.

c ... M. CEtker, il faut 1'avouer, n'est pas très-optimiste. Il semble
assez disposé h. partager Topinion de Tun de nous, qui, il y a un peu plus
d'un an, dans un arlicle de la Revue de Belgique^ eogageait les Flamands
^ rattacher leur vie littéraire a celle de TAllemagne et è s'ouvrir ainsi les
trésors ioépuisables d'une grande dvilisation. Cependant il hésite, en

— 3o8 —

voyant les objections qne Ie VoUsbelangr et d'autres jontnanz flamands
faisaient k citte proposition. Comment serait-elle possiblc, dii-il, la transi>
tioii du flaxnand a i'allemand ? Même &i Ie gouvernemeot y prétait la main,
quels efforts inouis ne faadrait-il pas pour arriver k transformer ne füt-ce
que la langne des employés et des classes supérieures !

« Nous n'essayeroDs pas de répondre ici k ces observations, mais upe
chose est certaine, c'est que si les Fiamands éclairés se refusent a croire
qu*il y aurait profit pour leur cause a adopter Ie haut-allemand comme
laogue littéraire, et s*ils penseot réellement que cette adoptioo ne ferait
que les jeter uit het vuur in de pan^ comme Ie disait naquère Ie Volks^
belangd alors assurémeot M. CEtker a raison, et Ie projet eo questioo est
tout k fait impraticable.

c Mais, ajoute 1'éoivain allemand, que peoser des vues du Volksbc'
lang? Peut-on réellement affirmer que les Fiamands sont en mesure de
se sauver tout seuls? La réponse n'est pas aisée. La oonfiance naive des
Gantois mérite certes beaucoup d'éloges, mais promettre n'est pas tenir.

€ M. CEtker croit cependant que tous les moyens ne sont pas èpuisés,
et il s'attacbe a développer Ie plan d'une entente sur Ie terraio politique,
qui assurerait aux Fiamands la prépondérance dans les Chambres légis-
latives? Dans les élections, dit-il, Ie premier principe devrait<^tre celui^d:
Flamand avant tout! La question dn clerical et du libénil ne viendrait
qu*en ordre subsidiaire.

c Voil& une proposition qui, si nous ne nous trompons, ne ralliera
gttère les sufirages dn Volksbelang^ — et ji coup sür, si elle a été possible
un jour, en ce moment elle ne Test plus. La lutte entre Ie déricalisme
et 1'État moderne est devenue si vive, que franchement elle domine tontes
les autres questions.

< Nous trompons-nous? Mais il paralt que M. CEtker voit lui-méme
ce qui en est. « Les Fiamands profiteront-ils des expérienoes du passé?
Reprendront-ils Tunion sous une meilleure forme ? Et, dans Ie cas con-
traire, peuvent>i1s lutter avcc succes? J'avoue que, k en juger d'aprés cc
qui s'est fait jusqu'ici, je n*ai plus que peu d'espoir, k moins qu'un evene-
ment vienne leur prêter son aide. S'il se levait un agitateur de talent, qui
cunsacr&t sa vie k cette cause, ou si un ministre intelligent et crëateur
donnait aux provinces plus d'indépendance et cfaerchait dans Ie mouve-
ment flamand un contrepoids aux influeoces pemicicuses de la civilisation
fran^iise d*une part, et du déricalisme abrutissant de l'autre, les destios
pourraient changer encore... %

c Ces paroles sont bien sombres, mais nous n'avons pas hésité k les
reproduire, parce que nous croyons qu'il est dangereux de se beroer de
trop flatteuses espérances : obtenir une vue claire de la situatioo, c'est
Ie seul moyen de découvrir les remédes qu'elle rédame. Il est certain que
l'avenir de la Belgique flamande a deux puissaots ennemis; M. CEtker
les signale parfaitement; c'est l'influence fran^aise et Ie dergé; mais ne
cherchoDs pas k ie nier : Ie second est au moins aussi dangereux que Ie
premier; des alliés catfaoliques ne sont pour nous que de faux frères; en
paraissant nous aider, iis ne peuvent guére que contribuer k notre perte.
Ouvrir Taccès Ie plus large k Taction de Tesprit germanique et lester

•^ 309 -

toujours fidele h. la cause liberale, telles sont donc les premières exigences
de la sitnatioD.

« Quelqnes journaux belges, dit M. CEtker, — et c*est ainsi qu'il
termioe son article, — ont plas d'uoe fois rappelé aux Flamands qu'ils
doiveot entrer dans une voie franchement liberale. II y a quelque tenips,
quand LÉcho dn Parlement proposait de faire traduire en flamand un
discours du député Bara et de Ie distribuer è ceux qui ne savent pas Ie
fran^is. La Discussion disait avec beaucoup de justesse : « De tous les
paysans qu*oa espère ramener a la bonne cause, combien en est-U qui
sachent lire? Combien, parmi ceux qui Ie savent, qui soient en état de
comprendre un discours parlementaire, et d'apprëcier la valeur des arga-
ments qu'on met sous leurs yeux?... Si, malgrè notre liberté, nous occu-
pons un rang si peu honorable en Europe, c*est que nous avons fatalement
condamné les FUmands k l'abaissement ; celui qui les relövera, aura fait
la plus grande chose que Ton puisse faire aujourd'hui pour Ie salut de la
Belgique *, Cela est très-juste. Mais qui porie la faute de eet abaissement,
de cette ignorance? La sottise colossale et vraiment inconcevable des
libèraux, qui ont enlevé aux Flamands leur langue maternelle, leur seul
instrument u*é.iucation, et qui peu k peu cherchent k 1'anéantir.

c Puissent ces avertissements éclairés, joints a ceux qui chaque jour
nous arrivent de Tétranger, contribuer k ouvrir les yeux de nos compa-
triotes trop longtemps aveuglès. »

4320. E. L. — Un meeting progressiste. ILa Discus-
sion, 7 April 1872, n*^ 18.

L41 Fédération liberale progressiste de BruxelUs hield ecne meeting,
op 2 April 1872. Afgevaardigden der verschillende vooruitstrevende
kringen uit Brussel, voorsteden en Vilvoorden. Verscheidene Viaamsche
maatschappijen, o. a. De Veldbloem^ waren vertegenwoordigd.

Dr. Kops zat voor. Hij zegde o. a. : c ... En ce qui concerne les griefs
des Flamands, la Fédération est décidèe a rédamer des candidats, qu'elie
appuiera, qu'ils s'occupent activement de leur redressement... »

4321. Nieuwe zangmaatschappij te G^^nX, De Eendracht,
7 April 1872.

« Wij vernemen met genoegen dat er alhier, buiten de voordezen
Antwerpsche poort, eene nieuwe zangmaatschappij is ingericht. Zij draagt
voor titel : De Viaamsche Jongens en voor kenspreuk : Zoo weinig
fransch mogelyk. Haar doel is, door het uitsluiteiqk beoefenen van den
Vlaamschen zang, het hare bij te dragen tot de bevordering der Viaam-
sche zaak. »

4322. Chambre des Représentants. — Session de 1871-
1872. — Séance du 13 avril iSy 2. Anna/es Parle-
mentaires, blz. 825-826.

— 3ÏO B5

t Projet de loi.
« Article unique.

« Dans les proviaces d'Anvers, de Ia Flandre occidentale, de la
Plandre oriëntale, de Limbourg et dans les arrondissements jadiciaires de
Bruxelles et de Louvain, les magistrats et officiers ministëriels sont tenus,
en matière répressive, d'administrer la justice en flamand, dans tous les
cas oü il ne sera pas constaté que 1'accusë, Ic prévcnu ou Ie contrevenant
possède la connaissance de la langue fran^aise et pr( fère qu'il en soit fait
emploi.

« La non-observation de cette prescription constitnera un cas de
nulHté de la procédure.

c Bruxelles, Ie 1 1 avril 1872.
t (Signé) : E. Coremans, De Lehaye, J. Delaet, Van Wambeke,
Gerrits, Th. Janssens, De Naeyer, De Baets, baron de Zereso de Tejada,
Verwilghen, Kervyn de Volkaersbeke, Vander Donckt, P. Tack, Reynaert,
E. De Kerckhove, Schollaert, Is. Van Overloop, E. De Clercq.

c Messieurs.
c Les abus dont souffrent, depuis plus de quarante années, les popa-
lations flamandes en ce qui ooncerne 1'administration de la justice repres-
sive, ne trouvent plus, croyons nous, un seul dèfenseur dans cette enceiote.
« Lors des derniers débats, il y a peu de semaines, la Chambte sem-
blait unanimement disposëe k condamner ces abus, & en vouloir Ie redres-
sement.

« Nous venons aujourd'bui, rendant hommage aux sentiments de
justice qui animent la Chambre, lui soumetlre avec confiance un projet de
loi destiné a mettre fin a un grief enduré trop longtemps.

c Les notions les plus élémentaires de la science et du sens commun,
les principes de justice et de liberté exigent qu'un accusé traduit, dans son
propre pays, devant un tribunal répressif, puisse comprendre Taccusation
et y rèpondre dans les condiiions les plus favorables h. sa défense.

« La justice répressive, pour ne parier que dVlle seule, doit êtrc
administrèe dans la langue des justiciables.

c Inutile de remonter ici aux causes qui ont amené, dans la partie
flaroande de la Belgique, un ordre de choscs si contraire aux presaiptions
de la saine raison, aux dioits essenticls des citoyens, h leurs intëtêts les
plus sërieux.

c II suffira de constater ici que tous les jours, dans nos provinces
flamandes, nous voyons, en matières répressives, la jusüce administrèe
dans une langue totalement étrangère ik la partie la plus inléressée. Nous
voyons notamment, les officiers du ministère public, pour formuler et
soutenir leurs accusations, se servir de la langue fran^aise, alors que
l'accusé OU Ie prévenu ne connait que Ie flamand, alors que ce prévenu
comparait seul, sans 1'assistance d'un a%ocat pour se défendre.

< Cet état de choses rend impossible toute défense sérieuse et porte
atteinte au prestige qui doit entourer Ie pouvoir judiciaire.

« Les rèclamations les plus vives ont protesté, et protestcnt depuis
des années, contre ce grave abus.

« Nous croyons, qu'il est plus que temps d*y porter remede.

— 3" —

t C'est pourquoi nous avons pris sur nous de vous soumettre un
projet de loi qui, introduit dans nolre légis]ation, doit mettre fin k un des
griels les plus intolérables du peuple flaxnand^ k celui qui a suscité Ie plus
de mécontentement, Ie plus de plaintes.

« La plus grande roodération a présidé h la rédaction, de ce projet.

c Ainsi, nous n'exigeons pas que Ie citoyeo flamand, traduit devant
un tribunal wallon, y soit jugé en flamand : nous tenons compte de ce
que, généralement, les juges wallons ne comprennent pas la langue
flamande.

< Cependant Ie citoyen wallon, traduit devant un tribunal du pays
flamand, continuera k y être jugè presque toujours en frauQais, comme par
Ie passé. Ce ne serait que dans Ie cas fort exceptionnel, oü des Flamands
ne sachant pas Ie francais et des Wallons ne sachant pas Ie flamand, seraient
traduits ensemble, du chef des mêmes faits, devant un tribunal du pays
flamand, ce ne serait même, dis-je, que dans ce cas fort raie que Ie
Wallon se trouverait dans la même situation oü continuera k se trouver
toujours Ie Klamand devant les tribunaux wallons.

< Comme sanction de la loi, nous n'avons voulu prescrire aucune
pénalitè frappant personnellement Ie contrevenant : nous nous sommes
bornés k stipulcr que la non-observation de cette loi sera une cause de
nullitè de la procédure. Nous espérons que cette sanction sera sufiisante.

c Nous croyons aussi que Ie texte de notre article est suffisamment
clair pour ne donner lieu k aucune équivoque.

« Les mots « admim'strer la juttice » comprennent, dans notre
pensee, tous les actes se rapportant k l'admini^itration de la justice; les
citations, les interrogatoires, Tinslruction k Taudience, les réquisitoires, les
jugements, etc. etc.

« Je prie la Chambre de prendre notre projet de loi en considération
et de Ie renvoyer k 1'examen des sections.

« (Signé) E. COREMANS. »

Over de nederlegging van dit verslag schrijft L'Étoüe helge^ 14 April
1872, n» 105 :

« ... Proposition évidemment inspirée par la convenanoe qu*il y a
pour ceitains députés, k l'approche des élections, d'avoir fait quelque
chose en faveur du mouvement flamand... »

4323. Ministère public. — Réquisitions contre des pré-
venus flamand non assistés d*un conseil. — Emploi
de la langue flamande. Recueil des circulaires éma*
nées du ministère de la Justice, 1870- 1872, blz. 535.

« Bruxelles, Ie 20 avril 1872.
c A MM. les procureurs généraux prés les cours d*appel.
c II importe que les ofliciers du ministère public dans les provinces
flamandes se servent de la langue flamande, lorsqu'ils sont appelés k
requérir devant les cours et tribunaux répressifs contre des personncs

— 312 —

qni ne oompreniMDt pas k Ungae firma^aise et qm ne sont point assbtécs
d'ao oooseii.

« Je vons prie en cooséqaeooe, M. Ie procurear-gèoéral, de Tonloir
donner les iostmctions, et recommaD laiions nécessaires, pour que oette
régie, commandée par les droits de la défeo^e et de l'iotérêt de la boooe
admioistxatioa de la jastice, soit tonjoar^ sera pul ensement obserrée dans
Ie ressort de la cour prés iaquelle voos eiercez vos fonctioiis.

c Lt Ministrt de lajustice^
« T. I» Lamtshkkbk. >

4324. Van Gansen (L.)* — Réflexions sur Ie mouve-
ment flamand. Hasselt, J.-F. Finoulet, 1872, 8**,
32 blz.

Deze helaogrgke brochare werd door J. V. T. in De Zweep van
21 Aptil 1872; door F. RSMS in De Eendracht van 5 Mei 1872 ; en door
Fraks deCort in De Toekomst^ van 1872, blz. 238, guDscig beoordeeld.

N. B. — Als een bewgs hoezeer Duiischland in onze Beweging
belang stelt, schrijft De Zweep in haar n' van 28 April, zq gemeld dat
de Dnitsche Coosul te Brussel bij den boekhandelaar Claessen, aldaar,
50 ex, der hier vermelde brochare besteld heeft.

4325. Serrure (C. P.). — De Eendracht, 21 April 1872.

Necrologisch artikel betreffende dezen geleerden Vlaming, stichter van
het Nederlandsch Museum^ geboren te Antwerpen den 22 September
1805^ overleden te Moortzele den 6 April 1872.

< Hij was (schrijft De Zweept ia haar n' van 14 April) bgzonder
werkzaam en vooral een overtui;.^ \ Flamingant : alles wat kon strekken
om Vlaanderen wakker te schudden uit zijne onver&cfailligheid voor eigen
taal en zeden, vond big hem ondersteuning. >

^- Zit ook, o. a., L* Indipendance beige van 9 April 1872, die schreef
€ qu'il avait une connaissance étendue de la littérature flamande », alsmede
htX, Nederduitsch letterkundig Jaarboekje voor 1873^ blz. 141*145.

4326. L. H. — Chronique politique. Office de publicité
(Bruxelles), 21 April 1872.

« ... Chaque fois qu'une élection est prochaine on voit surgir Ie parti
flamingant.

< En disant parti, je ne me sers peut-être pas du mot juste. Dans les
élections précédentes Ie parti flamingant s'est constamment divisé. Il
comptait dans ses rangs des libéraux, des calholiques, des progressistes, des
répubiicains, qui tout en étant d'accord sur certaines idees tenant k l*ea-
semble de leurs doctrines sociales et littéraites, apporiaient Tapport de leur
influence, petite ou grande, plutot pctite, h. l*une des opinions en présence.

— 313 —

€ En géoënl, oo trouve les flamiogants dans 1'opposition sous les
ministères Übéraux; la plupart d'eotr'eux fait cause commune avec les
catholiques. Sous les ministères catholiques, ils sont radicaux. Le pouvoir
quel qu*il soit est leur ennemi, parce que leurs griefs toujours les mêmes,
ne peuvent (rouver de satisfaciion rèelle auprès d'aucun gouvernement.
M. De Decker qui leur fournit 1'occasion unique de les proclamer dans
un document officiel avec une ezagération qui provoqua les protestations
les plus vives et les plus lëgitimes, fut Thomme d'État qu'ils mènagèrent
le moins. Il leur semblait qu'un ministre flamand ne pouvait rien leur
lefuser. Ils ont ètè moins cruels pour M. Rogier, qui ne leur avait rien
promis.

« Le mouvement flamaod sur le terrain littéraire n'a jamais eu que
des amis. La iittérature flamande a obtenu du budget des eocouragements
plus efficaces que la Iittérature fran<;aise.

« Sur le terrain administratif on a fait ce qui élait possible pour donner
satisfaction k ses réclamations fondées.

c Politiquemcnt on se demande ce qu'il y aurait moyen de faire, k
moins de décréter en principe que les Flamands seuls seront admis aux
emplois...

c ... Ils comprennent qu'iis doivent changer de tactique et deviennent
antinatiouaux. A preuve les discours prononcés au Cygne sous prétexte
d'élection... »

L. H. heeft die redevoering niet geboord; hij zal er dus niet over
spreken; maar hij haalt een artikel aan uit het Brusselsch weekblad De
Kerels (14 April). Hij laat de vertaling volgen van dat opstel : Flamands^
pensez d l'avenir. Daarin is spraak van het Koninkrijk der Nederlanden
onder Willem I.

c ... (L. H.) se demande dans quels rangs ces apötfes séparatistes
trouveront des appuis, car aucun historiën n'a jamais critiqué la valeur
politique de cette création du congres de Vienne, k laquelle il n*a manqué
qu*un seul element pour être durable : la communauté de seotiments
entre ces deux nations que Pon réunissait sous la même loi ; Ie manage de
oonvenance et de raison a été suivi d*uu divorce pour cause d*incompati-
lité d'humeur. Les Kerels lêvent Tannexion volontaire des pro vinces
flamandes k la Hollande. Quant aux pro vinces wallonnes, on n'en parle
pas, elles n'ont qu*ii se jeter dans les bras de la France.

« Ainsi dófinie, la ihèse des Kerels est odieuse et absurde, parce que
les flamands ne gagneraicnt rien k devenir citoyens de Hollande. Les
institutions belges sont plus démocratiques que les institutions hollandaises.

« Lorsque les flamingants comme parti voudront revendiquer un röle
dans les élections législatives, il sera bon de leur soumettre la profession
de toi des Kerels et leur demander ce quMs en pensen t; comme pas un seul
n'en acceptera la responsabilité, que tous protesleront avec émotion
indignée, on peut prèvoir quelle serieuse influeiice exercera dans cette
élection (de 1872) comme dans les ptécédenles, le parii flamingant. »

— 3H —

4327. Het Vlaamsch. He^ HandeUhlad, 25 April 1872.

c De centrale sectie, belast met het onderzoek van het voorstel
Coremans, betrekkelgk het gebruik der Vlaamsche taal voor de recht-
banken, heeft eene belangrijke zitting gehouden. Zij is, roet eenparige
stemmen, overeengekomen op de volgende punten :

« In de Vktamsche gewesten.

t 10 De eerste akt, bij het inspannen eener vervolging, zal gemaakt
worden het zij in het Vlaamsch, het zij in de twee talen.

« 2^ Bij het eerste verhoor zal de vervolgde verklaren welke taal,
fransch of vlaamsch, hij verkiest voor de rechtspleging. Deze verklaring
zal worden aangeteekend in het proces- ver baal van dit verhoor.

c 3* Het verhoor en alle verdere akten van rechtspleging zullen
plaats hebben in de taal door den vervolgde aangeduid.

< Wat ons betreft, wij gelooven de hooger vermelde punten te kunnen
bijtreden ; zij geven ons volledige voldoening. »

4328. L'Étoüe beige, 26 April 1872, n' 117.

c La section centrale chargée de Texamen de la proposition de loi de
MM. Coremans et consorts, ayant pour objet 1'administration de la justice
en flamand dans les parties flamandes du pays, a posé diverses questions
& M. Ie roinistre de la justice et a adopté, è l'unanimitè des membres
presents, les principes suivants.

« Dans les arrondissements flamands :

c 10 Le premier acte de la procedure répressive aura lieu, soit en
flamand, soit dans les deux langues ;

« 1^ Lors de son premier interrogatoire, Pinculpé.indiquera la langue
(flamande ou fran^aise) dans laquelle se fera la procédure. L'interrogatoire
actera la déclaration de l'inculpé ;

< 30 L'interrogatoire et tous les actes ultèrieurs de la procédure auront
lieu dans la langue désignée par Tinculpé. »

4329. Onze aanvallers. Het Volksbelang, 27 April 1872.

Antwoord aan La Liberté en L* Office de püblicité :
c Gij hebt de Vlaamschgezinden in het algemeen aangesproken en dus
aansprekelijk gemaakt voor wat een of meer hunner spreken of schrijven.
Zooals gij ziet, bestaat er ook bij ons genegenheid voor Duitschland,
liefde voor Nederland. Ook bij ons bestaat er wrevel tegen den toestand
voor Vlaamsch- België in 1830 in het leven geroepen. — Naar herstelling
van het onrecht, verbetering van het bestaande door de bestaande macht,
geene inlijving bij Nederland of Duitschland, vragen wij. — Wie ons nu
bewijzen kan dat wij reden hebben ona te vreden te zijn, dat wij niet op de
scherpste en ongenadigste wijze getergd en geprikkeld zijn, tot misnoegen
en misnoegdheid, die werpe ons den eersten steen.

« Wie zich niet te vreden wil stellen met de woorden : « Zoo bniten-
sporig klagen sommige vlaamschgezinden I % maar er b^ wil voegen s

— 3»5 —

c Van waar toch die luide en herhaalde klachten ! », die zal komen tot de
slotsom : De behandeling die de Vlamingen ondergaan moet hen ver-
vreemden van België en kan niet zonder schande en schade behandeld
worden; laat ons dan dien toestand veranderen, wij zullen aldus een
werk volbrengen waar de Vlamingen in België, het recht van ons volk
in het bijzonder, het volksrecht in hel algemeen zullen er bij winnen ».

4330. Voorstel Coremans. //e^ Volksbelang, 27 April
1872.

« Wij achten het den plicht van alle vlaamschgezinde bladeren, aan
te dringen op de verwezenlijking van het voorgestelde wetsontwerp —
en kunnen maar niet begrijpen hoc menig blad, dat vlaamschgezindheid
op het prograixima schrijft, geen woord rept over den gewichtigsten
maatregel, die nog onder uit oogpunt aan de wetgeving onderworpen
werd. Of zij twijfelen, of geloovea aan zijne aanstaande verwezenlgking,
eens dat zij deze verlangen, dunkt het ons hun plicht te zijn, dat verlangen
uit te spreken en in de mate van hunnen invloed mede te werken om
het te verwezenlijken. ^

4331. Briefwisseling. De Zweep, 28 April 1872.

Een te Brussel wonende Duitscher schrijft aan het blad :
c An dem auf hiesigen Süd-Bahnhof befindlichen Post-Büreau ist
kein einziger vlSmischer Beambter; es' gestaltet sich daher das doppelt
traurige Verh&ltniss, dass die nicht französisch Sprechenden Einheimischen
zum Narren gehalten werden und nicht selten zu AuslUndern ihre
Zuflucht nehmen mussen, um sich verstand licfa zu machen. Der dienst
st über dem dort sehr vernachlilssigt. »

4332. L'Éioile beige, 28 April 1872, n*" 119.

t La section centrale, chargée d*examiner la proposition de loi de
M. Bara, relative & la traduction en flamand des Annales parlementaires
et & la publication dans les deux langues d'un compte-rendu analytique
des séances des Chambres, a adopté la proposition en ce qui concerne la
traduction en flamand des Annales parlementaires et des documents parle-
mentaires, et a repoussé les autres parties de la proposition. »

4333. Ecce iterum Pieter. La Gazelle, 3 Mei 1872.

Spottend artikeltje over Peter Benoit en de vervlaamsching der
muziekschool van Antwerpen.

4334. Van Hoorde (Joz.). — Een woord over de strek-
king van het Nederlandsch tooneel. De Eendracht,

5 Mei 1872. Uit De Vlaamsche Kunsibode.

— 3i6 —

4335- Conservatdre de Bruxelles, un plat de macaroni.
La Plume, 5 Mei 1872, n' 86.

De leeraar van Italiaaoschen zang geeft zgae lessen in 't Italiaansch,

4336. J. V. T. — Zou het mogelijk zijn? De Zweep,
5 Mei 1872.

Antwoord aan L* Office de puhlicité^ die geschreven had : c Le
mouvement flamand sur le terrain littéraire n*a jamais eu que des amis.
On peut affirmer et démontrer par des faits et des chiüfres que la littërature
flaroande a obtena du budget des encouragemeots plas efficaces et du
pnblic un accueil plus empressé que les lettres fran^aises en Belgique. %

c ... Juist het omgekeerde (zegt De Zweep^ o. a.) heeft plaats, en tot
bew^s hiervan, al de uitgaven, al de afkondigingen van ons gouvernement,
koninklijke academie enz. gebeuren enkel in het Fransch, zoona al de
onderscheidene vakken van het onderwijs worden aan het Fransch alléén
besteed, en niettegenstaande betalen wij, drie miljoen Vlamingen, voor de
twee miljoen Walen, die onder alle opzichten bevoorrecht zijn, meer
aanmoedigingen en toelagen bekomen. Die aantijging kaatsen wij terug,
omdat wg ook op ons geweten eenige ofEcieöle ontdekkingen hebben^
om aan de Office te bewijzen wie de grootste budgetknagers zgn. »

4337. Il n'y en a plusl Le Nouvelliste de Gand, 8 en
9 Mei 1872.

c Amère dérision ! Il y en a encore et même aux portes de la ville.
Allez k Westrem-St-Denis, vous y rencontrerez le plus beau type du
wallon, homme dévoué k son service, actif et intelligent autant qu'on doit
l'être dans 1'exercice de ses fonctions, mais brouille totalement avec la
langue flamande.

« Tel est le chef de station d*une commune éminemment flamande.
S'il est vrai que ce fonctionnaire devra recevoir et expédier des telegram-
mes lorsque le bureau qu'on y établit sera en activité, nous nous deman-
dons sMl n'annoncera pas un décès pour une naissance et vice-versa.

« Tout fait une nécessité au ministre des travaux publics de placer oe
fonctionnaire dans un poste oü il peut rendre des services en rapport avec
ses connaissanoes. *

4338. Chronique èXectotdXQ.L'Indépendancebelge,!!^^^
1872, n' 138.

« ... Élections provinciales du 27 mal 1872... candidatures... Réunion
du Jardin joyeux (Bruzelles)... M. Goblety un des candidats, répondant
& la demande d'un orateur, s*est déclaré disposé i émettre un vceu en
faveur de la procédure flamande contre les prévenus ou accusés flamands.

« Un discours flamand a été prononcé dans cette réunion... »

— 3»? —

4339« Nederduitsche gewrochten van den Nederland-
schen Waal L. Jottrand, oud lid van het natio-
naal kongres in 1830, gewezen voorzitter van de
zoogezegde Vlaamsche commissie in 1856. Brussel,
F. Claassen, 8**, 270 blz.

^- Zie over dit werkje, De Eendracht van 19 Mei 1872.

4340. Chronique electorale. Le Nauvellisie de Gand,
23 Mei 1872.

< A Dixmude. Les discours protioncës et les npports faits 1'ont été
ezclusivemeDt en langue flamaode; Thonorable M. De Lantshecre lui-même
a voulu qa*ii en füt ainsi, rappelant dés le d^bul de sou discours la
maxime : In Vlaenderen Vlaenuch! »

4341. LaLiberté. De Zweep, 26 Mei 1872.

€ Het wordt tegenwoordig geestig (zegt De Zweep) Flamingant te
zqn! Van de grootste tot de kleinste Fransch-Belgische gazetten worden
de Flaminganten aangevallen, wekelijks, dagelijks, dat het een lust heeft.
Onder deze bladen munt vooral uit La Libertéy die de Vlaamsche zaak
eene Belgische kwestie noemt en de Waalsche minderheid gelijk geeft,
wanneer zg de vlaamsche meerderheid het Fransch opdringt. »

4342. Onze Belgische of verfranschte Academie. De
Kerels, 26 Mei 1872, n*" 12,

«...Op 28 en 29 Mei zal men het eeuwfeest vieren van de stichting der
Academie (16 December 1872), doch de Commissie heeft zich niet ten
plicht gerekend onze taal bij dat eeuwfeest te doen bezingen door de twee
uitstekende vaderlanders Conscience en Soellaert, leden der Academie.
Het gedenkboek en de gedenkpenning zullen in 't fransch zijn : het
nederlandsch is te gemeen ! »

4343. Home Rule. De Kerels, 26 Mei 1872, n' n.

Over eenige weken besprak L. H. in U Office de püblicite' de
Vlaamsche zaak en deed dit met al de welwillendheid die den uitvinder
▼an het Guerre au flamand moet kenmerken : « De Vlamingen gelijk de
Ieren willen het Home Rule daarstellen «. Ja, want even als de Ieren
worden w^ verdrukt, verstooten, door vreemden uitgebuit! Het lot der
Vlaamsche bevolking is niet veel beter dan dat der lersche... evenals het
verleden van beide landen schoon en roemrijk is, zoo lang zij in de
moedertaal werden bestierd. De Ieren dcor het Home Rule meenen : de
Engelschen buiten ons bestuur en de Ieren in de plaats. Wij willen : de

-3>8-

Walen uit alle plaatsen in Vlaamsch-Belgtë en Vlamingen in de plaats;
onze moedertaal haar volkomen recht in den Belgischen Staat en de
Vlaamsche bevolking niet meer als parias en vreemdelingen, maar als
vrije burgers behandeld te zien... >

4344. Chronique electorale. L'Étoile beige, 30 Mei 1872,
n' 151-

« La Ligue electorale flamande embrouille, de son cöté, la dtnation
electorale & Bruxelles en choisissant ponr ses candidats dans les èlections
législatives du ii juin prochain MM. Henri Conscience; Jottrand père;
Stroobant, notaire a St-Gilles; Félix Vandezande; Vande Walle, avocat,
et Kops, docteur. »

4345- Chxomqaé éXectorUe, L'Éioile beige, ^\ Mei 1872,
n" 152.

Kamerverkiezing. — Kondigt eenen brief af welken de heer
Vande Walle tot De Veldbloem heea gericht. Zijn plicht als liberaal
laat hem niet toe eene candidatuur van den Vlaamschen kiezersbond aan
te nemen, « et je coojure » — zegt hij — c tous mes amis flamands de
se souvenir que pour vivre et prospérer, notre cause ne peut s*abriter que
sous un seul drapean : celui du liberalisme et du progres... ».

4346. Vlaamsche kiezersbond van Brussel. Volksmee-
ting gehouden op Donderdag 30 Mei 1872, ten
lokale De Zwaan, Groote Markt, te Brussel. De
Zweep, 2 Juni 1872.

Op dezen Landdag, door een duizendtal personen bggewoond,
werden de voorgestelde candidaten geestdriftig toegejuicht. De heer
H. Conscience had per brief laten weten dat het hem onmogelgk was
de hem aangeboden candidatuur te aanvaarden.

N. B. — De andere candidaten hadden per brief aan Julius Hoste
hunne volledige betreding tot de grondbeginselen van den Vlaamschen
kiezersbond toegezegd.

De heer Couvreur had, o. a. geschreven :

c Vlaming door geboorte, niet alleenlijk treed ik uw vlaamschgezind
programma bij, maar ik moet u geluk wenschen, aan u en uwe talrqke
vrienden van den Vlaamschen kiezersbond^ u althans ernstig en vastbe*
raden aan het werk te hebben gezet, om de zoo gegronde rechtsherstel*
ling uwer Vlaamsche grieven te bekomen.

c De taal is het groote voertuig der beschaving; 't is door het
Vlaamsch dat wij den hefboom van beschaving, die tot op het laatste
der XVI eeuw zoo machtig was, terug moeten nemen. Ik laat nu nog
onbesproken het recht der bevolkingen van bestuurd, onderwezen, veroor-
deeld en in hunne eigene tcuLl toegesproken te worden.

— 3«9 —

«Dit grondbeginsel is zoodanig waar, dat men zich afvraagt, hoe eene
zoo gegronde rechtvaardige zaak nog kan betwist worden. — Het eerste
argument, de volledige herstelling uwef grieven, treft mij vooral, omdat
het in 't belang is der gansche liberale partij ons voldoening te geven. »

Uit den brief van den heer Gustaaf Jottrand :

« Il y a de longues années que je regarde comme d'une juslice élé-
mentaire Taxiome : In Vlaanderen VlaamschJ (\yit je suis convaincu que
les Flamands doivent être instniits, gouvernés, admioistrés, jugés et
libéralisës par leur langue; que je vois qu'en agissant autrement, on en
est anivé & créer dans la grande moitié territoriale de la Belgique entre
les classes lettrées et la masse du peuple, un abime menacant pour la cause
de la liberté et du progrès. Il faut rètablir les moyens de communication
rompus enlre ces deux fractions de la nation, et ce n'est qu'en leur faisant
culiiver en commun leur langue maternelle, qu*on y parviendra... »

De heer GuilUry schreef dat hij geene Vlaamschgezinde geloofs-
belijdenis meer af te leggen had :

« Dans toutes les occasions qui se sont offertes, je me suis inspiré
d'un esprit d'égalité et de justice, d'après lequel tous les Belges ont na
droit égal è être compris par ceux qui les jugent et qui les administrent. >

De heer Dansaert beriep zich op zgne hoedanigheid van « enfant de
Bruxelles » :

« Flantand tnoi-même, mon appui est acquis au parti flamand en
toute circonstance oü je pourrai contribuer è lui faire obtenir une satis-
faction équitable k ses griefs. »

Eindelijk de heer Demeur :

c Depuis que je suis entre k la Chambre des représentants, celle-ci
a étè saisie de deux propositions qui touchent directement Ji la cause
flamande : l'une les Annales parlementairen seront traduites en flamand,
et d'après la seconde, la justice répressive sera administrée en flamand,
dans les parties flamandes du pays, lorsque la personne intéressée Ie
désirera.

« Ces deux propositions ont été discutées dans la scction de la Cham-
bre. J'ai vóté la première et j*ai aussi consacré par mon vote Ie principe
de la seconde.

« C'est vous dire que mes sympathies sont acquises & la cause flamande,
et que je suis bien déddë è la défendre, si non par la parole, tout au
moins par mon vote, chaque fois que 1'occasion s'en piésentera. >

4347. Vlaamsche kiesbeweging te Brussel. De Zweep,
2 Juni 1872.

Manifest aan de Vlaamsche kiezers voor de Wetgevende Kamers
ter aanbeveling der candidaturen van Hendrik Conscience, Lucien Jot-
trand, Eugeen Stroobant, Felix van de Sande, Dr. Kops, Aug. Couvreur,
Gustaaf Jottrand, Adolf Demeur, Julius Guillery en Antoon Dansaert.

4348. Flamingantisme et Cosmopolitisme. La Plume,
2 Juni 1872, n'90.

— 320 —
4349' Orij volkeren. De Kerels, 2 Juni 1872, n*" 23.

« Een volk moet door en ii\ zgne taal bestierd worden ; slechts drie
volkeren van Europa wonlen in eene vreemde taal bestierd : de leren^ de
Polen en de Vlamingen. De Ieren waren eens rijk en machtig en gekend
voor hunne rondborstigheid en edelmoed. Nu heerscht armoede in hun
land en zij verhuizen naar verre streken. De Polen^ eens de voorvechters
der beschaving, zwerven meestal op den aardbol of zgn in ballingschap om
Siberië te ontvluchten. Zulk lot kan den Vlaming nog voorkomen door
de kiezingen : nijverheid en handel moeten terugkeeren; de landbouw
moet ontlast worden en herbloeien; armoede en bedelarij moeten ophou-
den ; de onwetendheid moet verdwijnen; kunsten en wetenschappen zullen
schitteren; volksgeluk en volksontvoogding zullen er komen, zoo men
mannen kiest die niet verslaafd zijn aan de partijen. »

4350. Le denier ^diXx\^xiA, Journal de Gand, 6 Juni 1872.

< Les journaux flamands De Zweep et De Kerels viennent d*ouyrir
une souscription qu'ils appellent le denier flamand, destinée h, couvrir
les frais de la lutte electorale que les partisans du mouvement flamand
vont commencer dans \h capitale. »

435 ï. De Bond der West- Vlamingen « voor Taal en
Volk >, 6 Juni 1872, n' i.

Dit schrift verscheen wanneer de belangen der Vlaamsche zaak het
vereischten. In n' 2 komt eene redevoering voor van den heer Alfons
Carlier c over de Vlaamsche Beweging t.

4352. Chronique electorale. L'Éloile beige, 8 Juni 1872,
n' 161.

Brief van Gust. Jottrand aan JuHus Hoste. De Vlaamsche KüzerS'
bond had aan sommige liberale candidaten hunne zienswijze gevraagd
over de Vlaamsche grieven. — De heer Gust. Jottrand verklaart, dat hij
en vele zijner mede-candidaten instemmen met de eischen der Vlamingen ;
maar hij verlangt uitdrukkelijk dat zijn naam verdwijne van de Igst van
den Vlaamschen Kiezershond^ daar hij niet kan aannemen, dat de
Vlaamsche partij liberale en tevens anti-liberale candidaturen aanbeveelt.
Tot de zegepraal van katholieke candidaten kan hij niet medewerken.

N. B. — De heer Couvreur, Dansaert, Demeur en Guillery willen
niet vermeld worden als candidaten van den Vlaamschen Kiezershond^ en
wèi om dezelfde reden.

X^tslag der kamerverkiezingen te Brussel : de liberale Iqst zegeviert.
De meest begunstigde candidaat bekomt 6578 stemmen. -» Op de katho-
lieke lijst is notaris Stroobant de begunstigste met 340 1 stemmen. Andere
door den Vlaamsc?ien Kietershond aanbevolen candidaten bekomen
slechts : H. Conscience : 199 stemmen ; F. Van de Sande, 175; Kops, 165.
{L'Étoile helgCy 12 Juni, n' 164.)

— i2l -

4353' Mouvement flamand. JLa Chroniquc, 8 Juni 1872.

« Aux Flamands qui se plaignent constamment de l'infériorité dans
laqaelle est tenue leur langue nationale, on peut demander comment
aurait été accueillie, il y a vingt ans, Ia tentative de faire entendre deux
discours flamands è l'association liberale? tentative inutile et puérile
d'ailleurs, car les orateurs auraient eu tout autant de facilité & s'exprimer
eo fran9ais, et les auditeurs les auraient infiniment mieux conapris.

« Que les Flamands reconnaissent au moins de bonne foi que les
non-flamands y mettent de Ia complaisance, — c'est tout ce que nous
demandons.

« Le denier flamand, — Deux joumaux flamands, De Zweep et De
Kerels^ ont ouvert dans letus colonnes une souscription dont Ie montant
est, disent nos confrères flamingants, destiné i couvrir les frais de la lutte
electorale que vont ten ter les partisans du mouvement flamand.

c Nous serions curieux de savoir comment 1 'entenden! De Kerels et
De Zweep, Nous espérons toutefois qu'il ne n'agit en l'espèce que des
frais d'affiches, de meetings et de circulaires et non pas de certaines autres
dépenses électorales que la morale réprouve sans nul doute en flamand
tout aussi bien qu'en francais. ^

4354. Het Vlaamsch in de kiezingen. Het Volksbelang,
8 Juni 1872.

c Uit verscheidene punten van het Vlaamsche land komen ons
berichten toe, dat het Vlaamsch in de aanstaande kiezingen, een e niet
onbelangrijke rol zal spelen. Die rol is wel niet geheel wat wij zouden
gewenscht hebben ; op de meeste plaatsen leent de Vlaamsch gezindheid de
band aan het klerikalismus, worstelende aldus slechts tegen eenen der twee
kankers, die aan den levenswortel van ons volk knagen. Maar beter eene
dan geene kwaal bestreden; beter opgestaan om toch iets te doen, dan
met gebogen hoofd en de handen in den zak te suflen over den ondergang
van Vlaanderen... »

4355. H. P. — La politique des Flamands. La Discus^
sion, 9 Juni 1872, blz. 210.

« ... Eh bien, nous n'hésitons pas & Ie dire, et nous aimons assez les
Flamands pour n'être pas suspects de partialité, ceux qui parlent ainsi
(que les Flamands doivent ètre flamands avant d'être cléricaux ou libéraux)
se trompent et leur langage est fatal è Ia cause même qu'ils veulent faire
triompher.

« Non, il n'est plus permis aujourd'hui dans notre pays de se tenir en
dehors des deux grands courants qui s'y disputent Ie terrain, le liberalisme
et 1'ultramontanisme ; et cela est encore moins permis au parti flamand
qu'ii tout autre.

« Ceux qui prèchent aux flamands 1'abstention, Tisolement et l'indiflé-
rence, ne font que creuser plus profondément encore le fossé qui les sépare
du progrès.

Bibiiojirafi/ne vafi dtn l laa*- iflrti 'J aoJitti d . — /

— 322 —

« Kt d'ailleurs cette absteation, ce dédain pour les libéraux et les
catholiques, cette prètentioa d'être dès k présent politiquement quelque
chose en dehors des deux grands partis belges, n'est qu*un réve et Ie plus
vaio, Ie plus fallacieux de tous les rêves ! Vainement vous vous proclamerez
flamands, rien que flamaods ; par la fcrce des choses vous serez libéraux
OU catholiques.

« Sans doute, les libéraux ont commis de grandes fautes; sans doute,
la Belgique flamande a été foulée aux pieds d*une maniere vraiment
odieuse, par la Belgique wallonne, et cela pendant quarante ans !

c Mals ces temps ne sont plus; la gallomanie a perdu de son prestige,
ce nous semble, depuis quelques années, et la lourde épée de TAllemagne
a fait renirer dans la poussière tous ces pitoyables railleurs de la langue
flamande et des mocurs flamandes!

« Personne ne nie plus la Flandre aujourd'hui, et tous les citoyens
Belges, dignes de ce nom, les Wallons comme les autres, comprennent que
Ton doit réparer la faute immense que Ton a faite en négligeant les
Flamands et en les abandonnant sans défense aux jésuites et aux ultra>
montains.

c Et quand bien même il y aurait encore des libéraux qui penscraient
autrement, qui auraient conservé ce fétichisme des iustitutions fran^aises
qui fut si fatal aux commencements de notre Révolution, qu*importe aux
Flamands !

c lis sont assez forts, s'ils Ie veulent, pour dicter leurs conditions;
Ie liberalisme n*est pas immuable, d*ailleurs, son essence même est de se
transformer toujours dans un sens progressif...

c AUiés k ce liberalisme, les Flamands obtiendront bientót Ie redresse-
roent de leurs griefs; personne n'osera plus soutenir cette chose infame,
que les Flamands n'ont pas Ie droit absolu d'être instruits dans leur langue,
jugés dans leui langue, gouvernés dans leur langue!

« S'il nous élait permis de donner un conseil aux Flamands, nous leur
dirions : Oubliez Ie pas^c; en politique, il faut toujours avoir Tocil fixé
sur Tavenir !

c... Compris de cette maniere, parti libéral et naiional k Ia fois, Ie
mouvement flamand sera fécond et la Flandre sera sauvée. S*il continue k
s'isoler, au contraire, il restera fatalement clérical, et nous Ie disons avec
une triste mais entière conviction, la Flandre sera perdue a tout
jamais! »

4356. Brussélsche FldLtningdLTiten. De Siad Gen^, 12 Juni

1872.

< Wij spreken den klf>ek8t mogelijken blaam uit tegen die Flamin*
ganten van Brussel, die op hunne lijst namen hebben geschreven van
personen, die tot de partij behooren der vijanden van alle licht en allen
vooruitgang.

€ Wij beeten zulks eene echte schande.

«Wij heeten zulks een on teerend verraad. »

— 323 —

4357' H®t Vlaamsch in de kiezing van Brussel. Het
Volksbelang, 15 Juni 1872.

Het Volksbelang verwijt aan de Bnisselsche Vlamingen dat zg willen
onzgdig blijven en roept hun toe :

« Stoffelijke belangen gaan voor den strgd tegen de zielsversmach-
tende verkwezeling, en tot de zedelijke belangen van den Nederlandschen
stam wordt niet gerekend de vrgmaking van het juk der priesters.

c Daar moet bet onzijdig Flamingantism dan ook op uitloopen :
tegenspraak in bet programma zelf en onderwerping aan klerikaleo
invloed, dien zij niet willen bestrijden. »

4358. Chronique electorale. Réunion electorale du Petit
Paris, U Indépendance beige, 17 Juni 1872, n' 169.

Gemeenteverkiezing. — De heer Lechein beknibbelt zeer het stedelijk
onderwgs. Het Vlaamsch wordt er slecht onderwezen. De heer schepene
Fanck beweert het tegenovergestelde, c ... Il fait remarquer que les
enfants qui fréquentent les écoles communales sont pour Ia plupart élevès,
chez eux, dans la langue fiamande; que c'est donc Ie francais, qu'ils
ignorent, qu*il iaut surtout leur enseigner. Les paren ts Ie veulen t ainsi ;
et si on ne leur donne pas satisfaction, ils enverront leurs enfants chcz les
petits-frères...

< MM. Meyer-Franck et Goffin insistent pour qn'une importance
plus grande soit donnée i la langue fiamande dans Tensejgnement primaire.
M. Goffin fait remarquer que Tinfluence fiamande est actuellement aux
mains des déricaux et qu*il serait de bonne politique de s*en saisir... »

4359. Chronique electorale. Association liberale de
Bruxelles. L'Étoile beige, 22 Juni 1872, n' 174.

« ... M. Lechien (lees : Lechein) se plaint de ce que dans les écoles
communales on enseigne Ie flamand en francais. II espère que Ie nouveau
conseii communal remédiera a eet état des choses... »

N. B. — In dezelfde vergadering drukte de heer Lechein ook de
meening uit, dat er in België's hoofdstad al te weinig scholen en onder-
wijzers waren, en sprak de eerste, over het stichten van c Ie Denier des
Écoles — Schoolpenning. — De heer Lechein is thans (1907) 54 jaar
lang lid van de Koninklijke Redergkkamer De fVyngaard, te Brussel,
die in 1907 haar 250-jarig bestaan vierde.

4360. E. C. — Een Vlaamsch verbroederingsfeest
(30 Juni 187 2).Z>é: Vlaamsche Kunstbode, i872,blz.202.

Bevat de redevoering van Edw. van Bergen over de Vlaamsche
Beweging, en het antwoord daarop van Lodewijk van der Schoepen,
voorzitter van den Nederduitschen Letterkring, te Antwerpen.

— 324 —

4301. Les éleclions communales. U Indépendance beige,
3 Juli 1872, n' 185.

Te Aotwerpen bezwijken de candidaturen van Coremans, Gerrits,
Mathot enz., en zegeviert de liberale lijst.

N. B. — Bij koninklijk besluit van 30 Augustus 1873 worden tot
burgemeester benoemd L. de Wael, en tot schepenen de heeren Cuylits,
Vander Taelen, Lefebvre en Allewaert (J/öm'/^ttr, 31 Augustus 1872).

4362. Session des conseils provinciaux. Flandre Occi-
dentale. — Séance du 2 juillet 1872. L' Indépen-
dance beige, 5 Juli 1872, n' 187.

c ... M. Otto de Nieulant... insiste... pour 1'impression séparée du
discours de M. Ie gouverneur en fran9ais et en flamand. *

4363. Provinciale raad van Oost- Vlaanderen. De Zweep,
7 Juli 1872.

« In den provincialen raad van Oost-Vlaanderen hebben niet min dan
8 leden den eed in 't Vlaamsch afgelegd. Op voorstel van M, Heremans,
professor en provinciaal raadslid, werd de vraag ingewilligd om eenen
bijzonderen stenograaf te benoemen tot het opnemen der Vlaamsche rede-
voeringen welke er zullen worden uitgesproken. »

4364. Manifestation liberale a Anvers. L' Indépendance
beige, 9 Juli 1872, n' 191.

De liberalen uit Vlaamsch- en Waalsch- België komen hunne partij-
genooten te Antwerpen geluk wenschen met hunne zegepraal in de
gemeenteverkiezing. Julius de Geyter wenscht de Gentenaars welkom in
't Vlaamsch. — Daarna spreekt Pieter Van Humbeeck (Brussel) ook in
't Vlaamsch. In de groote zaal van de Harmonie spreken in 't Vlaamsch :
Cornelisen, Vuylsteke, « recommandant auz libéraux d'Anvers de ne pas
négliger la question flamande, puissant element de succes s'ils Ie veulent,
germe de dissolution s'ils n'y prennent garde », — Julius Hoste (Brussel),
hoofdopsteller der Zweep, Ferd. Vandertaelen... >

4365. Vuylsteke (J.). — Rede te Antwerpen uitgespro-
ken op de liberale betooging van 7 Juli 1872, na
den uitslag der gemeenteverkiezingen. Het Volks-
belang, 12 Juli 1872.

De heer Vuylsteke wenscht de Antwerpsche liberalen geluk met hunne
prachtige zegepraal en zegt, o. a. : « Wij weten dat het liberale Antwerpen
niet minder Vlaamsch zal zijn dan het Antwerpen der De Laet's en der
Coremans' ! »

- 325 —

4366. Provincieraad van Antwerpen. De Zweep, 14 Juli
1872.

Kondigt aan dat de provincieraad van Antwerpen, in zgne zitting
van 1 1 Juli, het volgende voorstel, met 40 stemmen tegen 3 en 4 onthou-
dingen, heeft aangenomen :

c Voor de stukken die in eene taal worden opgemaakt, zal de raad
zich bedienen van het Nederlandsch. Het Fransch alleen zal bij uitzonde-
ring mogen gebruikt worden, wanneer eenige reden daartoe bestaat. %

« Deze stemming (schreef Het Handelsblad van 16 Juli) is zoo'n
gewichtig, zoo*n doorslaande feit in de Vlaamsche Beweging, dat het als
de bekroning dier beweging, ten minste voor Antwerpen, zou mogen
beschouwd werden, indien daarnevens niet stond de bedreiging dat het
Nederduitsch spoedig op het stadhuis den grond zal kwijt geraken, welken
het voor de provincie veroverd heeft. »

4367. Het Vlaamsch in de provinciale raden. De Zweep,
14 April 1872.

< Het goede voorbeeld om in den provincieraad Vlaamsch te spreken
vindt gelukkig navolgers. In dezen van Oost-Vlaanderen heeft M. J. Wil-
lequet gedurende een half uur in onze taal het woord gevoerd. M. Van
Hollebeke heeft drie verslagen in het Vlaamsch voorgedragen en de
gouverneur — iets wal nog nooit gebeurd is — heeft deel genomen in
't Vlaamsch aan eene discussie over een dezer Vlaamsche verslagen... -*

4368. Brief van dankbetuiging aan den heer Van
Boghout, die de Vlaamsche taalbelangen kracht-
dadig verdedigd had in den provincieraad van
Antwerpen. Vijftienjarig verslag der Veldbloem,
1886, blz. 43.

4369. Dr. Ferdinand-Augustijn Snellaert. De Een-
dracht, 14 Juli 1872.

Necrologisch artikel over dezen verdienstelijken Vlaamschen schrijver
en strijder, geboren te Kortrijk, overleden te Gent den 3 Juli 1872.

— Zie ook Nederduitsch letterkundig Jaarboekje voor 18^3^
blz. 145-149.

4370. Het Vlaamsch in de provinciale raden. Het
Volksbelang, 27 Juli 1872.

Brief uit Brugge.

De brief geeil verslag over eene zitting van den provincialen raad van
West- Vlaanderen. Na in 't Fransch de toelating gevraagd te hebben om

— 326 —

eenige gedachten in 't Vlaamsch te ontwikkelen, spreekt de heer Horrie
eene Vlaamsche redevoering uit om een verzoekschrift te steunen vra-
gende 1*) dat alle besluiten en schriften in het Vlaamsch opgesteld en aan
het provinciaal bestuur toegezonden, in dezelfde taal zonden beantwoord
worden; 2<>) dat alle besluiten en verslagen der zittingen der Deputatie,
aan den rechthebbenden in de beide talen zouden toegezonden worden.

c Van den beginne af dezer korte, maar bedaarde en gepaste rechts-
vordering, verhief zich een bijna algemeen gelach, dat niet ophield de
woorden des sprekers te begroeten. Die dwaze en gemaakte spotlach hield
op, wanneer de Gouverneur, in het Vlaamsch, de ondervraging van den
heer Horrie beantwoordde. Hij duidde de stoffelijke redenen aan die tot
hiertoe verhinderd hadden de twee wenschen te verwezenlijken, en beloofde,
voor zoo ver zijne macht zich uitstrekt, aan het verlangen van den heer
Horrie te voldoen. Maar de vreugde onzer provinciale raadsleden kende
geene palen meer, wanneer de heer MuUer-Blangy rechtstond om de
vertaling der twee uitgesproken redevoeringen te vragen, daar hij voorgaf
niets verstaan te hebben van al het belangrijke dat er waarschijnlijk in
voorkwam. De heer Gouverneur getroostte zich dan de moeite de gansche
zaak in het Fransch aan dien Waal bloot te leggen, »

4371. Och... arme PrécurseurI De Zweep, i Augustus
1872.

Antwoord aan Den Précurseur (van Antwerpen), die in een artikel,
getiteld : Le crime de VInstitut supérieur de commerce^ geschreven had :
c Imposer le flamand aux élèves Wallons, c*est absurde et tyrannique;
c'est inspirer la haine du Flamand ; c'est préparer la décadence de notre
Institut ; c*est renouveler un des griefs qui ont fait èclater la rèvolution de
1830. Le gouvernement osera-t-il assumer devaut le pays la responsabilitè
de ces mesures vexatoires et antinationales. %

4372. Nalatenschap van Pieter Bosch (Schriften over
opvoeding en onderwijs), vergezeld van een dicht-
stuk en verzameld door Jan Boucherij... Gent,
W. Rogghé, Juli 1872, 24°, 127 blz.

Bevat, o. a. :

De Vlaamsche Beweging op heden (voordracht gehouden in eene der
zittingen van de Letterkundige maatschappij : Het Vlaamsche Volk 1867).
— Het Vlaamsch in Vlaanderens hoofdstad. Gent, 36 September 1867. —
ld. 20 Februari 1868.

4373. H. P. — Une réponse au rapport de M. Funck
sur la situation de l'enseignement primaire a
Bruxelles. La Discussion, 11 Augustus 1872, n'36.

— 3^7 —

Het verslag van den heer schepene is louter lofspraak, die in strijd is
met den werkclijken toestand van het onderwijs in de hoofdstad.

« ... Qu'on nous signale, dit-il, dans Ie pays, un enseignemeot primaire
mieux organisé qae Ie ndtre! »

« Sur Ie papier, c'est possible... » antwoordt H. P., en schrijft o. a. :
« ... Quoi, Ie flamand est bien enseigné, alors qu*ttn bon tiers des profes-
seurs ne Ie savent pas!... »

4374. Dr. J. ten Brinck. — Naar Ledeganck's graf. De
Nederlandsche Spectator, 17 Augustus 1872.

Na een verslag over de plechtigheid der herdenking van Ledeganck's
afsterven, weidt Dr. ten Brinck als volgt uit over de Vlaamsche toe-
standen :

c Wij, Noord-Ne Jerlanders, koesteren over het algemeen weinig of
althans geene groote belangstelling in de Vlaamsche Beweging. Herhaal-
delijk is het gezegd, geschreven en beschreven — wij waardeeren de ver-
heffing van het Vlaamsche volk slechts zeer in de verte. Bq sommigen
onzer, ouder en ervaringrijker dan het woest vooruitstrevend jongere
Holland, is er nog iets van den geest der jaren 1830 overgebleven. Toen
was elk Zuid -Nederlander een blauwgekielde roover en de massa des
volks werd dichterlijk dapper uitgescholden voor < het muitrenrot der
ontzinde Belgen >.

c Evenwel dit is bij de meesten van ons een voorbggestreefd stand-
punt Zelfs de Vlamingen en Brabanders zien reeds met wrevel op de
mannen neer, die de omwenteling van 1830 hebben veroorzaakt. Een fijn,
wetenschappelijk ontwikkeld man, als Dr. Alfons Willems, wees mij te
Brussel het omvangrijk gedeokteeken voor de gesneuvelden in den opstand
te Brussel aan en zeide mij, toen wij de zoogenaamde Place des Martyrs
overstaken : c Daar liggen die dwazen! > Merkwaardig is het feit, dat de
namen van twee Amsterdammers onder die dezer martelaren worden
vermeld.

c In Noord-Nederland is het tijdperk van het « muitrenrot » afge-
sloten. Veeleer heerscht bg een verlicht deel onzer natie, als met recht
verwacht mag worden, sympathie voor de kloekheid van het kongres der
jaren 1830-31, 't welk een Grondwet ontwierp, zonder weerga in Europa,
waar van eerbied voor de burgerlijke en staatkundige vrijheid sprake is.
Ons jammert de verscheuring van den nederlandschen volksstam, die, met
behulp van fransche wapenen bestendigd, tot de voortdurende gallificee-
ring van Zuid-Nederland kan leiden, maar ons verdriet het evenzeer, dat
de hardnekkige eigenzinnigheid van een nederlandschen vorst tot die
verscheuring aanleiding gaf.

« 't Is dus niet te verwonderen, dat er vele verschillende en lijnrecht
tegen elkander overgestelde gevoelens zoo wel in Noord- als Zuid-Neder-
land worden aangetroffen. De pohtteke scheiding van 1830 beslist niet
alleen. Brabant en Vlaanderen leefden bgna drie eeuwen in het door
Parma gerestaureerde kaïholicismuSf terwijl het kalvinisrous in het

- 328 -

Noorden althans tot 1795 zegevierend den schepter zwaaide. De ontwik-
keling van beide .deelen des gemeenschappelijken vaderlands is zoo
volkomen heterogeen, dat er als het ware twee geheel verschillende
afdeelingen van dezelfde natie zijn geboren, nog karakteristieker tegen
elkander overstaande dan de Pmisen en de Beyeren.

c Van daar ook misschien de onverschillige houding van de meeste
Noord-Nederlanders tegenover de Vlaamsche Bevteging, die voor een
deel althans door de warme belangstelling van eene niet onaanzienlqke
groep lettervrienden uit ons midden wordt opgewogen. £n deze belang-
stelling heeft reeds zeer schoone resultaten verworven, de eenheid van
spelling in Noord en Zuid, de uitgave van het Woordenboek der Neder-
landsche taal, de verbroedering van een aantal letterkundigen en geleerden
uit de beide deelen van het staatkundig gescheiden vaderland.

c Voor zoover ik thans mocht waarnemen, neemt de ijver van de
Vlaamsche Beweging aan de overzgde van de Schelde niet af. Inderdaad,
zoo de Vlaamsche zaak verlaten werd door de eigen zonen des vader-
lands, dan zou de fransche Sirokko over de vruchtbare beemden van
Leije en Schelde opsteken en binnen niet vele jaren zou Vlaanderen
Fransch zijn. Daarvoor vreezen zij allen en in dit opzicht reiken zg elkander
de broederhand. Reeds hebben vele aanzienlijke, echt vlaamsche familiëa
uit Gent en Brugge het Fransch tot hare moedertaal gestempeld en spreken
zg plat Vlaamsch, als z^ zich verstaanbaar willen maken voor... bedienden.
De vrienden van het vlaamsche vaderland hebben dus met allerlei vijanden
te strgden van binnen en van buiten.

c Zeer bedenkelgk komt mg dus het veischijnsel voor, dat de str^d
over politieke beginselen zoo dikwijls gescheiden wordt van den kamp
voor het onderdrukte vaderland. Beginselen zijn heilig, de strijd voor eene
diep gevoelde overtuiging even heilig, doch in België loopen de richtingen
zoo zonderling bont dooreen, teekenen de partijen zich zoo vreemd af op
den achtergrond der nationale quac^tie, dat men reikhalzend naar eenige
vereenvoudiging, naar eenige meerdere harmonie in de groote vraagstukken
van algemeen belang uitziet.

< De beide deelen van den tegen woordigen belgischen staat bezitten
hunne zeer verschillende en uiterst fijn genuanceerde fraktiên. Van de
waalsch-fransche liberale partij behoeft niet gesproken, zij is bekend uit
de historie... De waalsch-klerikale partg behoeft evenmin beschreven, zij
is nog beter bekend uit de historie. *t Spreekt van zelf, dat zg geene
de minste moeilijkheid maakt om de Vlaamsche-klerikalen de hand te
reiken en hier voor het eerst ontmoeten wij zekere entente cordiale.

c Bij de Vlamingen ontdekt men nog meer rijkdom van nuances.
In de eerste plaats de genzen onder hen, die voornamelijk uit Antwerpen
opdagen met een bijna republikeinsch program in hun orgaan : Vooruit f
die vrij en frank de herstelling van de verscheurde banden des nederland-
schen vaderlands profeteeren — een edelmoedig denkbeeld, maar voor
praktische uitvoering geheel onrijp. Zij kunnen dus niet in alle dingen
overeenstemmen met :

» r

— 329 —

< De vlaamscfae liberalen, die zich als staatsburgers van het koningrgk
België beschouwen, maar op de nadrukkelijkste wijze de rechten van het
vlaamsche en brabantsche deel der bevolking handhaven in vrijzinnigen
geest. Bij beide genoemde partijen is eene sterke antipathie tegen den
overwegenden invloed der geestelijkheid in de stad en lande.

« De liberale Vlamingen zijn uitstekend vertegenwoordigd in de pers
door het Genlsche weekblad : Het Volksbelang^ een der best geschreven
nieuwspapieren van België. In radikaler, maar geheel overeenstemmenden
geest, schrijven De Zweep en De Kerels van Brussel ; hoewel hier en daar
de degeiykheid van bet Gentsche weekblad wordt gemist.

« Een derde en machtige partij in de Vlaamsche Beweging vormen de
nationale Vlamingen, die, zonder zich te bekommeren om liberaal of
radikaal, eenvoudig de quaestie van het goed recht der vlaamsche bevolking
in België op den voorgrond stellen. Hun hoofdzetel is Brussel. Zij beroe-
men zich op de ondersteuning van mannen als Hendrik Conscience en
Jan van Beers.

c Van de laatste en niet minder talrijke partij der vlaamsche klerikalen
behoeft geen verder gewag gemaakt te worden, daar zij overbekend is,
en er geen gevaar bestaat, dat men hare bedoelingen zal miskennen.

« Te midden van al deze richtingen en partijen onderscheidt men
steeds den hoofdstrijd. Bij alle quaestiën komt het Vlaamsch oi Waalsch
immer te voorschijn en blijkt het zeer verklaarbaar antagonismus van
romaansche en germaansche elementen in België op de ernstigste zoo goed
als op de koddigste wijze.

« Jan van Beers verhaalde mij eene Antwerpsche geschiedenis van
eenige kinderen, die ter leering door den pastoor ondervraagd werden over
het wezen Grods. Toen een nieuwe leerling uit het Walenland deze vraag
niet kon beantwoorden, omdat hij de taal niet verstond, riep een Ant-
werpsche jongen : — « Menier de Pastoor 1 vraog dieën dwaozerik niet!
Dat en ies gien kriestenemensche, dat ies *n Waol, zttlU / »

4375. Lrcdeganck. — Za Discussion, 18 Augustus 1872,
n'37-

Over Ledeganck's herdenken, te Gent, 23 Juli. — Indrukwekkende
optocht naar Sint-Amandsberg. c ... Les sociétés flamandes du pays s'y
pressaient en foule; elles ont prouvé une fois de plus la vie intense, l'éner-
gie qui règnent au milieu d*elles et comme les Flamands savent honorer
ceuz qui n'ont d*autres titres è la faveur publique que Ie talent, Thonnêteté
et Tamour du pays... »

4376. De rechten onzer Moedertaal. De Zweep, 18 en
25 Augustus 1872.

Verhandeling over de taalverdrukking ten onzent sedert de XII* eeuw
tot 1830.

— 330 —

4377* Vlccschhouwcr (L.). — Eene redevoering over
de Vlaamsche Beweging. 1845. ^^ Zweep,
35 Augustus en i September 1872.

4378. Hoe lang nog? De Kerels, 25 Augustus 1875,
n'35-

< ... Volgens de grondwet moest er dringend gezorgd worden, onder
anderen, voor eene wet op de ministerieele verantwoordelijkheid en eene
andere op de bediening van vele ambten door eenen enkelen persoon. — Die
wetten werden tot nu toe niet gemaakt omHat de wolven malkander niet
bqten en aan de schapen het recht niet willen laten wedervaren rechtvaardig
behandeld te worden. Hoe lang nog moet het volk nog getergd worden? ...»

4379. Apen. De Kerels, 25 Augustus 1872, n' 35.

« ... Weet gij, Vlamingen, hoeverre gij het door uwe verloochening van
eigen taal en zeden gebracht hebt ? Elen Engelschman schreef : c Van de
Belgen, als volk, heb ik niets te zeggen ; ze zijn slechts apen der Fran-
schen... > Apen! o ja, dat zijt gij, Vlamingen, want er wordt hier geen
onderscheid gemaakt tusschen u en de Walen... Een waarlijk benijdens-
waardige naam voor een volk dat nog niet gansch verbasterd en verdorven
is; een eerlijke naam voor de afstammelingen van Breydel, De Konink,
Artevelde! ... »

4380. L'Étoile beige, 2 September 1872, n' 216.

Deelt den tekst mede van een rondschrijven van minister Delcour
aan de besturende bureelen van 'Staats middelbare scholen en gedagteekeod
29 Augustus 1872.

c Monsieur Ie président,

c La loi du i' juin 1850 ne place pas, pour les provinces wallonnes,
la langue flamande au nombre des raatières dont l'étude est obligatoire
dans les écoles moyennes de I'Éut.

« L'organisation de ces établissements a donc été faite sans que I'on
ait compris dans Ie personnel un régent spécial de flamaod, ou que Pon ait
mème pu choisir Ie personnel enseignant de telle fa9on que Tun des
régents füt & mème de donner Ie cours...

« Il a donc fallu attendre de 1'initiative des villes ou des communes
wallonnes, sièges d*établissements d'enseignement moyen du 2* dégré,
qu'il füt pourvu k un service dont elles devaient être les premières \
recueiliir des avantages. Il imporle, en effet, que les élèves des écoles belges
soient rendus h. mème de se créer une position dans toutes les paities da
pays, & ètre utiles dans les Fiandres aussi bien que dans les aatres
provinces.

f Quelques localités ont compris ce grand intérèt et ont organisé Ik
leurt frais un cours de langue flamande.

— 331 —

< Le gouvernement serait tout disposé k seconder les efforts que les
autres villes ou communes feront dans ce sens. Il espère que Ie concours
de la législature ne lui fera pas dèfaut k cette fin. Je viens donc vous prier
de vouloir bien user de votre influence pour eogager Tautorité locale k
me faire des propositions en ce qui concerne l*école moyenne placée sous
la direction du bureau administratif que vous prèsidez. Le gouvernement,
qui va faire une étude sérieuse de la question, les examinera avec le désir
de donner suite dés Tannée prochaine, s*il est possible... »

VÉtotU helge deelt daarna mede :

< On dit que le gouvernement a également Tintention de proposer, k
la loi de 1850 sur Tenseigcement moyen, une modification qui aurait pour
but de rendre 1'étude du flamand obligatoire dans les provinces wallonnes. >

4381. Discours prononcé par M, Léopold De Wael,
bourgmestre d'Anvers, dans la séance du conseil
communal du 2 septembre. L* Indépendance beige,
3 September 1872, n*" 247.

Uittreksel :

< ... Pendant plusieurs années, la question flamaude a causé dans nos
murs une agitation dont nous ne méconnaissons pas 1'importance. Nous
désirons la propagation de Ia langue flamande afin qu'elie porie k nos
populations la connaissance des institutiens, des lois, des libertés du pays
et des débats qui les vivifient.

< Nous désirons que Ia langue flamande contribue k augmenter Ie
nombre des citoyens utiles k la patrie.

« En méme temps nous déclarons hautement que tous les Belges,
étant les enfants d'une même patrie, Tadministration n*aura pas pour eux
deux catégories de procédés.

« Les deux laogues nationales nous sont familiéres et nous apporterons
Ie &oin Ie plus scrupuleux k les servir, dans nos rapports avec nos admi-
nistrés, selon leur prëférence... »

4382. L'Éloile beige, 4 September 1872, n' 248.

Onthulling van Marnix van St-Aldegonde's gedenk teeken te Sous-
burg. Redevoeringen uitgesproken door de heeren Vandertaelen en
De Geyter (Antwerpen), Rogghé (Gent), c ... La réception des Belges a
été magnifique ».

4383. Het Vlaamsch in de Waalsche scholen. ^<?/ Volks-
belang, 7 September 1872.

« Eenige groote Waalsche steden hebben aan den wensch van het
ministerie gehoor verleend en er in toegestemd om het onderwijs van het
Nederlandsch op de programma's harer scholen te brengen.

< 't Staat dus op de programma's — maar 't is ook alles.

- 332 —

c Neeo, 't is niet alles, want men mag zeggen dat de uren, die aan
dit onderwas besteed worden, nutteloos verspilde tijd zij o.

« Wanneer men inderdaad ziet op welke bespottelijke wijze het
Vlaamsch in de middelbare scholen van onze Vlaamsche provinciën wordt
onderwezen, dan heeft men ook licht een voorsmaak van hetgeen dit
onderwijs in het Walenland moet zijn.

< Om te eindigen, willen w ij eenen raad geven aan den heer Delcour.
Indien hg, inderdaad lust gevoelt om iets bij te dragen tot de verbetering
van het onderwijs der Nederlandsche taal, dat hij eerst en vooral zorge,
opdat dit onderwijs in onze Vlaamsche provinciën, op eene degelijke en
recht grondige wijze gegeven worde. Hij bedenke, dat voor ons het
Nederlandsch onze moedertaal is, en wij een heilig en onschendbaar recht
hebben om die taal te bezitten, terwijl het Vlaamsch, voor de Walen,
nooit iets anders dan eene vreemde taal kan zijn. »

4384. Inauguration du monument de Marnix (de Sainte-
Aldegonde) a Middelbourg. La Discussion, 8 Sep-
tember 1872, n' 40.

Dit hoofdartikel is gewijd aan Marnix. Het besluit aldus :
c ... Le Nederlandsche Spectator s'occupait la semaine demière du
mouvement flamand; il analysait les tendances multiples des groupes
divers qui sont parvenus k fractionner les flamands; au lieu de se diviser
ils doivent s'unir, former un corps puissant et actif, inspiré par Tesprit de
tolërance et le désir commun de relever les masses populaires; au lieu de
se laisser bercer par des rêves généreux, ils doivent tenir compte de
Tesprit du temps, répudier les alliaoces cléricales, être enfin comme
Marnix, pratiques^ libéraux et patriotes. >

4385. Het twaalfde Taalcongres te Middelburg. De
Nederlandsche Spectator, 21 September, 5 Octo-
ber 1873.

Verslag gevende over de werkzaamheden van dat Congres, zegt bet
tgdschrift o. a. :

« ... Aanstonds vatte nu de heer Odiion Périer het woord, om over het
gebruik van *t Vlaamsch bij de belgische rechtspleging te spreken. Vooral
de meeste Noord-Nederlandsche leden van het kongres werden levendig
getroffen door de feiten, welke de vlug bespraakte redenaar mededeelt.
Vlaamsche beschuldigden voor fransche rechters, getuigen ver hooren,
waarbg niets begrepen wordt van 't geen de getuige verklaard heeft,
Waalscbe gendarmen, die Vlaamsche boeren in echtenis nemeo, wegens
beleedigende uitdrukkingen, welke gendarmen met de meeste koelbloedig-
heid verklaren, dat zij de bedoelde uitdrukkingen wel niet verstaan, maar
duidelijk uit de houding van den beschuldigde hebben opgemaakt.

« Het kongres luisterde met groote sympathie naar dezen spreker.
Toen onze voorzitter dus de bedenking opperde of deze zaak wel in het

— 333 —

belang van Noord en Zuid beide was, antwoordde de heer Périer met
groote gevatheid, dat elke beleediging in België der Nederlandsche taal
aangedaan van belang was voor Noord en Zuid. Het kongres juichte
daverend toe en de redenaar eindigde met eenige voorstellen, waaronder
voot namelijk het meest opmerkelijke was, om aan den belgi^chen minister
van justitie de Vlaamsche grieven over de belgische rechtspleging namens
het XII kongres op de ernstigste wij 2e t« kennen te geven.

c Het debat over deze stof gevoerd was zeker het levendigste en
meest bezielde van het gansche kongres, vooral, omdat het nog niet
uitgemaakt scheen, of de heer Odilon Périer waarlijk in het belang van de
beide deelen des gemeenschappelijken vaderlands had gesproken. Met vuur
werd zijn goed recht gehandhaafd door den algemeen beminden Middel-
burgschen volksvertegenwoordiger M. D. Van £ck, terwijl ook Prof.
Vreede en een ander lid van het kongres de bedenkingen daartegen
ingebracht van zeer geachte zijde, door Nikolaas Beets, trachtten te
weerleggen. Nog verschillende spreker:» poogden Je ^aak tot klaarheid te
brengen, vooral de heeren Landsheer, Maurit!> Van Lee, Max Rooses en
de voorzitter. En terwijl het debat tot de volgende algemeene zitting
verdaagd werd, nam het kongres in zijne laatste zitting van Donderdag
5 September den wensch van M. Odilon Périer over en zullen de Vlaam-
sche grieven omtrent de belgische rechtspleging aan den minister van
justitie te Brussel namens het XII* kongres worden bekend gemaakt.

c Of het wat helpen zal?

« Laat ons daarvan zeggen met Jan Pieterszoon Coen :

c Desespereert niet >. De overwinning van een handvol Walen op
bijna drie miljoen Vlamingen sinds 1830 is lang genoeg achter den rug
en het wordt eindelijk meer dan tijd, dat ket germaansche element in
België zijne wettige plaats komt eischen naast — neen boven de usurpa-
tiën eener romaansche minderheid. >

— In het nummer van 5 October wordt verder verslag gedaan over de
werkzaamheden van het Congres, en zegt De Nederlandsche Spectator :

c De eerste sektie had op den laatstcn kongresdag (Donderdag
5 September) tijd en gelegenheid, om allerbelangwekkendste mededee-
lingen te hooren omtrent den stand der Vlaamsche Beweging — het
eerste praktische resultaat van het voorstel Van der Haay. Dr. Max
Rooses en de heer Fredericq, van Mechelen, schetsten de gedurige vorde-
ringen van onze moedertaal in België. Het Nederlandsch in de gemeente-
raden van Antwerpen en Gent, in den Provincialen Raad van Oost-
Vlaanderen, op het wakker initiatief van Prof. Heremans, het Nederlandsch
tooneel te Brussel, waar nederlandsche operas van Vlaamsche kompo-
nisten worden gezongen, het nieuwe Nederlandsche tooneel te Antwerpen,
waarvoor een gebouw verrijst, prachtiger dan eenige schouwburg in
Noord-Nederland, dit alles staafde, dat het Zuid-Nederlandsche volk zich
over de belachelijke annexatie van het Lilleput-Frankrijk der Waalsche
gewesten begint te schamen. »

— Zie nog over het XII' Nederlandsche taal- en letterkundig Congres,
De Eendracht^ 8 en 22 September 1872.

— 334 —

43^6, Wat baat en kaars en bril,

Als de uil niet zien en wil.

(Vader Cats.)
De Kerels, 8 September 1872, n' 36.

€ ... Luidens een ministerieel omschrijven aan de bureelen der middel-
bare scholen in 't Walenland, zulleo de gemeenten die eenen Vlaamschen
kursus willen doen geven in die gestichten, geldelijk bijgestaan worden-
Wat zullen de Walen toch doen met dat Vlaamsch? Eenige puntjes
meer winnen in een officieel exaam... of is 't om eene plaats in 't Vlaam-
scbe land te kunnen bedienen, zoo als gg zegt, M. de Minister? daarvoor
behoeven zg zich niet te bekreunen, want zij komen er toch aan zonder
VlaanrYsch... Vlaamsch leeren aan de Walen ! en De Precurseur, die vuur
en vlam spuwde omdat men aan 't hooger handelsgesticht van Antwerpen
eenen verplichtenden Vlaamschen kursus heeft aangesteld... »

4387. Chronique de Tintérieur. Z'i?/^//^ beige, 21 Sep-
tember 1872, n' 265.

c — Z^ Figaro est toujours Ie plus... spirituel des joumaux francais.
Il nous apprend que M. Thiers renonce k TAlsace (ce bon M. Thiers !) et
que M. de Bismarck (Ie génèreux prince I) lui donne en échange la Belgi-
qne, < en prenant pour lui (Ie prince) la Belgique et Anvers avec ses
fortiücations et son port.

« Le Figaro daigne ajouter que cette combinaison, quelqne absurde
qu'elle soit, n'en cause pas moins dans notre pays une vive émotion qui se
manifeste dans les classes infe'rieures par une explosion d'amour pour
la langue flamande/

c Si nous annoncions sérieusement que M. Thiers vient de faire collo-
quer k Charentou toute Ia rédaction du Figaro^ cela ne serait certainement
pas aussi absurde, aussi insensé que le reportage de son correspondant. >

4388. De Schutterij en de Septemberfeesten.Z?^/iufr^/r,
22 September 1872, n' 38.

« Aan de vrijschutters uit Noord -Nederland, aan onze taal* en stamge-
noten, aan onze broeders het hartelgkste welkom in dit gedeelte van
't gemeen vaderland!... Men roept, men pocht op verbroedering en
nochtans viert men de Septemberdagen ! Zijn die feesten dan niet meer de
ophemeling van gepleegde euvelen en broedermoord, de herinnering eener
scheuring tusschen twee deelen van hetzelfde volk, een smaad voor
Nederland en eene aanhitsing tot afgunst jegens onze noorderbloeders ? »

4389. Hoe in 't water gevallen? De Kerels, 22 Septem-
ber 1872, n' 38.

- 335 -

* In 1866 was er spraak van een feit hetwelk eene nauwe vereeniging
tusschen Zuid- en Noord-Nederland kon daaistellen. Op een gastroaal
zegde een lid van *t Hollandsch cabinet aan den heer Dolez, die de Iroon-
beklimming van I^opold II was gaan aankondigen : « Is 't waar dat de
koning der Belgen zou willen eene kolonie bezitten? Als het waar is^
vragen wij niets beter dan ons met hem te verstaan, want wij hebben te
veel koloniën, en wij hebben moeite om ze te behouden? » De samen-
spraak ging voort op dien voet, en men zal het daarbij niet laten, schreef
de Amsterdamsche Courant. Er was geen spraak van afstand, maar van
een gezamentlijk bestuur over zekere beziuingen der Nederlandsche
Indiëa... Had zoo iets kunnen gebeuren zou Noord-Nederland niet
verplicht geweest zijn eene kolonie aan Engeland te verkoopen. Hoe is
dat van de hand gewezen ? >

4390. Le flamand et Ie roi. Lc Ncuvellisic de Gand,
24 September 1872.

c Lorsqu'un roi connait la langue de son peuple, ce roi dolt employer
cette langue, lorsqu'il parle a ce peuple, surtout lorsquMl sait que le peuple
ne le comprend pas dans une langue étrangère, comme c*était ici le cas.
Ainsi arrive-t-il, pensons- nous, dans tous les pays oü le sentiment national
n*est pas ramolli chez p>euple et roi. Lorsque le roi agit de travers, il faut
que la vérité lui soit dite comme & tout autre. Quand nous exigeons du
plus petit fonctionnaire, qu'il parle notre langue, nous pouvons bien le
faire aussi du plus haut place, t

^l^\, Journal de Gand, 26 September 1872.

« M. Ed. Jaequemyns, ancien représentant, prc-^ident du conseil
d*administraiion de la Linière, est venu dans nos bureaux, nous déclarer
qu*il a accumpagné le Roi pendant toute sa visite a la Linière.

c Que non seulement Sa Majesté a adressé la parole en flamand &
plusieurs ouvriers, mais que lui, M. Jaequemyns, a pris la libertè de
féliciter le Roi en flamand, de ce que S. M. eroployait la langue flamande
et que c'est en flamand que le Roi lui a rcpondu. »

4392. Benoit (Pictcr). — Le Précurseur, z-j September

1872.

Brief, gedagteekend van 26 September, waarin Benoit zich tegen
zijne aanvallers verdedigt.

4393. Het Vlaamsch en de laatste feesten. Het Volks-
belang, 28 September en 12 October 1872.

Het blad stelt met genoegen vast dat tgdens de feesten der Nationale
schgfschieting onze moedertaal meer in eere gehouden werd dan dit
vroeger bij dergelqke gelegenheden het geval was : de oflicieele afkon-
digingen en opschriften waren in de twee talen of uitsluitend in het

~ 336 -

Nederlandsch ; de heiïnneriogsmedaliey aan de vreemde schutters aacge-
boden, droeg enkel een Vlaamsch opschrift; het programma van het
concert, door de Mehmanen ingericht, was enkel in 't Nederlandsch en
in *t Engelsch gedrukt ; de koning zelf heeft, volgens sommige getuige-
nissen, tot de werklieden Vlaamsch gesproken.

Verder deelt Het Volksbelang artikels en brieven mede uit het
Journal de Gand en de Gazette van Gent : laatstgenoemde beweert dat
de koning geen Vlaamsch gesproken heeft, eerstgenoemde houdt het
tegenovergestelde staande. Tot slotte zegt Het Volksbelang :

< Het is de plicht der beschaafde standen zich niet langer van de
volksmassa door eenc vreemde taal af te zonderen. Wij wenschen het
vooral in het belang der hooge standen zelve; want de toekomst behoort
aan de volkstaal; en wie zich afzondert, zal later ganscfa alleen staan.
Het volk is met ons. ♦

— In een artikel, Sprak de koning Vlaamsch? verschenen in het n' van
12 October, zegt Het Volksbelang :

« Sprak de koning Vlaamsch? Of sprak hij het niet? Ziedaar eene
vraag waarop wij niet weder willen terugkeeren. Zij schgnt ons toch in
dezen zin beslist, dat Z. M. gedurende zijn verblijf in Gent, enkele woorden
in de volkstaal heeft uitgesproken. »

« Dit feit verheugt ons en meer nog de wgze, waarop het werd \'emo-
men en besproken. Alle dagbladen toch, die er zich mede bezig hielden,
van de meest tot de minst vlaamschgezinden, van de Gazette van Gent
tot dtn Journal de Gand, aanzagen het voor een wenschelgk verschgnsel
dat de vorst van een land de taal van het grootste deel zgns lands kende.

< De minachting, door de Belgische vorsten tot nu toe voor onze
taal aan den dag gelegd, heeft den noodlottigsten invloed gehad op den
toestand van die taal. Zij heeft kracht gegeven aan die noodlottige onder-
scheiding, die in ons land nog zoo dikwijls aangetroffen wordt tusschen
de taal van den minderen en van den meerderen man — van den hoogeren
en van den lageren stam. Dit onderscheid bestaat noch in de geschiedenis,
noch in de werkelijkheid ; zij die ze voorwenden om het Nederlandsch
achteraan te stellen, zijn zelven oorzaak geweest van de minderheid
waarin zich onze taal in ons land bevindt. >

4394. Protest aan den Koning wegens zijne Fransche
redevoering uitgesproken bij zijn bezoek te Gent.

Vyftienjarig verslag der Veldbloem, 1886, blz. 43.

4395. In Vlaanderen Vlaamsch I De Zweep, 29 Septem-
ber 1872.

c De kaart is gekeerd, het Vlaamsch Antwerpen wordt opnieuw door
eene looze klük verfranscht en ontaard. De {.ouden spreuk : In Vlaanderen
Vlaamsch ! diende anders niet dan om eenige sullen in de mand te leggen.
De kliek van Pecher, de afgod der franskillonerij, laat hare ooren zien ;
bet Vlaamsche volk van Antwerpen wordt terug in eene vreemde taal
toegesproken... %

- 337 —
439^* L* Indépendance beige, 30 September 1872, n^ 274.

Feestmaal te Brassel aangeboden aan de Eogelsche RiJUmen. In
het Engelsch bracht burgemeester Anspach een heildronk uit. t ... Discouis
qui a paru plaire beaucoup a 1'auditoire britannique, mais qui a eu moins
de succes auprès des convives belges, lesquels ne comprenaient pas*
Quelques-uns parlaient même de partir pour Londres dans Tespoir, d'ail-
lenrs illusoire, de s'y faire haranguer en francais ou en flamand... >

4397. Le banquet des Gueux et Ie liberalisme flamand.
La Dtscussion, 29 September 1872, n' 43.

c ... Plus de paroles, mais des actes! Tel est le cri de tous les chefs du
liberalisme anversois rallies autour de Ia bannière des Gueux; plus de
ooncessions, plus de Idches complaisances...; mais I'exécution pleine et
complete du programme de 1846, Pabrogation de la loi de 1842, l'instruo
tion obligatoire, le respect du mouvement flamand, c ce grand et beau
mouvement, comme disait M. Van der Taelen, si longtemps et si scand»-
leusement exploité par les cléricaux, et jusqu'i ce jour trop peu compris
par tant de lihéraux, ce mouvement qui revendique pour tous les enfants
du pays l'ègalité des droits, et dont le but est de moraliser, d'instruire et
d'élever & la vie publique les masses flamandes dominees par le cléri-
calisme >.

< C'est lè, en effet, le fait capital qui ressort du triomphe du ]ibér»>
lisme a Anvers : la formation du parti libéral flamand, qui ne soit plus
obligè de se trainer A la remorque du liberalisme wallon, mais qui vivra
de sa propre vie, indépendante, fiere et nationale!...

c ... L'avenir des Flandres dépend de la formation d'un parti libéral
flamand, énergiquement résolu & faire respecter ses droits, mais aussi
décidé k repousser toute alliance avec les cléricaux...

«... C'est sous une bannière flamande que les libéraux de la Flandre
doivent roarcher s*ils veulent remporter la victoire; c'est en langue
flamande quMls doivent s'adresser aux masses qui les entourent.. »

4398. Van Driessche (Em.). — Lofrede uitgesproken
bij de onthulling van het praalgraf des dichters
J. M. Dautzenberg te Eisene, den 23 September

1872. Brussel, J. H. Dehou, 8°, 8 blz. De Zweep,
29 September 1872.

4399. Stecher(J.). — La langue flamande, Tutilité et
les avantages de son étude en Belgique. Discours
prononcé a la distribution des prix aux lauréats du
concours universitaire et du concours général

Bibliograpkie vmfi dtn Vlaamichen Taatsftfid. — V 22

- 338 -

de 1'enseignement moyen. 24 blz. Moniteur beige,
29 September 1872.

De Luikscbe hoogleeraar spoort ia deze redevoeriog de Waalsche
jongelingen aan zich op de studie onzer taal toe te leggen en, zoo doende,
tot de aloude overlevering der Waalsche gemeenten weder te keeren.
< De groote, de echt Belgische overlevering (zegt hg) is het aanleeren der
twee landstalen >. — Eene Nederlandsche vertaling dezer redevoering, door
J. MiCHEELS, verscheen in De Toekomst, 1873. Zie ook De Eendracht ^
van 17 November 1872.

4400. Hip, Hip, Hoerah! De Kerels, 29 Sept. 1872, n*" 39.

< De Engelsche vrijschutters zijn ook in Brussel geweest... Hoera dus
voor de Djekken ed voor Anspach, die zoo beleefd is hen in hunne taal
aan te spreken, c Dit oude gebouw is getuige geweest van den str^d dien
onze vaderen gedurende vijf eeuwen voor de waardigheid en de onaf-
hankelykheid van ons volk voerden; als zulk is het waardig de zonen van
Groot-Britanje te ontvangen >. — Onze Vaders ! maar de Brusselaren van
over v^f eenwen waren Vlamingen, M. Anspach! En // n*y a plus de
fiamands a Bruxelles, riept gij eens uit! Onze Vaders! maar toch de uwe
niet; want gij zgt een Hongaar! De waardigheid/ weet ge, M. de
Burgemeester, wat dat is? De eerste plicht van iemand die daarvan
gewaagt, is het volk, waarmee men verkeert, in etjne taal toe te spreken.
Gij doet zulks met vreemdelingen, maar niet met de 120,000 Vlamingen,
die in Brussel wonen... Onafhankelijkheid ligt meer in den geest, in het
hart, en daarvan gewage best niet iemand, die aan een volk zijn taal eii
recht ontkent...»

4401. Uithangborden. De Kerels, 29 Sept. 1872, n' 39.

c In onze Vlaamsche steden zijn meestal de uithangborden fransch ;
ook zijn er Duitsche en Engelsche, zelfs zou men er Chineesche hebben,
moesten er slechts een honderdtal Chineezen in die steden verblijven ; doch
Vlaamsche worden er schier niet gevonden. En wat zeggen van Vlamingen
die een vlaamsch opschrift uitvagen om het met een fransch te vervangen ?
Zulks gebeurt hier ten platte lande, namelijk te Moorslede : wij willen
geen Vlamingen meer^ maar Franschmans, wil dat zeggen. — Sedert de
stichting der c Roosebeeksche Kerels » komen er te Rozebeke echt
vlaamsche opschriften : In Philip van Artevelde^ *t Vlaamsch Neerhof,
Van Artevelde's rustplaats in 1382^ De Vlaamsche Kerels, enz. »

4402. L'Éioile beige, 30 September 1872, n' 274.

« Le mouvement flamand a pris cette année, a 1'occasion de 1'anniver-
saire de la proclamation de notre indépendauce nationale, une forme aca-
démique. Il ne s'est plus montré hargneuz, violent, mena^ant, comme on
l'avait vu en certaines circonstances, dans la presse et jusqu'& la Chambre,

— 339 -

lonqu'il était exploité par des hommes de parti; au contraire, il s'est
appoyè sur les souvenirs littéraires, scientifiques et politiqoes de notre
histoire pour pénétrer dans nos écoles, et c'est dans Tinlèrèt mème des
Wallons qu'il s*y présente, la main tendue, et prenant pour devise :
L*anion fait la force !... *

UÉtoiU beige, bedoelt hier de redevoering, uitgesproken door hoog-
leeraar Stecher op de plechtige prijsuitreiking aan de bekroonden in den
hoogeschoolwedstrijd en in den algemeenen wedstrijd onder de gestichten
voor middelbaar onderwijs. Hoogleeraar Stecher heeft willen bewgzen van
welk groot nut en belang bet voor de Walen is de beide landstalen (Fransch
eo Vlaamsch) te leeren, ook in het belang van handel en nijverheid.

VÉtoile beige geeft een uittreksel uit die redevoering, en besluit aldus :
c ... Cette observation est juste et profonde, elle sera appricièe par
les wallons comme par les flamands, et Ie jour viendra oü les uns et les
autres, unis sur Ie terrain littéraire, comme ils Ie seront sur Ie terrain
politique, s*entendront pour transformer ce qu'on a appelé c Ie mouve-
ment flamand > mal entendu en un véritable mouvement national. >

4403. De koning en het Vlaamsch. Het Handelsblad,
I October 1872.

(Nopens een pennetwist in de Genuche dagbladen, aangaande de
vraag of de koning te Gent al of niet Vlaamsch heeft gesproken.)

« ... Wg zullen overigens de moeilijkheid, te Gent ontstaan, niet oplos-
sen; doch de koning zelf heeft gezegd, dat hg het Vlaamsch verstaaten
spreekt, en van dat oogenblik moeten wij dit gelooven.

c Die tijding zal dan ook in de Vlaamsche provinciën niet uit het
geheugen gaan; en wij zijn zeker dat voortaan ieder Vlaamsche burge-
meester, ieder persoon daartoe geroepen, den koning in het Vlaamsch zal
toespreken. Men moet den koning de gelegenheid geven om in het Vlaamsch
te kunnen antwoorden op Vlaamsche toespraken ; hoe wilt gg ook, ver-
franschte burgemeesters, dat de soeverein U in het Vlaamsch antwoordt
op uwe fransche redevoeringen. %

4404. Het banket der geuzen en het Vlaamsche libera-
lism. De Koophandel, 2 October 1872.

« Dit is inderdaad het hoofdfeit, welk voortspruit uit het liberalism
te Antwerpen : de vorming van eene liberale Vlaamsche partij, welke niet
meer zal vciplicht zijn aan den steerl te hangen van het waalsch liberalism,
maar die door haar eigen leven zal leven, onafhankelgk, fier en nationaal I »

4405. Gustave Lagye. — Le mouvement flamand. La
Gazelle, 4 October 1872, n' 278.

Schrijver verklaart dat hij te Gent geboren en Vlaming is; dat hij
deel heeft uitgemaakt van verscheidene Vlaamsche maatschappijen, « ... a eu

— 340 —

foi daas Ie mouvement qaM combat aujourd'hui, en connaissance de caiise.
Le scepticisme lui est venu, provoqué par Ie scandaleux spectacle ou
manque absolu de convictioo, des basses jaloustes et de riocapacité notoire
qui caractérisent les coryphées du parti flamandiant... >. Er bestaat geene
Vlaamsche letterkunde. < Les flamands déterrent les drames demo dés de
la banlieue parisienne el piilent sans pudeur les lomanders fran^is... »
— Desnoods zal hq de onmachtigen en de letterdieven noemen, c La seole
ügure littéraire digne de quelque attention est Henri Consdence. »

4406. Peter Benoit. De Kerels, 6 October 1872, nJ^ 40.

« Wie Vlaming voelt sqn hart niet kloppen van hoogschatting en eer-
bied voor dien gevierden naam ? Wie onzer volgt niet met den blik der
gespannen hoop het onverpoosde streven en wroeten van dien moedigen
en genialen voorvechter onzer zaak ?

€ Benoit, gij zaagt de vernedering van uw volk... Gij spraakt tot u
zelven : « Ik leg den grondsteen der nationale kunst bij die ontaarden.
Vlaming, gg zult Vlaamsch worden in uwe muziek : den traan der smart,
den juichtoon van de vreugde slaakt ge voortaan niet meer in den vreemde
nagejankte klanken. Gq wordt u zelve in uwen zang!... — Als ooit de
Vlaamsche Beweging haar lijden en strijden herdenkt, zal zg eene prachtige
bhdzijde over hebben voor den man, die, met zoo krachtige, heerlgke
wapenen, heur segepraal mede bevecht... »

4407. De Antwerpsche muziekschool. De Eendracht,
6 October 1872,

« In de laatste zitting van den Antwerpschen gemeenteraad is door
een raadslid, den heer Georges Gits, eene redevoering afgelezen over de
Antwerpsche muziekschool en het voorstel lot herinrichting van dit
gesticht. In die redevoering wordt de Vlaamsche leerwijze van Peter
Benoit hevig aangerand.

c Op voorstel van den heer Gits, wordt eene commissie benoemd om
zoo spoedig mogelgk een verslag op te stellen en den Raad een volledig
plan van de herinrichting der muziekschool te onderwerpen.

« De Vlaamsche muziekschool van Antwerpen (schreef Rens) loopt
dus groot gevaar in eene Fraosche vervormd te worden en dan zou de
uitstekende componist Peter Benoit, die er nu de bestuurder van is, wel
genoodzaakt zijn, zijn ontslag te geven. Komt het zoo op, dan zal de
handel wgze van het nieuwe Antwerpsche gemeentebestuur bij de Vlamin-
gen van alle denkwijze worden afgekeurd. »

4408. Vlaamsche Muziekschool van Antwerpen. ^^-
meenteblad der stad Antwerpen, 1872, blz. 263.

Een groot getal inwoners der stad vragen hervormingen voor de
Muziekschool. Dit verzoekschrift wordt naar de commissie verzonden.

— 341 —

4409. Antwerpen, Gent, Brussel. De Kerels, 13 Octo-
ber 1872, n' 41.

< ... De kieziogen van i Juli brachten ïd de Scheldestad eenen nieuwen
gemeenteraad aan het roer : de nieuw gekozenen waren mannen Tan voor-
uitgang, oprechte Vlamingen en ware volksvrienden, volgens de nieuwsbla-
den der zegepralende partij... Pas hadden zij den sleutel en den zegel der
stad in hand... of zij begonnen in 't Frrransch Xzparleeren^ discoureeren^
voteeren...^ dat de Antwerpenaars zich afvroegen of het franschmans
waren!... Ze zijn noch geuzen, noch Vlamingen, noch vooruitstrevers :
nooit heeft Marnix, de held der Geuzen, zich geschaamd zyne vaderentaal
te spreken... — Gent is sedert lang in de handen der franskiljons, maar
daar is ook een kern van fiexe Vlamingen die manhaftig het volk en zijn
taal beschermen, en allengs het dom franskiljonisme verdringen. Eere aan
die Vlamingen van den echten stempel. Brussel.,, helaas! wat kan men
er van zeggen? De zetel van *t franskiljonisme, en de zetel van den
opperfranskiljon !!!...»

4410. L'Écho du Parlement, 16 October 1872.

Het Brusselsch blad komt op tegen de vertaling in het Nederlandsch
van den kataloog der tentoonstelling van schoone kunsten, en noemt dit
c une fantaisie des flamingants >. — Zie De Zweept n' van 20 October 1872.

441 1. Het Vlaamsch te Brugge. De Zweep, 20 Oct. 1872.

Sedert 1830 werd er in den Bnigschen gemeenteraad voor de eerste
maal, den 7 October U., in het Vlaamsch gesproken door het gemeente-
raadslid advocaat Herreboudt.

4412. Onze vlaamsche volksrechten en de fransche
pers. De Kerels, 20 October 1872, n' 42.

« ... Verleden week heeft het dagblad Les Nouvelles du jour zijne
meening vrijelijk geuit en erkend dat de Vlamingen volle recht hebben in
hunne taal onderwezen, bestuurd en gevonnisd te worden. Dit schreven
Les Nouvelles, ter gelegenheid van een artikel over de Vlaamsche zaak
duor GUSTAVE Laoye, in La Gazet te verschenen. Deze Laoyb durft
zich onder de afstammelingen van Artevelde tellen, al heeft hij thans de
taak, volgens inzien zijner handelingen, de Vlaamsche taal, hare letter-
kunde, haren strijd te beschimpen, te belagen... >

— Zie ook De Zweep van 20 en 27 October 1872.

4413. Gustave Lagye. — Le théatre flamandZa Gazelle,
25 October 1872, n' 298.

c ... Pour prouver la vitalitè de l*art flamand, il faut que eet art
s*afiirme autrement qu'il ne Ta fait jusqu'ici... »

— Zie het antwoord van De Zweept in haar n' van 27 October 1872.

- 342 —

44Ï4- Torfs (J.-A.). — De Vlaming voor het gerecht.
D^ Toekomst, 1872, blz. 521-523.

Over de ter doodveroordeeling van eenen Vlaamschea jongen, die
geen enkel woord Fraosch verstond en, na zich op Fransche beschuldigin-
gen, discussiën, ondervragingen, pleidooien en oordeelvelling te hebben
doofgeluisterd, bg het verlaten der gerechtzaal vroeg welke straf hem was
opgelegd ?

4415. Tribunaux. Cour d'Assises du Brabant. Audience
du 31 octobre. Présidence de M. Ie conseiller
AUard. Affaire De R... UÉtoile beige, i November
1872, n*" 306.

c ... La cour a condamné De R... & la peine de mort... Au sortii de
Taudience, l'accosé, qui semblait ne pas avoir bien compris, demanda en
flamand : < Eh bien, qu'est-ce que j'ai maintenant? > On lui répondit
qu*il devait avoir la tète tranchëe... >

4416. Vertoogschriften aan de Kamer van Volksverte-
genwoordigers en aan den Minister van Justitie in
zake De Raedt. Vyftienjarig verslag der Veld^
bloem, 1886, blz. 43. (Zie n" 4414, 4415.)

4417. Rena (Fr.). — Karel- August Vervier. De Een--
dracht, 3 November 1872. Nederduitsch letter kun--
dig Jaarboekje voor 1S73, blz. 150-154.

Levensschets van dezen begaafden Vlaamschen dichter, geboren te
Gent den 12 Augustus 1789, overleden te Waarschoot den 20 October 1872.

4418. Gust. Lagye. — Les hommes du mouvement
flaniand. La Gazette, 8 November 1872, n*^ 313.

Schrijver betwist de leefbaarheid « d'un mouvement exploité &
outrance par ceux qu'il a nommé flamandiants... Ledeganck, Van Ryswyck
et Van Duyse, ne poursuivaient pas par de haineuses invectives leurs oollè-
gues de France. Van Beers est un poëte sérieux; c*est un Lamartine fla-
mand. £m. Hiel n*a de flamand que Tëliquette; c'est un barde du Nord qui
applique ü une langue \ lui, les beautés des littératures allemande, scandi-
nave. C*est surtout un merveil leuz traducteur. *

4419. Zullen ze of zullen ze niet? De Kerels, 10 Novem-
ber 1872, n' 45.

- 343 —

< ... Dinsdag worden de wetgevende kamers geopend. Stellig zal de
Vlaamsche zaak weer op 't tapijt komen, doch zal onze volksbeweging
daarom eenen voet vooniitzetten?... Daar zal geene stem den minister toe-
roepen : De Vlamingen vragen niet dat de Walen Nederlandsch leeren ; zg
vragen enkelijk dat gij hen, Vlamingen, in staat stelt, van de lagere tot de
hooge school toe, hunne taal grondig aan te leeren, en de vreemde talen bij
middel hunner moedertaal. — En het wetsontwerp Coremans betreffende
het Vlaamsch voor de rechtbanken?... — Meer dan eens verklaarden
eenige volksvertegenwoordigers dat zij niet beter wenschen dan in de
kamer de taal des volks te spreken. Waarom voegen zij de daad niet
bij het woord?... »

4420. Hei Volksbelang, 9 November 1872.

c ... De redevoering van den heer Stecher mogen wij eene blijde verras-
sing noemen; de wijze, waarop het onderwerp behandeld werd, was op de
hoogte van het talent van den even geleerden als talentvollen redenaar. »

— Zie ook De Eendracht van 17 November 1872.

4421. Het Vlaamsch voor de Rechtbanken. Het Volks-
belang, 9 en 16 November 1872.

c Hoevele advokaten hebben ons niet verklaard dat zij wel in het
Vlaamsch zonden pleiten, indien zij maar die taal machtig waren.

c Vele ambtenaren van het openbaar ministerie en rechters zouden
zich zeker ook wel van het Vlaamsch bedienen, indien zij het machtig
waren.

c Maar zij zijn het niet machtig... Waarom? Omdat geheel hun
onderwijs Fransch geweest is, men altijd verzuimd heeft hun Vlaamsch te
leeren, hen zelfs maar te dikwijls geleerd heeft het Vlaamsch, als eene
lage boerentaal te minachten.

c Het misbruik, waarover men heden klaagt, is een gevolg, of liever
maar een verschijnsel van eenen meer algemeenen ziekelijken toestand. Om
daarin verbetering te brengen, zullen alle pogingen vruchteloos blijven
tot den dag dat men er toe zal besluiten, de kwaal in hare oorzaak aan
te tasten, 't is te zeggen aan onze moedertaal in het onderwijs hare
rechtmatige plaats te geven. »

— In zijn nummer van 16 November, neemt Het Volksbelang een
artikel over met denzelfden titel, dat verscheen in De Stad Gent^ en
waarin geprotesteerd wordt legen de vlnamschonkundige gendarmen in
Vlaanderen geplaatst. Het blad haalt twee feiten aan en zegt dan : « Het
is onnoodig hier iets bij te voegen. De rechters zelven zien zulke dingen
met leede oogen gebeuren.

c 't Wordt echter meer dan tijd dat daarin voorzien worde. De
justitie moet geëerbiedigd worden, dat spreekt. Kan ze dit worden, als
ze cich bedient van eene taal die niet verstaan wordt door hem aan wie
ze rekening vraagt van zijne daden ? »

— 344 —

4422. Rien que par Ie flamand. De Zweep, lo Novem-
ber 1872,

c Id de laatste algemeene vergadering van den Onderrichtingsbond
{Ligue dt Venseignement) heeft de heer Karel Buis verslag gegeven van
dezes werkzaamheden en ook eeoige goede wenken over den toestand van
het onderwgs.

c In zijne redevoering kwamen de woorden voor : c Dans les Flandres
la langue maUrnelle seule^ rien que Ie flamand^ toujours U flamand^
doit ctre^ la grande arme de V émancipation du peuple flamand ei de
Vinstruction publtque, %

4423. Nu of nooit. De Kerels, 10 November 1872, n'45.

« ... Wij, Vlamingen, moeten een doel hebben : de redding van onzen
stam van de bedreigende vernietiging... Wij moeten ëén pad bewandelen :
het vrije, onafhankelijke, uitsluitelgk Vlaamsche pad, zonder ons met de
partgen, met de kleingeestige twisten tusschen ikzuchtige personen... in
te laten... Wat zou het oos baten eene schoone taal te bezitten... zoo het
volk aan die taal niet gehecht is, omdat eene vreemde veel nuttiger is in
handel en nijverheid..., indien hel volk vreemde gebruiken en zeden aan-
neemt en voortgaat het uitheemsche hoog te schatten, omdat het te kiezen
heeft tusschen leven, vooruitgang, ryk worden met vreemde taal en zeden,
of verkwijnen, verarmen en uitsterven met zijn eigene taal?... Wat zal
men door de taal bijgebracht hebben aan de veredeling van onzen stam,
als hij door voortdurende verdrukking, miskenning en vervolging ontmand
en ter neergeslagen zal zgn? Niets, volstrekt niets!... »

4424. Het Vlaamsch voor de rechtbanken. De Koop-
handel, \2 November 1872.

< ... Wij zullen ons dus enkel bepalen nota te nemen van de gevallen,
waarin het klaar bewezen is, dat er schreeuwende onrechten gebeuren.

« Ziehier de tweede zaak, waarover wij te spreken hebben. Men
herinnert zich nog wel wat met Coecke en Goethals gebeurde. Tot hiertoe
heeft M. de Bavay niet geantwoord op hetgene men deswege drukte
en met gekende namen teekende.

< Men leze dit met aandacht en men overdenke of het geoorloofd is
dat lieden op die wijze behandeld worden in hun eigen land door zijne
eigen bestuurders.

c Ja. Daar zgn er geene meer, maar er zijn er toch nog! Verledene
week heeft de brigadier der gendarmerie van Westcapelle, waar zeker
weinige personen de fransche taal machtig zijn, voor het assisenhof te
Brugge drij kwart uurs in 't waalsch getuigd, daar hij geen woord
vlaamsch kent, in eene zaak van brandstichting. Hij was de voornaamste
getuige, daar hg aanvankelijk gansch het onderzoek over de misdaad
had moeten doen. Hoe moeilijk moet dit voor dien agent der openbare

— 345 —

macht zijn geweest, tusschen Vlamingen, die hem niet verstonden. Voor
de rechtbanken had hg een vertaler noodig. Het publiek was er over
verontweerdigd. »

4425. Ouverture des chambres législatives. — Séance
du 12 novembre. L'Éioüe beige, 13 Nov. 1872,11'^ 318.

t ... Cinq des députés d*Anvers, de 1'école de M. Delaet qui Ie pre-
mier k la Chambre a traduit cette formule d'une voix tonoante peur
affirmer ses droits de flamand, ont répété avec lui : t Ik zweer de grond-
wet na te leven! • Seul M. Jacobs, qui... pronon^ait ses discoure en
fran9ais, mème & Anvers, a respecté Ie texte francais de la Constitution... -*

4426. Willems (Alfons). — Le groupe Roman. Ulndé-
pendance beige, 16 en 17 Nov. 1872, n^ 315 en 316.

Uit het Nederlandsch keurig vertaald merkwaardig opstel van prof.
H. Kern, dat verscheen in Neder landsche Spectator van 6 en 13 Juli 1872.

4427. Coremans (Dr. V.). — De Eendracht, 17 Novem-
ber 1872.

Necrologisch artikel. Dr. Coremans, overleden te Eisene, den 23 Octo-
ber 1872, in den ouderdom van 71 jaar. c Overal, met pen en woord,
verdedigde hq, zooals hij *t schreef, notre grande et noble cause, »

4428. H. P, — Le théatre flamand et l'opéra francais
è. Bruxelles. La Discussion, 24 Nov. 1872, n'51.

Hoofdartikel van 3 kolom. De Stad en het Hof gaven te zamen meer
dan 200.000 fr. toelage aan den Muntschouwburg. Met de tooverroede
van het geld zou alles veranderd worden ten beste : er zouden uitstekende
zangers voor het voetlicht komen, te midden prachtige decors enz. enz.

Welnu, de toestand is ellendiger dan ooit. c ... Que la cour donne
son argent au théatre de la Monnaie, ce n'est pas nous qui lui ferons un
crime de son dilettantisme; mais ce que nous ne pouvons admetlre, c'est
que la commune de Bruxelles, qui a besoiu de toutes ses ressources pour
soutenir des institutioos qui profïtent & tous les habitants de Bruxelles,
donne cent mille francs k un tbé&tre qui ne sert et ne peut servir qu'aux
privilegies de la fortune...

< ... Il faut que ces thé&tres (de la ville de Bruxelles) soient des
thèAtres vraiment populaires, oü la grande majorité des Bruxellois puisse
Irouver h. la fois un plaisir et un enseignement. Or, le plus important,
le seul de ces tbé&tres-l^... c*est le thédtre flamand.

« Il suffit pour s'en convainae de consulter la statistique ; d*après le
dernier recensement gènèral du royaume, en 1866, sur les 163,000 habi-
tants de Bruxelles, il y en avait 62,000 qui ne par latent que le flamand i

— 346 —

6i,ooo autres parlaient Ie flamand et Ie fran9ais et pouvaient, par consé-
quent, être ranges, en grande partie, parmi les Bruzellois d'origine
flamande,

c Voilli donc sur 163,000 habitants, noe masse compacte de plus de
123,000 personnes parlant Ie flamand, formant Ie coeur et ie noyau de Ia
population de Bruxelles.

« C'est ce que M. Bochart faisait remarquer très-justement au conseil
communal de Bruxelles, lorsqu*il rëclamait un subside annuel de 40,000 fr.
pour Ie théStre flamand.

< Sa proposition fut renvoyée aux sections avec demande d*un prompt
rapport. Oü est-elle aujourd'hui ? » — Die 100,000 fr. zouden beter besteed
worden aan een Nationalen Vlaamscheu Schouwburg.

< ... Nous pourrions avoir k Bruxelles un thédtre de dname et de
genre, oü les classes ouvrières pourraient avoir leur place au premier
rang, et oü Ton parlerait leur langue, Ia mfile et robuste langue de leurs
ancêtres qu'ils oublient tous les jours, parce que ni dans les écoles, ni dans
les assemblees publiques, on ne fait rien pour en maintenir la puretè... »

4429. a) Protest aan den Gemeenteraad te Brussel we-
gens het verleenen van eene toelage van 104,000 fr.
aan den Muntschouwburg. — b) Protest aan den
koning wegens dezelfde zaak. Vyftienjarig ver-
slag der Veldbloem, 1886, blz. 43.

De tekst van h) in het Verslag, blz. 95-96.

4430. Wanneer? De Kerels, 24 November 1872, n''47.

c ... De franschsprekende burger in België wordt in zijne taal onder-
wezen, bestuurd en voor de rechtbank verhoord en gevonnisd. De Vlaming
vindt niets dan Fransch, wordt in eene vreemde taal bestuurd, en door den
rechter verhoord en gevonnisd. Zoo werd nog op 31 October jl. door het
assisenhof een jongen, met name Deraedt, ter dood veroordeeld! De
rechter sprak zijn vonnis in het Fransch uit... en de ongelukkige, die geen
Fransch kao, verstond het dus niet. Bij het uitgaan vroeg hij aan den
gendarm : Wat heb ik nu?... Gij krijgt den kop af... Noch van de beschul-
diging, noch van de verdediging, noch van de uitspraak des rechters had de
veroordeelde een woord verstaan; alles ivas in 't Fransch geschied...
Gelijkheid!! — Wanneer zullen de verdrukten den moed hebben... te
doen gelijk de Walen in 1830?...»

4431. Discours de M. Stecher sur Timportance des étu-
des flamandes. La Discussion, 10 Nov. 1872, n'49.

c Mieux vaut tard que jamais; c*est pourquoi nous croyons pouvoir
indiquer encore main tenant Ie discours prononcé par M. Stecher & la

— 347 —

distributioD des prii des concours gëoèraux, Ie 25 septembre dernier.
M. Stecher, professeur è Liége, a parlé de 1'importance des étades flaman-
des dans l*éducation nationale; il a reclame énergiquement pour toat Ie
payt une plus forte organisation de renseignement de Ia langue flamande.
Signalant Ie röle brillant des Flamands dans notre histoire et Tessor du
génie flamand dans la littërature, il a. recommnndé Pélude du flamand
nOD-seulement comme un moyen de fortifier Ie sentiment de la patrie,
mais comme un acheminement facile vers la connaissanoe de Pallemand
et de Tanglais. II a insisté sur Tutilité qu'il y a dësormais pour les Belges
k connattre les deux langues de leur pays... Les idees de M. Stecher ont
ëté trop souvent défendues dans La Discnsst'on, ses sympatbies flamandes
s'accordent trop avec les nötres, pour que nous ne nous fassions un devoir
de les signaler a nos lecteurs. »

4432. Il n'y en a plus. De Stad Gent, overgenomen uit
Slad Nieupoori, 29 November 1872.

c De schoolopziener van Yperen, die een overtuigde Vlaming was,
stierf over eenige maanden. Er moest, natuurlijk, een ander benoemd
worden en gij denkt zeker, goede lezer, dat M. Delcour, minister van
het inwendige, die zelf professor geweest is, niet geaarzeld heeft daar een
anderen Vlaming te benoemen 1

c Gij meent dat een schoolopziener, die enkel ten plicht heeft het
stelsel van onderwijs der meesters en deszelfs toepassing op de kinderen
te onderzoeken niets doeltreffends kan doen in eene streek welker taal
hij niet verstaat! Gij bedriegt u, M. Delcour benoemde een... Waal!

< Hoe die man het zal aan boord leggen om de vlaamsche kinderen
te ondervragen en hunne vorderingen te beoordeelen... en dus hoe die
man eenigszins zijn geld zal verdienen, dat weet ik niet ! >

4433. Het Vlaamsch in den Antwerpschen gemeente-
raad. Hel Volksbelang, 30 November 1872.

« Sedert 1869 worden de red:: voeringen der Antwerpsche gemeente-
raadsleden opgenomen in de taal, waarin zij werden uitgesproken. In den
vroegeren gemeenteraad was het Vlaamsch de gewone, het Fransch de
uitzonderlijke taal ; dan zouden het niet de Vlamingen geweest zgn, die
eene vertaling zouden geëischt hebben, maar wel de franschsprekenden.
Nu schijnt de verhouding omgekeerd : het Fransch is de gewone taal
geworden en de Vlamingen moeten aandringen op eene vertaling.

c Zoo wij dan Vooruit/ steunen in zijne vraag, zouden wij echter
het blad er ook met ons willen zien op aandringen, dat het Vlaamsch in
den liberalen gemeenteraad ook als gesprokene taal, den rang behoude,
dien het onder het meetingsgezinde bestuur bekleedde. Deze hervorming
schgnt ons van veel grooler belang dan het vertalen der redevoeringen. »

4434. Het Nederlandsch in het Onderwijs. Het Volks'
belang, 30 November 1872.

— 348 -

Uit den bedankingsbrief door het Willemsfonds aan hoogleeraar
Stecher, te Luik : « ... Gij hebt de waarheid verkondigd, dat de opToediog
in België niet nationaal kon heeten, indien zij niet de ernstige kennis onzer
Nederlandüche taal en letterkunde bevat ; en gij hebt vastgesteld dat het
onderwijs, onder dit opzicht, het gansche land door, onvoldoende is. Gg
hebt bewezen dat het onderwijs onzer taal overal eene sterkere inrichting
vereischt, en dat zij noodzakelijk als grondslag moet gebruikt worden
bg de studie der andere germaansche talen, het Hoogduitsch en het
Eogelsch. > — Zie ook De Eendracht^ 15 December 1872.

4435. Van Bos^hout (Frans). — Aan de Vlamingen!
Redevoering uitgesproken op het avondfeest der
maatschappij € De Vlaamsche Broederbond », op

1 Dec. 1872, te Brugge. — Brugge, Delplace,

2 blz. in-plano.

« Dit gloedvolle gewrocht somt, voor de duizendste maal de rechts*
herstellingen op, welke de Vlamingen te eischen hebben. • {De Zweep,
12 Januari 1873).

4436. Conscience (H.). — Redevoering op Dr. Snel-

laert's graf uitgesproken. Z^^ £^»^ra^M i Decem-
ber 1872.

4437. Na te volgen voorbeeld. De Kerels, i December
1872, n' 48.

< John Francis Maguire, de aanvoerder van den politieken strgd voor
het zelfbeheer van Ierland, komt aan zijn vaderland ontrukt te worden.
De « Reflector • van Albany zegt in zgn n' van 9 November : « Niemand
kan ten volle begrijpen wat Maguire voor Ierland heeft gedaan, tenzij hij
die weet wat Ierland was toen de aflijvige zijn openbare loopbaan begon
en wat het thans is. Hij heeft Ierland opgebeurd en het zooverre gebracht
dat een der grootste voordeden die een verdrukt volk kan bekomen, het
zelfbeheer — Home mie — gaat toegestaan worden. Hij heeft het
lersche vraagpunt niet alleen in Engeland maar voor gansch Europa
behandeld;... hij heeft tegen de verdrukkers van Ierland het vonnis der
wereld bekomen.

c O mochten hier in Vlaanderen ook eenige moedige mannen opstaan,
die de rechten hunner verdrukte, vernederde en uitgebuite stamgenooten
handhaafden, onze rechtsherstelling van de waalsche overheerschers af-
dwongen en ons volk tot het besef van zgnen toestand ontwaakten... »

4438. Gust. Lagye. — La Gazeite, 4 Dec. 1872, n' 339.

Verslag over de lezing van De Dichter en zijn Droombeeld van
Conscience en Miry, te Brussel.

— 349 —

« ... C'est une oeuvre impossible, injouable, sans caractère et saus
iDtèrêt. Miry n*a pas réussi k rester flamand dans sa masique, parce que
la musique flamande n*est qu*un mot, dont Peter Benoit serait bieo
empêché de donner l*expUcation satisfaisaote. »

4439. Sticht leesgezelschappen. De Kerels, 8 Decem-
ber 1872, n' 49.

< ... Vruchteloos zoude het ouderwijs wezen indien de jongeling, na het
Terlaten der school, geen boek noeer of>endeed. In 1731 was Franklin, de
groote Amerikaan, 25 jaar oud en drukkersgast. Graag zou hij boeken
gekocht hebben, doch het geld ontbrak. Hij besloot een leesgezelschap op
te richten, c Indien ik zegde, zoo schrijft hij, dat dit mijn plan was, dan
zou men niet geluisterd hebben; doch ik meMde dat het door eenige
vriendtn was voorgesteld en dat ik de gedachte {zoedkeurdc. De inschrij-
ving, bij termijn betaalbaar, was 40 fr.; zij gehikte. Daar destijds in Ame-
rika geene leeswerken bestonden, von 1 Fiaiiklin zich verplicht die in
Engeland te bestellen. Deze bibliotheek beslaat nog te Philadelphia en
bevat 80.000 boekdeelen. Franklin 's voorbeeld werd overal gevolgd...
Een Vlaamsch leesgezelschap is te Brussel gesticht, waar Emiel Courtmans
driemaal per week kosteloos onderwijs in de Duitsche taal geeft... >

4440. Wat de Vlaamsche Beweging is. De Zweep,
15 December 1872.

Redevoering uitgesproken door den voorzitter des middenraads van
den Westvlaamschen Bond, M. Alfons Carlier, in de algemeene vergade-
ring, te Roeselare, op 5 Ntei 1872.

4441. U Indépendance beige, 26 December 1872,11' 361.
(Uit Le Progrès, te Verviers.)

Inrichting (door de ruiterij der burgerwacht te Verviers) van een
liefdadigheidsfeest ten voordeele van de door de overstrooming zeer
beproefde werklieden in de stad Gent en de provincie Oost- Vlaander en.

4442. Association liberale de Bruxelles. Assemblee
du 26 décembre. L' Indépendance beige, i'j Decem-
ber 1872, n' 362.

Over de scheuring in de liberale partg te Brussel. — (De heer Orts
stichtte eene nieuwe liberale vereeniging.) — Redevoering van den heer
F. van Humbeeck. — De heer Van Schoor stelt voor de redevoering van
den heer voorzitter Van Humbeeck te laten drukken en aan al de kiezers
in het arrondissement te zenden. De heer Slosse stelt voor ze tevens te
sturen naar al de liberale vereenigingen des lands.

« ... Plusieurs membres,,. En fran9ais et en flamand.

« Ces trois propositiuns sont adoptées par acclamation... »

— 350 —

4443' Het Vlaamsch voor de rechtbanken. Het Volks-
belang, 28 December 1872.

Uil het verzoekschrift door de Vïaamsche liberale vereeniging van
Gent, aan de kamer gezonden : « Bepaaldelgk verzoeken wij U£. door
eene wet te willen bevelen :

« \^) Dat alle magistraten der rechterlgke orde, in de vïaamsche
rechtbanken te benoemeup de nederlandsche taal zullen moeten machtig
zijn; — ( 1*) Dat zij gehouden zullen zijn, die taal te gebruiken, telkens dat
de betichte of beschuldigde of de verweerende partij zulks zullen eischen ;
— c 3*) Dat de ambtenaren der gerechtelijke policie zullen gehouden
zijn, in hunne processen-verbaal de verklaringen der beschuldigden en
getuigen op te nemen in de taal waarin de personen zich zullen uit-
drukken. »

4444. Nederduitsche Burgerkring te Leuven. De Een--
dracht, 29 December 1872.

Onder dien titel is dezer dagen te Leuven eene vereen iging opgericht,
ten doel hebbende de miskende rechten onzer moedertaal te verdedigen
en de verfransching des Vlaamschen volksstams te bestreden.

4445. L* Indépendance beige, 31 December 1872, n^ 366.

Verslag over het feestmaal Hendrik Conscience aangeboden te
Brussel, tot viering van zijn 60" verjaardag. — 250 dischgenooten*
c ... Flamands, flamiogants, amis et admirateurs du cëlèbre romander...
toasts enthousiastes... télégrammes de félicitation, expèdiés des principales
villes de nos provinces flamandes et de la Hollande par des notabilitès
artistiques, scientifiques et littéraires... et par Ia plupart des sociétés fla-
mandes et nëerlandaises. >

4446. Juste (Th.). — La Révolution Beige de 1830
d'après les documents inédits. Bruxelles, Bruy-
lant-Christophe, 8°, 2 vol. 307 en 234 blz.

Over de taal toestanden onder Willem I, zie 1* deel, blz. 20 en vlg.

4447. Van den Bussche (Em. Aug. M.). — La cause
flamande a Bruges. Ulndicateur de Bruges, 1872.

4448. Lippens-Behaegel (Hip.). — Esquisse biogra-
phique de Pierre Behaegel, savant grammairien.
Etude sur la part qu'il a prise au mouvement
flamand. Annales de la Société d'Émulatüm^ te
Brugge. 1872. blz. 179-216.

4449' Brocckaert (Jan.) — Een Vlaamsch kapittel. De
Toekomst, 1872, blz. 108- 1 11.

Vertoog van het kapittel van Ste-Pharaïldis, te Gent, tegen de
benoeming, op hel einde der XVIII* eeuw, van den Vlaainschonkun-
digen proost graaf de Torrès, kanunnik van St.-Baafs.

4450. Oetker (F.). — Over den strijd in België, over
taal en rassen. Preusische Jahröücher, 1872.

Het bestaande stelsel van overheersching der Fransche taal op de
Nederlandsche wordt door den schrijver ten zeerste gelaakt. Verder
bespreekt hij het ontstaan en de werking der Vlaam&che Beweging. Het
eenig krachtige middel om de krenkende rechtsmiskenning te duen ophou-
den, is, volgens hem, den politieken strijd te doen voeren onder het
aanhefTen van den kreet : Vlaamsch bjvenal!

4451. Verslag over den toestand van het Nederlandsch
tooneel in de provincie Antwerpen, den heere
minister van Binnenlandsche Zaken toegezonden,
1871-1872. Antwerpen, G. van Merlen, 8°, 80 blz.

4452. Van Winckel (E.). — Verslag over de werk-
zaamheden van het Taal- en Letterlievend studen-
tengenootschap Met Tijd en Vlyt, gedurende het
afgeloopen schooljaar 187 1-1872. Leuven, gebroe-
ders Vanlinthout, 24*, 48 blz.

4453. Rooses (Max). — Ledeganck. Redevoering uit-
gesproken in de ronde zaal der Hoogeschool van
Gent, ter gelegenheid van de 25® verjaring van
Ledeganck's afsterven, plechtig herdacht door de
Maatschappij van Nederlandsche Geschiedenis en
Letterkunde c De Taal is gansch het Volk ».
faarboek van het Wülems-Fonds voor 187 j» Gent,
W. Rogghé, 1872, blz. 168-180.

4454. Hansen (C.-J.). — Over de Vlaamsche zaak.
Jaarboek van het Willems- Fonds, iSyj, blz. LI-LXII.

Redevoering uitgesproken op het instellingsfeest der Antwerpsche
afdeeling van het Willems- Fonds, den 25 Juni 1871.

— 352 —

4455' Protest aan den stedelijken raad (Brussel) omtrent
zijne vijandiggezinde houding tegenover de Vlaam-
sche meisjesschool. Vy/tienjarig verslag der Veld-
bloem, 1886, blz. 43.

4456. Nieuw protest aan den Gemeenteraad van Brus-
sel omtrent het verfranschend stelsel van onderwijs
in de lagere scholen der stad. Vyftienjarig verslag
der Veldbloem, 1886, blz. 45.

4457. Briefwisseling met den stedelijken raad der
hoofdstad omtrent de zaak Van Brabant, een lid
der Veldbloem, dat geweigerd had de in 't Fransch
opgestelde geboorte- acte van zijn kind te ondertee-
kenen. Vijftienjarig verslag der Veldbloem, 1886,
blz. 45.

4458. Brief aan 't Gemeentebestuur van Brussel, vra-
gende dat de politie-agenten ook het Vlaamsch
zouden kunnen lezen en schrijven. Vijftienjarig
verslag der Veldbloem^ 1886, blz. 45.

4459. Thorbecke (J. R.). — Historische schetsen, 's Gra-
venhage, Martinus Nijhofï, 8®.

Zie daarin de bladzijden gewijd aan de brieven van Falck en dezes
zienswijze over België en Nederland, in 1828 en 1830. In 1828 wenschte
hij eene vooruitziende, wijselijk vooruitstrevende en toegevende staat-
kunde tot bevestiging van het koninkrijk der Nederlanden. Toen hij zich,
teleurgesteld, zijne hoop verijdeld en de September-om wen teling voltrok-
ken zag, aarzelde hij niet reeds van 15 October af, aan te dringen op de
bepaalde scheiding van Noord en Zuid.

3 !>'^ <=^^

BIBLIOGRAPHIE

VAN DE

Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd«

6« DEEL (1868-1872).

60. •:— Het vijfde deel der Bibliographie van den Vlaamschen Taal-
itr^d^ de perel der zeer ongelijke uitgaven van de Koninklijke Vlaam-
sche Academie, verscheen dezer dagen. Het omvat de jaren 1868-1872.

Die vier jaren waren rijk aan gebeurtenissen op het gebied van onzen
Vlaamschen Taalstrijd. De voornaamste waren de hevige polemiek over de
verfransching in de Gentsche stadsscholcn ; de mislukte poging van keizer
Napoleon Hl om BelgiS en Holland tot een verbond met Frankrijk te
dwingen ; het Nederlandsch Congres in den Haag en zijne zoogezegde
geheime bijbedoelingen ; de stichting aan de Luiksche hoogeschool van een
taalminoend studentengenootschap {^De Vlaamsche Eendracht)\ de ver-
maarde redevoering van de Maere-Umnander over de Vlaamsche Bewe-
ging in de Kamer (14 Januari 1869) en de bespreking, die er op volgde;
de uitvoering te Antwerpen en te Brussel van Peter Benoit's tweede
meesterstuk, het oratorio De Schelde; de afschaffing van bel dagbladzegel
in Noord-Nederland ; de dood van Jan van Ryswyck, vader, na zijne ver-
oordeeling en keikering, op aanklacht van Jan De Laet; de verschijning
v^n Julius Vuylsteke's Inleiding op de Korte statistieke bcschr^ving van
België (het beste dat over de Vlaamsche Beweging totdan toe verschenen
was); de verschijning te Brussel van Julius Hoste's Z^veep ; bet Vlaamsch
spreken van Julius Vuylsteke in den Gentschen Gemeenteraad en de
LttxemburgschQ rede van Professor Laurent als antwoord: het Neder
landsch Congres te Leuven, waarop het Algemeen Nederlandsch Tooneel-
verbond gesticht door toedoen van den heer J. N. van Hall, van Utrecht;
de stichting te Mechelen der Zuid-Nederlandsche Maatschappij van Taal-
kunde, onder voorzitterschap van Prof. Heremans van Gent.

Een keerpunt bracht de Fransch-Duitsche oorlog van 1870-1871, die
den Franschen invloed in België eenen beslissenden knak gaf. Daarop
volgen chronologisch de verschijning van P. de HauUeville's belangrijk
werk La nationalite' beige (het beste werk, door eenen katholieken
schr^ver totdan toe over de Vlaamsche Beweging geleverd); de polemiek
over de Vlaamsche zaak in de Revue de Belgique tusschen L. Vander-
kioderen, E. Tandel en Prof. Emile de Laveleye; de eerste brieven van
Peter Benoit over de Vlaamsche muziek; de redevoeringen over de
Vlaamsche grieven van Gerrits, Coremans, Alf. Vanden peereboom en
De Baets in de Kamer; het feest van het Willeros-Fonds te Gent, ter
nagedachtenis van Jan-Frans Willems (Juli 1871); het voorstel van den

— 2 —

oud'iniDister Bara in de Kamer tot uitgave van eene Nederlandsche ver-
taÜDg der Anna/es ParUmentaires (Januari 1872) en tot de kostelooze
uitdeeling er van aan de Vlaamsche kiezers, dat door de clericale meerder-
heid begraven werd ; de onlusten te Antwerpen tijdens het verbli|f aldaar
van den Graaf van Chambord en van de Fransche samenzweerders tegen
de Republiek, terwijl de clericalen hen toejuichten onder het zingen van
den Vlaamschen Leeuw en de liberalen hen uitfloten onder het zingen van
Julius De Geyter's opzettelijk gedicht lied (Geuzenlied of Ongediert der
Papen)y nieuwe muziek van Alex. Fefnau ; het 300 jarig geuzenfeest van
den Briel (i April 1872), ook door de Vlamingen meegevierd; het begin
der zaak Schoep te Brussel en de nederlegging door Coremans en 17 zgner
collega's van het wetsvoorstel, dat de eerste taalwet van 1873 ^^ geworden.
Een ander politiek keerpunt was de verlaging van 8 tot 10 fr. van
den kiescijns voor de gemeentekiezingen, die voor gevolg de onibinding
der Gemeenteraden had. Op Vlaamsch gebied volgden de omwerping der
Meetingpartij en de verovering van het stadhuis van Antwerpen door de
vereenigde liberalen, Vlaamschgezinden en Geuzen. Andere gebeurtenissen
waren nog het Ledeganckfeest te Gent; het Neder landsch Congres te
Middelburg en de onthulling in het naastgelegen Soeburg van een gedenk»
teeken ter eere van Maroix, door de Antwerpsche Geuzen, met redevoerin-
gen van Ferdinand Vandertaelen, Julius De Geyter en Willem Rbgghë ;
de polemiek over het al of niet Vlaamsch spreken van den Koning te Gent
met fabriekwerkers ; de Viaamschgezinde redevoering van Prof. Stecher^
van Luik, op eene groote officiëele prijsuitdeeling te Brussel ; de tegen*
kanting tegen Peter Benoil's Vlaamsche muziekschool te Antwerpen en
het afleggen van den eed in de moedertaal door vijf volksvertegenwoordi-
gers van Antwerpen (waaronder Jan De Laet, Lodewijk Gerrits en Edw.
Coremans), terwijl hun collega Victor Jacobs de voorkeur aan den Fran-
schen eed bleef geven.

De heeren Jan Broeckaert en Theophiel Coopman halen eer van haa
werk. Al schemert hier en daar eene lichte en wellicht onbewuste voor-
liefde voor de clericale of onzijdige Vlaamschgezinden door, toch is het
werk onpartijdig genoeg om als onschatbare bron voor de geschiedenis
der Vlaamsche Beweging dienst te doen.

Het heeft nog eene andere groote verdienste : de deelen volgen elkan-
der dapper op en men mag hopen, dat dit standaardwerk binnen een niet
al te laug lijdverloop volledig zijn zal. Dan eerst zal men zonder veel
moeite en met veel meer zekerheid het wagen kunnen om eene duurzame
geschiedenis der Vlaamsche Beweging te schrijven.

Het Vólksbelanq, Gent, 16 Mei 1908.

61 . — Naarmate het werk der heeren Coopman en Broeckaert vordert^
wordt het verschijnen van elk nieuw deel met steeds aangroeiende nieuws-
gierigheid en belangstelling te gemoet gezien, 't Is dat de strijd, welke
onze vaderen sedert 1830, voor eigen taal streden, steeds scherper wordt
afgeteekend ; de klachten worden talrijker en het besef, dat de Vlaming in
zijn land slechts ais burger van 2" rang behandeld wordt, dringt meer eo
meer bij het volk door. De bestaande grieven worden duidelijker en roet
meer nadruk aan de overheid blootgelegd, en aan alle zijden van het

— 3 —

Vlatmsche land gaan stemmen op om voor de volkstaal der Vlamingen
dezelfde rechten te eischen welke sedert 1830 uitsluitelijk aan de taal van
het zuidoostelqk gedeelte van België voorbehouden zijn.

Thans is het vijfde deel van dit merkwaardig werk verschenen. Het
beslaat 352 bladzijden en behelst de bibliographie van den Taalstrijd voor
de jaren 1868 tot 1872. Niet min dan 670 verschillende nummers komen
er in voor : uittreksels uit dagbladen en tijdschriften van alle politieke
kleur hier in België en in den vreemde, weergave van de verschillende
besprekingen in de Kamer van volksvertegenwoordigers, enz.

Als men dat alles leest, dan staat men in bevtondering vour het
hemelsch geduld der geleerde bewerkers om al die bijzonderheden van
rechts en links bijeen te zamelen en tot een geheel te verwerken; maar
tevens staat men in verwondering voor het geduld, of liever voor de
lamlendigheid der Vlamingen, die in ons gezegend jaar 1908 nog immer
wachten op de herstelling van een groot getal derzelfde grieven welke
reeds in de jaren 1868-1872 het voorwerp hunner klachten uitmaakten.

*t Zou ons niet moeilijk vallen dit hier door een menigte uittreksels te
bewijzen ; zulks zou ons echter te ver leiden en wij zijn verplicht voor
verderen uitleg naar het boek der heeren Coopman en Broeckaert te
verwijzen.

Halen wij enkel dit aan.

*t Was gedurende de beraadslaging over het budget van Binnenland-
sche zaken in de Kamerzitting van 3 Februari 1869; de heer Coremans
was aan het woord en riep uit :

< Het ministerie moet erkennen dat er iets dient gedaan te worden.
Dat men het doe. »

En hij werd onderbroken door een geroep : « Wat? Wat? *

£n de heer Coremans hernam :

« Men beginne met de wet op de examens te wijzigen; met het
onderwijs herin te richten; dat het onderwijs voor ons Vlaamsch weze,
zooals het voor u Fransch is, te beginnen van de lagere school tot aan de
universiteit. Wy 7vilUn eeiu Vlaamsche hoogeschool. Dat om te beginnen.

Dat men in Vlaanderen geene ambtenaars meer benoeme welke geen
Vlaamsch kennen. »

M. Frère-Orban onderbrak hier met « Er is er geen enkele meer ».

« M. Coremans. — Al wie onze provinciën kent, weet dat het tegen-
overgestelde waar is. »

Wij schrijven thans 1908 in plaats van 1869, ^^ ^^''c zou durven
beweren dat het programma, door M. Coremans zoo kort en bondig
saamgevat, thans verwezenlijkt is?

Zoo komt het boek op menige plaats ons geheugen verfrisschen en
ons zaken openbaren welke aan geen enkel Vlaamschen strijder onbekend
zouden mogen zijn.

Verbeteringen zijn sedert bekomen, ja, doch de zege is niet behaald.

De onverdroten arbeid van de bewerkers der bibliographie moet de
Vlaamsche strijders tot \oorbeeld strekken : dat zij met taaie volharding
de verwezenlijking van hunnen wensch : Gelijkheid voor Jlalcn en Via-
mingen betrachten, en wellicht zal de dag, waarop de heeren Coopman

— 4 —

en Broeckaert de kroon op hun werk zullen zetteni ook die zijn waarop de
Vlaamsche taalbeweging, met de volledige gelijkstelling der twee lands-
talen, zal bekroond worden. I. D. V.

Fondsenblad, Gent, i8 Mei 1908.

62. — Hoe meer dit meesterlijk werk vordert, hoe hooger onze be-
wondering stijgt voor den arbeid van de twee zoo verdienstelijke Vlaamsche
schrijvers, want naarmate de gronden, door hen ontgind, rijkere vruchten
opleveren, komt de uitstekende manier van bewerken ook duidelgker te
voorschijn.

£n het boek blgft maar aldoor even boeiend. De verschillende num-
mers, uittreksels van dagbladen en tijdschriften, kamerverslagen, vlug-
schriften en redevoeringen, zijn als de tailooze opnamen van een cinemato-
grafisch lint, die in levendige bonte, afwisselende tafereelen, de geschiedenis
van den Vlaamschen taalstrijd voor het oog van den geest doen leven, veel
aangrijpender en sprekender, dan ooit een e geschreven geschiedenis het
doen kan.

Hoogst treifend en eigenaardig is het tafereel van dien strijd eens
volks om zijne heiligste rechten. Zooals bij eiken strijd bemerkt men ook
hier twee kampen. Aan de eene zijde het volk, de groote massa, aan de
andere zijde, zij die zich ver boven dit volk verheven wanen en den spot
drijven met zgne geestelijke nooden. Onophoudelijk, door al die jaren
heen, slaan de golven der Vlaamsche beweging naar boven, steeds hooger
op^ om de hinderpalen te overwinnen, die de ontwikkeling van eigen kracht
en eigen leven in den weg staan. £n telkens die golven dreigender opko-
men, ziet men uit het andere kamp ze met olie begieten, om ze te bedaren
en maar niets te moeten toegeven aan het van zijne kracht onbewuste
element, dat ze toch zoo gemakkelijk kon opslokken.

Die tactiek is de vijanden der Vlaamsche beweging sedert meer dan
75 jaren maar al te wel gelukt, in zooverre zelfs dat het Vlaamsche volk
niet alleen onbewust is gebleven van zijne kracht, maar, wat erger is, er soms
wel schijnt aan te twijfelen of het kort en goed onverschillig is geworden
voor zijne geestelijke ontvoogding.

Bedroevend is het, naast zooveel opbeurends in dit boek, den in-
houd te lezen van de verzoekschriften, jaar in jaar uit aan het Parlement
en de regeering gezonden, aangaande de grieven der Vlamingen in 't leger,
in het onderwijs, voor het gerecht... Dan moet men dikwijls eens naar het
jaartal kijken, om te gelooven dat zulks dagteekent uit 1868, en vroeger en
later, zoo actueel schijnt dat alles, een bewijs dat de Vlamingen gedurende
ai die jaren vruchteloos hebben aangeklopt bij al hunne overheden, hoewel
het toch huune heiligste en natuurlijkste rechten gold. Hier en daar vindt
men wel eene grief weggenomen, maar die is meestal van ondergeschikt
belang. De zware ernstige grieven, de toestanden, die ons volk verbasteren,
bestaan nog en tegen deze voeren wij nu nog een strijd, hopeloos bijna,
omdat de machtigen onder de Vlamingen hun eigen volk bevechten — in
den rug schieten ware juister — en omdat het Vlaamsche volk er niet toe
kan besluiten, zijn recht te Aemen, zonder meer.

Maar wij laten ons te veel door de boeiende stof meesleepen, vergetend
dat wij hier enkel het werk te beoordeelen hebben. Dat kunnen wij in

— 5 —

weinige woorden : IJet vijfde deel is in alle opzichten waardig van de vier
voorgaande en wij zouden hier enkel den lof kunnen herhalen, vroeger reeds
geschreven. Daarom verkiezen wg te sluiten met den wensch: mogen de
verdiensteiyke Vlamingen Coopman en Broeckaert dit standaardwerk kun-
nen voltrekken ia de gimstigste voorwaarden, en 't zal een waardig monu-
ment zgn, opgericht aan den strijd van ons volk.

HandehhUid van Antwerpen^ 15 Juni 1908.

62, — De hoofdzaken waarover in het V* deel der uitstekende biblio-
graphie wordt gehandeld zijn : Nr 3828. Verkiezing van £dw. Coremans
tot lid der Kamer (1868, 23 Maart).

Het begin der werking van Peter Benoit voor de Vlaamsche muziek-
school (ni* 3888), het instellen van twee prijzen voor Cantaten (14 December
1808. Zie n'3891) ; de strijd welke ontstond om de groote redevoering door
M. de Maere-Limnander in zitting van 14 Januari 1869 uitgesproken (nr
3902 en V.), de werking en de geschriften van Julius Vuylsteke o. a. 3975-
3976, het groot debat in de Kamer der volksvertegenwoordigers op 14
Maart 1871 (nr 4109), den strijd om het vertalen der Annales Parlemen-
taires en andere bescheiden (o. a. n' 4288 en v.), het indienen van het voor-
stel tot taalregeling bij de straf-rechtspleging (nr 4322), de Circulaire van
minister de Lantsbeere (nr 4323).

Daartusschen in worden allerlei belangrijke artikelen, verslagen enz.
gepubliceerd. Men leze o. a. n' 4085 Hymans, Lord Palmerston, la France
et la Belgique, l'Echo du Parlement. De bibliographie is onmisbaar voor al
wie aan de Vlaamsche beweging meedoet, eo wanneer zij volledig zgn zal,
mag men eraan beginnen denken eene uitvoerige geschiedenis onzer bewe-
ging te schrijven.

Men is soms geërgerd over de domme wijze waarop onze taalrechten
worden bekampt. Het ging vroeger niet beter, wel integendeel. Tot bewijs
leze men m* 3919 uit la Chronique dit artikeltje tegen de Vlaamsche Hooge-
school : < Le droit romain serait-il exclu des études juridiques ou accom-
modé \ la Flamande? |Les recherches anatomiques devraient-elles se faire
exclusivement sur des cadavres flamands... > In dien tijd ook voorspelde
men, dat Vlaamsche muziek onmogelijk was.

Wat zijn er belangrijke en leerrijke zaken in het verleden onzer bewe-
ging zooals het ons in de bibliographie wordt opgedolven ! L. D.

Onze Tijd^ Brussel, 16 Augustus 1908.

64. -^ Weer is een deel verschenen van dit reuzenwerk !

We zeggen reuzenwerk, en te recht, want hoe verder de arbeid van de
heeren Th. Coopman en J. Broeckaert vordert, hoe omvangri)ker hij wordt,
zoodanig zelfs dat we ons afvragen hoe zij hem zullen kunnen voleindigen
voor wat de laatste jaren betreft, jaren waarin de pers en de Vlaamsche
Beweging eene uitbreiding genomen hebben, die niet te overzien is!

« Deze bibliographie is een werk van onuitputtelijk geduld, van aller-
grootste nauwgezetheid en vooral van onvermoeibare werkkracht.

Al wie zich met den Vlaamschen Taalstrgd bezig houdt zou het
moeten bezitten, want het is een onpartijdige en treffende geschiedenis van
al de miserie welke ons volk doorstaan heeft, van al de bespotting waaraan

— 6 —

het blootgestaan heeft, van al de verachting waarmede het bejegend is
geworden, van al de zelfverloochening welke zijne leiders hebben betoond
en den moed, welken zij aan den dag hebben geiegJ.

Het is een opbeurend boek, omdat het den vodruitgang zien doet,
welken wi) behaald hebben sedert het opduiken van het Vlaarosch
element, en welken wij te danken hebben aan de hardnekkigheid van
enkelen.

Onder het zeer vele belangrijke stippen we aan de groole redevoering
van De Maere over den economischen en socialen toestand van het Vlaara-
sche volk ; rede die gevolgd werd door eene bespreking, welke verschil-
lende zittingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers innam; we
zien het eerste optreden van Coremans in de Kamer te Brussel, onder
andere het flinke antwoord op de vraag van den minister : «mais enfin, que
voulez-vous? nous voulons... » en onder meer < une université flamande
(3 Februari 69) », waarop sommigen antwoordden : tici, j'avoue humblement
que ma faible inteliigence se trouve en défaut; > het gebruik van het Neder-
landsch als voertuig van het onderricht in hel Conservatorium te Antwer-
pen werd genoemd c étroit exclusivisme >.

In n''398i vinden we het uitsluitend Vlaamsch spreken van Vuyl-
steke in den Gentschen Gemeenteraad, wat gevolgd werd door het bespot-
telijk Duitsch spreken van Laurent; in n' 4452 zien we dat, negen jaar
nadat De Laet voor de eerste maal den eed in de Kamer in het Neder-
landsch aflei, vijf andere volksvertegenwoordigers van Antwerpen dit
voorbeeld volgden (12 November 1872); heel het boek door vinden we
voorbeelden van het fameuze < il n*y en a plus > enz. enz.

Deze Bibliographie gaat nog altijd voort, ze is nog niet aan de helft ;
we hopen dat de heeren Coopman en Broeckaert haar tot een goed einde
mogen brengen ; het zal zeer zeker het belangrijkste werk zijn, dat de
Vlaamsche Academie zal uitgegeven hebben. J. L.

De Vlaamsche Strijd ^ Gent, Augustus 190B, n*" 8.

65. — Vroeger hebben wij onze bewondering uitgedrukt voor den
arbeid en het geduld waarmede de schrijvers van die Bibliographie dui-
zenden wetensweerdigheden over onzen taalstrijd verzamelden om ze ons
in tijdsorde en met aanduiding van df bronnen mee te deelen.

Nu is het V* deel van hun w^erk verschenen, het strekt over de jaren
1868-1872, telt 372 blz., groot 8« en bevat4459 — 3789 = 670 bescheiden,
die ons heel de geschiedenis van dis vijf jaren uit onzen taalstrijd voor
oogen brengen.

Laat ons hier en daar een punt aanhalen, 3902 en volgende. De heer
de Maere, liberale volksvertegenwoordiger van Gent, spreekt den 14"
Januari 1869, in de kamer eene redevoering uit over den verstandelijken,
zedelijken en maatschappelijken toestand der Vlaamsche bevolking. Dat
was het begin van eenen hevigen strijd tusschen Vlaamschgezinden en
Franskiljons in de kamers en in heel de Belgische drukpers. Achtereen-
volgens nemen Minister Pirmez, Kervijn de Leitenhove, de Haerne, de
Laet, de Theux, Gerrits, Coremans en Coomans het woord. Al die rede-
voeringen vindt gij op de bladzijden 46 tot 120 der Bibliographie, met de
bemerkingen van de Vlaamsche en Fransche nieuwsbladen.

39 Mt ^Q zekere heer DeFré sprak in dezer voege: tMessieurs, je suis
Flamand. Je connais la langue flamande, j'en admire les beautés et je consi-
dèrc les Ftamands comme desfrt'res,.,^ Het exordium van alle franschge-
zinde redevoeringen en sermonen : « Messieurs, Ie remede (om den taalstrijd
te eindigen) est d'abord dans la propagation de la langue fran^aise.... >

Dat was dus een der voorloopers van onze fameuze Vulgarisateurs,
€ Aussi considérons-nous Ie discours de M. De Fté comme une provocation
insensée, comme une preuve de myopie politique de eet orateur de carre-
four... » schreef het yö«r«a/</r BruxelUs van den 3 Februari 1869; maar
*s anderendaags drukte dit zelfde blad «... l'honorable député d'Anvers a
reclame... une université flamande au milieu des éclats de rire de i'assem-
blée tout entière, qui a dü se demander oü l*on irait chercber les ouvrages de
droit et de sciences dans la langue maternelle de MM. De Laet, Gerrits,
Coremans et consorts. >

Coremans bad inderdaad deze woorden uitgesproken c.... que l'ensei-
gnemeut soit flamand pour nous comme il est fran9ais pour vous au tres,
depuis Técole primaire jusqu*a l'université. Nous voulons une université
flamande. Voilil déja pour commencer.

Ensuite ne nommez plus dans les Flandres des fonctionnaires qui ne
saven t pas Ie flamand.

M. Fière-Orban, ministre des finances. -^ Il n*y en a pas un seul. »

Hebt gij ooit onbeschaamder hooren liegen?

Een Vlaamsche Hoogeschool!.... wat nu nog eene onmogelijkheid is
in de oogen van sommige menschen, scheen toen effen af zottemanspraat.

In zijn antwoord zei minister Pirmez : < Vous n'avez pas un ouvrage
de droit écrit en flamand. »

3917. V Indépendance helge^ 4 Februari 1869, schreef : c... M, Core-
mans a été épileptique, Ie mot n'est que juste. >

3919. Le Précurseur^ 6 Februari 1869 : «.... Université flamande». —
Icij'avoue humblement que roa faible inteliigencese trouve en défaut....
Or, je Ie demandea M. Coremans lui-même, que signifie eet enfantillage?
Le droit romain serait-il ezclu des études juridiques ou accommodé a la
flamande?... > Wat redeneerkunde !

3915. Op al die zotternijen antwoordt Coomans, volksvertegenwoor-
diger van Turnhout, in eene merkweerdige redevoering met de woorden :
<£h bien, Messieurs, permettez-moi ce petit détail. J'ai fait en flamand
toutesmes études; tout Tenseignement que j'ai re9u, humanités, mathéma-
tiques, histoire, géographie, grec^ latin et quelques autres choses encore,
tout cela, je l'ai appris en flamand (Interruption). Oui, on m*a enseigné le
droit en latin et en hoilandais, (nouvelle interruption). Par exemple, c'est un
peu fort d'oser me dire,è moi, qui ai passé dix ans sur des bancs de toutes
sortes d'écoles, que j*ai oublié dans quelle langue j'ai appris le peu que
je sais. >

J'ajouterai que je n*y ai jamais appris le fran9ais... >

Wat dien man niet belet heeft een onzer flinkste Fransche redenaars
en een onzer knapste Fransche schrijvers te worden.

Tegenwoordig wordt gansch ons onderwijs verknoeid, onzen eigen
aard verwrongen, onder voorwendsel ons het Fransch, die alleen-noodige,
alleen-nuttige, alleen-zaligmakende wetenschap in te stampen.

— 8 —

Twee waarheden uit de redevoering van Gerrits :

< Priver des hommes, dès Ie moment qu*ils sont parvenus k Vage de
raison, du moment qa'ils quittent 1'école, de toute communication avec Ie
monde intellectuel, les repousser, a cause de leur langae, de partoutoü
s'acquiert la science, les humilier, les blesser dans leur dignité, chaque fois
qu'ils se mettent en contact avec les administrations, avec les autorités de
leur pays, n'est-ce pas condamner ces hommes k la déchéance ? > (blz. 82.)

< La conséquence de tout ceci, c*est que les hommes iostruits de notre
pays ont perdu Thabitude de la langue nëerlandaise. A force de pression
systématique, k fotce de faveur d'un eoté et de dédain de l*autre, ont est
parvenu k leur faire oublter la langue populaire. Demandez aux hommes
instruits, demandez aux docteurs en médecine, aux docteurs en droit, auz
membres de cette Chambre, aux membres du gouvermeot, combieo il y en
a parmi eux capables d'écrire une lettre flamande sans fautes grossières ?
La réponse vous dira quelle barrière fatale vous avez étabiie entre les difTé-
rentes classes de la société? (blz. 83.)

3822. Volksbelang, 7 Maart 1866. c Gansch de inrichting van verschei-
dene meisjesscholen heeft voor onvermijdelijk gevolg dat de leerlingen het
Fransch aanzien als eene bevoorrechte edele spraak, en het Vlaamsch als
eene onbeschaafde, onwaardige boerentaal. »

Na 40 jaar is dat voor de meeste meisjesscholen nog altijd waarheid.
Vlamingen, ge moet afspreken als gij uwe dochters naar die scholen brengt
en dan zal het veranderen.

3902. Uit De Brurzencourant van 16 Jan. 1869 : « Inderdaad de
Vlaming, hg moge de knapste taalgeleerde van zijn land zijn^ wordt in het
c vrije België » tot de nederigste bediening onbekwaam geacht, terwijl de
Waal, hij moge overigens de grootste dwaas zijn, door middel van het
Fransch tot de hoogste bedieningen komen kan I

Wij zijn het met den heer de Maere eens dat alle ambtenaar in België
de beide talen zou moeten machtig zijn. Dit vragen de Vlamingen sedert
jaren en jaren >.

En dat vragen ze nog en dat zullen ze nog lang moeten vragen. Leest
maar het eerste opstel van deze aflevering van ons tijdschrift.

Die drij voorbeelden, die wij kunnen vertiendubbelen, bewijzen genoeg
dat er in de Vlaamsche Beweging nog wel plaats is voor den taalstrijd,
nevens de beoefening van de kunst, nevens het maatschappelijk vraagstuk.

En gij, Vlaamsche Studenten, die mêe dien taalstrijd wilt voeren, leest
die Bibliographiey die gij bij de leden der Academie en in openbare of
bijzondere boekerijen kunt vinden.

De Student^ Lier, Half-Oogst, 1908.

66. — Ein grossartiges und ein eigenartiges Werk, ist diese Aus-
gabe der Koninkl. Vlaamsche Academie aus Gent, von zwei Mitgliedern
derselben : Th. Coopman und Jan Broeckaert besorgt. Der 5. Band liegt jetzt
vor. Beide Herausgeber sind bestrebt gewesen, alles, was seit 1787 mitBezug
auf den hundertjahrigen Kampf der Flamen fur ihre Sprache und Eigenart
je gesprochen, geschrieben oder gedruckt worden ist, zusammenzutragen.
Der heutige 5. Band dieser Aktensammlung reicht bis zum Jahre 1872 und
umfasst mehr als 1800 Seiten und 4459 Nummern, wovon die meisten

— 9 —

nebst gctreucr Angabe von Titel und sonsligem Wissenswerten IreflFende
Auszüge, maDchmal voo mehreren Seiteo, briogen. Eine trockene KeiheD-
folge, sollte man meinen ! Weit davon cntfernt! Diese Auszüge geben
dem Leser solch ein Gefühl des Gegenwartigeo, dass man die Begeben-
heiten glaubt mitzuerleben und durch die innige Verbindung einer jeden
derselben mit dem Hauptziel : dem Ringen dieses ede]n deutschen Volks-
zweiges gegen die allgewaltige, weltimponierende, auf tausendj^briger
Kultur fussende Verwelschung erfahrt die fesselnde Wiikuog dieser
Samrolung nirgends weder Abbruch noch Unterbrechuog, und der Leser
empfïndet bis zum Eode eine gerührte Bewunderung für solch zahes Fest-
halten am eigenen Wesen; von gleichartiger Zahigkeit bei der Arbeit
zeugt dieses Riesenunternehmen der beiden flamischen Vorkampfer und
nebst der Bewunderung drangt sich der Wunsch bei uns auf, sie mochten
die Kraft und die Gesundheit behalten, um dieses Weik, das kaam bis
zur Hjilfie gelangt sein dürfte, zu einem glucklichen Ende führen zu
können. Andererseits möchte alsdann der Kampf des flamischen Volkes
glorreich ausgekampft sein und dieser tapfere Btüderstamm sich seiner
vollsten und endgüliigen Wiederherstellung aller seiner Rechte erfreuen.
Dies ist der Wunsch eines jeden, und besonders eines jeden Deutschen,
der auch nur einen Bliek in diese « Geschichte der flamischen Bewegung >
getan hat.

lm Anschluss an den Aufsatz der Rhein.-Westf. Ztg. vom Samstag,
5. Sept., Nr. 931 : < Belgische Verdachtigungen Deutschlands » mogen
einige Auszüge hier folgen :

In dem erw&hnten Aufsats wird der Ausfall des Senators Hanrez
mitgeteilt, der den Belgiern zuruft : wir mussen uns vor allem gegen
dieses Land (Deutschland) verteidigen... wo man Belgien schon als eine
germantsche Provinz betrachiet. Der gelehrte Senator vergisst, dass man
es wohl nie anders betrachtet hat, weil man schwerlich anderes h^tte tun
können und je wird können, auch in der Zukunft. Dass aber bis heute nie
Gefahr aus dem Osteny wohl aber hundertmal aus dem Süden gedroht
hat das vergisst er ebenfalls oder verschweigt es, eben weil es von dort für
ihn und seine Gesinnungsgenossen keine Gefahr mehr wilre, sondern die
ErfüUung eines Herzenswunsches. Folgender Auszug auis der fldmüch-
feindlichen Etoile beige, Nr. 46 vom 14. Febr. 1869, wird dies beleuchten
{Bibliographie vanden Vlaamschen Taalitryd^ V. S. 117) : Es handelt
sich um die Luxemburgische Eisenbahnfrage : < Die Abstimmung im
belgischen Parlamente bez. diese Frage hat die offizielle Welt Frankreichs
sehr verstimmt. Le Peuple gibt dieser Verstimmung der französischen
Regierung Ausdruck, indem er fragt, ob solches Benehmen nicht eine
oflene Feindseligkeit gegen Frankreich bekundet und vielleicht ein gehei-
mes Einvemehmen mit den Feinden Frankreichs. « Gewiss >, fahrt das
Blalt fort, € gibt es in Frankreich Menschen, die die EinverUibung BeU
giens von sciien Frankreichs verlangen, die einen aus konservativer
Hinsicht, die anderen aus nationaler, weil sie dieselbe als eine Notwendig-
keit betrachten für das Gleichgewicht Europas, nach den Begebenheiten
vor, aber besonders nach Sadowa (Königgratz). » Folgt eine Mahnung für
Belgien. Und so die andern Blatter : la Patrie^ V Etendard^ VOpinion

— 10 —

nationale usw. Die ganze halbamtliche Presse, föhrt die Etoile fort,
scheint sich verst&odi^^t zu habeo, um die belgische Regierung zu beschul-
digen, das Werkzeug ia den Haoden Bismarcks zu sein. Die Hofïouog,
einen Zollverein zu stiften, der zu einer MilitSrunion führen sollte, einmal
aufgegeben, so hat die kaiserliche Regierung (Napoleons) versacht, sich
die strategischen Mittel zu sichem, die es ihr, im Falie eines Konfliktes
mit Deutschland, ermöglichen sollte, unmittelbar in Deutschland einzu-
fallen. Aus diesem Gedanken ist der Vertrag der Compagnie de TEst
(Frankieich) und der Luxemburgischen Gesellschaft entstanden, und zwar
trotz des Protestes des belgischen Ministers zu Paris, des Baron de Beyens.
(Etoile beige, 17. Febr. 1869, Nr. 48, corresp. particul... Paris, 16. Febr.)
— Auf S. 158 lesen wir : NB. : Am 14. Juli stand Paiis auf dem Kopf.
Krieg! Krieg! war der allgemeine Schrei! A Berlin! (Siehe Etoile beige,
18 Juli, Nr. 197.) Die Begeisterung für einen Krieg mit Preussen nimmt
zusehends zu in ganz Frankreich. (Etoile, Nr. 205.) Die Times (London^
25 Juli) druckt den Eniwurf Benedetti's ab; Art. 4 lautet : Seinerseits
wird der König von Preussen, falls der Kaiser der Franzosen sóllte durch
die Umstfinde gezwungen werden, seine Truppen nach Belgien zu werfen
oder dasselbe zu erobern^ Frankreich die Hülfe seiner Waffen gew^bren
und es aus allen Kr^ften, so zu Lande als zu Wasser, unterstützen gegen
jedwede Macht, die es in dieser EventualitSt bekriegen sollte... Die Times
bleibt dabei* dieser Vertrag ware abgewiesen worden, als er unl&ngst
angeboten wurde. Das Blatt fügt hinzu, Frankreich habe noch neulich
dieseo Vertrag als Friedensbedingung vorgeschlagen, seitens Preussen
aber sei er zutückgewiesen worden. (Etoile beige, 207, 26. Juli; 209,
28. Juli usw.) — Grosse Erregung in England. (Sieh Brief aus London,
unterschrieben A. Z.| Etoile beige 29. Juli, 310.) Inmitten des Geschreibs
und Gezanks, durch diese erste Plalzkugel Bismarcks gegen Frankreich
allerseits hervorgerufen, brachte der Berliner Staatsanzeiger einen Brief
Bismarcks an den Grafen Bernstorff, mit der Bitte, ihn Lord Granville
mitzuteilen. Daarin kommen folgende Worte vor : La France n*a pas
cessé de nous tenter aux dèpens de TAllemagne et de la Belgique. Dans
l'intérêt de la paix, j'ai garde ie secret. (Frankreich hat nicht aufgehört, uns
Vorspiegelungen zu machen auf Kosten Deutschlands und Belgiens. Im
Interesse des Friedens habe ich gesch wiegen.) Nach der Luxemburger
Frage wurden die Vorschiage in Bezug auf Belgien und Norddeutschland
wiederholt. (Etoile beige Nr. 210.) — Sieh 2. Brief Bismarckts im Staats-
anzeiger (30 Juli, in der Etoile belye Nr. 313 vom 1. August 1870
abgedruckt.)

Auf die Mühe, die er damals gehabt, gerade betr. Luxemburgs und
der Erhaltung des Friedens, zielt Bismarck hin in dem bekannten Kapitel
seiner Gedanken und Erinnerungen : Die Emser Depesche am Schlusze
S. 92. —

Es kommt uns also passend vor diese historischen Tatsachen von
Zeit zu Zeit den vergesslichcn belgischen Polilikern ins Gedachtnis
zurückzurufen, und daraufhin mogen noch ein paar Auszüge folgen aus
flUmischen Blattern aus jeuer Epoche, die noch heute bestehen und fiir
uns Deutsche den Wert des Gegengewichts haben gegenüber jeneo

— II —

Hnstioktmassigen oder interressi?rtea Uafreuadlichkeiten der bsigischea
Bevölkening : (Xr. 4035, S. 164) : An unsere deutschen Brüder. De Zweepf
<Dic Peilsche), 11 Sept. 1870 :

« Einzeloe deuische Blatter beschuldigen uogerecbterweise die ganze
belgische Bevölkeruag feindlicher Behandlung deutscher Familien uod
deutscher Verwundeten, die durch Belgien reiseo. Hat der wallonische
Teil etwas mehr übrig für Frankreich, das verwundert uns keineswegs, -da
die Walen beioahe dieselbe Sprache reden. Wir aber können den deat>
schen Blattern versichern, dass die Mehrheit der beigischen Bevölkerang
ganz und gar germanisch gesinnt ist and dass die drei Millionen Flamea
mit Freude den Sieg der vereinten Deutschen begrüsst haben. Frankreich
hat Flamisch- Belgien stets und ewig bedroht und in vergangenen Jahrhun-
derten ausgebeutet, ausgesogen und verwüstet. Haben die Walen kein
GedSchtnis nnehr, wir Flaroen dagegen werfen die Schleier und Vcrklei-
dangen fort und rücken iD| helle Tageslicht die vielen Qualen und Kt&n-
kungen, die das zivilisierte Frankreich uns in früheren Jahrhunderten hat
leiden lassen... »

Zum Schlufcs noch die Nr. 4045 (S. 1 70) aus dem Volksbelang von
Gent, vom 19. Nov. 1870, Nr. 46 : Dietsch gegen Pranzösisch : c Die
materielle und moralische Unterstützung, die unsere Französirenden stets
bei der grande natïon fanden, der Uebermut, mit welchem sie sich auf
alle die Grosse und den Glanz beriefjn» die auch auf sie niederstrahlten,
ist fdr immer gebrochen. Die germanische Kultur bat zugleich mit deo
deutschen Waffen über Frankreich und über die französische Kultur
gesiegt! Es ist ein Sieg, den Deutschland für uns und wir mit Deutsch-
land errungen haben. Dies wird uns Vertrauen und Mut für die Zukunft
einflössen. » Z.

Ünterhaltings-Beilage der Rheinisch- Westfdlischcn
Zettungj 2 1 September 1 908, n' 990.

67. — Tout Ie bien que nous avons dit ici de cette publication
antërieurement s*applique aussi k ce nouveau volume. Les auteurs conti-
nuent leur travail de bënédictin avec Ie même soin et la même exacütude.
A mesure que la bibliographie se rapproche de la période actuelle, elle
gagne en intérêt et aussi en importance. Ce cinquième volume contient
quantité d*mdications sur des faits déj^ qaelque peu oubliés ; je ne citerai
que la description si peu flatteuse des Flamands par Taine et la réplique
qu'en fit A. Siret dans Ie journal des Beauz-Arts (n* 3816), Taffaire Fleron
et Ie flamand devant ia justice militaire (3831), Pétudiant louvaniste qui
en 1868 n'obtient pas du Jury combine la distinction parce qu'il s'ezpri-
mait incorreccement en fran9ais (3848-3849). Ce qui rend surtout Ie cin-
quième volume iniéressanr, ce sont les nombreux extraits de journaux et
les reproductions de c;;rtaines discussions qui se produisirent a la Chambre.
Je signalerai suriout Ie céiëbre discours de de Maere, que les auteurs
reproduisent en entier, de même que les répliques auxquelles il donna lieu
et les diverses appréciations des journaux (14 janvier 1869, n** 3902 et
suiv.) et la discussion provoquée par Gerrits au sujet de Tenseignement
-en 1871 (4102-4132). Mentioanons encore la cuneuse appréciation de
A£. C. Lemonnier (5985) et celle de M. Kurth, ainsi que Ie résumé par

— 12 —

M. L. HymaDS du cèlèbre livre de Lyttun Bulwer sur lord PalmentOD

(p. 184-198, n* 4084), si interessant pour Thistoire de la Belgique en 1831.

Mals il faudrait tout citer, tant les renseignements fournis par les auteurs

sont interessants. Nous ne pouvons que souhaiter que les savants auteurs

puissent mener leur grande entreprise h bonne ün. Il auront rendu un

inomense seivice tant k 1'bistoixe du mouvement flamand qu*a Thistoiie

générale de notie pays.

Adolf de Ceuleneer.

Bulletin Bibliographique et Pédagogique du
Musce belgey Louvain, 15 Octobre 1908.

BIJLAGE. (Over deelen I, II, III.)

68. — Th, Coopman en J. Broeckaert, Bibliographie van den
Vlaamschen Taahtryd, Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en
Letterkunde, Gent, A. Sifier, 1004-1906. In dtie Teilen, 1787-1844,
1845-1852 und 185^ bis 1860, die aber eine Fortsessung bis auf den.
beutigen Tag erfahren sollen.

Dieses grosi» angelegte, mit unermüdlichem Gelehrtenfieiss ausgear-
beitete Werk gibt eine erschöpfende Darstellung des vlamtscben Spracb-
streites vom Ende des 18. Jabrhunderts bis zum Jahre 1860, mit dem der
3. Band abscbliesst. Da ist kein Buch, keine Flugschriir, kein Erlass von
Behörden, keine Rede, kein Zeitungsaufsatz vergessen — alles ist zu
linden, was auf den Kampf um die Gleicbberechiigung der beiden Sprs-
chen in Belgien Bezug bat, und jeder Veröifentlichung ist eine kurze
Inhaltsagabe beigefügt. In voUkommener Unparteilichkeit ist auch den
Gegnern der vlamischen Sprache ebenso unbeschrankt das Wort gegeben
wie ihren Freunden. Von allem andren abgesehen, haben sich darum die
Herren Veifasser den uneingeschr^nkten Dank des Geschichtschreibers
und Sprachforschers verdient. Wer sich aber insbesondere mit dem
Ringen romanischer und germanischer Mundait an der oordlichen Spracb-
grenze befasst, für den bildet bas vorliegende Werk eine unerschöpfliche
Fundgrube. Bemeikcnswert ist im 1. Band ein Sprachenerlass Napoleons I.
vom 22. Dezembcr 1812, der in einsprachigen zu seinem Reicbe gehören-
den Landern eice beigefügte französische Uebeisetzung von Eingaben aa
die Behörden nur in bestimmten Fallen vorscbreibt, dagegen in zwei-
sprachigen eine folche verlangt, und zwar von einem vereidigten Ueber-
setzer. Satz 4 besagt : Aucun journal, quel que soit son titre, ne sera
assujetti è être imprimé dans les deux langues.

Nach dem Gesagten bedaif es keiner weiteren Begiündung, wenn das

vorliegende Werk in alldeutschen Kreisen aufs warmste empfohlen wird.

Jedeimanns Sacbe ist es allerdings nicht, dasselbe durchzuarbeiten, für dem

Geschichts£chieiber der vlamischen Sprachbewegung aber ist is unent-

behrlich. Ludwig Wilser.

Alhieutscke Bldtter^ 3 August 1907.

V* REEKS* — UITGAVEN DER COMMISSIE VOOR NIEUWERE

TAAL- EN LETTERKUNDE.
X. J. MICHEELS : Prudens van Du^fte (1893) 4.Ü0

2. J. BKOECKAERT : BederOkerssedleliten der XTI* eeuw (1893). 1*25

3. TH. COOPMAN : T«k- en Hanstwoorden. (N' z. Steenbakkenj), (1894) . 1,&

4. CUVELIER eo HUYSMANS : PlMitvnaamkande. ««iBeente Qllsen (1897) . 3,0U

5. H. M£ii»RT : Onkruid oader de Tarwe. Proeve van Taalra*veriag, (i*afl.) . 1,00

6. Dr. A.-N.-H. filLTRIS en Dr. A.J.J. VAKDEVELDE : lAleldlnv tot de studie

der AaulyflselieSclielknmdel 1899) 1,50

7. FR. DK POTTER en FL. van DUYSE : De BederOkkumerB In Nederlund,

door Pit. VAN DuYSB, (1902) ......... 6,00

8. Dr. ¥A.*^DKNrELDE : Repertorium run de setcltrlften OTer de* voedlnir»*

middelen In 1900 Tersclienett. Idem, IBOl, elk ..... 1,75

9 Dr. A . l EIRLINCK : l»e belanndellnir ^er Bl«i beklemde llesbrenkeu (1902) 1.00
xo. JLQst der In Znld-Mederland meest urebrnlkelQke ir06rnnmen (1902} . 0,50
ii. D. CLAES : liQBtTanbU KI llnnn geboekte en In Xnld-Hederlnnd Toort-
lerende woorden, die In de liedcndnair*c>kO woordenboeken niet
opKenonaenofonvoiledivTerkriiard s||u (1902) .... 1,00

ia. D. CLAES : BQt. nan de ll||drair« tot eea IIair«landBCla Idioticon (1904) . 3,25

13. GUSTAAFS£G£RS:OnxeTaallnlietOnderwQs(i904) .... 3,50

14. P.-J. DuTOlT: AfrlkaanftoheStudlea (1905) ...... 1,50

15. GUSTA AF SEGEKS : Oubo Taal In bet Slddelbaar OnderwO» (1907) . . 1,25
10. Dr. ULRIX : De dermaauBClie elementen In de Bomaanselïe talen (1907) . 7,50

17. U.i>K VOCHT: De Invloed ran CraBmn» op de Knyelacke tooneeUlte-

ratnur U* doel), (1908). ......... 4,00

VI* REEKS. — BEKROONDE WERKEN.

1. L. PETIT : Blbllosraphie der Mlddelitederlandselae Taal- en I^etter-

kunde (1888).

2. P.-H. VAN MOERKERKEN : TerhandeUnnrover de verbinding der ▼olBln-

nenlnketC»oUMh(i888} 1,50

3. H. MEERT: Het voornaamwoord DV (1890) 1,50

4. F. LEVITICUS : De klank- en vormleer van ket BUddeln* dialect der

St.-fllervatluftleKCude van H. van Teldeken (1892) .... 2,50

5. Mr. A. PRAYON-VAN ZUYLEN : De Belgische Taalwetten, (f deel) (1892),

(2* deel ter pers) ........... 3,00

6. O. VAN HAUWAERT : HUtorlscla en Critlack oversickt van ket Vlaamsck

tooneel In de XVII* eeuw (1893) 1.50

7. Prof. ERNEST SOENS : De rol van ket < boose bevtnsel > in ket middel-

een wsek drama (1893} . 2,00

8. Prof. J. VAM DB VEN : «ebrulk der annmTuUen, tQden en wtfaen In den

HeUandu893) 3.00

9. £DW. POFFÉ : Antwerpen In de XVIII* eeuw C1895) 3,00

xo. T- BROECKAERT : Baataardwoordenboek (1895) 5.00

zz. J. VU YLSTEKE : Vak- eu Knnstwoorden (N^ 2. Ambacht van den smid), (1895) . 2,25

XI. E. DB NEEF : Klank- ea Vormleer van bet ^«diclit van den VII Vroeden

van binnen Bome (189Ó) ......... 1,25

13. ALFONS VAN HOECKE en JOZEF SLEVPKM : Vak- en Kumtwoorden IN' 4.

Ambacht vanden Metselaar), (1896; ........ 5,00

X4. Dr. P. TACK : Proeve vau Ondnederrranklacke «rammatiea (1897) . 1,50

15. }. en V. VAN KEIRSBILCK : Vak- en Kunatwoordeu (N' 3. Ambacht van den

Timmerman), (189^) .......... 5,00

16. il. TEMMERMAN: De .Hoedertaai, eenlff doel- en redematlv voertuig

der gedachte In Op voed In ir ca Onder wüa (1898) .... 1,25

17. A. en TH. VAN HEU VERSW YN : Keue vreemde apraak ala voertaal van

't onderwUa (iV» ..... ^. ... . 2,00

z8. J. en V. VAN KEIRSBILCK: Vak- oa Knuatwoorden (N** 5. Ambacht van den

Metselaar), U899) ........... 4,00

{9. W. DB VREESE: De Gnlllclanteu In ket Znlduederlnndaok. Proeve van

taaltuivering, (1899) ..... ..... 6,00

20. r.-I. CORNELISSEN en J.-B. VER VLIET : Idioticon van ket Antwerpack

dialect, 6 afleveringen, elk ......... 2,50

ld., ld., Aanhanvael 8,00

Mar tiMBlVt"'!'

.twHtrénmH-.

.•Ik ... . I

l(*'9ll»vflai|lnr«f>i ..,.,. I AjO'

tw*«»i«CM«(lnMl,>vVi»a>l>dcrXVI-nli*tb*t»iilv(XVII<«(aB,ir'>aS| . ^^u

VU' REEKS. - VAN Dt VEN-HKRKMANS STICHTING.

■ l.s

• BniElaelilitc CMa iMx Mt

ia»

•iBii)«c«a*Mia«isi*m«tt M*

1. Dr. A.-|.-|. VAKDEV£I.DE- ataw Hatk ■■ fl
«DrtictiIisar*alH()(ve> «nibiriLUi iiyij]

Üi. t-fKl'iRJIAN.-i MlHt

ARTHÜIt VA.ND!". VELUL"

rBH P£B3 OF ar VOOBBBBSWUTQ :

m rnmtnl**!*'

XIX' *>«<

wrMn Bllsrar «ka Xarla. cpiiirui'

i««at«l(«id« ■■■iiiiMs c«twrw' '

1}r./L-|.-|.VA!«f)BVet.DE: Hat wal«r l> hM da«et«kHb Im««.

n
^

Internet Archive Audio

Featured

Top

Images

Featured

Top

Software

Featured

Top

Books

Featured

Top

Video

Featured

Top

Mobile Apps

Browser Extensions

Archive-It Subscription

Save Page Now

Full text of "Bibliographie van den Vlaamschen taalstrijd"

See other formats